| |
| |
| |
‘Ik houd ervan mijn vrijheid als schrijver te gebruiken’
Per Nilsson over het construeren van een boek
Kirsten König
De Zweedse schrijver Per Nilsson ontving dit jaar een Zilveren Zoen voor zijn jeugdroman De geur van melisse. Eerder verscheen van hem in vertaling Het lied van de raaf. Zijn werk valt op door de ingenieus geconstrueerde vorm. Kirsten König sprak op 22 augustus met hem, toen hij in Nederland was voor de prijsuitreiking.
Amsterdam is druk, vol toeristen en onverwacht warm. Hotel De Filosoof aan de Anna van Vondellaan is bij binnenkomst een verademing. In volslagen koelte en rust zit aan een tafeltje bij het raam, voorzien van een Nederlands biertje, een lange kalme man te lezen. Per Nilsson pakt ogenschijnlijk schuchter zijn jasje en boeken bijeen als we voor het interview verhuizen naar een aangrenzende ruimte. Bij de boeken in zijn hand is een goedkope Zweedse editie van zijn winnende roman Hjärtans fröjd, in het Nederlands verschenen als De geur van melisse (Lemniscaat, 1998). De oorspronkelijke titel is een oude en poëtische naam voor de plant citroenmelisse en refereert tevens aan een bekend Zweeds volksliedje. Nilsson vertelt dat de roman destijds ook is begonnen met de titel. Het omslag van de goedkope editie heeft hij niet zelf kunnen kiezen, in tegenstelling tot de eerste uitgave. Toch is hij blij dat de goedkope versie er is: in Zweden zijn immers niet veel jonge lezers in de gelegenheid een boek zelf te kopen.
| |
Lezers
Als ik hem feliciteer met zijn Zilveren Zoen voor De geur van melisse, zegt hij blij te zijn en erg trots. ‘Ik sta er nog steeds een beetje versteld van dat mijn boeken vertaald zijn en niet alleen prijzen winnen in andere landen, maar ook daadwerkelijk worden gelezen door jonge lezers daar. Dat is zeer hartverwarmend.’ Naast De geur van melisse verscheen in 1996 bij Lemniscaat Het lied van de raaf, oorspronkelijk getiteld Korpens sång. Deze boeken plaatst Nilsson in het midden van zijn oeuvre van in totaal 13 werken. Zijn meest recente boek, Du & du & du wordt momenteel in het Nederlands vertaald en zal naar alle waarschijnlijkheid in het voorjaar verschijnen.
Nilsson schrijft het liefst voor young adults, al heeft hij ook boeken voor kleine kinderen op zijn naam staan. Zijn grootste lezersgroep bestaat dan ook uit 13- | |
| |
Per Nilsson
tot 20-jarigen. Hij schrijft bewust voor dit publiek, maar heeft niet continu in het achterhoofd dat wat hij schrijft deze lezersgroep ook moet bevallen: ‘Ik kan over elk onderwerp schrijven, en ik hoef ook mijn taal niet aan te passen om het begrijpelijk te maken voor een 15-jarige lezer.’ Het bevalt hem om een jonge lezer voor ogen te houden tijdens het schrijven.
En het blijkt te werken: uit veelvuldig contact via brieven, ontmoetingen en lessen blijkt dat zijn beoogde publiek begrijpt wat hij in de tekst bedoelt en zelfs tussen de regels kan lezen. Wellicht door een overeenkomst in verwondering en manier van denken, opper ik. Nilsson knikt. Hij denkt misschien nog ergens een beetje tiener te zijn. ‘De dingen die ik me afvraag en waarover ik me verwonder, zijn dezelfde dingen waarover ik met jongeren kan discussiëren.’
Niet alleen heeft hij tijdens het schrijven een duidelijk publiek voor ogen, het maakt hem ook zeker uit dat juist jongeren zijn boeken uiteindelijk lezen en waarderen. ‘Prijzen, onderscheidingen en goede kritieken zouden niet helpen als ik er niet van overtuigd zou zijn dat ik de lezers kan bereiken. Omdat ik een 16-jarige lezer in mijn hoofd heb en omdat ik probeer met hem te communiceren.’ Huh is extra blij dat de Zilveren Zoen voor De geur van melisse door een jury van volwassenen is toegekend, maar dat zijn boek tegelijkertijd door jongeren zelf wordt gewaardeerd. ‘Er zou geen conflict moeten zijn tussen boekpro- | |
| |
motors en literatuurcritici, of tussen dat wat kinderen graag lezen en wat volwassenen vinden dat kinderen zouden moeten lezen.’
| |
Het lied van de raaf
Voor Het lied van de raaf heeft zijn vertaalster, Femke Blekkingh-Muller, contact gezocht met Nilsson. Het wisselt per vertaler hoe intensief het contact is. Nilsson beaamt dat het contact bij kan dragen aan een meer complete vertaling. ‘Het is voor mij in elk geval een teken dat de vertaler, meestal een vrouw, het werk serieus neemt. Maar aangezien ik geen Nederlands kan lezen, kan ik deze vertaling niet beoordelen.’ Over de Duitse vertalingen is hij erg tevreden.
