Literatuur Zonder Leeftijd. Jaargang 14
(2000)– [tijdschrift] Literatuur zonder leeftijd– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 190]
| |
Zorgen dat kinderen van lezen gaan houden
| |
Houden van lezenSinds tweeëneenhalf jaar is Van de Leur samen met Anke Werker verantwoordelijk voor de samenstelling, de redactie en de financiële planning van het boekenabonnement Leesleeuw. Na het behalen van zijn onderwijzersdiploma studeerde hij taal- en literatuurwetenschap aan de Letterenfaculteit in Tilburg. Aan dezelfde faculteit werkte hij vervolgens als assistent in de opleiding (aio) aan een dissertatie over het leesgedrag van tijdschriftlezersGa naar voetnoot2.. Daarna trad Van de Leur in dienst bij marktonderzoekbureau Interview, waar hij onder meer in opdracht van uitgeverij Zwijsen een tweetal onderzoeken deed naar de haal- | |
[pagina 191]
| |
baarheid van Leesleeuw. Toen Zwijsen hem vroeg of hij als uitgever betrokken wilde zijn bij Leesleeuw, maakte hij de overstap naar Zwijsen Algemeen dat samen met Zwijsen Educatief gevestigd is in Tilburg. Zwijsen maakt samen met uitgeverijen als Querido, Leopold en Elzenga deel uit van de Weekbladpers Groep. ‘Ik had niet verwacht dat ik ooit zo midden in de kinderboeken zou zitten. Als kind was ik niet zo'n lezer. Ik las feitelijk alleen strips. Op mijn twaalfde raakte ik in de ban van zeemansverhalen. Een verhaal dat toen een bijzondere indruk op mij heeft gemaakt, is “De laatste reis van de Nyborg” van Slauerhoff. Ik weet nog precies waar ik lag toen ik het voor het eerst las en ik heb het een aantal malen opnieuw gelezen.’ Daarna las hij op de Pedagogische Academie min of meer ‘ambsthalve’ kinderboeken. Toen sprak vooral Roald Dahl hem aan. ‘Op dit moment is J.K. Rowlings mijn favoriet. Ik vind het geweldig hoe zij de wereld van Harry Potter heeft bedacht en deel na deel verder uitwerkt. Het zijn bovendien boeken die kinderen kunnen leren van lezen te houden. Mijn Nederlandse held is momenteel Koos Meinderts die prachtige versjes schrijft voor beginnende lezers.’ Zorgen dat kinderen van lezen gaan houden is één van de uitgangspunten van Leesleeuw. Kinderen met een abonnement ontvangen ieder jaar maandelijks (de zomervakantie uitgezonderd) een boekje thuis. Ze kunnen zich opgeven via school. Het periodiek verschijnen van een deeltje van Leesleeuw is een belangrijk verschil met op het eerste gezicht vergelijkbare initiatieven als de Boektoppers van Malmberg en de Lijsters van Wolters Noordhoff. In plaats van zes boeken ineens krijgen kinderen maandelijks één boek. ‘Op deze manier is het mogelijk rekening te houden met de leestechnische ontwikkeling van kinderen’, | |
[pagina 192]
| |
vertelt Van de Leur. De afstemming op het leesniveau van kinderen is één van de vier uitgangspunten van het abonnement. De andere drie zijn variatie naar genre, continuïteit in de leesopvoeding en zoals gezegd leesplezier. Elke reeks voor iedere groep bestaat afwisselend uit verschillende soorten verhalen, versjes en soms ook non-fictie. Anders dan de Boektoppers en de Lijsters bevat Leesleeuw naast heruitgaven veel speciaal voor de reeks geschreven boeken. Op dit moment omvat Leesleeuw boekjes voor peuters, kleuters en leerlingen van groep drie tot en met zes. Volgend jaar komen daar deeltjes bij voor de leerlingen van de hoogste twee groepen van het basisonderwijs. Vanuit het idee dat de leesontwikkeling al op heel jonge leeftijd begint, is nadrukkelijk gekozen voor een opzet waarin ook materiaal ontwikkeld wordt voor peuters en kleuters. Dat roept de vraag op of bij de ontwikkeling van de reeks leespedagogische of commerciële argumenten doorslaggevend zijn geweest. ‘Natuurlijk zijn commerciële overwegingen bij het opzetten van een dergelijke serie van groot belang’, merkt Van de Leur op, ‘maar het is niet het enige dat telt. Als dat zo zou zijn, zouden we uitsluitend deeltjes op de markt brengen voor groep drie, want die zijn het meest winstgevend. Vanuit het idee van cultuurspreiding heb ik me er sterk voor gemaakt ook boeken voor de andere groepen te ontwikkelen. Er is dus sprake van een combinatie van commerciële en ideële motieven.’ | |
