Literatuur Zonder Leeftijd. Jaargang 13
(1999)– [tijdschrift] Literatuur zonder leeftijd– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 18]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De onsterfelijke ReynaertGa naar voetnoot1
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 19]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Ongeveer 40 van de 130 bewerkingen na 1800 zijn speciaal voor kinderen gemaakt (zie de lijst achteraan dit artikel). Een aantal daarvan is herdrukt, soms meermalen, en met die herdrukken komt het totaal op circa 80. Het betekent overigens niet dat Reynaertboeken tot de meest verkochte kinderboeken behoren. Wie naar de grootte van de oplages kijkt, ziet hele andere titels op de voorgrond. Van de Kameleon-reeks zijn in Nederland in de loop der jaren meer dan een miljoen exemplaren verkocht en ook van de Arendsoog-boeken zijn de oplagen gigantisch. En, om een ander genre te noemen, ik denk dat er de afgelopen twee eeuwen ook meer kinderbijbels dan Reynaertkinderboeken zijn verkocht. Het opmerkelijke van die Reynaertkinderboeken ligt hierin, dat steeds opnieuw mensen de behoefte blijken te hebben om dit verhaal, dat uit een ver verleden stamt en helemaal niet voor kinderen bedoeld was, toch - met hun eigen persoonlijke aanpassingen - aan kinderen uit hun eigen tijd aan te bieden. Het fenomeen dat iemand een historische tekst voor kinderen wil actualiseren, is tamelijk wijd verbreid. Maar de frequentie waarmee de Reynaert is aangepakt, is bijzonder. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Dubbele traditieHoe is die frequentie te verklaren? Een eerste verklaring is tamelijk triviaal: er is niet één Reynaertverhaal, er zijn er meer. Het verhaal dat iedereen kent, Van den vos Reynaerde, stamt uit de dertiende eeuw en is gedeeltelijk een bewerking van Franse voorbeelden, die met een verzamelnaam de Roman de Renart genoemd worden (twaalfde eeuw). Rond 1400 is Van den vos Reynaerde opnieuw verteld en uitgebreid, en deze nieuwe tekst, Reynaerts historie geheten, is in Europa het standaard Reynaertverhaal geworden. Tot in de negentiende eeuw kun je varianten van dit verhaal in vrijwel heel Europa aantreffen. Op het eind van de vijftiende eeuw is Reynaerts historie tweemaal gedrukt, eenmaal in verzen en eenmaal in proza. De vers-versie is in het Duits vertaald. De oudste druk die we van deze Duitse tekst kennen, komt uit Lübeck en is van het jaar 1498. Via een aantal tussenstadia was deze Lübeckse druk het voorbeeld voor Goethes Reineke Fuchs (1794). In het begin van de negentiende eeuw waren de Middelnederlandse teksten nog niet bekend. Onder de oudste Nederlandse Reynaertkinderboeken zit daarom een aantal bewerkingen van een Duitse tekst, of van de druk uit Lübeck, of van Goethe. Als dan in de jaren 1820-1830 de Middelnederlandse teksten in handschriftelijke vorm worden ontdekt, worden ze eerst op één hoop gegooid, later onderscheiden en beide belangwekkend gevonden. Dat levert kinderboekversies van zowel Van den vos Reynaerde als van Reynaerts historie op. Tegen | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 20]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
het eind van de negentiende eeuw verandert de beoordeling van beide teksten. Men gaat Van den vos Reynaerde als de enige echte Reynaerttekst zien. In de twintigste eeuw domineren dan ook kinderboeken die teruggaan op deze tekst. De dubbele traditie is echter niet de enige verklaring. Ook kinderboeken die op hetzelfde voorbeeld zijn gebaseerd, vertonen onderling verschillen. Dat heeft te maken met de beweegredenen van een auteur om een middeleeuws verhaal voor kinderen te bewerken. Afhankelijk van wat hij belangrijk vindt, zal hij bepaalde aspecten uit het oorspronkelijke verhaal benadrukken of juist afzwakken en zelfs weglaten. Veel auteurs laten zich er niet of niet duidelijk over uit waarom zij hun Reynaertbewerking maken, maar als je alle expliciete uitspraken verzamelt en als je het type ingrepen analyseert, kun je vier redenen onderscheiden:
