Literatuur Zonder Leeftijd. Jaargang 14
(2000)– [tijdschrift] Literatuur zonder leeftijd– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 183]
| |
‘Het lukt ons beter dan wie ook kinderen aan het lezen te krijgen’
Ze beheren een erfenis waar ze trots op zijn: de minutieus vastgelegde avonturen van helden als Dik Trom, Pietje Bell, Afke, Paddeltje, Kruimeltje, Hielke en Sietse. Weinig besproken, maar veel gelezen: voor wie zijn dit niet de eerste grote liefdes in letterenland geweest? Vertrouwde vrienden van generaties jonge lezers, herinnerd door Nederlanders van alle rangen en standen, tot de burelen der NRC-cultuurbijlage aan toeGa naar voetnoot1.. Hun avonturen zijn nog steeds uit voorraad leverbaar. De frisse
| |
[pagina 184]
| |
maken? Op zo'n eenvoudige manier geld verdienen is echter op een gegeven moment niet bevredigend meer. Wij hebben de lat hoger gelegd. Het hele fonds gaat op de schop.’ En niet alleen het fonds. Als alles meezit, verhuist de Kluitman deze zomer terug van Heerhugowaard naar Alkmaar, de stad waar de uitgeverij 136 jaar geleden werd opgericht. | |
PrachtbandenGedreven verkopers zijn het nog steeds, daar in Noord-Holland. De fakkel van Pieter Kluitman senior is ook in handen van zijn opvolgers blijven branden. Stanco kan net zo fanatiek mopperen op de domineesmentaliteit van de literatuurcritici (‘Wij vertellen je wel even wat je moet lezen’) als zijn geestelijke overgrootvader streed tegen de brave christelijke jongensboeken van de negentiende eeuw. ‘Zijn’ Dik Trom was een jongen van vlees en bloed, vol streken maar met een hart van goud. Heel anders dan de Brave Hendrikken die de kinderliteratuur tot dan toe bevolkten. Pieter Kluitman begon op 20 april 1864 aan het Verdronkenoord in Alkmaar met een gemengd fonds: kinderboeken, kookboeken, muziekboeken, prentenboeken, van alles wat. ‘Fraaie uitgaven die antiquarisch nog van grote waarde zijn’, weet Stanco. Pas in de jaren negentig van de negentiende eeuw beperkte Kluitman zich tot uitsluitend kinderboeken. Zijn grote succes begon met Uit het leven van Dik Trom (1890) van C. Joh. Kieviet. Tweede - uiteraard niet in volgorde van belangrijkheid - schrijver van klassiekers was Joh. H. Been, met als bekendste titel Paddeltje (1908), gevolgd door Chr. van Abcoude. De derde sterauteur uit Kluitmans stal brak, na een reeks goedlopende kinderboeken, pas echt goed door met Pietje Bell (1914) en Kruimeltje (1923). ‘Je reinste prikkelliteratuur’, mopperde domineesland.Ga naar voetnoot2. Maar de Kluitmannen voeren er wel bij. In 1904 namen de gebroeders Hendrik Pieter en Willem Karel Kluitman de florerende kinderboekenuitgeverij van hun vader over. Grote namen uit de periode vanaf het einde van de negentiende eeuw tot de Tweede Wereldoorlog waren de vrijgevochten schrijfsters Felicie Jehu en Marie Boddaert in de jaren twintig en dertig en P. Visser, die vooral historische boeken schreef. De gebroeders Kluitman kozen duidelijk voor onderhoudende lectuur. Ot en Sien, ooit bij hen begonnen maar te educatief volgens Stanco, vertrok al snel naar Wolters-Noordhoff, in ruil voor Afkes Tiental (1903). Daarmee is het rijtje Nederlandstalige vooroorlogse klassiekers vrijwel compleet. Aan het langdurige succes kwam pas een einde in de Tweede Wereldoorlog. | |
[pagina 185]
| |