Relatie uitgever-auteurDe verhouding tussen uitgever en auteur is bij uitgeverij Zwijsen in meer dan één opzicht anders dan bij de meeste uitgeverijen. In zijn onderzoek naar de binding tussen uitgever en auteur noemde Frank de GlasGa naar voetnoot3. de situatie waarin een auteur zijn werk (bijna) geheel onderbrengt bij één uitgever ‘in menig opzicht ideaal (...) voor beide partijen: de auteur is nagenoeg verzekerd van regelmatige publicatiemogelijkheden, verwerft zich een vaste positie bij de uitgeverij en zijn/haar naamsbekendheid wordt door de koppeling van auteurs- en uitgeverijnaam bevorderd.’ Zwijsen kan haar auteurs nooit toezeggen dat ze al hun boeken gaan uitbrengen. Alleen boeken die passen in hun leesseries worden op de markt gebracht. Van de Leur heeft er geen moeite mee dat auteurs een deel van hun werk elders publiceren. Er is een goed contact met de verschillende auteurs: ‘Zodra we een planning hebben gemaakt voor een reeks boekjes, benaderen we de | |
[pagina 193]
| |
auteurs die we op het oog hebben met de gerichte vraag of ze tijd en zin hebben om een boekje te schrijven voor bijvoorbeeld kinderen uit groep drie op leesniveau AVI 2.’ Iedere auteur die zijn medewerking toezegt, krijgt van Zwijsen gerichte schrijfaanwijzingen voor de inhoud en de beperkingen die een bepaald leestechnisch niveau met zich meebrengen. menig ander uitgever. ‘Voor een beginnende lezer zijn lange zinnen en moeilijke woorden grote struikelblokken’, licht Van de Leur toe. De boekjes voor beginnende lezers zijn in zekere zin co-producties van de auteur en de redacteur. Daarnaast speelt ook de illustrator een belangrijke rol. Voor lezers die het lezen onder de knie proberen te krijgen, is het beeld vaak een belangrijke ondersteuning. Sommige auteurs hebben een voorkeur voor een bepaalde illustrator. Zwijsen probeert daar zoveel mogelijk rekening mee te houden. Het kan voorkomen dat de illustrator zijn omslagtekeningen voor een Leesleeuw maakt op basis van de titel en de flaptekst. ‘Dat houdt een zeker risico in en een enkele keer komt het voor dat het omslag in kleur of omvang van voorwerpen afwijkt van de tekst. Omdat ik weet dat lezers dat als storend ervaren, wordt die fout gecorrigeerd door soms de tekst aan te passen en soms de illustratie.’ Behalve uit het bestand vanauteurs die al eerder voor Zwijsen schreven, put Van de Leur voor Leesleeuw een enkele keer uit de stapel manuscripten die bij hem en zijn mede-redacteur op het bureau belanden. ‘Veel van die manuscripten zijn absoluut niet bruikbaar, maar een enkele keer zit er een juweeltje bij.’ | |
PromotieNaast een goed contact met de auteurs en illustratoren zijn goede betrekkingen met basisscholen van levensbelang voor Zwijsen. Dat geldt voor Leesleeuw evenzeer als voor de leesseries horend bij Veilig leren lezen. Zwijsen heeft een aparte afdeling voor promotie. | |
[pagina 194]
| |
Dat betekent niet dat de redacteuren van de verschillende leesseries niet betrokken zijn bij de voorlichting over de reeks waarvoor zij verantwoordelijk zijn. ‘De teksten voor de aanbiedingsfolders schrijft de promotiemedewerker, maar ze gaan niet de deur uit voordat de redacteur van de serie de tekst gelezen heeft.’ De publiciteit richt zich vooral op scholen en boekhandels, maar er wordt ook gebruik gemaakt van direct mail. Naast schriftelijke voorlichting vormt het persoonlijk contact een belangrijk onderdeel van de marketing. Voor Leesleeuw bezoekt Van de Leur regelmatig scholen en spreekt hij met leerkrachten en leerlingen. ‘Het is belangrijk om een goede relatie te hebben met de leescoördinatoren. Aan het einde van elk schooljaar krijgen de scholen een bedankbrief voor hun inspanningen. In gesprekken met leerlingen peil ik hun leesvoorkeur.’ Van de Leur richt zich met Leesleeuw echter niet alleen op de scholen. Ouders zijn minstens even belangrijk. Dat wordt al snel duidelijk als je de verschillende boekjes van Leesleeuw openslaat. Ieder boekje heeft een aantal ouderpagina's met leestips, suggesties voor (verwerkings)activiteiten, informatie over de auteur en een aantal van zijn of haar andere boeken, en adviezen voorverder lezen. ‘Om te weten of de boekjes in de smaak vallen en of de ouderpagina's aan hun doel beantwoorden, organiseren we regelmatig bijeenkomsten om de mening van de ouders te horen. Ouders schrijven overigens ook zelf brieven waarin ze aangeven waarom ze bepaalde boekjes wel of niet waarderen. Vaak hebben de opmerkingen betrekking op de moeilijkheidsgraad.’ Over het resultaat van al deze promotionele inspanningen is Van de Leur wel te spreken: ‘Het abonnement loopt nu vijf jaar. Op dit moment doet ongeveer de helft van alle basisscholen mee. Dat is een bereik waarover ik niet ontevreden ben. Maar natuurlijk streef ik ernaar nog meer scholen warm te maken voor Leesleeuw.’ |
|