| |
| |
| |
Lezen is de toegangspoort naar een andere wereld
Truusje Vrooland-Löb in gesprek met Naima El Bezaz
Het fenomeen ‘literatuur zonder leeftijd’ lijkt dit jaar ook van toepassing op de keuze van de kinderboekbekroners. Want tot ieders - en zijn eigen - verrassing ging de Gouden Griffel 1996 naar Guus Middag voor zijn beslist niet als kinderboek uitgegeven bundel NRC-stukjes Ik maak nooit iets mee, en kreeg Naima El Bezaz tijdens het 25e IBBY-congres de Jenny Smelik (IBBY)-prijs voor haar roman voor volwassenen De weg naar het noorden. De grens tussen kinderboek en grotemensenboek is kennelijk betrekkelijk.
Wat maakt, afgezien van schokkende erotische of agressieve situaties en een voor hen oninteressant of meer referentiekader vereisend onderwerp, een uitgave voor volwassenen ongeschikt voor kinderen?
Dat is het gereedschap waarvan de auteur zich bedient; de TAAL, en dus de toegankelijkheid van het geschrevene.
Er zijn voorbeelden genoeg van boeken voor volwassenen die door kinderen van zo'n jaar of dertien/veertien enthousiast naast hun jeugdboeken gelezen worden omdat de thematiek hen intrigeert en vooral omdat de schrijver voor hen zo ‘leesbaar’ is en dus zo moeiteloos met hen communiceert.
Ook de bekroonde roman De weg naar het noorden, waarmee de toen eenentwintigjarige Naima El Bezaz vorig jaar debuteerde, kan moeiteloos door jonge tieners gelezen worden.
Naima El Bezaz: ‘Ik zie De weg naar het noorden als een roman die zowel door jeugdigen als volwassenen gelezen kan worden. En zo hoort het eigenlijk ook. Ik wil met mijn verhalen gewoon iets aanduiden met zo weinig mogelijk woorden, op zo'n manier dat mensen het echt zien gebeuren. En daarvoor hoef je beslist niet veel moeilijke woorden te gebruiken. Sommige schrijvers met grote ego's zitten volgens mij om de haverklap in een woordenboek te zoeken naar een woord dat ze in plaats van het gewone kunnen gebruiken om hun boek zo interessant mogelijk te laten lijken. Een echt goed boek is
| |
| |
| |
| |
gewoon een geschrift dat voor alle mensen toegankelijk is. De donkere kamer van Damocles van W.F. Hermans (samen met Guy de Maupassant en Honoré de Balzac een van mijn lievelingsschrijvers) las ik in de tweede klas van de middelbare school. Het is helemaal niet moeilijk en vooral heel helder geschreven en een kind van twaalf had het ook kunnen lezen. Maar het is wel echte literatuur. Je leest het, je ziet het en je hoeft niet te struikelen over moeilijke of overbodige woorden.’
| |
De weg naar het noorden
In een vlot leesbare stijl met veel dialogen, flash-backs en een beeldend woordgebruik geeft Naima El Bezaz een zeer realistische beschrijving van een aangrijpende periode uit het leven van de ikfiguur, de werkeloze Marokkaan Ghali.
Net als zoveel landgenoten is hij zijn armoedige bestaan van rondhangen in de Marokkaanse stad Mèknes beu en droomt hij van emigratie naar Europa om er veel geld te verdienen. Een ontmoeting met een succesvol ogend voormalig schoolvriendje brengt hem in contact met mensen die, tegen forse betaling en een riskante wederdienst, deze emigratie voor hem zullen regelen.
Dat hij daardoor in handen valt van Yassine - een misdadiger bijgenaamd ‘Al ankaboet’, ‘de spin’, de man die mensen in zijn netwerk vangt, gebruikt en vervolgens laat vallen - realiseert hij zich pas ten volle als hij in Parijs als illegale keukenhulp in een restaurant werkt.
