Literatuur Zonder Leeftijd. Jaargang 14
(2000)– [tijdschrift] Literatuur zonder leeftijd– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 95]
| |||||||||||||
Naturalistische ‘spoken’ in meisjesboeken
| |||||||||||||
[pagina 96]
| |||||||||||||
De boeken der kleine zielen kan in dat verband gezien worden als één van de laatste stuiptrekkingen van het naturalisme. Schoolidyllen verscheen zoals gezegd pas in 1900. In de tijd dat Schoolidyllen voor een kleine revolutie zorgde binnen de suffe en brave wereld van het meisjesboek, speelt de stroming van het naturalisme dus al een aantal jaren, om precies te zijn vanaf 1891, het jaar waarin Lodewijk van Deyssel deze stroming doodverklaart, geen overheersende rol meer in de volwassenenliteratuur terwijl bepaalde karakteristieken van diezelfde stroming, zoals die in De boeken der kleine zielen tot uiting komen, in de jeugdliteratuur ‘ineens’ lijken op te duiken. De vraag is natuurlijk of een dergelijk verschijnsel zich kan voordoen: kunnen literaire stromingen nadat ze zijn afgedankt door de volwassenenliteratuur, een tweede leven gaan leiden binnen de jeugdliteratuur? En zo ja, is dat dan ook het geval geweest bij de stroming van het naturalisme zoals de hierboven geciteerde uitspraak van De Vreede impliceert? In dit artikel zal ik de naturalistische sporen of ‘spoken’ in een tweetal door Top Naeff en Cissy van Marxveldt geschreven meisjesboeken zichtbaar maken en een verklaring proberen te vinden voor de functie hiervan. | |||||||||||||
Het naturalistische personageIn zijn beschouwing over de naturalistische roman in Nederland, noemt Ton Anbeek (1982) een aantal kenmerken, waarvan vooral de eerste drie betrekking hebben op de naturalistische romanfiguur: 1. Middelpunt is een ‘nerveus gestel’. 2. De plot kan, in grote lijnen, samengevat worden als de geschiedenis van een ontnuchtering: de hoofdpersoon komt langzaam maar zeker tot het besef dat zijn romantisch ideaal strandt op de kille realiteit van de nuchtere, en veelal, burgerlijke omgeving. 3. Er is een essentiële rol weggelegd voor de determinerende omstandigheden, waaronder erfelijkheid, omgeving of milieu en opvoeding. Vanuit deze zogenaamde deterministische factoren tracht de naturalistische auteur het nerveuze, onevenwichtige gestel van de hoofdpersoon te verklaren. De meisjesboeken die ik zal bespreken, zijn niet afkomstig uit de bloeiperiode van de naturalistische roman. Toch vertonen zij bepaalde kenmerken die een associatie met de naturalistische roman rechtvaardigt. Met name wanneer men de vrouwelijke bijrollen in de bakvisroman onder de loep neemt. Het contrast tussen de bakvis en de vrouwelijke bijfiguur die een aantal karakteristieken van het nerveuze gestel in zich verenigt, blijkt, bij nader inzien, vaak de motor te zijn waarop deze meisjesboeken draaien. Alvorens beide type meisjes te omschrijven wil ik kort ingaan op het ontstaan van het genre bakvisroman. | |||||||||||||
[pagina 97]
| |||||||||||||
Herkomst van bakvisromanDe herkomst van de bakvisroman valt te traceren rond de tweede helft van de negentiende eeuw. In Amerika verschijnt in 1857 Little Women van Louisa May Alcott (1832-1888). Met dit boek was Alcott een van de eerste auteurs die erin slaagde om een warme gezinssfeer niet, zoals voorheen in meisjesboeken vaak het geval was, louter op sentimentele, maar op humoristische en realistische wijze te schetsen. Hierna verschenen er nog een aantal meisjesboeken van haar hand, waaronder Good wives. DezeJeanne bij de kapper / Ill. Bram Kempers
werden rond 1870 in Nederlandse vertaling gepubliceerd en kenden een grote populariteit. Bovendien stonden zij model voor de ontwikkeling van het meisjesboek en, meer specifiek, het bakvisboek in Nederland. In de bakvisroman worden de problemen beschreven van het opgroeiende meisje dat zich verzet tegen de haar door de maatschappij opgedrongen vrouwenrol. De bakvis (in het Duits ‘Backfisch’, in het Engels ‘madcap’ of ‘tomboy’) is opstandig en een echte wildebras. Ze fantaseert over het leven en een enkele keer houdt ze er idealen op na die niet ophouden met het huwelijk, Al wordt dat wel beschouwd als de meest voor de hand liggende en prettigste toekomst voor een