reacties op haar kinderwerk. Iedereen wil haar wel inlijven in de literatuur. Greshoff voelde die behoefte al in 1951, maar hoe doe je dat? Via een analyse van de compositie? En slaat het woordje ‘Zo’ daar op?
Het artikel van Bregje Boonstra over de Engelse vertalingen van de kinderversjes van Annie M.G. Schmidt intrigeert omdat ze net zoveel wel als niet onthult. Het verhaal wil dat haar kinderversjes niet vertaalbaar zouden zijn en dat daarom haar roem in het buitenland nog beperkt is. Maar Henrietta ten Harmsel wist er in 1981 tweeënveertig met succes te vertalen en op het vertaalproject van Story International 1991 lukte dat een anderen opnieuw. Bovendien zijn veel van haar prozawerken voor kinderen vertaald in de meest uiteenlopende talen: Grieks, Tsjechisch, Zweeds, Noors, Spaans, Catalaans, Duits, Italiaans, Frans, Duits. Hier doet zich een vraag voor. Berust de legendarische onvertaalbaarheid van Schmidts verzen op de kwaliteit van haar taal, het onvermogen van vertalers of hebben haar uitgevers nooit veel energie gestoken in het vertaald krijgen van die versjes?
Dan resten nog de artikelen van Guus Sötemann, Erna Staal en Murk Salverda.
Guus Sötemann deed een lofwaardige poging de versjes te analyseren. Het enige wat hij toevoegt aan eerdere pogingen daartoe door Karel Eykman/Aukje Holtrop (Vrij Nederland, 1980) en Jan van Coillie (Poëziekrant, 1984) is de analyse van het metrum en de variaties daarop.
Erna Staal vertelt nog wat meer anecdotes over de rol van Annie M.G. Schmidt bij de totstandkoming van de Gouden Boekjes, maar maakt niet duidelijk waarom ze dat doet. Niet omdat ze die boekjes zo leuk vindt of er zulke goede herinneringen aan bewaart, want nergens in haar artikel is één enthousiaste opmerking over de Gouden Boekjes te vinden.
Het ontbreken van enthousiasme of van meerwaarde ten opzichte van bestaande beschouwingen is ook mijn bezwaar tegen de artikelen van Murk Salverda. Zowel Staal als Salverda schrijven vanuit het besef dat over een groot auteur voldoende documentatie dient te bestaan. Zij proberen wat te doen aan het gebrek aan degelijk achtergrondmateriaal over Annie M.G. Schmidt, maar vergeten daarbij wat Annie Schmidt ons voordeed. Geen enkele boodschap komt immers over als de humor ontbreekt.
Hun bi(bli)ografische aantekeningen 1901-1991 (m.m.v. Steven Stijsiger) daarentegen zijn een grote aanwinst in de Schmidt-forschung. Ze bevatten veel nieuws ten opzichte van de bibliografie in Kijk, Annie M.G. Schmidt. De schrijfster in beeld (Querido, 1984). Dat de kinderopera ‘De naam van de maan’