Noodgedwongen vlucht hij naar ‘waterland’ Nederland, waar hij de taal niet verstaat en zelfs onder een andere naam moet leven. Een moord op een landgenoot en een paspoortverwisseling zorgen zowel voor een toenemend verlies van identiteit als voor een verlies van hoop op een betere toekomst waardoor Ghali, op het (open) eind van het boek toch niet los van Al ankaboet blijkt te kunnen komen. In haar dankwoord zegt Naima El Bezaz het als volgt: ‘en eindigt op een tweesprong waar hij de keuze heeft tussen goed en kwaad. Ghali had de motivatie. Hij miste de kracht en het doorzettingsvermogen. Maar wat hij vooral miste, waren mensen die in hem geloofden. Die hem tot steun hadden kunnen zijn’.
De hele atmosfeer en de feitelijkheden van dit verhaal over het afglijden van een jonge man naar het opgejaagde uitzichtloze bestaan
| |
| |
van een ontheemde, doen zó authentiek aan, dat je na lezing van dit boek toch weer even verbaasd kijkt naar de glamourfoto van de auteur op de achterflap: een prachtige jonge vróuw!
| |
Een schrijfster en haar grenzen
Tweeëntwintig jaar geleden werd ze geboren in de stad Mèknes als eerste dochter van een vader die Arabische taal en cultuur aan de universiteit van Casablanca studeerde en als docent op een middelbare school werkte. Hij ging, aangetrokken door de in die tijd beloofde gouden bergen, naar ons land om er te werken in een fabriek. Vrouw en dochtertje liet hij eerst achter bij zijn ouders (grootvader was commissaris van politie en een man van groot aanzien) voordat hij ze liet overkomen. Als vierjarige verliet Naima Marokko om in een flat in Alphen aan de Rijn te gaan wonen. ‘Ik mis nog steeds de geuren, de kleur en de warmte van dat land’. Van een gebied dat er uitzag als uit Duizend en één nacht met mensen in djellebah's en met een oosterse sfeer kwam ze in de westerse wereld met grote gebouwen en lange blonde mensen die gehaast rondliepen. Ze had het gevoel dat ze opviel als ‘een vlek op een overhemd’ omdat ze de vreemde taal niet sprak en de gebruiken niet kende. In die tijd was ze een dromerig en stil meisje, met een sterk gevoel van ontheemd zijn dat zich terugtrok in een fantasiewereld. Op een gegeven moment kon ze boeken uit de bibliotheek lenen en las ze heel veel (Laura Ingalls Wilder!) omdat lezen net als fantaseren een vlucht betekende uit de werkelijkheid: ‘Lezen is de toegangspoort naar een andere wereld. Tóen hield ik al van woorden, woorden die weer beelden vormen en verhalen vertellen die je meetrekken in een andere wereld. Taal is voor mij een heel sterk communicatiemiddel.’
Toch heeft ze ondanks haar literaire activiteiten nog steeds het gevoel dat ze last heeft van de taalbarrière uit haar kleutertijd, uit het begin van haar tweede leven. ‘Mijn Arabisch is wat gezakt; ik spreek het thuis wel altijd, maar niet zo goed als het Nederlands. Maar mijn Nederlands zal nooit zo goed worden als dat van de Nederlanders. Het Arabisch en het Nederlands leven naast elkaar bij mij. Dat vind ik een groot nadeel van mijn tweetaligheid.’
Ook nu ze rechten studeert in Leiden, woont Naima nog thuis waar ze een kamer deelt met haar zusje, in een gezin dat ze omschrijft als
| |
| |
warm, druk, vrij en voor islamitische begrippen modern. ‘Mijn ouders zijn zeer liberaal en allebei goed geïntegreerd, maar houden toch vast aan bepaalde punten. Dat heeft te maken met de Marokkaanse gemeenschap waar ze in leven, de contrôlefunctie daarvan. Iedereen let op iedereen. Stel dat ik iets doe wat niet aanvaardbaar is, dan zou dat vervelende consequenties hebben voor hun reputatie, voor hun naam. En ik respecteer ze te veel om hun naam te bezoedelen. Ik mag veel, krijg erg veel vrijheid - door dit boek geef ik veel lezingen in het land en reis dus overal naar toe - maar ik moet er altijd voor zorgen dat ik niet over de grenzen heen ga. En ik weet precies waar ze liggen. Het ongetrouwde meisje in een moslimgezin is de eer van de familie. Een meisje in een gezin is een extra belasting, je moet er erg op letten: de kans op een geschonden eer is groter dan bij een jongen. Respect hebben voor je familie, de ouderen, daar hou ik me aan. Door de publikatie van mijn boek en de grote aandacht daarvoor in de media is mijn reputatie beslist niet geschaad.