Het omslag van Het lied van de raaf is het origineel dat Nilsson liet ontwerpen voor Korpens sång: ‘Ik heb zelf opdracht gegeven voor dit omslag, omdat de kunstenares en illustratrice, Eva Lindström, in Zweden erg beroemd is.’ Nilsson benaderde haar vanwege prachtige omslagen die hij eerder van haar had gezien. Hij vroeg Lindström een ontwerp te maken met de symbolen geloof, hoop en liefde, de kop van de raaf en verschillende bruintinten. Aanvankelijk weigerde ze deze door Nilsson bepaalde opdracht, maar na het boek te hebben gelezen stemde ze alsnog in met zijn ideeën.
Aan de hand van het omslag is moeilijk te zeggen waar het boek over gaat. Enerzijds geeft het duidelijk aan dat het om essentiële dingen in het leven moet gaan, gezien de universele symbolen, anderzijds zijn de kop van de raaf en de titel vervreemdende mysterieuze elementen. De raaf kán niet zingen, zegt Nilsson, verwijzend naar de bekende fabel van Aesopus.
In Het lied van de raaf (re)construeert hoofdpersoon David de gebeurtenissen. Hij reist met zijn vader en zusje langs jaarmarkten om worst te verkopen. Eenmaal terug op school na een paar weken markt blijkt zijn schoolvriend Linus te zijn overleden door een val van een silo. Het verdwijnen van de vrolijkheid bij Ritva, een meisje dat hij op de voorjaarsmarkt heeft leren kennen, en haar poging tot zelfmoord blijken overeenkomsten te hebben met Linus dood. Zowel Ritva als Linus is op school onder de indruk geraakt van een lezing door een milieudeskundige. Dit personage de raaf - is volgens Nilsson het enige aspect dat niet valt binnen de realiteit van de roman: ‘Omdat hij niet reëel is, hij vertegenwoordigt alleen maar de hopeloosheid. Hij is iemand die jonge mensen hun hoop ontneemt.’
Hij zingt een lied dat hoop wegneemt door mensen voor te stellen als een diersoort die van de aarde zal verdwijnen door de ondergang van het milieu, maar vergeet hierbij dat mensen andere kwaliteiten hebben dan dieren. Dit is het draadje hoop dat Nilsson zelf heeft en zegt te kunnen bieden: mensen kunnen namelijk wèl lachen, dansen en zingen en hebben de wil hun kinderen te
| |
| |
zien opgroeien. Het motto van het boek geeft aan dat de raaf daarentegen geen manier vindt en biedt om vooruit te kijken zonder de hoop te verliezen.
| |
Moraal
Is hij dan een moralistisch schrijver? ‘In zekere zin is er natuurlijk een moraal in dit boek, namelijk dat je hoop niet kunt wegnemen. Zelfs niet als je de waarheid te vertellen hebt en zelfs niet als je, als jong persoon, met je ogen open moet leven. Je kunt niet zomaar voorgoed je ogen sluiten voor wat er gaande is, je moet altijd nog wat vertrouwen in de toekomst hebben en een manier vinden om vooruit te kijken zonder je hoop te verliezen.’
Toch is hij wel eens bang geweest zich voor te doen als een leraar of vader. Maar zelfs als je vragen stelt zonder de antwoorden te hebben, kun je natuurlijk een leraar zijn, alleen al door goede vragen te stellen. In die zin zegt Nilsson wellicht moralistisch te zijn.
In Zweden heeft een gelijksoortige ontwikkeling als in Nederland plaatsgevonden ten aanzien van puur moralistische literatuur. In de jaren zeventig waren de bekendste Zweedse auteurs echte leraren: ze toonden de lezer een probleem en vervolgens de oplossing. Tegenwoordig stellen schrijvers, net als hun Nederlandse collega's, vragen in plaats van ze te beantwoorden, ondernemen personages een zoektocht en is er niet altijd een antwoord aan het eind van de roman. Nilsson: ‘Als je het opvoedkundige element van schrijven voor jonge mensen loslaat, heb je de mogelijkheid voor een veel grotere groep jonge mensen te schrijven.’
