| |
| |
| |
De Blauwbilgorgel
Marja Käss
Op het eerste gezicht hebben leesbevordering, poëzie, radio en percussie weinig met elkaar te maken, maar in de door regionale omroepen uitgezonden radioprogramma's vormen die wel degelijk een eenheid. Marja Käss, projectcoördinator van De Blauwbilgorgel, vertelt hoe dat zit.
Ooit wel eens gezien hoe Nederlandse jongeren Afrikaanse percussieinstrumenten proberen te bespelen? Ik zag het de afgelopen zomer in het Amsterdamse tropenmuseum. Twaalf leerlingen in een geluidsstudio die het steeds warmer kregen. Hun breedlachende Ghanese leraar, meneer Kofi, deed enthousiast zijn werk.
De twaalf leerlingen bespeelden verschillende instrumenten, variërend van typisch Afrikaanse percussie-instrumenten als koeiebellen, bongo's en trommeltjes tot Europees slagwerk. Kofi zette een ritme in en gaf aan hoe je dat ritme kon vasthouden, vertragen, versnellen of veranderen. Concentratie, daar gaat het om. Het moet swingen!
Kofi doet van alles voor, zingt mee in een onverstaanbare Afrikaanse taal en springt van de ene naar de andere leerling. Door heel dichtbij te staan probeert hij het ritme over te dragen, op te dringen bijna. Hij stampt het ritme met zijn rechtervoet en iedereen moet meestampen. Een koor van stampende rechtervoeten en een swingende Kofi: Het ritme komt uit je hart, je kan het niet van papier lezen, je moet het voelen.
De Afrikaanse percussieles was vorig seizoen een onderdeel van de spetterende finale van De Noordhollandse Blauwbilgorgel, een radioprogramma over lezen en schrijven dat haar naam ontleent aan een gedicht van Buddingh' en al vier jaar loopt.
De wekelijkse uitzendingen van Radio Noord-Holland komen tot stand in nauwe samenwerking met de Provinciale Bibliotheek Centrale (tegenwoordig ProBiblio) en zijn bedoeld voor jongeren, om precies te zijn leerlingen van MAVO 3 en HAVO 3. En omdat dit leesbevor-
| |
| |
Ik ben de blauwbilgorgel,
Mijn vader was een porgel,
Mijn moeder was een porulan,
Daar komen vreemde kind'ren van.
Ik ben de blauwbilgorgel,
Ik lust alleen maar korgel,
Behalve als de nachtuil krijst,
Dan eet ik riep en rimmelrijst.
Rabijst! Rabijst! Rabijst!
Ik ben de blauwbilgorgel,
Als ik niet wok of worgel,
Dan lig ik languit in de zon
En knoester met mijn knezidon.
Ik ben de blauwbilgorgel,
Eens sterf ik aan de schorgel,
En strompel als een kriks ineen
En word een blauwe kiezelsteen.
Ga heen! ga heen! Ga heen!
derende programma zo'n succes bleek, is afgelopen jaar onderzocht in hoeverre andere regionale omroepen en bibliotheekcentrales een vergelijkbaar project zouden willen en kunnen starten. Inmiddels zenden elf regionale omroepen een Blauwbilgorgel uit. Alleen Utrecht en Zeeland doen nog niet mee en ook dat kan veranderen.
Na hun eerste jaar op het voortgezet onderwijs verliezen veel jongeren hun interesse voor lezen. Toch zijn er voor deze doelgroep nauwelijks leesbevorderende programma's. Om die reden besloot Stichting Lezen te laten uitzoeken of landelijke implementatie van de Blauwbilformule wenselijk en mogelijk was.
| |
| |
| |
Hoe ziet het project er uit?
Op basis van De Blauwbilgorgel in Noord-Holland en het Drentse radioprogramma Denken en Doen, een quiz voor jongeren, is er een formule ontwikkeld die landelijk gebruikt kan worden. Het radioprogramma bevat een soort quiz waarvoor globale overeenkomst van niveau bij de deelnemers min of meer noodzakelijk is. Ook de gerichte communicatie met scholen speelt daar een belangrijke rol bij. Een maand voor de radio-uitzending krijgt de klas een collectie boeken rondom een thema. Op school en in de klas wordt met die boeken gewerkt. De Blauwbilgorgel bestaat dus uit leesbevorderende activiteiten op school en bibliotheken en uit een radioprogramma.
