De nieuwe kleren van de keizer
Columnistische bespiegelingen
Paul Biegel
Het leek me eindelijk tijd dat diner te geven. Een grote tafel vol borden, messen, vorken, lepels, glazen, dampende schalen, verwarmde plateaus en wijnflessen. Gaat u zitten, gaat u zitten, fijn dat u gekomen bent op dit auteurs-etentje, ja ik deel graag van mijn inkomen met u allen, komt u hier maar zitten, mijnheer Schoolboekenuitgever, en u ernaast, mevrouw Kindermusical, en u mevrouw Bloemlezingsamenstelster gezellig naast mijnheer Amateurtoneelbewerker, en u Nevenrechtenuitbaters, schuif aan, schuif aan! Ja, uitstekend zo! O, wat voel ik mij vereerd met u allen, nee nee, dat is geen valse bescheidenheid, ik heet u allen allerhartelijkst welkom en hoop dat u zult genieten van de heerlijkheden die ik voor u heb kunnen toebereiden dank zij de verspreiding van mijn werk die ik aan u allen te danken heb.
Beginnen wij met de horsd'oeuvre. Alstublieft, bedien u en geeft u de schaal maar door.
Wat zegt u? Ligt er niks op? Ziet u dan niet die heerlijke reclame! Op die schaal ligt toch de verkoopwaarde die uitging van de overname in uw tijdschrift (voor een schijntje) van dat ene hoofdstuk uit mijn boek? Proeft u toch eens hoe heerlijk die waarde smaakt! Ik heb er erg mijn best op gedaan.
De tweede gang, ja dat is eresoep, daar moet u extra van nemen. In die bloemlezing te mogen staan met dat verhaaltje (kort gedeelte voor niks, zoals de auteurswet toestaat), dat smaakt toch heerlijk? Ik voed me er dagelijks mee. Ik eet zelden iets anders, eigenlijk