Ook volwassenen kunnen zo boeken lezen die zijn uitgegeven als jeugdroman. Nilsson is van mening dat veel Scandinavische jeugdromans beter zijn dan de meeste romans voor volwassenen, iets wat volgens hem wellicht te maken heeft met eerlijkheid en de mogelijkheid om eerlijk te zijn. ‘Je kunt alle gedachten aan literatuur en literaire kritieken achter je laten en je hoeft niet stil te staan bij welke manier of stijl van schrijven het meest populair is. Als je schrijft voor jongeren heb je niet te maken met kritieken en besprekingen: het zal je lezers niets uitmaken, ze lezen ze immers niet.’
Bovendien bevindt de jeugdliteratuur in Zweden zich in een vrije zone tussen de volwassenenliteratuur en de jeugdcultuur met muziek, kleding, televisie, computer en films. Enerzijds irriteert het Nilsson wel eens noch bij de gevestigde cultuur noch bij de jongerencultuur te horen, anderzijds is het goed niet te maken te hebben met aan de ene kant bekende literaire critici en aan de andere kant de Coca Cola- en McDonaldswereld. ‘Het geeft me als schrijver een zekere vrijheid en een onafhankelijkheid die ook wat waard is.’
| |
| |
| |
Constructie
Enerzijds heeft Het lied van de raaf een werkelijk karakter: David vertelt over geloofwaardige realistische gebeurtenissen. Anderzijds ligt de nadruk op het fictieve karakter van de tekst, door de manier waarop het geheel door de auteur en de verteller nadrukkelijk wordt verteld en geconstrueerd. De tekst wordt op het moment dat hij door de verteller verteld en door de lezer gelezen wordt.
De raaf is zoals gezegd een element dat niet makkelijk binnen het realistische karakter van de roman kan worden geplaatst. Deze figuur heeft dan ook voor veel discussies gezorgd. Nilsson geeft aan dat de balans tussen de bovennatuurlijke en realistische elementen erg lastig te bewaren is. Bij werkbesprekingen in Stockholm voor het eventueel maken van een film of televisieserie van de roman, bleken er dan ook problemen te zijn met de manier waarop de raaf zou moeten worden afgebeeld. Tijdens het schrijven heeft Nilsson hierbij niet stilgestaan. ‘Ik houd ervan de realiteit te verlaten en mijn vrijheid als schrijver te gebruiken. Je kunt echter ook saai worden door te vrij gebruik te maken van fantasie of problemen simpelweg wegnemen door ze met bovennatuurlijke kracht op te lossen. Ook hier moet sprake zijn van balans.’
Een van de kwaliteiten van literatuur bestaat uit de persoonlijke afbeeldingen die de lezer zelf maakt in zijn hoofd. Nilsson hoeft als auteur niet aan te geven waar realiteit stopt en fantasie begint, dit is vrij aan de lezer. Het lied van de raaf is op verschillende manieren te lezen: als een thriller, een avontuur, een liefdesverhaal of een discussie over de toekomst van de aarde. Het feit overigens dat De geur van melisse geschreven lijkt te zijn als een script, met aspecten die in de film een rol spelen, maakt het niet tot een roman die gemakkelijker te verfilmen zou zijn dan Het lied van de raaf. Het chronologisch geordende en vervolgens verfilmde verhaal van een jongen die een meisje ontmoet in de bus en moet huilen bij de telefoon die rinkelt, zou volgens hem maar een heel gewoon liefdesverhaal zijn.
In Het lied van de raaf heeft Nilsson een spel gespeeld met het getal zeven: zeven liederen, zeven hoofdstukken en zeven paragrafen. Hoofdstuk vijf wijkt af: David vertelt bij een kampvuur zijn vader, zusje en vrienden van de jaarmarkt de gebeurtenissen tot dan toe. Wanneer hij alles heeft verteld, wordt duidelijk dat het verhaal hier niet kan eindigen. Het probleem moet worden opgelost en het meisje Ritva moet worden gered. De verteller breekt door de raamvertelling heen om een nieuwe raamvertelling te beginnen. De laatste hoofdstukken spelen zich af vanaf het moment dat alles is verteld:
‘Nu ben ik hier. Nu ben ik nu. Het raamwerk van mijn verhaal is gevuld. (...) Zeven hoofden heb ik gevuld. Zelf ben ik leeg. Leeggezogen. Geen gedach-
| |
| |
ten meer. Niets is meer belangrijk, niets betekent meer iets, er is geen nieuwsgierigheid meer over, de detective uit het jongensboek is allang dood en begraven. Het kan me niets meer schelen. Ik bekommer me nergens meer om. Ja, toch wel, om één ding. Eén ding maar. Ik bekommer me om háár, om het meisje dat mij haar hart heeft gegeven. Alleen omwille van haar kan ik niet ophouden hier bij dit vuur. Alleen om haar moet dit verhaal verder gaan dan zijn eigen raamwerk. Het moet buiten zijn raamwerk treden. Alleen om haar.’ (blz. 245.)