Elke reden brengt zijn eigen vorm van bewerken met zich mee, zoals ik in het hiernavolgende zal laten zien. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Kinderlijk genreBinnen de Reynaertkinderboeken wordt nergens uitgelegd waarom kinderen van dierverhalen zouden houden. Alleen in de inleiding van Mythen en legenden uit de middeleeuwen (10)Ga naar voetnoot5 wordt hierover iets gezegd, namelijk dat dierverhalen stammen uit de kindertijd van de mensheid. Daarbij wordt niet precies uitgelegd wanneer dat was, maar waarschijnlijk is de oertijd bedoeld. De redenering lijkt te zijn dat verhalen uit de kindertijd van de mensheid eigenschappen hebben die kinderen van alle tijden aanspreken. Een eerste effect van deze opvatting is dat er nieuwe verhalen worden gemaakt waarin Reynaert de hoofdpersoon is, maar die met de oorspronkelijke | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 21]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Reynaertverhalen verder niks gemeen hebben. De gebeurtenissen worden door de auteurs zelf verzonnen. Alleen de figuur Reintje, zijn streken en zijn slimmigheden worden geleend. Puristen weigeren om hier van Reynaertkinderboeken te spreken. Dat gaat mij wat te ver, maar ik volsta hier met de vermelding van hun bestaan. Een tweede effect is dat in bewerkingen van de oorspronkelijke Reynaertverhalen nieuwe personages of nieuwe gebeurtenissen worden ingevlochten. Zo bestaat er een plaat (42) waarop een stuk van Van den vos Reynaerde als een soort hoorspel wordt gespeeld. Dat begint met een heleboel herrie. De koning roept: ‘Stilte, stilte!’ Dan zegt hij: ‘Haantje de voorste, kom jij eens hier.’ ‘Hier ben ik al majesteit.’ ‘Haantje de voorste, jij stond zo te dringen, ga jij maar eens achteraan in de rij staan.’ En dan komt de klacht van Isegrim en loopt het verhaal ‘gewoon’ door. We zien hier het optreden van een nieuwe figuur, Haantje de voorste, die uitsluitend is uitgevonden om één momentaan komisch effect te bereiken. Wanneer in Reinaart de Vos, de bewerking van Hildebrand (28), Reynaert eindelijkReynke de vos, Lübeck 1498
aan het hof gekomen is en de dieren hem aanklagen, komt ook Tiecelijn de raaf naar voren, die klaagt dat hij eens een lekkere kaas gevonden had en dat hij daarmee op een boomtak zat, toen Reynaert eraan kwam. Dan volgt de overbekende fabel van de vos en de raaf. Die valt hier volstrekt niet uit de toon: het gaat om een zoveelste aanklacht tegen Reynaert. Maar hij stond toch echt niet in de oorspronkelijke versie. Wie kinderen een dierverhaal wil vertellen, trekt zich daar blijkbaar niet zo erg veel van aan. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 22]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Louwerse, een pedagoog uit het eind van de negentiende eeuw, zegt het ook met zoveel woorden in zijn inleiding. Hij heeft veel materiaal aan het origineel toegevoegd, omdat hij denkt dat kinderen dat leuk zullen vinden. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Historisch belangDe tweede reden om het Reynaertverhaal aan te passen was dat het beschouwd kan worden als historisch belangrijk. Dat wordt vaak gezegd, maar zelden uitgelegd. Een voorbeeld hiervan is een fragment uit de flaptekst van een recente bewerking, die van Algera (38): ‘Reynaert DE VOS is een spannend verhaal. Het is ook een beroemd verhaal. Elk meisje en elke jongen zou het gelezen moeten hebben.’ En dat moeten alle meisjes en jongens dan maar geloven. Als het wordt uitgelegd, zijn de argumenten vaak nationalistisch van aard. Het origineel (meestal Van den vos Reynaerde) wordt gezien als een meesterwerk en een van de meest volmaakte uitdrukkingen van de mogelijkheden van de moedertaal. Men moet het lezen om trots te worden op die moedertaal. In de inleiding bij de tweede druk van de schooluitgave die Jan Frans Willems (1) gemaakt heeft, wordt dat als volgt uitgedrukt: ‘Moge deze uitgave by het opkomend geslacht den lust doen ontstaen, om onze schoone moedertael (die God ons ter verwaerloozing niet geschonken heeft) al meer en meer te beoefenen en uit te breiden!’ Willems was een vooraanstaand flamingant en liet niet af de waarde van het Vlaams (Nederlands) te benadrukken. Voor hem was het Reynaertverhaal een heel mooie casus, want hij vond dat de Nederlandse versie superieur was aan de Franse (een mening die overigens ook door de meeste moderne onderzoekers wordt gedeeld). En wat wil je ter bestrijding van Franse arrogantie en Vlaams minderwaardigheidsgevoel nog meer? Dit soort argumenten vindt men vooral in Vlaamse uitgaven en dan weer vooral in de negentiende eeuw. Ik denk overigens niet dat de trots op de Reynaert in Vlaanderen nu minder is dan vroeger. Het lijkt mij eerder zo dat er nu minder behoefte bestaat om die trots in ideologische uitspraken uit te drukken. Dat dit historische argument soms tot zeer merkwaardige gedachtenkronkels kan leiden, blijkt alweer uit de Mythen en legenden uit de middeleeuwen. Dit boek is gemaakt om kennis over te dragen over de grote middeleeuwse verhaalstoffen: Nibelungen, Karel de Grote, Arthur, de Graal enzovoort. Het is zinnig voor kinderen om daarover iets te weten, omdat de middeleeuwen een van de grote cultuurperioden van West-Europa vormen. Maar, zoals al gezegd, de dierverhalen stammen volgens dit boek uit de kindertijd van de mensheid, die ver voor de middeleeuwen ligt, en ze worden gerepresenteerd door de versie van Goethe, die noch in de oertijd noch in de middeleeuwen leefde. Een professioneel historicus huivert hier toch even. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 23]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Moreel belangDe derde reden, die vaak hand in hand met de vorige gaat, is dat het verhaal van belang is, omdat de auteur erin is geslaagd iets algemeen menselijks uit te drukken. Aan dat algemene ontleent het verhaal zijn actualiteit. Degenen die het Reynaertverhaal om deze reden navertellen, beseffen heel goed dat het niet zonder meer kan worden aangeboden. Het was immers niet voor kinderen bedoeld en het komt uit een heel andere historische situatie. Het moet dus worden aangepast aan moderne kinderen. Die adaptatie betreft drie, deels verbonden aspecten:
Een voorbeeld van het uitleggen van onduidelijkheden vinden we als Bruun en Reynaert bij de boom komen waar de koning in zou zitten. In de tekst staat dat er een spleet in de boom zit, omdat er twee wiggen in gedreven zijn. Vaak komt daar uitleg bij. Zo zegt Algera in zijn bewerking: ‘Als Lamfroot de wiggen verder in de boom slaat, valt de boom in twee helften uiteen.’ En in een anonieme bewerking uit 1958 staat: ‘Er lag een boomstronk met grote stalen wiggen er in, die dienden om de boom te splijten. Later konden er dan planken van gezaagd worden.’ Afgezien van het feit dat die wiggen in de dertiende eeuw waarschijnlijk niet van ijzer waren, maar van gehard hout, is dit een hele goede uitleg: zowel het procédé als de reden ervoor worden besproken. De langste uitleg komt voor in de bewerking van Hildebrand. Die zegt dat een knecht bezig was de boom te splijten, maar net toen hij er twee wiggen in had, riep de boerin dat het eten klaar was en dat hij toen maar besloot het werk de volgende dag af te maken. Historisch gezien is het uitgesproken onwaarschijnlijk dat men in de dertiende eeuw een grote boom in 24 uur kon splijten, maar voor twintigste-eeuwse kinderen maakt deze toevoeging volkomen duidelijk waar de situatie die Bruun en Reynaert aantreffen, vandaan komt. Een voorbeeld van weglaten van onduidelijkheden vinden we in de passage dat koning Nobel Reynaert zijn misdaden vergeeft. In het origineel volgt hij daarbij een middeleeuws juridisch ritueel dat festucatio heet. Heel veel kinderboekbewerkers bekorten hier en zeggen alleen dat de koning Reynaert vergeeft. Dat begrijpt iedereen. De aanpassing van onwelgevallige onderwerpen in de tekst gaat op een vergelijkbare | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 24]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Reinaart de vos (Algera 1987)
manier, alleen zijn de technieken nu veranderen of weglaten. Zo wordt het feit dat de vos de kinderen van de wolf blind heeft gepiest, veranderd. Hij heeft ze met bijtende vloeistof besprenkeld, hij heeft ze mishandeld of hij heeft ze gebeten. In het laatste geval worden ze lam, niet blind. Tegen het eind van Reynaerts historie vechten vos en wolf een duel uit. Reynaert wint dat door de meest smerige trucs te gebruiken. Op het beslissende moment rukt hij zo hard aan de genitaliën van de wolf, dat deze bloed spuwt en flauw valt. In de kinderbewerkingen wordt dat bijvoorbeeld dat de vos de wolf vijf seconden plat op de grond duwt of dat hij de wolf zo stevig kietelt dat deze omrolt van het lachen. Het is overigens opmerkelijk dat op seksueel gebied de laatste jaren een tegenbeweging op gang is gekomen. Dat is met name te zien aan de behandeling van de passage waar Tibeert de paap van een teelbal berooft. Traditioneel wordt dat, dat Tibeert de koster of een boer in diens neus of knie bijt. Maar in de bewerking van Biegel uit 1972 (33) wordt deze scène volkomen ongekuist weergegeven. In een navertelling in de Taptoe uit 1983 (35) springt Tibeert de paap wel niet in zijn kruis, maar hij bijt hem toch wel in zijn billen. En in de operavoorstelling die SKON (43) enkele jaren geleden verzorgde, droeg de paap een oversized geslachtsdeel van piepschuim dat uitgebreid en onder veel gegil in de zaal werd afgerukt. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Reynaerts rolHet basisprobleem van het Reynaertverhaal voor kinderboekenbewerkers is echter dat Reynaert wint door te liegen, te moorden, te verkrachten, valse getuigenis af te leggen, te intimideren en ga zo maar door. En de hofdieren - de machthebbers dus - zijn egoïstisch, dom en hebzuchtig. Dus slechtheid loont en machthebbers zijn fout. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 25]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De middeleeuwse auteur maakt die negativiteit tot deel van de boodschap. In de epiloog van Reynaerts historie zegt hij dat de slechtheid in zijn verhaal aan alle hoven ter wereld terug te vinden is. Door zijn verhaal hoopt hij de deugd te bevorderen en het kwaad terug te dringen.Ga naar voetnoot6 De proloog van de gedrukte prozaversie is explicieter: dit verhaal toont slechtigheid, niet om die als navolgenswaardig aan te bevelen maar om mensen te helpen zich er tegen te wapenen door hen te leren die te doorzien. Ook na de middeleeuwen is deze benadering terug te vinden. Zo zegt het