tussen Guus en Donald, plus de plaatjes van de vechtpartijen, de verhouding Donald-Katrien, de vertwijfelde onzekerheid van de eerste, de koketterie van de tweede, onverbeterlijk mooi, onverbeterlijk raak. Carl Barks, de grote modernist en post-modernist, satiricus van de samenleving, groot kenner van de menselijke ziel, subliem narratoloog, structuralist en doorgewinterd psychoanalyticus. Zo zou iedereen moeten leren schrijven.
Veel van mijn eigen schrijfwerk is schatplichtig aan Donald Duck: ook mijn romanfiguren verstrikken zich in onmogelijke projecten (stage lopen in een zwembad, mensen uit gestichten bevrijden, moderne toneelstukken regisseren, solliciteren naar een positie in een warenhuis, het verleden reconstrueren), de familieverhoudingen in mijn boeken zijn duidelijk verstoord: vader ontbreekt, ikfiguur logeert bij oom en tante, zoon schrijft biografie over vader, vader probeert zoon over te halen misdrijven te plegen etcetera. Barks begreep al dat je geen interessante verhalen bij elkaar krijgt binnen ‘normale’ gezinsverhoudingen, het is in ieder geval mij duidelijk dat zijn werk, met terugwerkende kracht dus, van grote invloed moet zijn geweest op het oeuvre van Freud.
Maar de grootste kracht van Barks' klassieke Donald Duck verhalen schuilt toch in zijn onovertroffen kunst van de weglating. Hij legt niets uit. leder plaatje is een verhaal op zich, trefzeker, krankzinnig precies. Bij hem geen uitleggerigheden over de emoties van de figuren, hij laat ze zien. Donald loopt op straat, op een lantarenpaal zit een treurige gier en je weet, dit komt niet goed. Duck eet broodje in straattent, rondom de dubieuze tenthouder cirkelt een vlieg en je weet, Duck is aan lager wal. Duck rent vertwijfeld op straat, je weet, hij is weer eens verliefd. Je ziet de wereld aan je voorbij trekken, zonder uitleg of beter weten, de uitleg ervan moet je zelf erin leggen, Barks geeft daar met zijn verhalen en tekeningen gelegenheid toe, dat is alles, hij is geen dominee die beter weet, hij demonstreert mogelijkheden van maatschappelijke dwang. Barks is een groot en empirisch schrijver, geen theoloog of moralist. Hij heeft nooit zelf het licht gezien, maar tast met ons, zijn lezers, in het duister. Barks laat zien wat literatuur zou moeten zijn.