Literatuur. Jaargang 17
(2000)– [tijdschrift] Literatuur– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 226]
| |
Grensverkeer
| |
[pagina 227]
| |
zegt hij ook nog, met geheven vinger, dat we zo morsen in onze taal... Wat voor een onbeschoft en wormstekig plebs zijn wij Vlamingen toch? Ik wou een veel recenter tekst ter discussie stellen om aan de hand van een concreet voorbeeld te kunnen nagaan hoe zo'n röntgen van de volksziel vast kan lopen in holle clichés. Ik bedoel het artikel ‘Bloedworst en kaas’ van Kees Fens in Ons Erfdeel van september-oktober 1999. Dat is de tekst van een lezing aan de universiteit Antwerpen op 7 mei 1999, eigenlijk een recensie van Hugo Claus' jongste dichtbundel Wreed geluk. Daar glijdt Kees Fens toch al te gewillig uit op het gladde ijs van de dooddoeners. Ik ben Noord-Nederlander, zegt hij, maar ware graag Zuid-Nederlander als Claus. Dan zou hij niet zo introvert en verzonken zijn, dan zou hij zoals de Vlaamse literatuur ‘veel meer aan de oppervlakte van de aarde’ liggen, zonder dat die oppervlakte oppervlakkigheid hoeft te betekenen; dan zou hij meer stem (een ander woord voor natuurlijkheid) hebben, zoals Boon en Walschap meer stem hebben dan Vestdijk, het beste voorbeeld van een Noord-Nederlandse schrijftaal; dan zou zijn stem ‘ongewoon snel’ op haar doel af kunnen gaan, terwijl het Noord-Nederlandse proza torn zo ‘uitgewerkt’ en ‘gedetailleerd’ voorkomt. Aarde, stem, snelheid: drie trekken die Hugo Claus' debuut De Metsiers zo doen verschillen van Reves De avonden, dat een paar jaar vroeger verscheen. Of: de aarde tegenover de binnenkamer. Kees Fens veralgemeent vlotjes: ‘Altijd is de Zuid-Nederlandse literatuur het onbekende deel van de Noord-Nederlandse geweest.’ Hij roept dan ook de gekende duo's op: Gorter naast Gezelle, Couperus naast Buysse, enzovoort, tot Mulisch naast Claus, zelfs Elsschot naast Elsschot, want, zo zegt hij, ‘Elsschot is een zuinige Noord-Nederlander met Antwerpse trekken’. Tot slot serveert hij het constratief duo: Vlaamse bloedworst naast Nederlandse kaas. Die bloedworst is zo kenmerkend voor het werk van Claus. Of met de andere metafoor uit dit artikel: de aarde is de aard van de Vlamingen, van hun land en van hun literatuur. Bloedworst en aarde, dat zijn wij dus. En klaar is Kees... met kaas. Zou dat toch niet wat te simplistisch klinken? Zou het niet wijs zijn dergelijke klevertjes wat omzichtiger te hanteren? |
|