nawoord van een IJslands kinderboek over Reynaert uit 1922Ga naar voetnoot7 dat de slechterik wint en dat het verhaal soms zo gruwelijk was, dat sommige meisjes wel eens zullen hebben moeten huilen. Het is toch op deze manier verteld, omdat dit soort dingen in de werkelijkheid echt gebeurt en ook kinderen moeten leren dat te doorzien. Biegel huldigt een vergelijkbaar standpunt. In zijn inleiding zegt hij: ‘... dit dierenverhaal waarin de scheve machtsverhoudingen in de mensenmaatschappij (van alle eeuwen) zo grotesk worden getekend. Dat daarbij het hele menselijke scala van cynisme, wreedheid, gein, scabreusheid, belachelijkmakerij en spot met heiligheid onverbloemd en zonder enige beperking in woordkeus op het papier is gekomen, spreekt in deze zeventiger jaren vanzelf. Het is alleen ter waarschuwing aan degenen die het ter lezing zouden willen geven aan kinderen die als kinderen worden behandeld.’ Een andere mogelijkheid is het verhaal te veranderen. Zo maakt Louwerse rond 1900 een Reynaertbewerking op basis van de Duitse traditie (6). Hij past het verhaal op een aantal punten flink aan. Zo maakt hij ook een nieuw einde: de slechte plannen van Reynaert worden op het nippertje ontdekt en hij wordt bestraft. Louwerse motiveert deze ingreep als volgt: ‘Een ding in het oude verhaal is evenwel zeer hinderlijk, en dat is dat het kwade tenslotte zegeviert en de onschuld in de verdrukking komt.’ Daarom heeft hij het slot veranderd: ‘Nu zegeviert de ondeugd niet langer, maar ongedaan maken wat de ondeugd verwoestte of ten verderve bracht, dat kon ik niet doen. Maar dat kan ook niet in het werkelijke leven.’ Wat regelmatig voorkomt, is dat bewerkers benadrukken dat het verhaal slechts over dieren handelt en niet over mensen. Kuhfus zegt in zijn bewerking uit 1931 (15) bijvoorbeeld op het eind over Reynaert: | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 26]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
‘Dan verdedigt hij zich door...ja, door...slimme en dikwijls heel leelijke streken. Waar in de middeleeuwen de distantie tussen mens en dier werd gebruikt om de boodschap harder te kunnen maken, wordt diezelfde distantie vanaf 1800 juist gebruikt om de negativiteit buiten spel te zetten. Vergelijk ook de uitspraak van de kinderboekenschrijver en -illustrator Janosch over Reynaert: ‘Als Mensch ist er ein Schweinehund, aber als Typ ist er gut.’Ga naar voetnoot8 De laatste oplossing om de negativiteit van het verhaal te keren is de meest radicale: de hoofdpersoon wordt positief verklaard. Dat kan door zijn tegenstanders zwart te maken. Met name de beer en de wolf worden nogal eens als gemenerikken voorgesteld, die andere dieren bang maken en misbruik van hen maken. Als Reynaert ze bedriegt, krijgen ze een keer een koekje van eigen deeg. Net goed. Dat de koning zich ook misdraagt, met name als hij Reynaert vergeeft in ruil voor de schat, wordt of genegeerd of er wordt, zoals in de bewerking van Zoomers-Vermeer (24) gezegd dat hij arm is en zo graag rijk wou zijn om goed te doen. Daarom gelooft hij het schatverhaal. En Hildebrand zegt zelfs dat de schat die Reynaert de koning als lokaas voorhoudt, gestolen was van Nobels vader. Nobel wil dan alleen terug wat eigenlijk al van hem was. Ook het beeld van Reynaert wordt bijgewerkt. Zijn intelligentie wordt benadrukt. Zijn tegenstanders zijn veel sterker. Zonder slimheid en list kan hij eenvoudigweg niet van hen winnen. Hij wordt voorgesteld als een trouw echtgenoot. Hij strijdt tegen het hof om te voorkomen dat zijn vrouw en kinderen verweesd achterblijven. Dat de vos begonnen is en zich helemaal niet zou hoeven te verdedigen als hij zich netjes had gedragen, wordt daarbij gemakshalve vergeten. En heel vaak wordt hij voorgesteld als strijder voor vrijheid. Hij wil zijn eigen leven leiden en onafhankelijk zijn. Dat hij op het eind van het verhaal uit het rijk van Nobel vertrekt, krijgt dus erg veel nadruk. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 27]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Reintje de vos (Grashoff 1975)