Er is wel iets uit het boek dat in het verkeerde keelgat van sommige (Berber) Marokkanen is geschoten: zij vinden dat ik alleen maar positieve dingen over de Marokkanen mag schrijven - wat ik dus niet heb gedaan - en vooral dat ik me als vrouw niet aan die mannendingen had moeten wagen’.
| |
Mannen
Inderdaad is het heel opvallend dat zo'n jonge islamitische vrouw debuteert met een boek over de andere sexe, die ze ook nog eens zeer geloofwaardig weet neer te zetten. Maar Naima komt uit een echte mannenfamilie. Haar hele jeugd was ze omringd door jonge mannen: neven en ooms. Ze groeide gedeeltelijk met ze op en keek hoe ze zich gedroegen. In de periode dat ze dit boek schreef observeerde zij hen heel bewust als ze vrienden op bezoek hadden, door in een aangrenzende kamer aanwezig te zijn en hun conversatie af te luisteren. Een keer maakte ze zelfs gebruik van een bandrecorder, stiekem verborgen onder een salontafel met een afhangend kleed. Uit een mateloze nieuwsgierigheid naar het leven van de mannen om haar heen - hoe ze denken, wat ze doen, hoe het is om in de hasjcafés te drinken, te roken en als man met meisjes om te gaan - is ze aan het onderwerp voor dit boek gekomen. Allemaal dingen die een meisje niet mag.
In Marokko ontdekte ze ook dat nog steeds veel mensen daar zeer
| |
| |
onder de indruk zijn als hun familie in een luxe auto met een buitenlands kenteken terugkomt uit Europa, en dat Ghali's wens om naar Europa te gaan om een beter leven op te bouwen, nog steeds een veel voorkomend verschijnsel is. Eigenlijk is hij het prototype van al die mannen die dromen van weggaan uit Marokko om het geluk te zoeken in Europa. Ook bij ‘veldonderzoek’ bij illegale allochtonen in Nederland kwam Naima soms de hoofdfiguur uit haar boek in het ècht tegen; voormalig landgenoten van wie het bestaan wel volkomen in tegenstelling is met haar eigen leven.
| |
Carrière
Met haar debuut heeft Naima zoveel aandacht gehad, op televisie en in vrijwel alle dag- en weekbladen, dat ze vast niet meer als een debuterende eendagsvlieg zachtjes kan verdwijnen. Dat komt natuurlijk in de eerste plaats door het boek, maar ook door de persoon die ze zelf is. Ze heeft zich (waarschijnlijk vrij ongebruikelijk voor een moslimmeisje) al heel jong ten doel gesteld om ècht te gaan leven, te genieten en heel veel aspecten van het leven te ervaren. En daar hoort hard studeren absoluut ook bij. Want kennis is macht, vinden ze thuis. Vooral haar moeder ‘een heel sterke, intelligente vrouw en mijn beste vriendin’ wil dat haar kinderen vechten voor een goede toekomst. Naima streeft bewust en zeer ambitieus naar een carrière in de (televisie-) journalistiek. En het lijkt erop dat ze al een aardig eind in de goede richting komt, want ze werkte deze zomer na een korte training als free-lance journaliste voor NRC/Handelsblad en is als medewerkster verbonden aan Elle en het nieuwe glossy magazine Roof.
