tafel, onder de middelste wordt voor ieders ogen zichtbaar een snoepje gelegd, één kind verlaat de kamer, het snoepje wordt verplaatst naar het rechter kommetje, en wáár, luidt de vraag, zal het weggestuurde kind bij terugkeer het snoepje zoeken? Onder het middelste! roepen ze allen, behalve de autist. Die gaat er vanuit dat iedereen weet wat hijzelf weet, en dus wijst hij op het rechter.
Woorden doen nooit iets anders dan de werkelijkheid vervormen: ze halen het verleden naar nu, ze brengen een elders naar hier, of ze scheppen: In de kofferbak van die rooie auto vervoert Piet afgekeurde vis. Ja, hermetisch verpakt in plastiek natuurlijk, tegen de stank, en dat gaat naar de fabriek. Wordt verwerkt tot kattevoer.
In de diepste zin zijn alle woorden toverwoorden. Twee plus twee is vier, hoor ik de lezer onttoverend denken, maar wat zijn twee koeien plus twee knikkers samen? Het toveren zit ons (spreekvaardige) mensen in het bloed. Wat zie je mensen die zitten te praten elkaar niet allemaal voor ogen toveren? Je leest het in hun ogen, in hun houdingen, in hun gebaren. Hele films worden afgedraaid, over werkelijkheden elders, of gisteren, of straks, of verzonnen. Alles zitten ze elkaar te vertellen, behalve het enige dat hier en nu echt is: We zitten elkaar te vertellen.
Hoezeer - denk ik dikwijls - moet de werkelijke wereld niet verschillen van de wereld die ons dagelijks door de media voor ogen wordt getoverd? Maar toveren is geen grotemensenwoord, misschien is het beter hier te spreken van ten tonele voeren. Dan eindigt de vorige zin met: ... via de media ten tonele wordt gevoerd. Hoe gewoner een toneelspeler acteert, hoe beter hij is. In omkering wordt dat: hoe gewoner iemand doet, hoe beter acteur hij is.
Zo zijn we allen tovenaars, toneelspelers, leugenaars. Zeg! Heb je 't al gehoord? Tante Alida is dood! Wanneer de kleine Perrin dit zegt, betekent het dat tante Alida nog springlevend is. Wanneer een waarheidsgetrouw familielid het zegt, wordt de dode niettemin in springlevende herinnering opgeroepen. Wanneer hij vertelt hoe tante Alida erbij ligt, verstijfd en met wasbleek gelaat, wordt het lijk uit het sterfhuis voor ons op het toneel gezet.
Met Japan lukte dat slecht. De heer K. kon niet liegen, niet toneelspelen, niet toveren.