Dat laatste is met name opmerkelijk in twee bewerkingen van Reynaerts historie. Op het eind van het verhaal wordt Reynaert benoemd tot plaatsvervanger van de koning en hij is daar heel tevreden mee, want nu kan hij tenminste gemakkelijk macht misbruiken en hoeft hij zich niet meer zo in te spannen om zijn zin te krijgen. In de bewerking van Mens (23) bedenkt Reynaert als hij na zijn benoeming thuis gekomen is, dat hij de wereld van het hof eigenlijk maar niets vindt. Hij wil niet dat zijn kinderen zich voortdurend moeten gedragen; hij wil niet het heerlijke, maar vreemde voedsel van het hof eten; hij wil niet vriendelijk doen tegen hovelingen die hem eigenlijk vijandig gezind zijn. Hij gaat dus toch weg uit het rijk van Nobel. In de versie van Zoomers-Vermeer gelooft Reynaert niet dat de hovelingen hem als plaatsvervanger van de koning zullen accepteren. Hij verwacht een opstand en hij wil niet vechten. Daarom besluit hij te vertrekken. Sommige dieren willen dan mee. Reynaert vindt dat goed. Hij zal hen leiden in vriendschap en niet als tiran. Hier wordt dus een tegenstelling gecreëerd tussen een op vrijwilligheid gebaseerde democratie en een rijk waarin de macht alleen onderdrukking is. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Literair meesterwerkVan den vos Reynaerde kan ook als een literair meesterwerk gezien worden. Zowel de stijl als de vertelwijze zijn geniaal. Geen enkele andere auteur kan zo goed personages karakteriseren door hun eigen woorden of door losse opmerkingen als Willem, de auteur. Een klein voorbeeld. Na Reynaerts biecht komen Grimbeert en Reynaert langs een klooster waar de vos een poging doet een | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 28]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
haan te grijpen. Grimbeert berispt hem en ze lopen door. Reynaert echter ziet steeds om. En Willem schrijft: ‘al haddemen hem thoeft afghesleghen, het ware ten hoenre waert ghevlogen.’ Zo'n korte opmerking zegt meer dan welke uitgebreide beschrijving van Reynaerts innerlijk ook. De bewerkers van de Reynaert voor kinderen zijn zich heel goed van deze eigenschappen van het verhaal bewust. Meestal echter negeren ze die in hun bewerking of geven ze ze in elk geval weinig aandacht. Dat is ook heel begrijpelijk. Het oorspronkelijke verhaal is in verzen, het maakt gebruik van toespelingen en ambiguïteiten en het laat aan de toehoorders over om uit impliciete signalen de juiste conclusie te trekken. Moderne kinderen kunnen de oorspronkelijke tekst eenvoudigweg niet zonder hulp verstaan. Daarom doen de meeste bewerkers zelfs geen poging om qua taal en verwoording dicht bij het origineel te blijven. Er zijn maar vier Reynaertkinderboeken in verzen geschreven en van de prozaversies zijn er maar twee die het origineel echt trouw proberen te volgen. Meestal wordt er vrijelijk en uitgebreid aangepast. Wat dat voor effecten heeft, zal ik proberen te demonstreren aan een kleine passage, het begin van de klacht van Isegrim. Eerst in het origineel:
[Ysengrijn] sprac: ‘Coninc heere,
Dor u edelheit ende dor u eere
Ende dor recht ende dor ghenade
Ontfaerme u miere scade
Die mi Reynaert heeft ghedaen,
Daer ic af dicken hebbe ontfaen
Groeten lachter ende verlies.
