dit gebrek aan om verantwoordelijkheden te ontvluchten, letterlijk een brekebeen, bang voor de dood en nog meer voor het leven. Van die aardappelkabouter Bod Pa verwacht de jongen trucs of wonderen. Wat hij uiteindelijk leert, is het lef te hebben om op weg te gaan, dat het beter is met butsen in het harnas te staan dan van de strijd geen weet te hebben.
Om Perregrin tot dat inzicht te brengen is de oude vechtjas onafgebroken in de weer hem uit te dagen en uit zijn tent te lokken. Hij gedraagt zich onvoorspelbaar, maakt onaangename grappen en geeft raadselachtige opdrachten, zoals het breken van de poten van een kauwejong om vervolgens te observeren of en hoe de vogel het redt. Te paard trekken de man en de jongen over de eindeloze grasvlakten. Ze ondergaan de grootheid en de verwoestende eenzaamheid van de natuur, houden de wilde dieren van zich af met een vuurtje van mest en voeren moeilijke, vaak ook moeizame gesprekken met elkaar.
Het zijn die gesprekken die het kloppende hart van het verhaal vormen. Met toenemende vasthoudendheid bevraagt de jongen zijn reisgenoot over de dood, over wijsheid en waarheid, over de zin van het leven en of er ook nog wat te genieten valt. O ja, meent Bod Pa: muziek, verhalen vertellen, jagen en vissen, lachen, bij een vuur zitten en vrijen. Echt mededeelzaam is de oude niet. Hij verbergt zich achter zelfspot en geheimzinnigheid. Wanneer hem bijvoorbeeld wordt voorgelegd wat er van de liefde te verwachten valt, luidt het antwoord: Als je liefhebt, alles. Als je niet liefhebt, niets.
Onverhoeds doet hij behartenswaardige uitspraken, gepresenteerd als een soort aforismen: Roem is een mooi pak dat anderen je aantrekken of De zin van het leven willen begrijpen, dat is de wind in een doosje willen doen. Iets langer van stof is de dwerg als het om de dood gaat: De dood is niet iets om bang voor te zijn, maar ook niet iets om naar uit te zien. Jou wacht nog een teleurstelling als het eenmaal zover is. Zie je, de dood stelt veel minder voor dan jij denkt. De dood is een uitgedoofde kaars, meer niet. Het licht is een wonder, maar het uitdoven is niets.
Soms schemert achter de gesprekken de therapeut die zijn cliënt via confrontatie inzicht in zijn eigen situatie en drijfveren geeft. Meer nog is Bod Pa de meester die zijn levenservaring deelt met een gezel, met een mens in opleiding. Hij is de figuur die veel jongens wel als vader zouden willen. Interessant is daarom dat de echte vaderfiguur wordt neergezet als niet ongeschikt, maar wel onbereikbaar. Hij is iemand die juist een talent voor het leven heeft, weloverwogen handelt en