Igor opende met een door hem gesmede sleutel de cel van Marya, en ook die van alle andere gevangenen, en terwijl de cipiers nog sluimerden liepen zij in de heilig Paasnacht van 1851 de gevangenis van Arzamas uit en verdwenen in de nacht. Ze zwierven door het land, van dorp naar dorp. Marya Sjoeslova zong, steeds mooier en mooier, en Igor Jerov smeedde hekken, sleutels, sieraden, ook steeds mooier en mooier. En vaak zong zij bij wat hij smeedde en smeedde hij bij wat zij zong.
De tsaar hoorde van hun ontsnapping, stuurde zijn soldaten naar de streek rond Arzamas, en verder nog, naar de Oeral, naar het noorden, naar de Petsjora, naar de Koeban, de Oekraïne en de Kaukasus. Maar ze kregen die twee niet te pakken. Ze waren altijd net vertrokken of de mensen, de lijfeigenen, verborgen ze. En misschien lieten de soldaten ze ook wel ontsnappen, soms.
Aan dat verhaal over die twee mensen moet ik denken als ik aan Imme Dros en Harrie Geelen denk.
Wat hebben zij niet allemaal gedaan om saaiheid te verdrijven! Ik denk dat dat hun grootste vijand is: saaiheid, grijsheid. En als er twee mensen niet zouden bevriezen onder de ogen van een tsaar dan zijn zij het wel.
Als ik nadenk over hun bijzondere eigenschappen, dan geloof ik dat dat hun eerste eigenschap is: hun verzet tegen saaiheid.
Hun tweede eigenschap is vaart. Alles wat zij maken heeft te maken met vaart. Het is alsof zij roepen: ‘Kom op! Er komt nog meer!’ En er komt altijd nog meer, en je komt adem en ogen tekort.
Hun derde eigenschap is leven en levenslust, vitaliteit. In alles wat zij maken zit leven, zitten wendingen, kronkelingen.
Als zij op een rechte weg komen die steeds maar rechtdoor gaat, dan slaan zij een zijweg in en komen ze ergens langs waar ze nog nooit zijn geweest. En toch komen ze, door hun vaart, niet later bij hun doel.
Hun vierde eigenschap is lichtvoetigheid. Misschien wel de moeilijkste eigenschap om te verwerven, en misschien ook wel de belangrijkste eigenschap. Want bijna alle grote kunst is ook lichtvoetig. De boeken en de toneelstukken van Imme Dros, de liedjes, opera's, schilderijen en boeken van Harrie Geelen zijn altijd lichtvoetig. Het kan ook niet anders. Waren ze zwaarvoetig, dan verloren ze hun vaart.
Hun vijfde eigenschap is toegankelijkheid of liever: gastvrijheid. Ik bedoel daarmee: ze openen hun deuren en ze laten iedereen binnen. Ze zijn niet voor één groep mensen: kinderen of operaliefhebbers of mensen met kennis van de klassieken. Iedereen is welkom.
Ik ging naar het gymnasium. Mijn twee broers hadden H.B.S. en ik weet dat ze nooit iets van de Griekse mythologie hebben gelezen. Die deur was dicht voor ie-