Tijdens de wederopbouw was de koopkracht laag en kon Kluitman, inmiddels overgenomen door Pieter junior en Wim Gerla, niet doorgaan met het uitgeven van de ‘prachtbanden’, dikke en dure boeken met stofomslag, die het bedrijf zo'n klinkende naam hadden bezorgd. Er moest weer leven in de handel worden geblazen. De uitgeverij ging over op boeken die zo goedkoop waren dat kinderen die van hun eigen zakgeld konden kopen. Dat is een belangrijk principe van de uitgeverij gebleven, zoals blijkt uit hun website (www.kluitman.nl). ‘Met duurdere boeken zou Kluitman na de oorlog nooit meer van de grond zijn gekomen.’ De komst van offset rotatieperser stelde uitgeverijen in staat voor dezelfde prijs mooiere boeken te maken. De jaren zestig en zeventig waren gouden jaren voor de boekhandel en zeker voor Kluitman. ‘Onvoorstelbaar nu: acht oplages van 20.000 exemplaren van Pietje Bell in een half jaar de deur uit.’ Naast de klassiekers was het vooral de Kameleon, die Kluitman weer vlot trok en de uitgeverij op haar oude niveau terugbracht. Daardoor hebben we altijd zelfstandig kunnen blijven.’ Want je moet eigen baas zijn en onderuit kunnen gaan, vindt Stanco. ‘Dat is het vak. De Kluitmannen vonden dat al en wij vinden het nog steeds. Wij willen geen melkkoe worden. Streefcijfers, budgetten, omzetten: zo kijken we niet tegen het bedrijf aan.’ Stanco en zijn vrouw namen
Deze klassieker straks vertaald
de aandelen van Kluitman Alkmaar over toen Pieter Kluitman junior in 1987 met pensioen ging. | |
Modernisering van het fondsMet de kwaliteit van de boeken ging het ondertussen minder goed dan met de verkoop. ‘Een Kluitman-boek moest goedkoop zijn en leuk smoelen’, typeert Stanco de bedrijfsfilosofie die in de jaren zeventig nadrukkelijk naar voren kwam. ‘Inhoudelijk gleed het fonds af ten opzichte van andere boeken op de markt. Mijn vrouw en ik moesten vaststellen dat het imago van de uitgeverij, voor de oorlog zo uitstekend, tot een dieptepunt was gezakt.’ | |
[pagina 186]
| |
Niet alles was kommer en
Nieuwe serieboeken voor een breed publiek
kwel, vindt Stanco. ‘Kluitman is een serieboekenuitgeverij en dat gaat niet veranderen. Fijne avonturenverhalen moeten er ook zijn. Je spreekt er bovendien naast de boekenwurmen een minder hoog opgeleid publiek mee aan, dat anders niet zou lezen. Maar de critici hebben gelijk: inhoudelijk zat er niet veel interessants bij. De meeste van onze boeken hadden weinig diepgang. Zulke lectuur is prima voor de verkoop, dus als bedrijf zou je daar genoeg aan moeten hebben.’ Stanco en zijn vrouw begonnen desondanks met het moderniseren van het fonds. ‘We willen laten zien dat we ook iets anders kunnen dan Marjoleintje van het pleintje.’ Dat betekent: naast de vaste schrijvers nieuwe auteurs aantrekken en kritisch kijken naar de bestaande titels. Met een fonds van een dikke 450 titels voor leeftijdsgroep van 1 tot en met 15 jaar geen onaanzienlijke opgave. Waar te beginnen? Stanco pakt een paar uitgaven van Dik Trom uit de uitstalkast en legt ze naast elkaar. ‘We hebben de originelen van de klassiekers opnieuw bekeken en dachten: wat zien ze er mooi uit! De nieuwe uitgaven zijn geïnspireerd op de klassieke prachtbanden. Weg met die appelwangetjes en mierzoete glimlachjes!’ De omslagillustraties hebben de eenvoud van de oude lijntekeningen teruggekregen. Tekstueel moet je juist niet teveel willen vasthouden aan de oorspronkelijke vorm, vindt Stanco. ‘De taal van Afke's Tiental is prachtig, maar als je de woordkeus van rond de eeuwwisseling onbewerkt laat staan, dan leest geen kind het meer. En wij willen dat zo'n belangrijk boek gelezen blijft worden. We gaan het niet verkrachten, maar wel hertalen. Niet radicaal, hoor: de baker blijft | |
[pagina 187]
| |