Natuurlijk verlopen de uitzendingen in de diverse regio's niet allemaal hetzelfde. Iedere regionale omroep geeft op zijn eigen manier vorm aan het programma. Maar vaste onderdelen zijn de boekenquiz, een speurtocht, een gedicht en een actualiteitsronde.
| |
| |
De rode draad van het programma staat vast maar de uitwerking kan zeer verschillend zijn. Naast de genoemde onderdelen zijn legio varianten mogelijk. In sommige provincies speelt de boekhandel nadrukkelijk een rol. Een paar leerlingen krijgen een boekenbon en mogen daar een boek mee gaan kopen. Dat gebeurt bijvoorbeeld in Friesland en in Noord-Holland. De presentator van Radio Noord-Holland, Jan Meng gaat ook mee naar de boekwinkel. De week erna vertellen de leerlingen in de uitzending iets over het boek dat ze gekozen hebben en vooral waarom ze juist dat boek kozen.
In sommige uitzendingen zitten ook muziekvragen. Veel jongeren voelen zich aangesproken door muziek en ook radiofonisch kun je er veel mee doen. Muziek kan ook op andere manieren een plek in de programma's krijgen door bijvoorbeeld een componist, tekstschrijver of zanger uit te nodigen die naar de relatie muziek - tekst wil kijken. Het schrijven van een tekst, het lezen en de invloed van de muziek op het schrijven staat dan centraal.
Vaste onderdelen in het programma:
Boekenquiz: De presentator vertelt in 't kort de inhoud van het boek en stelt er vragen over. Het betreffende boek maakt deel uit van de boekpromotiecollectie die door de klas is gelezen.
Speurtocht: In een tijdsbestek van een half uur moet in de bibliotheek het antwoord worden gezocht op een aantal vragen. Die antwoorden kunnen gevonden worden in de materialen van de collectie die ze vooraf op school hebben kunnen inzien, maar ook uit de naslagwerken over dit onderwerp in de bibliotheek. De onderwerpen zijn, waar mogelijk, gekoppeld aan het thema.
Gedicht van de week: Vast onderdeel is ook het gedicht van de week. De bedoeling is dat elke klas een gedicht schrijft.
Actualiteiten: Het team moet in twee minuten maximaal twintig vragen uit het nieuws van de afgelopen week beantwoorden.
Thema: Elke aflevering heeft een onderwerp dat jongeren aanspreekt: de relatie tot hun ouders, verliefd zijn, seks, vriendschap, uiterlijk etc.
| |
| |
| |
Locatie
De wedstrijden worden gespeeld in bibliotheken, scholen of studio's. In Noord-Holland wordt het spel in een bibliotheek gespeeld en voor de uitzending opgenomen. In Drenthe speelt men live vanuit de studio. Van beide teams bevinden zich twee leerlingen in de plaatselijke bibliotheek. Even voor de uitzending arriveren de vragen per fax. Die worden dan in de uitzending voorgelezen waarna de leerlingen ze per telefoon (live) moeten beantwoorden.
Omroep Brabant hanteert een vergelijkbare formule waarbij trouwens geen twee maar drie klassen meedoen en op drie locaties. In Zuid-Holland bij Radio Rijnmond brengt men het programma vanuit een vaste locatie: de Bibliotheek Rotterdam. Dit betekent dat de leerlingen vanuit de provincie naar Rotterdam reizen.
Om de bibliotheken te profileren zijn er ook sfeerreportages van de plaatselijke bibliotheken. In Gelderland speelt men elke week in een andere openbare bibliotheek en is er steeds een gast uit de regio die iets vertelt over zijn of haar vak. Soms heeft die gast iets met boeken te maken zoals de cartoonist Stefan Verwey of de eigenaar van de kinderboekwinkel Arnhem/Nijmegen; soms ook niet zoals bij de doelman van Vitesse.
| |
De Blauwbilgorgel op school
Doel van het project is jongeren in contact te brengen met boeken, lezen en schrijven zodat het (plezier in) lezen toeneemt. Daarbij staat het lezen van boeken centraal. Klassen die meedoen aan De Blauwbilgorgel ontvangen een maand voor de uitzending een boekencollectie waar de klas mee aan het werk gaat. De leeskist bevat zo'n zeventig boeken, zowel fictie als non-fictie die allemaal betrekking hebben op het gekozen thema. Een of meer boeken uit de collectie worden gebruikt in de boekenquiz. De klas hoort uiterlijk een week voor de uitzending om welk(e) boek(en) het gaat. De kist gaat vergezeld van een docentenhandleiding met les- en leessuggesties ter introductie en verwerking van het thema en de boeken. De activiteiten voor De Blauwbilgorgel worden meestal ingepast in de lessen Nederlands en soms komt er dan ook een auteur op bezoek.
| |
| |
| |
Relaties
De introductie van de boeken en het spel vindt op school plaats of tijdens een bezoek van de klassen aan de bibliotheek. Tijdens dat bezoek worden de verschillende gebruiksmogelijkheden van de bibliotheek nog eens belicht. Om die reden is het project bij uitstek geschikt om de banden tussen school en bibliotheek aan te trekken. En dat is vaak nodig, omdat die na het basisonderwijs vaak verslappen.
