[Nummer 49]
De oerervaring van het lezen
Redactioneel
Literatuur zonder leeftijd wil informatief, wetenschappelijk, grensverleggend, uitdagend en liefst ook controversieel zijn. In onze artikelen draait het om verder kijken dan de laatste pagina van het boek, om tussen de regels en vooral ook tussen boeken lezen.
Dat wil niet zeggen dat we de oerervaring van het lezen willen verguizen. Want met de hartstochtelijke en overrompelende overgave aan een boek is het ooit allemaal begonnen. Iedere lezer van nu draagt de lezer van weleer in zich mee. Inclusief de herinnering aan het lezen en de boeken van toen. Deze zomeraflevering staat in het teken van boeken, verhalen, gedichten en illustraties die beklijven. Kees Fens introduceerde daarvoor in 1983 de uitdrukking ‘het beslissende boek’. Wie leest, zo betoogde hij in zijn inleiding tot het tweede Tilburgse symposium, breidt zichzelf uit, ‘en wel met een gebied dat ineens ook zijn eigen gebied blijkt te zijn’. Een mooi boek is een boek dat past bij de lezer, ‘datgene wat voor jou is, het eigene’. De opvoeder heeft in deze geen andere taak dan boeken aandragen die die beslissende, eigen makende functie
kunnen krijgen. In het juryrapport van de Woutertje Pieterseprijs 1992 voegde hij daaraan
toe: ‘Een kind moet bij zijn lectuur geluk hebben. In elk hoofd passen maar enkele boeken precies. Dat zijn de voor het leven hele beslissende boeken.’ Die boeken blijven je bij en maken je tot de lezer die je bent of beter aan het worden bent. Want lezen is een voortdurend en persoonlijk proces van leren, groei, ontwikkeling en verandering.
Verschillende aspecten van dit leesproces zijn onlangs toegelicht, bevestigd en uitgediept in een drietal boeken. In Poseren voor de bladspiegel becommentarieert Kees Fens de portretten en leesrituelen die angliste Uta Janssens verzamelde: 48 idyllische natuurtaferelen, vernuftige leesmeubelen, terloopse treinomstandigheden en zinnelijke leessituaties die één ding gemeen hebben: de concentratie en overgave aan het boek die een heel intieme blijkt te zijn. De meeste portretten komen uit de achttiende en de negentiende eeuw, een enkele uit de twintigste.
Etalage is niet meer, maar ook niet minder dan een persoonlijk en inspirerend onderzoek naar de verslaving aan lezen waar J.J. Oversteegen al zijn hele leven aan lijdt. Niet tot zijn ongenoegen overigens, al kan ook híj niet precies uitleggen waar de bekoring van het lezen in zit. In de fysieke huivering die boe-