de baker en wordt geen parttime kraamverpleegster. Ook de kolenkit en de kleerbak blijven.’ In nieuwere edities worden oude woorden verklaard met voetnoten. ‘Zo bieden we de kinderen en passant een kleine aanvulling op hun woordenschat en leren ze iets over gewoonten en gebruiken van vroeger.’ | |
KippenvelNaast de klassiekers is Kluitman bezig met het opzetten van een reeks boeken voor tieners, een doelgroep die tot nu toe nog niet veel aandacht kreeg in het fonds. Daar is ruimte om uit te pakken. ‘Het zijn goed geschreven avonturenboeken met veel emotionele diepgang. Gary Paulsen is bijvoorbeeld op dit moment een van de belangrijkste jeugdboekenauteurs van Amerika.’ In Alleen in de bergen (1998) past de veertienjarige John Barron drie maanden in zijn eentje op de zesduizend schapen van zijn vaders ranch. Spannend natuurlijk, maar ook een psychologische uitdaging: is John net zo zelfstandig als zijn roemruchte grootvader en kan hij de verwachtingen van zijn vader waarmaken? Echt interessant is Achter de maan (1999) van Sharon Chreech. Hierin gaat het dertienjarige meisje Salamanca samen met haar opa en oma dwars door Amerika op zoek naar haar moeder in een bizarre wereld waar verhalen en kinderlijke fantasieën door elkaar lopen. ‘leder verhaal heeft meerdere kanten’ is het motto dat het boek mee heeft gekregen. Opvallend, voor een uitgever van ondubbelzinnige, eendimensionele en levensechte avonturenboeken. Net zo in het oog springend als de moderne omslag. Geen felrealistische plaatjes zoals nog op Paulsens Alleen in de bergen, maar een intrigerende gemanipuleerde foto van een meisje, dat de aanstaande lezer doordringend aankijkt. ‘En dat is een lijn die we gaan doorzetten’, zegt Stanco. Het boek was een enorm succes in Amerika (Walk Two Moons, 1994). Het won daar de Newbery Medal, de Children's Book Award en de W.H Smith Mind Boggling Books Award. In Nederland kreeg het een aanbeveling voor de Gouden Zoen. Is dit nu de nieuwe trend voor Kluitman? Stanco: ‘We blijven serieboeken uitgeven, maar met meer inhoud. Personages in serieboeken kunnen niet teveel ontwikkelen: dan heb je over drie boeken een heel ander kind. Daarom moet niet de hoofdpersoon, maar de auteursnaam de vlag van een serie worden. Er is dan meer ruimte om in de geest van de hoofdpersoon kruipen. We nemen de kinderen die onze boeken kopen heel serieus, maar we moeten het als volwassenen ook leuk vinden om te lezen. We gaan niet voor ze door de knieën. Dat hebben we trouwens nooit gedaan. Dan waren we wel Power Rangers of Action Man gaan verkopen.’ En de Kippenvel-reeks dan? ‘Je vraagt je af hoeveel mensen die boekjes nu echt gelezen hebben’, antwoordt Stanco. ‘De Kippenvel-deeltjes zijn lang niet | |
[pagina 188]
| |
zo oppervlakkig als sommige mensen suggereren. Wij hebben de griezelserie aangekocht toen Stine in Amerika nog geen hype was. Hij schreef kwaliteitshorror voor kinderen. Toen hij eenmaal wereldberoemd werd, is hij te snel gaan produceren. Wij geven maar dertig van de honderd Amerikaanse titels uit. Alleen in díe boekjes zie je wat Stine zo goed maakt: een sterke lijn in het verhaal en een pointe of wending aan het eind die de lezer op het verkeerde been zet. Wij waren daar indertijd zeer van gecharmeerd.’ | |