Natuurlijk biedt het project ook perspectief om de relaties tussen omroep, onderwijs en bibliotheek te verbeteren. Omroep Drenthe heeft dat gedemonstreerd met hun scholierenquiz Denken en Doen, een programma dat live wordt uitgezonden op de woensdagmiddag. De scholieren spelen in de studio en brengen supporters mee. Het programma is niet specifiek opgezet met het oog op leesbevordering, maar er zitten een fiks aantal activiteiten in die je zo onder dat hoofdstuk kunt rangschikken.
| |
| |
| |
Reacties
De reacties uit het onderwijs zijn positief. Veel scholen willen volgend jaar weer meedoen. De leerlingen zijn redelijk gemotiveerd. Ze zwoegen en zweten om de antwoorden op de speurtochtvragen te vinden en rommelen en snuffelen in allerlei boeken. Ik heb ze nog nooit zo fanatiek bezig gezien, zegt een van de docenten na afloop. Zo intensief iets opzoeken, dat ken ik niet van ze.
In de quiz worden ook vragen gesteld over de actualiteit. Dat betekent kranten lezen en het journaal bijhouden. In deze ronde opereren docent en leerling als team. Een docent biechtte na afloop op dat hij als voorbereiding op de uitzending de afgelopen week allerlei stukjes uit de kranten had geknipt! Als je ernaar vraagt, vertellen de leerlingen dat ze redelijk naar het (jeugd)journaal hebben gekeken en de krant bijgehouden hebben. En ook dat is een winstpunt.
Weer een andere docent vertelt dat de klas intensief bezig is geweest met het schrijven van gedichten. Met elkaar hebben ze de mooiste teksten uitgezocht. Het winnende gedicht mocht voorgelezen worden door de leerling die naar de mening van de klas, het mooiste voorlas. En als die leerling niet wilde of durfde, was er altijd wel een andere leerling om het over te nemen. En ook dat is een resultaat van het project: een grotere saamhorigheid en bereidheid tot samenwerken.
| |
Emoties
Soms lopen de emoties hoog op. Met name bij de gedichtenronde, omdat dan vaak eigen ervaringen aan bod komen. Zo raakte tijdens een uitzending van Omrop Fryslân een leerling bij het voorlezen van haar gedicht in tranen. Het meisje had een vers geschreven naar aanleiding van de dood van haar zusje. Bij het voorlezen begon ze te huilen en kon niet doorlezen.
Ook in Gelderland, gebeurde iets dergelijks. Het onderwerp van de uitzending was ‘discriminatie’. Het meisje dat haar gedicht zou voorlezen had een donkere huidskleur en wilde dat er iemand naast haar kwam zitten. En dat gebeurde toen ook. Tijdens het voorlezen hielden de twee meisjes elkaar vast. De spanning was voelbaar. Achteraf vertelde haar docent dat het meisje om diverse redenen besloten had de school te verlaten. Ze kon het er niet langer volhouden.
| |
| |
Daag, dag...
die als een klokje fris klinken
tegen bergen vol van vogels
die met hun vrije vleugels vliegen
boven rivieren vol van vissen
....en het geklater van het water
lijkt die lach te herhalen
zo mooi van kleur als het leven zelf
planten en bomen die zwaaien,
....en ik ben een vlinder die dartelt in het rond
is de zon door de wolken bedekt,
ben ik in de rivier gevallen,
waar de rotsen mijn vleugels breken
Farida El Hallabi, De Brug te Culemborg (Mavo 3), naar aanleiding van het thema natuur en milieu, maart 1996
| |
| |
| |
Leesbevordering
In eerste instantie is De Blauwbilgorgel een leesbevorderingsproject voor leerlingen van 14 jaar maar ook de docent wordt op een vrij intensieve manier met (jeugd)literatuur geconfronteerd. Doordat de leerkracht met de collectie aan het werk gaat, ondervindt hij aan den lijve hoe leuk en bruikbaar jeugdboeken in het onderwijs eigenlijk zijn. Niet in de laatste plaats omdat die boeken zijn toegespitst op onderwerpen waar de doelgroep zich in herkent, waaraan ze meer beleven dan aan de problemen en ervaringen in de literatuur voor volwassenen. Tijdens de opnamen ontstaan ook gesprekken over lezen, literatuuronderwijs en alles wat daarmee te maken heeft. Regelmatig duikt de discussie op of jeugdliteratuur nu wel of niet op de lijst mag. Op sommige scholen is dat absoluut niet aan de orde, terwijl het op andere scholen heel gebruikelijk is. Soms wordt er gesproken in termen van: oogluikend toestaan dat leerlingen twee boeken die tot de jeugdliteratuur horen, op de lijst zetten.
