In Memoriam Johan Diepstraten (1951-1999)
Johan en ik zaten graag op een terras - dat achter zijn huis, achter het mijne, het terras op het Ginneken, een terras in Bergen of dat van café De Zwart in Amsterdam. Wij hadden het dan over vroeger. Niet het vroeger van Johan, niet dat van mij, maar het vroeger van ons samen. Wij hadden veel vroeger samen, we hadden in onze jonge jaren vrolijke avonturen beleefd. Ik kan niet over Johan schrijven, niet aan hem denken, zonder dat ik zijn schaterlach hoor. We hebben zo verschrikkelijk gelachen samen.
Eerst als studenten in Amsterdam, later, eind jaren zeventig, als interviewers. Johan heeft er in de laatste maanden van zijn leven over geschreven in De Stem, de idiootste verhalen... Ze zijn allemaal waar. We interviewden dertig schrijvers voor bladen als Bzzlletin, De Tijd en De Nieuwe Linie, en bundelden de verhalen in twee boeken: Het nieuwe proza (1978) en Dichters (1980). We trokken letterlijk van Groningen naar Maastricht. Per trein. We wilden nog niet autorijden, we wilden na afloop van de interviews in treinen zitten en bier drinken en schateren - schateren om H.H. ter Balkt die om half tien 's avonds opeens uitriep: ‘Verdomd, het wordt alweer licht!’; schateren om hoe Johans dure schoenen gejat waren uit de tempel van Hare Krishna en hij blijmoedig een paar sjofele gympen in ruil aanvaardde.
En toen we, wijs geworden door de interviews, zelf een boek geschreven hadden, samen, het jeugdboek De verborgen steeg (1986), gingen we op tournee, om prijzen van kinderjury's in ontvangst te nemen. We gingen per auto, Johan had net geleerd hoe dat moest. We kwamen in Ursem en een kleuter vroeg aan Johan: ‘Hoe komt u aan uw papieren?’ Johan greep naar het verse rijbewijs in z'n binnenzak en keek mij niet begrijpend aan. ‘Je bedoelt het papier waar we onze boeken op schrijven?’ vroeg ik. Het kind knikte. ‘O,’ zei Johan, ‘o...’ Dat is het laatste wat hij die middag gezegd heeft. Terwijl ik zat uit te leggen dat je papier in een winkel kunt kopen, ook het bijzondere papier waarop men boeken schrijft, zag ik Johan snikkend van het lachen van zijn stoel glijden.
Onze literaire wegen scheidden zich. Ik schreef mijn boeken, Johan de zijne - meestal op ware gebeurtenissen gebaseerde, goed gedocumenteerde verhalen die bol stonden van de spanning. Daar ging het Johan om: lekkere leesboeken schrijven, spannend en geestig: De branden van de Duivelsbrug (1987), De samenzwering (1989), De ondergang van de Batavia (1990), Het verraad van de Vloeiweide (1991), Het Geheim van de Kroonprins (1995). Hij schreef recensies en interviews voor De Stem, zelfleesboekjes voor Zwijsen en introduceerde met