meisje. Ze maakt - vaak met behulp van een begrijpende gouvernante, een rechtvaardige vader of lerares - een socialisatieproces door. Aan het einde van het boek is de bakvis ‘getemd’: zij is lief, geduldig, bescheiden, zorgzaam en volledig bereid de taken en plichten van huisvrouw en moeder op zich te nemen. Zo is elk bakvisboek in wezen een aftreksel van The Taming of the Shrew van William Shakespeare (De Vos 1989). Nederland mocht dan al rond 1870 kennis maken met het bakvisboek, toch zou het nog bijna twintig jaar duren voordat er iets van de invloed van Alcott op het Nederlandse meisjesboek te bespeuren viel. De meeste meisjesboeken die tussen 1870 en 1885 in Nederland werden geschreven, sloten nog nauw aan | |||||||||||||
[pagina 98]
| |||||||||||||
op de in-en-in brave meisjesboekentraditie zoals die zich sinds haar ontstaan in de achttiende eeuw gemanifesteerd heeft. In deze meisjesboeken maken brave, volgzame en inschikkelijke meisjes, die geheel beantwoorden aan het conventionele beeld van de vrouw, de dienst uit. Pas in 1889 verschijnt er een meisjesboek dat ‘modern’ - in contemporain perspectief - kan worden genoemd: Sturmfels van Marie Boddaert. Een historische roman vol verwikkelingen en romantiek, met in de hoofdrol een jongedame met een aardig karakter zonder dat de braafheid ervan afdruipt. Binnen tien jaar verscheen een groot aantal meisjesboeken van Tine van Berken (pseudoniem van Anna Christina Witmond-Berkhout) die zeer populair werden: Een klaverblad van Vier, De familie Berewoud, later herdrukt als De Berewoudjes, Mijn zusters en ik en De dochters van de generaal. In 1900 verschijnt dan een boek waarin voor het eerst echt iets merkbaar is van de invloed van Alcott: Schoolidyllen van Top Naeff. Met hoofdpersoon Jet van Marle doet de jongensachtige, quasi-onverschillige bakvis met een hart van goud haar intrede in de Nederlandse meisjesliteratuur. Naeff slaagde er als eerste in een min of meer realistisch schoolleventje van een zestienjarig meisje weer te geven. In navolging van Alcotts bakvis Jo March, de hoofdpersoon uit Little Women, bracht Naeff met Jet van Marle de bakvis in de Nederlandse meisjesliteratuur tot leven. Toch is er geen sprake van klakkeloze navolging: de liefdeloze omgeving waarin Jet opgroeit en haar tragische dood vormen nieuwe elementen in het bakvisboek. Cissy van Marxveldt (1889-1948) werd, evenals Naeff, geïnspireerd door Alcott, maar ook door de Engelse Angela Brazil, die tussen 1906 en 1925 een groot aantal typisch Britse (kost)schoolverhalen schreef. In De H.B.S.-tijd van Joop ter Heul, verschenen in 1918, gaf Van Marxveldt op geheel eigen wijze gestalte aan het Nederlandse ‘moderne meisje’ in de jaren twintig en dertig. Ook in de figuur van Joop ter Heul herleeft Alcotts Jo March. De naam Joop is evenals die van Jo afgeleid van de keurige meisjesnaam Josephine. Maar daarmee houdt de gelijkenis tussen deze twee jongedames niet op: ook Joop is een wildebras en beweegt zich alles behalve ‘ladylike’. Ze is onhandig en slungelachtig, met armen als molenwieken, en heeft lak aan plichtplegingen. Alcotts Jo mag niet rennen en fluiten, Van Marxveldts Joop mag niet hard lachen of praten. Joops voortdurende gekibbel met haar oudere zus Julie lijkt erg op het, alhoewel veel vriendelijker, gekibbel tussen Jo en haar zus Meg. Ook de relatie tussen de naar waardering hunkerende Joop en haar strenge vader doet sterk denken aan de kameraadschappelijke relatie tussen Jo en haar vader. Beide vaders hopen hun dochters te zien uitgroeien tot beschaafde en plichtsgetrouwe jongedames, maar waarderen tegelijkertijd de ‘fierheid’ en ‘kerelachtigheid’ van hun dochters. | |||||||||||||
[pagina 99]
| |||||||||||||
Ondanks de hierboven gesignaleerde overeenkomsten wist Van Marxveldt te ontsnappen aan de sentimentele, christelijke ethiek van Alcott, maar tevens aan de karikaturale extremiteiten van Brazil en de saaiheid en braafheid van veel van haar contemporaine collegae (Dornseiffer 1988; Holtrop 1989). | |||||||||||||