Ook van bibliotheekzijde zijn de reacties positief. Zo meldde Klaas de Jong vanuit Friesland dat hij nooit alle scholen kwijt kon in het project. Er zijn meer belangstellenden dan uitzendingen. De enige optie is dan de omroepen zover krijgen dat ze het programma langer handhaven (nu duurt het project gemiddeld een maand of drie).
| |
De Blauwbilgorgel en de omroep
De meeste omroepen vinden jongeren wel een belangrijke maar ook een buitengewoon ingewikkelde doelgroep. Als jongeren al naar de radio luisteren is dat Radio3 en zeker niet de regionale zender. Het publiek dat de regionale zenders beluistert, is doorgaans veertig en ouder. De Blauwbilgorgel biedt de regionale omroepen een kans meer jongeren aan zich te binden.
Voor de bibliotheken ligt dat iets anders. Vrijwel alle PBC's willen graag iets met jongeren en dat voornemen is zelfs opgenomen in de beleidsplannen. Maar ook voor hen geldt dat jongeren een moeilijk te bereiken doelgroep vormen. Kinderen van 13, 14 en 15 jaar hebben wel iets anders aan hun hoofd dan lezen. Een groot deel van deze generatie heeft het lezen ingeruild voor televisie, video en film kijken, en veel jongeren zitten tot over hun oren in de computer, CD-I en CD-Romcultuur.
| |
| |
Tegen die achtergrond is De Blauwbilgorgel een leesbevorderingsproject dat door het medium radio aan uitstraling wint. Het levert een speels en informatief radioprogramma op dat met jongeren wordt gemaakt. En iedereen hoopt dat zowel oud als jong ernaar gaat luisteren.
Een schrow in de nacht
Vlucht ie weg veur bange dreumen
Zak ie langzoam weg in diepe duusternis
Een dikke doffe zwartheid
leg diep en treurloos achter oe
stort de hellehond zich op oen nek
wordt ie langzoam weg'elokt
noar undergrunds verdreit
Deuf en bliend veur al het aandre
concentreer ie oe op dat iene:
wakker worden-tot elke pries
Mit een schrow in de nacht
Elsa Kleine. Stad & Esch Meppel, 1995
| |
| |
| |
Swingend lezen
En dan nu terug naar de percussieles. Een van de vaste onderdelen van het radioprogramma De blauwbilgorgel is het schrijven van een gedicht. Als er iets met ritme te maken heeft, is het wel poëzie. Melodie en herhaling zijn elementen die zowel bij muziek als poëzie een rol spelen. Bij beide wordt een behoorlijk beroep gedaan op het muzikaal-, taal- en ritmegevoel van de leerlingen. En dit hebben de leerlingen nodig bij het schrijven van hun gedichten.
Bij Radio Drenthe horen de leerlingen aan het begin van de uitzending het onderwerp en krijgen ze een uur de tijd om een gedicht te maken. Een bijna onmogelijke opgave, maar het is soms verbazingwekkend wat er uitkomt.
Wil je mensen bereiken dan moet je ze aanspreken op dingen waar ze iets mee hebben. Is dat muziek dan doe je iets met muziek, is dat film dan doe je iets met film. Bij alle vormen van kunst gaat het om het verhaal dat verteld wordt. Iedere discipline heeft eigen wetten en middelen, maar in principe gaat het om hetzelfde. Je hoeft de studio van Radio Noord-Holland maar binnen te lopen en je ziet hoe ‘literatuur’, beeldend kunstenaars kan inspireren. De Utrechtse grafisch kunstenaar Hans van Dokkum was totaal geobsedeerd door Buddinghs gorgelrijmen. Een ontmoeting tussen beide kunstenaars leidde ertoe dat Buddingh' nieuwe gorgelrijmen ging schrijven en ook deze nieuwe gorgeldieren zijn door Van Dokkum tot leven gebracht.
Bij leesbevordering gaat het om het overschrijden van grenzen. Zo heeft Flevoland een tekenopdracht in het programma. De leerlingen moeten een Blauwbilgorgel tekenen. Hoe ziet dat beest van Buddingh' er eigenlijk uit? Leerlingen zijn dan niet direct bezig met lezen, maar verdiepen zich wel in de mogelijkheden van het woord en de taal. Ook op die manier raken ze betrokken.
Kinderen bereiken die al lezen is geen kunst. Het gaat er juist om die jongeren erbij te betrekken die nooit of bijna nooit lezen. Het enthousiasme rond zo'n project kan tot een andere opstelling leiden. Dat daar soms andere middelen voor nodig zijn dan alleen maar boeken, lijkt mij geen enkel probleem. |
|