Experimentele jeugdromans
Ralf Schweikart, ‘Kleine Torte statt vieler Worte.’ In: 1000 und 1 Buch (1999) nr. 1, blz. 14-23.
Schweikart, lector bij Rowolt Taschenbuchverlag, onderzoekt taal en stijl in de hedendaagse jeugdroman. Hij onderscheidt daarbij drie groepen: ‘Rollenprosa’, ‘Postmoderne Sprach- und Bilderwelten’ en ‘Alltagsironisierung’. Hij noemt voorbeelden van (niet in het Nederlands vertaalde) boeken die gemeen hebben dat ze de grens tussen jeugd- en volwassenenliteratuur laten vervagen dan wel ontkennen, maar wel duidelijk als jeugdboek op de markt zijn gebracht en als zodanig ontvangen zijn. Aan de hand van deze voorbeelden toont hij de trends.
Exemplarisch voor het ‘Rollenprosa’ is Ich ganz cool van Kirsten Boie, een experimentele roman waarin de ik-verteller gebruik maakt van jongerenspreektaal in een combinatie van directe rede, monologue interieur, reflectie en beschrijving, wat een hectisch geheel aan korte en onvolledige zinnen oplevert, vol uitroepen, korte dialogen en subjectieve waarnemingen. Met dit alles wordt het levensgevoel van adolescenten uitgedrukt.
In de ‘Postmoderne Sprach- und Bilderwelten’, waarvan als voorbeeld onder meer Weetzie Bat van Francesca Lia Block wordt genoemd, valt de name dropping op: alles wordt met naam en toenaam genoemd (kledingmerken, restaurants, drankjes, alles wat en vogue is). In genoemd boek is zelfs een glossarium van gebruikte namen opgenomen. Via de name dropping wordt de dagelijkse werkelijkheid van de protagonisten gedefinieerd, het geeft uitdrukking aan een persoonlijk levensgevoel. De namen zijn codes.
Stilistisch kenmerkend voor de ‘Alltagsironisierung’ is de aaneenrijging van dialogen, zonder dat nog duidelijk is wie wat zegt. Als voorbeeld wordt genoemd Relax van Alexa Hennig von Lange. Daarin geen doelgerichte gesprekken, maar voortschrijdend gekeuvel over de meest uiteenlopende zaken, met vaak woordelijke herhalingen. Het moet werken als een film in het hoofd van de lezer.