Het moderne meisjeDe oorsprong van de rebelse bakvis ligt in de Engelse meisjesliteratuur. Daarin verscheen aan het begin van de twintigste eeuw een nieuw type meisje: ‘The new Edwardian Girl’ of ‘The modern Girl’. De eerste benaming refereert aan het ontstaan van dit type tijdens het bewind van de Engelse koning Edward VII. Hij volgde in 1901 zijn moeder, de legendarische koningin Victoria, op. Onder zijn leiding ging Engeland een meer liberale koers varen. Het moderne meisje beantwoordde aan de behoefte van de lezende meisjes om onderwijs te volgen en deel te nemen aan het door mannen bepaalde, maatschappelijk leven. Het is dan ook niet verwonderlijk dat de mannelijke gedragscode werd gevolgd: de mores van de ‘public schools’ voor jongens, de daar gevormde teamspirit. De wens om, in ieder geval in de fantasie, aan dit opwindende leven mee te kunnen doen, deed een nieuw genre in de meisjesliteratuur ontstaan: het schoolverhaal. In dit schoolverhaal speelt het ‘moderne meisje’ de hoofdrol. Zij is uitgesproken jongensachtig in uiterlijk en manieren en anders dan de blonde, lange en engelachtige lokken van het Victoriaanse meisje draagt zij het bruine haar in vlechten of kort geknipt, het zogenaamde ‘bobbed hair’. Ze is lang en slank, het liefst zonder al te opvallende vrouwelijke rondingen en wordt bij voorkeur aangeduid met een jongensnaam. Haar afkeer van sentimentaliteit en typische meisjeszaken is groot. Zij hockeyt, tennist, fietst en zwemt, dat alles, als het ook maar enigszins mogelijk is, gemengd. Ze draagt sportieve kleding: slobberjas, sjaal en ronde panamahoed. Een gezellig en vlot type dus, dat zich omringt met vriendinnen en niet zelden een leidersfunctie vervult. In de verhalen van de eerder genoemde Angela Brazil werden deze nieuwe elementen volop verwerkt. Terwijl de Victoriaanse schrijfsters het giechelende en gekheid uithalende meisje veroordeelden, vond Brazil het belangrijker om de onderlinge solidariteit tussen meisjes te tonen dan om, tussen de regels door, een opvoedkundig lesje te geven (Dornseiffer 1989). Uit het voorgaande kan een scherp beeld van de bakvis worden geconstrueerd: De bakvis verzet zich tegen de haar door de maatschappij opgedrongen vrouwenrol door zich uitgesproken jongensachtig te profileren. Ze heeft desondanks een hart van goud; daardoor heeft ze een uitgebreide vriendinnenkring, waarin zij vaak de leidersfunctie vervult. Haar opstandige en onconventionele | |||||||||||||
[pagina 100]
| |||||||||||||
gedrag houdt echter niet lang stand: het huwelijk tovert haar om tot een keurige jongedame. | |||||||||||||
Het naturalistische meisjeEén blik op de bovenstaandeJulie en Joop / Ill. Studio HBM
omschrijving is waarschijnlijk voldoende om vast te stellen dat het naturalistische meisje geen aanspraak kan maken op welke van de bovengenoemde kenmerken dan ook. Zoals ik al aangaf, gaat het in de meeste meisjesboeken juist om de contrastwerking tussen de nuchtere en uiterst stabiele bakvis en haar hoogst labiele romanzuster, het naturalistische meisje. Anbeek noemt in zijn eerder aangehaalde verhandeling over de Nederlandse naturalistische roman een aantal karakteristieken die van toepassing zijn op de hoofdpersoon in de naturalistische roman. Deze gelden zowel voor de mannelijke als vrouwelijke hoofdpersoon, maar ik heb de vrijheid genomen ze om te buigen in ‘vrouwelijke richting’. Naast Anbeek heb ik me verder gebaseerd op Debbaut (1989), die zich voornamelijk toelegt op het naturalistische mens- en maatschappijbeeld. Hierin voeren volgens hem egoïsme en eigenbelang de boventoon. In de naturalistische wereld ligt de nadruk op ‘schijn’ in plaats van ‘zijn’. Daaruit vloeit voort dat de naturalistische mens zich eenzaam en problematisch voortbeweegt binnen een schijnwereld. Door Debbauts uitspraken enigszins te modificeren, ben ik tot de volgende omschrijving van het naturalistische meisje/vrouw gekomen: De naturalistische vrouw is nerveus, overgevoelig, zwak en hulpeloos en heeft een neiging tot zwaarmoedigheid en hysterie. Omdat zij zich met name richt op de buitenkant, hecht zij veel waarde aan uiterlijkheden. Zij is zich niet alleen bewust van haar uiterlijk in engere zin, maar ook van haar positie binnen de maatschappij. Zij is met andere woorden klassenbewust en kijkt neer op hen | |||||||||||||
[pagina 101]
| |||||||||||||