| |
De geur van melisse
Nilsson noemt het creëren van zo'n raamwerk one of my favourite tricks. Het geeft hem als schrijver een zekere vrijheid. Ook in De geur van melisse heeft Nilsson veel aandacht besteed aan de manier waarop het verhaal wordt verteld. Het kader bestaat uit de jongen die in zijn kamer zit op zaterdagavond en dingen vernietigt.
‘Van links naar rechts heeft hij op een rij gelegd: een buskaart, ansichtkaart, een Duitse grammatica, een bloempot met een kruidenplantje, een bladzijde uit een zangboek, een lp, een leeg lastic bakje, een pakje condooms, een in elkaar gerold laken, een rafelige Amerikaanse vlag, een zwart notitieboekje, een pakje met gekrulde linten, een bioscoopkaartje, een scheermesje en een potje pillen. Het moet allemaal weg, denkt hij.’ (blz. 9-10.)
Elk tweede hoofdstuk rond een voorwerp laat de gebeurtenissen zien als een film in het hoofd van het personage: hij kan stilstaan bij zijn favoriete gedeeltes, de saaie delen overslaan, gedeeltes herhalen of snel vooruit spoelen. Dit is tevens Nilssons manier om het verhaal te vertellen. Hij vindt het leuk als de lezer de indruk krijgt te luisteren naar iemand die vertelt, alsof het gebeurde gisteren of vorige week heeft plaatsgevonden: ‘Ik wil graag dat de lezer de stem hoort van degene die het verhaal vertelt.’
Het verschil tussen een duidelijke vertelstem en een arrogante verteller die de lezer bij de hand neemt, vindt Nilsson moeilijk aan te geven. Voor hem is een duidelijk aanwezige verteller een gemakkelijke manier om vragen te creëren en de lezer nieuwsgierig te maken: waarom zit de jongen in zijn kamer, waarom heeft hij die voorwerpen voor zich en waarom wordt die niet rinkelende telefoon steeds genoemd? Ervoor zorgen dat de lezer de bladzijde omslaat, is immers zijn doel als schrijver. Door deze manier van vertellen win je nog iets, aldus Nilsson, namelijk dat je kunt spelen met realiteit en fictie. Tussen het duidelijke begin - een jongen in een kamer met verschillende voorwerpen en een
| |
| |
zwijgende telefoon en het einde de jongen die huilt bij de telefoon die rinkelt en zijn woorden ‘Ik hou van je’ ligt een scala aan details, verteld of verzonnen door de verteller. De lezer kan niet zeggen of het vertelde de absolute waarheid is of misschien een verhaal dat gereconstrueerd zou kúnnen worden aan de hand van de gegevens aan het begin van de roman. Nilsson heeft - net als in Het lied van de raaf - in De geur van melisse een frame binnen een frame toegepast: de verteller richt zich met het begin en eind rechtstreeks tot de lezer. Nilsson breekt met de fictie door de lezer rechtstreeks met ‘jij’ aan te spreken. ‘Ik hou erg van de manier van schrijven waarbij de schrijver zich richt tot de lezer en waarbij hij soms de fictie doorbreekt door als het ware naar buiten te kijken. Je krijgt dan bijna een ontmoeting tussen de schrijver en de lezer. Er zijn schrijvers die dit zo goed kunnen dat het voelt alsof je naast ze zit, terwijl ze je behoedzaam door het boek leiden. In deze plezierige houding schuilt natuurlijk wel een gevaar: je moet de lezer jouw fictie, het verhaal, wel laten geloven! Het is dus van groot belang als schrijver een balans te vinden tussen de fictie en het doorbreken daarvan, iets wat niet gemakkelijk is. Maar ik hou ervan dat te doen.’
Per Nilsson, Het lied van de raaf. Lemniscaat, Rotterdam, 1996. De geur van melisse, Lemniscaat, Rotterdam, 1998. |
|