Mama vindt dat ik niet zo moet zeuren, maar als ik een hondje heb, zal ik niet meer zeuren, want dat heb ik altijd iets of iemand om mee te spelen:
en dat ik altijd met 'm speel
Herhaling met variatie:
't geeft niet wat voor kleur
gisteren, vandaag en morgen.
Die kleur is een vondst, ingegeven door het gezeur. Tekeningen erbij van een klein meisje dat op elf manieren speelt met het hondje: hij zit op mijn rug, hij staat op mijn buik, met zijn achterpootjes. Ik hou hem vast bij zijn voorpootjes. Vindt hij het leuk? Ik laat hem
kunstjes doen, zoals in een circus, op een ton. Dat heb ik wel eens gezien met olifanten. Of was het een dressuur met hondjes? Ik til het hondje op met mijn armen en voeten. Spannend: ik op mijn rug en het hondje omhoog. Ik til hem ergens naartoe. Ik zet hem op mijn schouders, zoals papa bij mij wel eens doet. Ik ga op hem rijden, maar ik ben veel te zwaar, dus ik doe alsof.
We spelen met de bal, onze neuzen aan weerszijden. Moeilijk! Ook een soort act. Ik gooi hem in de lucht, vang hem weer op. Durf ik dat? Ik geef hem eten in een bord op de grond; ik ernaast, ook met een bord. Hij eet met zijn snuit, ik met mijn handen. Dat alles op een prachtige, dieprode kleur. De letters in het wit.
Als je valt, kun je bloeden. Druppeltjes. Net als bloed. Is dat een metafoor of een metoniem?