die afkomstig zijn uit de lagere regionen van de samenleving. Haar gedrag wordt grotendeels bepaald door eigenbelang: de naturalistische vrouw is egoïstisch. Door haar onevenwichtig en uiterst grillig gedrag, wordt zij nauwelijks begrepen door haar omgeving. Zij leeft, anders gezegd, te midden van meer nuchtere naturen die haar niet kunnen begrijpen en dat maakt haar tot een eenzaam figuur. In wezen is haar gedrag te verklaren vanuit een aantal factoren, zij vormt namelijk het product van determinerende factoren als erfelijkheid, opvoeding, omgeving en milieu. Zij wordt verteerd door ‘het verlangen naar iets groots’. Muziek en andere kunstuitingen roepen deze verlangens op. Bovenstaande ‘modellen’ zal ik toepassen op Schoolidyllen en De H.B.S.-tijdDe zieke Jet / Ill. Bram Kempers
van Joop ter Heul, het eerste deel van de ‘Joop ter Heul’-serie, uit 1919. | |||||||||||||
SchoolidyllenSchoolidyllen vertelt het verhaal van vier zestienjarige schoolvriendinnen: Jet van Marle, Jeanne van Laer en de zussen Noes en Lien Terhorst. Zij bezoeken allen de meisjesschool van juffrouw Prior en zien elkaar ook regelmatig buiten school om; op de ‘krans’ of bij het ‘taartjes eten’. Jet is wees en woont bij haar kille oom en tante die haar vooral in huis hebben genomen vanwege financiële belangen; verder kijken ze nauwelijks naar haar om. De verhouding tussen Jet en haar pleegouders is erg gespannen: ze gunnen haar nooit een pleziertje en snauwen haar voortdurend af. Om deze liefdeloze en strenge opvoeding te compenseren hangt Jet op school de rebel uit. Tegenover haar vriendinnen laat ze echter weinig merken van haar ongelukkige thuissituatie, daar is ze veel te trots voor. De nuffige, maar beeldschone Jeanne dweept met Jet, alhoewel Jet compleet het tegenovergestelde is van alles wat Jeanne vertegenwoordigt. Jeanne wordt door de meisjes ook wel ‘Model of ‘'t Crediet’ genoemd vanwege haar voorbeeldige gedrag. Jeanne komt, in tegenstelling tot Jet, uit een warm en liefdevol gezin. | |||||||||||||
[pagina 102]
| |||||||||||||
Haar oudere broer Karel, medisch student, koestert een heimelijke liefde voor Jet. Wanneer er een nieuw meisje op school komt, branden Jet en consorten van nieuwsgierigheid. ‘Het nieuwe kind’, Maud van Eyghen, blijkt een zeer eigenzinnig type te zijn. Ze springt de eerste dag op haar nieuwe school al in de bres voor Jet wanneer deze zich weer in de problemen heeft weten te werken. Daardoor is de vriendschap tussen Jet en Maud snel beklonken. Wanneer Maud haar minachting toont tegenover juffrouw Prior nadat deze een klasgenootje dwingt om iemand te verklikken, wordt Maud voorgoed van school gestuurd. Mauds vader stuurt haar daarna naar een kostschool in Engeland. Na een ‘fietsongelukje’, waarbij Jet in de sloot is beland, is ze flink verkouden. Niemand, behalve Karel, lijkt te beseffen dat Jet veel zieker is dan ze zich voordoet. Binnen korte tijd verslechtert haar toestand ernstig. Noes schrijft een wanhopige brief aan Maud om haar het slechte nieuws te vertellen. Deze komt daarop hals over kop uit Engeland over. Jet wil haar vriendinnen nog eenmaal bij elkaar zien en organiseert voor de laatste keer een krans aan haar ziekbed. Een paar dagen later, op haar zeventiende verjaardag, sterft Jet in het bijzijn van haar oudere broer Huug en Karel. Vier jaren later is er veel veranderd: de vier meisjes zijn bakvis-af. Jeanne loopt alle bals af en wordt overal gevierd vanwege haar schoonheid. Maud is inmiddels getrouwd met Jets broer Huug, die in Indië gestationeerd is. Ze hebben samen een dochtertje, Jet, vernoemd naar haar peettante ‘waar allen zoveel van gehouden hadden’. De figuur van Jet van Marle is ongetwijfeld één van de meest klassieke ‘bakvissen’ in de Nederlandse meisjesliteratuur. Jet is recht door zee. Zij belichaamt, voorheen, typische ‘mannelijke waarden’ als teamspirit, solidariteit en oprechtheid.Ga naar voetnoot1. Zij gedraagt zich, afgezien van enige kwajongensstreken op school, zoals een bakvis betaamt, voorbeeldig, maar nergens braaf. Ze heeft een groot rechtvaardigheidsgevoel dat haar dikwijls in de problemen brengt, maar Jet heeft liever straf dan dat ze verzwijgt wat haar ‘gouden hart’ haar ingeeft. Jet lijkt onkwetsbaar, zo doet ze zich althans voor, maar alleen omdat ze een hekel heeft aan sentimenteel en meisjesachtig gedrag. In wezen is ze, ondanks haar quasi-onverschilligheid, heel gevoelig. Jet wil zich er niet onder laten krijgen door haar pleegouders. Ze blijft zich verzetten tegen deze strenge en kortzichtige mensen, vertegenwoordigers van de burgermaatschappij in de slechtste betekenis. Daarmee verzet ze zich in feite ook tegen de haar door de maatschappij opgedrongen vrouwenrol. Bovendien | |||||||||||||
