Literatuur. Jaargang 16
(1999)– [tijdschrift] Literatuur– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 296]
| |
Grensverkeer
| |
[pagina 297]
| |
In Vlaanderen deden toen heel populaire schrijvers daar duchtig aan mee. (In Nederland was de beweging in het romangenre veel minder prominent; maar de herrie rond Een voetreis naar Rome uit 1946 deed zich voor in een zo niet identieke, dan toch analoge context.) Een hele groep Vlaamse romanschrijvers, die de Europese trends naar de context thuis doorvertaalden, schreven toen bestsellers die ook doordrongen tot op school: André Demedts, Paul Lebeau, Bernard Kemp, om er maar een paar te noemen. Die generatie is nu helemaal achter de gezichtseinder verdwenen, ook op school. Dat heeft zonder meer te maken met de verduistering van de katholieke kerk in de culturele context. Maria Rosseels speelde een hoofdrol in dat proces van aggiornamento. Zij was overigens veel meer en intenser een publieke figuur in Vlaanderen dan Hella Haasse dat ooit in Nederland is geweest. Zij was een befaamde filmjournaliste bij de krant, met een programma in de beginjaren van de Belgische televisie. Haar reportages waren zeer gekend en geliefd, zelfs zó berucht dat de aartsbisschop een reeks over Moderne nonnen gevraagd in De Standaard deed stopzetten. Kort daarna kreeg de schrijfster de Publieksprijs op de Antwerpse Boekenbeurs voor haar roman Dood van een non, toen een kaskraker met allure. Dat komt ervan als een aartsbisschop zich met literatuur bemoeit! Nog eens, zo'n publieke weerklank heeft het oeuvre van haar Amsterdamse leeftijdsgenote nooit gehad in Nederland. Háár profiel moet in andere contexten worden uitgetekend. Maria Rosseels heeft bijvoorbeeld de geesteshistorische context van de kruisvaarten in de dertiende en veertiende eeuw geactualiseerd in Wacht niet tot morgen door de concepten en attitudes van verdraagzaamheid (multicultureel, multiconfessioneel) van onze tijd over te planten naar de Middeleeuwen. Aldus ontstond ginds in ver vervlogen eeuwen een pluri-etnisch samenlevingsmodel waar wij jaloers op kunnen zijn. Maar technisch en structureel biedt die roman niets progressiefs. Hella Haasse daarentegen komt in dat opzicht veel moderner, zelfs postmodernistisch over, en dat is ze ook. De evolutie van haar romanconcept loopt parallel met mutaties in de methodiek van de wetenschappelijke historiografie. Wie in het concept van narratieve constructies als De tuinen van Bomarzo, Het woud der verwachting of De wegen der verbeelding klaar wil zien, komt terecht in de buurt van de historiografische premissen van de Nouvelle Histoire, de New History en in Nederland bij voorbeeld de Groningse school. Zij heeft een veel intellectualistischer model van narrativiteit in de praktijk gebracht. Het romanoeuvre is intellectueel meer doordacht en voor de alerte lezer ook veeleisender. Zij is ook aan verscheidene befaamde buitenlandse universiteiten gasthoogleraar geweest, Maria Rosseels nooit. Beiden werden op een tussenperiode van meer dan twintig jaar (Maria Rosseels eerst) eredoctor aan de KU Leuven. Ik mocht de beide motiveringen van die hoge onderscheiding opstellen. Als ik die teksten nu herlees, zie ik wat voor opmerkelijke verschillen ik onbewust heb aangestipt. Was ik toen ook al bezig met de verschillen tussen noord en zuid? Hella Haasse liet mij verstaan dat zij toch niet te intiem wenste geassocieerd te worden met die katholieke universiteit. Ik stelde haar meteen gerust: geen sprake van! Maar dat heeft Maria Rosseels mij nooit gevraagd. |
|