naar de achtergrond. En natuurlijk is dat dan het moment waarop de jongen genezen is. Perregrin is volwassen geworden, hij heeft de lessen van Bod Pa begrepen en iets van het leven geleerd. Bod Pa zadelt zijn paardje en vertrekt met wolf en raaf de woestijn in en Perregrin vraagt zich af waardoor hij nu genezen is: door Bod Pa of door iets in zichzelf?
Kan zo'n verhaal vol diepzinnige levenslessen spannend verteld worden, of is het vooral een kwestie van doorbijten, met zo nu en dan een hoofdstuk overslaan met weer zo'n raadselachtig verhaal van Bod Pa waar de jongen met moeite iets van kan begrijpen? Wie zo leest, mist veel aan dit boek, want die verhalen en stukken van verhalen - over Bod Pa's verleden, over zijn ervaring als onoverwinnelijk zwaardvechter, over de noodzaak om te vechten, over hoe hij met zijn gebreken overleeft, over de maan en maanziekte, over zijn vriendschap met Perregrins vader, over draken en sjamanen - vormen met elkaar een heel mooi, compleet levensverhaal van een buitengewoon bijzondere, heel poëtische zwerver. Veel van zijn avonturen en ideeën brengt hij in de vorm van korte, haiku-achtige gedichtjes onder woorden, heel prettig om te lezen, en een soort houvast voor de lezer, die mét Perregrin soms de draad van Bod Pa's gedachten kwijtraakt.
Quintana schrijft het verhaal rechttoe, rechtaan. Er komt een reiziger aangereden, met een duidelijke opdracht. Hij komt in het dorp, maakt contact met de jongen en vanaf dat moment loopt er een rechte lijn naar het gelukkige slot. De bewegingen die Bod Pa en Perregrin maken, zijn net zo rechttoe, rechtaan: ze maken lange trektochten door het onherbergzame gebied (ergens in Midden-Azië), steeds rechtdoor, door woestijnen, door steenmassa's, door een bos, door grassige velden. Dan keren ze om en lopen rechtdoor weer terug. En aan het eind van het boek, als de jongen genezen is, vertrekt Bod Pa, ongetwijfeld om net zo'n lange rechte weg opnieuw af te leggen. Mooi is dat rechte en strakke van die reistochten, en Quintana kan ook heel mooi het stoffige en onherbergzame landschap beschrijven, met alle mogelijke soorten vogels en planten en harde wind en storm, met het gehuil van de wolf en het gekras van de raaf. Zelfs wie een hekel heeft aan lange natuurbeschrijvingen zal gefascineerd worden door de manier waarop Quintana de zwerversziel van Bod Pa ook met het onrustige waaien van wind, storm en stof van de woestijn illustreert.
(uit: Vrij Nederland, 20 januari 1996)