[pagina 103]
| |||||||||||||
kan haar dappere, no nonsense
Maud met kleine Jetje / Ill. Bram Kempers
gedrag opgevat worden als een teken van verzet tegen wat er eigenlijk van haar als vrouw verwacht wordt. De sterke Jet wordt vanwege haar daadkracht dan ook ronduit geadoreerd door Jeanne, die, ook al voldoet ze zelf misschien meer aan het vrouwelijke ideaalbeeld - ze speelt de haar door de maatschappij opgedrongen vrouwenrol met verve - in Jet háár ideaalbeeld vertegenwoordigd ziet. Ook Lien en Noes kijken tegen haar op. Jet vervult dan ook een leidersfunctie binnen de krans: zij staat centraal en is de spil van Schoolidyllen. Tijdens haar leven weet ze vier heel verschillende meisjes aan zichzelf en aan elkaar te binden. Ook na Jets dood vormt zij nog steeds de bindende factor.
De antipool van Jet is de figuur van Jeanne. Dat de laatste ‘dweept’ met de eerste is dan ook enigszins merkwaardig. Jet wordt echter ook zo voorbeeldig beschreven dat niemand, dus ook niet een nuf als Jeanne, er ongevoelig voor kan blijven. Bij Jeanne is er geen sprake van enig verzet tegen de haar door de maatschappij opgedrongen vrouwenrol. Integendeel, zij heeft het hele vrouwelijke waarden- en normenpatroon al geïnternaliseerd. Jeanne voelt zich, door haar schoonheid en voorbeeldige manieren, toch ietwat verheven boven de veel ‘gewonere’ Noes en Lien en soms ook boven Jet, hoezeer ze die laatste ook bewondert. Jeannes snobisme uit zich ook in de wijze waarop ze neerkijkt op mensen uit de gewone burgerklasse. Jeanne is beslist geen heldin. Ze is een zenuwachtig typje, voortdurend angstig om iets te doen wat niet hoort of mag. Ze wordt omgeven door vriendinnen die veel beter tegen een stootje kunnen, die niet huilen om het minste of geringste of een ‘zenuwtoeval’ krijgen wanneer ze worden aangesproken op hun laffe gedrag. Deze meer nuchtere naturen kunnen haar zwakke en hulpeloze gedrag en natuurlijk haar nuffigheid nauwelijks begrijpen. Dat maakt Jeanne af en toe tot een buitenstaander in de vriendinnenclub. | |||||||||||||
[pagina 104]
| |||||||||||||
In de epiloog van Schoolidyllen wordt Jeanne afgeschilderd als een lusteloze, snel verveelde, gevierde jongedame die zich van partij naar bal sleept zonder daar blijvende voldoening in te vinden. Kennelijk beschikt Jeanne over onvoldoende wilskracht om richting te geven aan haar eigen leven. Ze laat alles maar over zich heen komen zonder zich te verzetten. Jeanne láát zich dus leven. Jeanne leeft voor de buitenwereld en wordt geleefd door diezelfde buitenwereld. Haar personage is als het ware een ontkenning van het bestaan van de vrije wil: zij heeft haar eigen levenslot niet in handen, maar wordt meegesleurd door de wensen van anderen, haar omgeving, en haar eigen zwakke karakter. Jeanne voldoet grotendeels aan het beeld van het vrouwelijke personage in de Nederlandse naturalistische roman. Grotendeels, omdat bepaalde karakteristieken van de naturalistische vrouw niet meteen terug te vinden zijn in Jeanne. Zo is niet duidelijk waar Jeannes nerveuze aanleg zijn oorsprong vindt. Ze komt juist uit een ‘gezond’, warm nest; haar ouders zijn evenwichtige en verstandige mensen, haar broer en zuster eveneens. Jeanne heeft met name de naturalistische kenmerken die meer aan de buitenkant liggen zoals snobisme, gesteldheid op uiterlijkheden, egoïsme en zwakte. Daarentegen mist ze de ‘echte’ pathologische kenmerken als zwaarmoedigheid, (extreme) overgevoeligheid, de neiging tot hysterie en onevenwichtigheid. Dat Jeannes personage gedeeltelijk overeenstemt met het naturalistische vrouwenbeeld lijkt min of meer op toeval te berusten. Haar personage is namelijk vooral in het leven geroepen om de heldin van het verhaal meer tegenspel en reliëf te geven. Tegenover Jets moed staat Jeannes zwakte. Jet is nergens bang voor, Jeanne lijkt overal bang voor en gedraagt zich daardoor zenuwachtig of nerveus. Jet is quasi-onverschillig en vindt haar uiterlijk dus ook van ondergeschikt belang en daarom moet Jeanne bijna wel een ‘nuf’ zijn. Jeanne wordt in feite benut om Jets ‘bakvisserigheid’ aan te scherpen. | |||||||||||||