Voer al dandre ontfaerme u dies
Dat hi mijn wijf hevet verhoert
Ende mine kindre so mesvoert
Dat hise beseekede daer si laghen,
Datter twee noint ne saghen
Ende si worden staer blent’
Deze tekst is voor voordracht bedoeld: hij is makkelijk voor te lezen. Merk ook op dat de wolf plechtstatig spreekt. Dat moet, want hij dient een officiële klacht in, maar waarschijnlijk wordt hij toch ook voorgesteld als iemand die zichzelf wel erg belangrijk vindt. Daalder (25) is een van de twee bewerkers die hier het origineel nauwkeurig in proza tracht om te zetten, tenminste meestal. Hij maakt hiervan: | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 29]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
‘Heer koning heb medelijden met mij, gij die edel en geëerd, rechtvaardig en genadig zijt. Wees barmhartig, nu Reynaert mij zoveel schade heeft gedaan en mij zo te schande heeft gemaakt. Het is u bekend, dat hij mijn vrouw heeft beledigd en mijn kinderen zo gruwelijk mishandeld, dat twee van hen stekeblind zijn geworden.’ Let op het wegwerken van de verkrachting en van Reynaerts urine. Bij deze thema's weegt de bescherming van de tere kinderziel blijkbaar zwaarder dan trouw aan de tekst. Verder echter volgt dit proza het origineel nogal nauwkeurig. Van een luistertekst is het meer een leestekst geworden, maar dat is welhaast onvermijdelijk en waarschijnlijk ook erg verstandig. Verder lijkt het mij, dat het plechtstatige en bombastische in de woorden van Isegrim verdwenen is. Ik weet niet of ook dat onvermijdelijk was. Van de versies in verzen wil ik er twee citeren. De eerste is die van Kopuit uit 1930 (14). Ik citeer vanaf het begin van de tekst:
‘Rein de vos dat is een rakker,
Iedereen weet het gewis,
Want wie heeft er niet gelezen,
Reintje zijn geschiedenis?
Velen hebben hem beschreven,
Dikwijls met bekwame hand,
Nu wil ik het eens probeeren,
In een dichterlijken trant.
Koning Nobel zat heel deftig,
Met zijn hofstoet om zich heen;
Alle dieren gingen klagen,
Want tevreden was er geen.
Isegrim was nu de eerste,
Die tot koning Nobel sprak.
Hij was breed en indrukwekkend,
Zijn gezicht stond bleek en strak.
“O, mijn eed'le koning Nobel,
Wat ik u nu zeggen ga,
Heeft mijn hart zoowaar gebroken,
Want het ligt me zeer te na.
Weet, mijn lieve vrouw Hersinde,
Wordt door Reynaert veel geplaagd,
Dikwijls heeft hij haar beledigd,
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 30]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Ja, zelfs achterna gejaagd!
En mijn arme, lieve kind'ren,
Door ons beiden zeer bemind,
Werden gist'ren zoo mishandeld,
Twee zelfs zijn nu stekeblind”’
Wederom de censuur: geen verkrachting, geen urine. Stilistisch gezien zijn dit bovendien sinterklaasrijmen met hun ‘dreun’ en hun stoplappen. Dit heeft niets meer van de kracht van het origineel. Dan kun je nog beter voor proza kiezen en niet trachten dichterlijk te zijn. Een tweede bewerking is die van Oosterhoff van rond 1935 (17). Hij maakt ervan:
‘De wolf vroeg dra het woord: “Ik bid u Majesteit,
O, schenk vooral gehoor aan al ons droevig klagen,
En wil aan elk van ons, hier in de kring eens vragen,
Hoe Reynaert mijn gezin soms schand'lijk heeft geplaagd,
Zodat ik hem zelfs eens mijn huis heb uitgejaagd.”’
