Het is, dit ten behoeve van de criticus, een vrijwel letterlijk citaat van Sartre.
De avonturen die dat groepje kinderen beleeft met Rob en zijn rode pruik zijn natuurlijk bedacht. Zo ontstond het eerste hoofdstuk van het boek. Daarna bleef Jacques Dohmen mooi zeuren, zoals het een goed redacteur betaamt, en schreef ik de vervolgverhalen over hetzelfde groepje, aangevuld met een paar nieuwkomers, zoals de Italiaanse jongen Paolo, op wie de luidruchtige Sjaak misschien wel verliefd wordt, en Linda, op wie Walter verliefd wordt. Wat ik in die verhalen wilde proberen, is kinderen laten ervaren dat vriendschap je kan helpen tegenslagen te overwinnen, en dat redelijkheid en fatsoen nog niet zulke slechte wapens zijn tegen vernedering, schofterigheid en ellende.
Alles wat die kinderen meemaken is verzonnen - of beleefden die kinderen, toen ze eenmaal tot leven waren gekomen, waar ik bij zat, en ik schreef het op. Nee, ik heb geen mooie herinneringen aan een groepje kinderen dat een Italiaanse klasgenoot verborgen houdt voor de politie, omdat zijn ouders zijn doodgereden en zijn Italiaanse grootouders hem tegen zijn zin willen meenemen naar hun bergdorp. Nee, de scène waarin leraar Mol Walters vader komt overhalen hem te laten doorleren stamt niet uit mijn idyllische jeugdjaren; ze ontstond uit het soort mannen dat Mol en Walters vader bleken te willen worden terwijl het boek groeide. Nee, de gesprekken over Icarus en A Farewell to Arms hebben nooit plaatsgevonden op een ideale school aan de rand van Amsterdam.
Trouwens, de stelling van Aukje Holtrop, toen, dat het zou gaan om herinneringen aan een tijd dat er geen slechte kinderen bestonden was nogal mal. Er zit een hoofdstuk in het boek dat Slechte mensen heet, en waarin Mol aan zijn leerlingen de kwestie voorlegt of er nou echt geboren rotzakken bestaan en hoe je je tegenover hen in hemelsnaam moet gedragen.
En omdat het mij ineens zo aantrekkelijk leek onbeschaamd over geluk te schrijven, heb ik het laatste hoofdstuk Geluk genoemd en geprobeerd het boek lyrisch te laten eindigen.
Kortom, Rooie is een moralistisch boek, met geïdealiseerde scènes, waarin uiteindelijk vriendschap en redelijkheid overwinnen. Misschien wel een sprookje. Met de bedoeling natuurlijk dat kinderen die het lezen het als mogelijk en echt zouden ervaren - net als bij het lezen van sprookjes. De vrees van de criticus dat jonge lezers het