De H.B.S.-tijd van Joop ter HeulJosephine, ‘Joop’, ter Heul is met haar vijftien jaar de jongste uit een gegoed gezin. Het gezin bestaat verder uit vader, moeder, Joops drie jaar oudere zus Julie en twee jaar oudere broer Kees. Julie is een nuf pur sang; Joop is totaal anders: een ‘kwajongen’ die maling heeft aan typische vrouwenzaken. Zij en Julie liggen dan ook regelmatig met elkaar in de clinch. Joop zit in de derde klas van de hbs en haar prestaties daar zijn zeer ondermaats tot groot ongenoegen van haar strenge doch rechtvaardige vader. Joop mag dan ook geen lid worden van de Jopopinoloukicoclub, een club van haar beste vriendinnen en klasgenoten: Pop, Pien, Noortje, Loutje, Kitty en Conny. Ze wordt stiekem lid, zelfs erelid. Joops vader, de ‘piepert’, neemt iemand in dienst | |||||||||||||
[pagina 105]
| |||||||||||||
om voortaan op Joops lessen toezicht te houden. Ondanks Joops aanvankelijke weerzin tegen deze juffrouw Wijers gaat ze een diepe genegenheid voor deze rustige en geduldige vrouw voelen. Het ‘noodlot’ slaat toe wanneer Julie zich verloofd blijkt te hebben met Joops natuurkundeleraar, Jog Smidt. Toch gaat Joop zich na verloop van tijd realiseren dat haar toekomstige zwager - ondanks zijn leraarschap - ook veel goede of zelfs alleen maar goede kanten heeft. Ze is dan ook hevig ontdaan wanneer Julie en Jog uit elkaar dreigen te gaan, omdat Julie weigert op een bovenhuis te gaan wonen en haar luxueuze leventje op te geven. Julie vervalt na deze ruzie in complete apathie. Joop besluit in te grijpen en binnen een mum van tijd hebben Jog en Julie zich weer verzoend. Joop gaat, mede dankzij juffrouw Wijers over naar de vierde en om haar te laten merken dat ze wel degelijk meer is dan een rapport, organiseert haar vader een drie weken durende boottochtJulie en Jog / Ill. Studio HBM
met de hele Jopopinoloukicoclub, Joops penvriendin Net, juffrouw Wijers, haar zuster Greet, Kees, hemzelf en natuurlijk Joop. In het eerste deel van de Joop ter Heul-serie speelt Joop de hoofdrol. Ook het vertelperspectief ligt bij haar: via dagboek- en brieffragmenten waarin de ik-vorm wordt gehanteerd, krijgt de lezer het verhaal voorgeschoteld. Joop verzet zich tegen de haar door de maatschappij opgelegde vrouwenrol. Haar nuffige en verwende zuster Julie vormt wat dat betreft Joops grote schrikbeeld: zij vertegenwoordigt alles wat een vrouw volgens de maatschappelijke normen dient te zijn. Joop is jong en ‘wil nog wat’: genieten van het leven bijvoorbeeld, voordat ook zij zich in een maatschappelijk keurslijf moet wringen. Joops afkeer van ‘vrouwenzaken’, zoals kleding maar - vooralsnog - ook de liefde, is groot. Joop kan opstandig genoemd worden, maar ze is dat alleen als rechtvaardigheid in het geding komt. Ze is niet opstandig vanuit een ‘groter ideaal’, dat gaat mis- | |||||||||||||
[pagina 106]
| |||||||||||||
schien ook te ver of zou in ieder geval te pretentieus zijn in een bakvisboek. Eerlijkheid, oprechtheid, fierheid of ‘kerelachtigheid’, voorheen typische mannelijke waarden, staan hoog in Joops vaandel. Ze is solidair met haar vriendinnen en andere mensen om wie ze geeft. Alleen vanuit dat perspectief kan Joop strijdbaar worden genoemd. Ze verzet zich niet tegen haar milieu, haar uiteindelijke bestemming: huwelijk en moederschap, of andere grote zaken. Haar verzet blijft beperkt tot het eeuwige gekibbel met Julie en wat kwajongensstreken op school. Maar vergeleken met Julie of de meer brave meisjes op school is het niet onterecht om haar als een opstandige wildebras te typeren. De Jopopinoloukico-club / Ill. Studio HBM
Binnen de Jopopinoloukicoclub vervult ze een leidersrol: niet alleen is Joop erelid, ook staat (de afkorting van) haar naam vooraan. Kortom: alle kenmerken van de bakvis, zij het sommige in afgezwakte vorm, komen samen in de figuur van loop ter Heul.