Nieuwe auteursTempo, plot en feitelijke juistheid zijn eigenschappen van Kluitman-boeken waar Stanco prat op gaat. ‘Wij zijn altijd goed geweest in het opknappen van boeken en manuscripten’, zegt Stanco. ‘We herkennen het goede verhaal en schrappen wat overbodig is.’ Op de redactie van Kluitman zijn zeven mensen fulltime met de teksten bezig. Vijf redacteuren en Stanco en zijn vrouw zelf als eindredactie. Alles wat in de boeken terechtkomt, is driedubbel nagetrokken. Stanco geeft als voorbeeld een Italiaans boek dat hij laatst las. Het boek is door de Nederlandse uitgever klakkeloos vertaald uit het Frans. ‘Staat er Palerme in plaats van Palermo. Dat soort slordigheden, daar erger ik me als halfbloed Italiaan het hele boek aan. Eeuwig zonde. Kinderen hebben dat ook. Bij avonturenverhalen is de geloofwaardigheid essentieel. Als kinderen denken dat er iets niet klopt, dan kopen ze in het vervolg je boeken niet meer. Een plot moet zo goed zijn dat de lezer er geen speld tussen kan krijgen.’ Kluitman haalt veel boeken uit het buitenland. Van het nieuwe fonds is zestig procent niet oorspronkelijk Nederlandstalig. ‘Nederlandse auteurs vinden is niet gemakkelijk. Vroeger kwamen veel van onze auteurs uit het onderwijs. Maar meesters en juffen hebben tegenwoordig helemaal geen tijd om te schrijven. Wie sluit zich tegenwoordig nog een paar weken op om een boek af te maken?’ Nieuwe schrijvers komen soms uit zichzelf of reageren op advertenties. ‘Als wij wat zien in een nieuwe auteur, dan is het meestal de stijl die ons bevalt, de toon, maar dan moet er nog veel gebeuren. Meestal is het plot mager. We sturen de auteurs met een reeks opmerkingen naar huis en die denkt er nog eens goed over na. Vroeger gingen we na één herschrijfronde zelf sleutelen aan de tekst, maar dat doen we langzamerhand steeds minder. Als we niet tevreden zijn, gaat de tekst gewoon nog een keer terug.’ Bij de boeken van auteurs met wat meer literaire ambities gaat de redactie anders te werk. ‘Literaire auteurs zijn langer met hun teksten bezig en zijn niet zoals de avonturenschrijvers, de verhalenvertellers, gewoon iets leuks aan het doen voor kinderen. Ze zijn minder gemakkelijk te bewegen tot veranderingen in de tekst. Overigens is het één niet meer waard dan het ander bij ons, maar | |
[pagina 189]
| |
Literaire tienerboeken
we gaan er wel op een verschillende manier mee om.’ Het deel van het fonds dat uit het buitenland komt, vraagt naast vertaling veel bewerking. ‘Van sommige boeken wordt in overleg met de rechthebbende nog wel eens wat geschrapt. En we maken er een hardback van. Het wordt hier zoveel mooier en verzorgder uitgegeven dan in Amerika. Daar worden de series op slecht papier gedrukt met een lelijke lay-out. Ze vallen zó uit de kaft. Wij maken er absoluut iets knappers van.’ Engelstalige boeken zijn doorgaans truttiger dan de Nederlandse, dus er kan een boel uit.’ | |
Behouden van lezers‘Ons belangrijkste doel is kinderen aan het lezen te krijgen en te houden. Daar ben ik heel onbescheiden in: dat lukt ons beter dan wie dan ook. Het is onze culturele bijdrage. Klinkt mooi, maar zonder goed te verkopen kunnen we dat niet doen. Als de Kippenvel-reeks niet zo goed verkocht, zouden we nu geen ruimte hebben voor experimenten in de richting van meer literaire boeken.’ Het behouden van lezers is een nieuw doel van Kluitman. ‘We willen niet meer alleen een opstapfunctie hebben. Dat is het verschijnsel dat kinderen bij ons beginnen en daarna “echte” boeken gaan lezen. Daarom mikken we nu ook op oudere kinderen en geven we boeken met meer inhoud en diepgang uit. We willen meegroeien met onze lezers.’ Dat is niet gemakkelijk, blijkt uit berichten van boekhandelaren. ‘Om de tieners te bereiken, moeten we wat aan ons imago gaan doen, want een puber loopt niet met een Kluitman onder de arm.’ Stanco denkt aan een nieuwe imprint. ‘We gaan nog veel meer doen, maar daar kan ik nog niets over vertellen. Wacht maar af: er komt een grote vernieuwingsslag aan.’ |
|