Door haar succes en de publiciteit waarmee dat gepaard ging, heeft ze waarschijnlijk ook een soort voorbeeldfunctie voor andere meisjes uit de Marokkaanse gemeenschap in Nederland: ‘Dat had ik al een beetje. Ik was de eerste uit mijn omgeving die naar het Atheneum en vervolgens naar de universiteit ging. Andere vaders zien dat die dochter van Bezaz zo hard bezig is met haar studie en denken dan dat dat misschien ook iets voor hùn dochter is. Marokkaanse meisjes zien studie vaak als een manier om vrijheid te krijgen. Want een carrière kan ervoor zorgen dat je leven er veel beter uit gaat zien dan wanneer je je al vroeg helemaal begraaft in een huwelijk. Daarom werken ze soms ook zo kei- en keihard om hun doel te bereiken. Als
| |
| |
je maar wilt, dan lukt het wel. Daar geloof ik heel sterk in’.
Het verschijnen van De weg naar het noorden viel bijna gelijk met het debuut van een andere jonge tweede-generatie Marokkaan Hans Sahar (Hoezo bloedmooi). Ze werden tot haar irritatie daarom vaak ‘gekoppeld’ voor interviews en lezingen. Er lijkt ook een golf van jonge migrantenauteurs door de letteren te waren. Die werd ingezet door bijvoorbeeld Anil Ramdas, Ellen Ombre en de tienerboekauteur Zohra Zarouali (Amel-boeken). Onlangs verscheen er een migrantenbundel Het land in mij; nieuwe verhalen van jonge schrijvers op de grens van twee werelden van samenstelster Ayfer Ergün waarin twaalf auteurs van Marokkaanse, Turkse en Libanese herkomst te vinden zijn (zoals Hafid Bouazza, Esmé Choho en Naima El Bezaz). Naima: ‘Het is normaal maar ook heel Hollands om alles in hokjes en vakjes in te willen delen en ons tweetalige, allochtone tweede-generatieauteurs bij elkaar te zetten. Maar ze vergeten dat wij totaal verschillend zijn. We lijken absoluut niet op elkaar en het enige dat we gemeen hebben is onze achtergrond.
Je moet proberen als auteur met een allochtone achtergrond zo snel mogelijk los te komen van dit etiket om gewoon als een Nederlands schrijver gezien te worden. Verder moet je in je werk en in jezelf het beste van die twee culturen blijven combineren; de mystiek van de Arabische wereld en het geordende van de Nederlandse samenleving. Maar je uit dat hokje te worstelen is wel moeilijk, want allochtonen lijken op dit moment nogal “in”. Ik heb gehoord dat veel uitgevers op zoek zijn naar hun “huisallochtoon”.’
| |
Toekomstplannen
Naima studeert overdag en schrijft als ze tijd heeft 's nachts bij het licht van de computer in de kamer met haar slapende zusje. Ze is bezig aan een tweede roman, over een Marokkaanse vrouw die wil breken met haar achtergrond en experimenteert met allerlei facetten van het leven. ‘Beslist niet autobiografisch’, verzekert ze me snel, maar wel naar het leven van een vriendin gemodelleerd. Daarnaast wacht de eerste versie van een kinderboek (te verschijnen bij Leopold) in de lade op een definitieve afronding. Ze weet heel zeker dat het een boek voor kinderen zal worden en geen roman voor volwassenen, omdat het sprookjesachtig is en over Djinns gaat. ‘Schrijven voor
| |
| |
volwassenen doe ik heel realistisch, voor kinderen schrijf ik anders: ik stop er meer fantasie in. Ik lees het ook voor aan mijn zusjes en dat deed ik niet met De weg naar het noorden.’
Opvallend dat, terwijl de jury de beslissing nam om deze roman voor volwassenen toch met een kinderboekenprijs te bekronen, de auteur zelf al bezig was met een kinderboek.
En misschien dat deze prijs er toe bijdraagt dat nóg een wens van Naima in vervulling gaat: de vertaling ervan.
Het voor Marokkanen informatieve, waarschuwende aspect dat van de geschiedenis van Ghali uitgaat, blijft nu beperkt tot het publiek dat Nederlands kan lezen. Een Franse (of Arabische) vertaling van haar boek zou er misschien toe kunnen leiden dat een andere jongeman in Marokko na lezing zich niet zou laten verleiden tot zo'n teleurstellende emigratie en ervoor gaat vechten iets van zijn leven te maken in zijn eigen land. |
|