Over censuur zeg ik niets meer. Deze versie heeft iets plechtigs en komt in dat opzicht overeen met het origineel. Dit plechtstatige kenmerkt overigens de hele bewerking en met name daardoor vind ik hem toch niet zo erg geslaagd. Laten we nu eens kijken naar bewerkers die zich meer vrijheden veroorloven. Mijn eerste voorbeeld komt uit een boek voor kinderen die al wel hebben leren lezen, maar nog niet heel erg geoefend zijn, de bewerking van Algera: ‘Grote en sterke koning, ik heb een klacht over Reynaert de vos. Hij heeft mij veel kwaad gedaan en mijn vrouw en kinderen ook. Op een dag was ik op jacht en mijn vrouw was ook even weg. Mijn kinderen lagen toen alleen in het nest. En toen kwam Reynaert eraan. Opeens rook mijn vrouw de geur van de vos. Ze vloog naar het nest en wat zag ze? Ze zag dat Reynaert mijn oudste zoon al in zijn bek had. Ze vloog naar de vos toe en beet hem in zijn keel. Toen liet hij het jong los. Maar nu kan mijn zoon niets meer zien. Hij zal zijn hele leven blind zijn. Als mijn vrouw Reynaert niet had geroken, had hij mijn zoon gedood. En ook mijn andere kinderen.’ Deze tekst gebruikt korte zinnen, een heel expliciete verhaaltrant (het lijkt wel op het kinderlijke ‘en toen en toen’) en bovendien herhaling (‘wat zag ze? Ze | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 31]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
zag’). Een voordeel van deze stijl is dat ze zeer duidelijk is en wellicht ook spanning wekt voor kleine kinderen. Een nadeel is dat er stilistisch weinig bijzonders meer over is. Mijn laatste voorbeeld komt uit de bewerking van Biegel. En die is iets bijzonders: ‘“Grootedelachtbare heer,” begint hij, “het gaat om mijn recht. Maar ik zou hier niet staan, echt niet, als het alleen ging om een geval van schade. En ik heb wat schade ondervonden, het afgelopen jaar. Van Reynaert, van die -” Isegrim houdt zich in. Dit is een vrije bewerking, maar er treedt geen censuur op. Dat is voor het eerst. Biegel gebruikt moderne taal, spreektaal ook. Hij doet dat expres om spanning te wekken en emoties te tonen. Hij vindt die emoties belangrijk, want hij besteedt er heel wat opmerkingen aan (‘Isegrim houdt zich in’, Isegrims stem wordt huilerig'). Hierdoor verheldert hij de emotionele toestand - of de gefingeerde emotionele toestand - van de spreker. Signalen daarover zitten ook in het origineel, maar daar zijn ze vaak verstopt, zeker voor moderne lezers. Biegel interpreteert die verborgen signalen en maakt ze expliciet door extra informatie te geven. Toch respecteert hij de creativiteit van zijn publiek. Wat er echt aan de hand is (is Isegrim echt zielig of staat hij te huichelen?) mogen de lezers zelf uitzoeken. Deze vrije vorm is voor mij een van de meest geslaagde omwerkingen uit deze eeuw en wel door de combinatie van respect voor de geest van het origineel en vrijmoedige, maar zeer speelse en effectieve aanpassing van de vorm. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 32]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Lijst van Nederlandstalige bewerkingen van het Reynaertverhaal voor kinderenVermeld zijn achtereenvolgens jaar, auteur, Nederlands of Vlaams (N/V), originele bron, aantal drukken (A) en jaartal laatste druk (B)
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 33]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Deze lijst is gebaseerd op het boek De gecastreerde neus van J. Goossens en op aanvullingen daarop in Tiecelijn 6 (1993), blz. 161; en 7 (1994), blz. 130-131. |
|