Als eerste moeten kinderen
Lindgren: bestseller van Ploegsma
de boeken leuk vinden, vertelt Holtrop. ‘Je moet vanuit de belevingswereld van kinderen redeneren. De hoofdpersoon is bij voorkeur dan ook een kind, zodat de lezer zich goed kan identificeren. In volwassenboeken ligt dat anders. Een volwassen lezer kan zich zowel identificeren met een volwassene als met een kind, want is zelf tenslotte ook kind geweest.’
Het tweede uitgangspunt is de redacteur zelf: ‘Heel belangrijk is dat het boek moet aanspreken bij de desbetreffende redacteur of uitgever, een persoonlijke kwestie dus.’ Opvallend is dat niet de gezamenlijke smaak van de redacteuren en uitgever het fonds bepaalt: ‘Het verschil in smaak wordt gebruikt om het fonds zo breed mogelijk te maken.’ Verschil in smaak betreft niet de thematiek van het boek - ‘grove boeken over moordenaars of pedofilie worden niet uitgegeven’ - maar wel de manier waarop het boek geschreven is, de stijl en de vorm. ‘Aan die stijl en vorm worden natuurlijk wel een aantal minimumeisen gesteld. Zo moeten er geen losse eindjes in het boek zitten, moet het boek goed geschreven zijn, moet het boeien en mag het geen pulp zijn. Bovendien moeten kinderboeken niet te moeilijk zijn. Het boek mag qua structuur heel eenvoudig zijn, als het maar “prikkelt”: het moet iets met je doen.’
Een voorbeeld van een boek waarover de meningen binnen de uitgeverij verdeeld zijn, is het recent uitgegeven boek Nu niet. Nooit niet. van Kirsten Boie. Discussiepunt was niet het thema (pesten), maar de afloop, de gruwelijkheid en de machteloosheid van de hoofdpersoon. Wellicht zou het boek te ‘zwart’ zijn. ‘De reden om het boek toch uit te geven is uiteindelijk juist de enorme impact