hun simpele bestaan. Hij laat een hechte band groeien tussen de jongen en de aangespoelde held, voor wie de Malle eerst moest zorgen en die daarna zijn beschermer wordt. Daardoor identificeert de jongen zich zo sterk met Bran dat hij aan het slot in z'n eentje wegvaart, het onbekende en zonder twijfel ook zijn ondergang tegemoet. Alsof Biegel wilde zeggen dat men een Malle moet zijn om zo tegen beter weten in de lokstem van een droom achterna te gaan. Dit is een belangrijk thema in het verhaal: het verlangen naar het ongeziene, hetzij als drang om het zelf te ervaren, hetzij als nieuwsgierigheid om er over te horen vertellen.
Maar is dit Anderland nu ook zoals de ondertitel ons nadrukkelijk wil wijsmaken, een Brandaan-mythe? Natuurlijk is het geen ‘mythe’, dat is een veel te pretentieuze aanduiding, en met Brandaan zelf heeft het maar heel weinig te maken. Die ondertitel is nonsens.
De Middeleeuwse Brandaan-legende is een late, gekerstende variant van een genre dat bloeide in de oud-Ierse literatuur, dat van de immrama (letterlijk de ‘rondvaarten’), die vertellen over reizen langs wonderbaarlijke eilanden, soms tot in de gelukzalige ‘Otherworld’, zoals het paradijs in de Engelse bewerkingen heet; ‘Anderland’ dus A. Roland Holst herdichtte zo'n immram in De zeetocht van Bran, zoon van Febel (1928; Verzameld werk, Proza 1), en een ander voorbeeld is De reis van de boot van Máel Dúin, waar verscheidene avonturen van de heilige Brandaan aan zijn ontleend. In zulke verhalen kan een kern van werkelijkheid zitten, omdat de Ieren zich vroeger met hun scheepjes soms tot ver naar het noorden en het westen hebben gewaagd. In 1978 publiceerde Tim Severin het boek The Brendan Voyage, dat verslag doet van zijn geslaagde poging om met de reconstructie van een boot uit Brandaans tijd diens legendarische reis na te zeilen. Severin kwam zo doende voor de kust van Amerika uit.
Aan deze bronnen ontleende Biegel allerlei avonturen die hij zijn held laat vertellen. Het touw dat Brans overzeese geliefde uitwerpt om hem vast te houden, is bijvoorbeeld een bekend motief in de immrama. In De reis van Sint Brandaan komt een mannetje voor dat de zee wil meten en dat zal Biegel geïnspireerd hebben tot de opdracht waarmee de Malle in het begin van het verhaal zich geen raad weet. Er zijn ook verschillende ervaringen van Severin in Anderland verwerkt, zoals de noodzaak tijdens zo'n lange reis in het poolgebied te overwinteren. In zijn inleiding noemt Biegel deze bronnen; daarbij mag aangetekend worden dat het niet waar is dat slechts twee van die oud-Ierse zeereisverhalen op schrift bewaard zijn gebleven, die over Máel Dúin en over Brandaan.
Maar al die motieven zijn door Biegel heel vrij gebruikt, zo vanzelfsprekend