Julie is de antipool van Joop: zij is, voortdurend bezig met hoe het hoort. De | |||||||||||||
[pagina 107]
| |||||||||||||
zinsnede ‘comme-il-faut’, die in de hele serie regelmatig terugkeert, wordt voornamelijk door Julie gebezigd. Julie richt zich, veel meer dan Joop, op wat ze schijnt in plaats van wat ze is: uiterlijkheden vormen voor haar een dagtaak. Ruwweg kan Julie gekarakteriseerd worden als de nuf: het ijdele, egoïstische en verwende personage dat ervoor zorgt dat de lezer nog meer sympathie gaat koesteren voor de vrolijke, eerlijke en vlotte bakvis. Wanneer het personage van Julie nader onder de loep wordt genomen, blijkt dat er psychologisch meer aan de hand is. Julie staat eigenlijk vrij machteloos tegenover haar eigen grilligheid: ‘[...] ik kan mezelf niet zo erg meer veranderen.’ (De H.B.S.-tijd van Joop ter Heul, p. 164). Julies hulpeloosheid tegenover haar eigen natuur of temperament is een van de stokpaardjes van het naturalisme. Bovendien lijkt Julie eigenlijk het hele boek nerveus te zijn. De nuchtere, en in vergelijking tot Julie, uiterst stabiele Joop kan of wil haar dan ook niet begrijpen. Niet alleen Joop, maar ook anderen hebben moeite zich in te leven in Julies gemoedstoestand. Dat is een ander kenmerk van de Nederlandse naturalistische roman: het nerveuze gestel - hier: Julie - leeft te midden van meer nuchtere naturen die haar niet begrijpen. De overige personages ontzien of bespotten haar. Julie weet dat ze weinig van haar omgeving kan verwachten en dat inzicht maakt haar eenzaam en tegelijkertijd nog machtelozer tegenover haar eigen demonen. De enige die Julie wel lijkt te begrijpen is ma Ter Heul. Vanaf het begin van het boek is het duidelijk dat Julie en haar moeder een soort tweeeenheid vormen: Julie is haar moeders oogappel, Joop daarentegen wordt door haar moeder ternauwernood geduld en soms zelfs genegeerd. Het ligt voor de hand om de herkomst van Julies karaktertrekken terug te voeren op haar moeder. Al treedt de moeder nauwelijks op de voorgrond en is het daarom moeilijk uitspraken te doen over de eventuele erfelijkheid. Een essentieel kenmerk van het nerveuze gestel is de neiging tot zwaarmoedigheid en de algemene lusteloosheid, het zogenaamde kwijnen, bij voorkeur in liggende positie. Ook Julie kwijnt wat af, zij het met een zeker gevoel voor drama. Haar kwijnen komt vaak wat theatraal over, want zelfs in al haar ellende verliest ze haar presentatie, de verpakking van al die ellende, geen moment uit het oog. Ondanks het tragische vormt Julie vooral een bron van lezersvermaak. Het lijkt alsof haar problematiek niet helemaal serieus wordt genomen en misschien kan dat ook niet in een lichtvoetig meisjesboek als dit. Toch worden Julies symptomen in De H.B.S.-tijd van Joop ter Heul wel expliciet en herhaaldelijk benoemd als apathie. | |||||||||||||
Protest tegen het naturalistische vrouwbeeldZowel De H.B.S.-tijd van Joop ter Heul als Schoolidyllen ontlenen een belangrijk | |||||||||||||
[pagina 108]
| |||||||||||||
deel van hun aantrekkingskracht aan de contrastwerking tussen twee typen meisjes: de bakvis en het naturalistische meisje. Julie is het enige personage uit de beide boeken die het etiket ‘nerveus gestel’ verdient. Haar verhaal binnen de hele Joop ter Heul-serie had dan ook de ondertitel ‘een geschiedenis van een ontnuchtering’ kunnen dragen. Toch vormen de passages waarin zij optreedt geen aaneenschakeling van tragiek, daarvoor wordt ze te karikaturaal getekend. De eerste indruk die zij bij de lezer achterlaat, is er dan ook vooral een van amusement en verwondering over zoveel aanstellerigheid. Dit gegeven - het neerzetten van een vrouwelijk personage met naturalistische eigenschappen mondt vaak uit in het lachwekkende of het belachelijke - is opmerkelijk