jullie ontwikkeling?’
‘Ah!’ roep je. ‘Daarvoor hebben we speciale instellingen waar de opvolgertjes worden gevuld. Dat heet onderwijs.’
Je begint al helemaal in zijn termen te praten en dat bevalt je helemaal niet als je nog eens goed ziet hoe lelijk en wanstaltig RW eruit ziet. En raar. Op de manier waarop een insekt ‘raar’ is met zijn gestalte die in niets met de menselijke overeenkomt, maar hij lijkt ook niet op een tor of een garnaal of een wesp.
‘Speciale instellingen?’ zegt hij. ‘Dat klinkt mij toch in de oren als een soort deling. Werkt het zó dat de ene helft van jullie zorgt voor het vullen van de opvolgertjes, en de andere helft zijn inzicht uitbreidt? Dat zou schelen. Zit het zo in elkaar bij jullie?’
Je moet even nadenken. ‘In zekere zin,’ zeg je. ‘Maar niet precies zo. En het is ook niet de helft, die in het onderwijs zit.’
‘Ah!’ Hij knikt blij. Blij voor ons.
‘Op geen stukken na is het de helft,’ zeg je nog maar eens.
Hij knikt weer, begrijpend nu. ‘Dat zou ook te weinig zijn,’ voegt hij aan zijn knikken toe. ‘Driekwart dan? Driekwart vult, en de rest -’
‘Nee!’ roep je. ‘Andersom! Niet eens andersom. Nog veel minder!’
Hoeveel mensen zitten er in het onderwijs, probeer je snel te bedenken, welk percentage van de bevolking?
Geen idee.
‘Minder dan een kwart?’ roept hij tot het uiterste verbaasd. ‘Dat kan toch nooit?’
‘Nou... het gaat best, heel goed gaat het eigenlijk...’ Het is bedoeld als verweer, maar aan je eigen stem hoor je dat het wat zwakjes klinkt.
‘En hoe gaat dat vullen dan?’ wil hij weten. ‘Hoe doen jullie dat?’
Je vertelt hem over scholen en instituten en universiteiten en cursussen, er bestaat heel wat, zo merk je tijdens het opsommen.
‘Watt??’ roept hij uit, wanneer je over het basisonderwijs begint. ‘Tweeëndertig opvolgertjes krijgen tegelijkertijd één en hetzelfde ervaringspakket van één? En dat in een soort gevangenis, geheel afgesloten van waar het bestaan zich afspeelt? En dus ook afgesloten van het opdoen van eigen ervaringen?’ Zijn buitenaardse ogen puilen uit hun buitenaardse kassen. ‘Dat kan niet waar zijn!’
‘Nou,’ antwoord je, ‘ze leren lezen en schrijven en rekenen