en tegelijkertijd een poëticaal interessant punt. Natuurlijk hebben beide boeken min of meer humoristische pretenties en aangezien het makkelijk scoren is met een dergelijk ‘hysterisch’ type, maken Naeff en Van Marxveldt hier dan ook dankbaar gebruik van. De tegenstelling tussen bakvis en nerveus gestel maken het mogelijk een veelvoud aan humoristische situaties te schetsen. Desondanks blijft het opvallend dat de naturalistische meisjes of vrouwen worden afgeschreven ten faveure van de frisse bakvissen. Het lijkt alsof Naeff en Van Marxveldt zich bewust afzetten tegen het naturalistische vrouwbeeld en daarmee indirect ook tegen de stroming zélf. In een aantal kritieken werden beide dames namelijk ‘beschuldigd’ van naturalistische sympathieën en misschien wilden zij op deze verkapte wijze protest aantekenen tegen deze opvatting door de inhoudelijke kenmerken van het naturalisme, waaronder het naturalistische mens- en, gedeeltelijk ook, maatschappijbeeld aan de kaak te stellen. Wat Schoolidyllen en Joop ter Heul namelijk wel heel duidelijk maken, is dat het naturalisme niet loont: de bakvissen winnen het in elk denkbaar opzicht van hun zwakkere zusters. Die laatsten moeten het onderspit delven, niet alleen formeel: ze spelen een - weliswaar belangrijke - bijrol, maar ook inhoudelijk: de bakvissen komen veel beter terecht. Zo krijgt Joop de gefortuneerde Leo aan haar zijde, terwijl Julie genoegen moet nemen met de sullige Jog. Bovendien groeit Joop in de loop van de serie uit tot de ideale echtgenote en moeder, wat van Julie nauwelijks gezegd kan worden. De dood van Jet in Schoolidyllen valt niet direct onder dit eclatante bakvissucces: zij wordt - letterlijk - in de kiem gesmoord en komt niet toe aan het veroveren van een echtgenoot - waar, gezien haar vurige aanbidder Karel, wel zicht op bestond - en daarmee het moederschap. Ondanks haar dood blijft haar legende, in de vorm van haar onvergankelijke schoonheid, goedheid en stralende jeugd, echter voortleven. Jeanne, Jets antipool, daarentegen lijkt te verworden tot een grillige, uitgebluste vrouw, wier schoonheid bovendien wél vergankelijk is. | |||||||||||||
[pagina 109]
| |||||||||||||
Julie bij de kapper / Ill. Studio HBM
Ook al treden er in Schoolidyllen en De H.B.S.- tijd van Joop ter Heul maar twee meisjes op die aanspraak kunnen maken op naturalistische kenmerken, toch vervullen zij een belangrijke functie: door hun gedrag stijgt de bakvis in de waardering van de lezer en kan zij uitgroeien tot de onbetwiste heldin van het verhaal. | |||||||||||||
BesluitEr kan, zoals ik hierboven beschreven heb, inderdaad gesproken worden van het binnendringen van bepaalde naturalistische elementen in Schoolidyllen en Joop ter Heul. Er bestaat dus een zekere verwantschap in vrouwbeeld tussen de klassieke meisjesroman en de Nederlandse naturalistische roman. Of er naast deze verwantschap ook sprake is van directe beïnvloeding, is | |||||||||||||
[pagina 110]
| |||||||||||||
onduidelijk en op zijn minst speculatief. Een dergelijke relatie impliceert namelijk dat zowel Naeff als Van Marxveldt bewust kennis hebben genomen van deze literatuur en daar is vrij weinig van bekend. De kritiek, zowel de contemporaine als de retrospectieve, legt de link tussen de door hen voortgebrachte meisjesboeken en de stroming van het naturalisme wel, en dat lijkt me, op basis van het voorgaande, terecht. Hoe vrij Naeff en Van Marxveldt sommige verworvenheden van het naturalisme dan ook vertalen naar de door hen gecreëerde meisjesboekenwereld, het spoor terug valt nog steeds te traceren. Het naturalisme en daarmee de naturalistische vrouw mag dan officieel in 1891 doodverklaard zijn, haar geest spookt nog rond in de meisjesboeken van Naeff en Van Marxveldt. | |||||||||||||
Literatuur
|
|