Literatuur. Jaargang 16
(1999)– [tijdschrift] Literatuur– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 170]
| |
Onno-Sven TrompGa naar voetnoot+
| |
Op een heldere winterochtendWat is er heerlijker dan er in de stille vroegte van een zondag opuit trekken om een literaire wandeling te maken? Het is een heldere winterdag, en de zon haalt het mooiste uit de stad naar boven. Voor deze laatste ochtend van januari heb ik uit mijn nog altijd groeiende verzameling literaire wandelingen het gidsje Is u Amsterdammer? Ja, Goddank gekozen. Samensteller Maurits Verhoeff beschrijft hierin twee wandelingen door Amsterdam. Ze hebben beide het leven en werk van Nescio (pseudoniem van J.H.F. Grönloh, 1882-1961) als thema. Het wandelgidsje beleefde vorig jaar binnen enkele maanden een tweede druk, wat tekenend is voor de belangstelling voor literaire wandelingen. Om half twaalf zet ik mijn eerste schreden op het koele pad; het is dan nog lekker rustig in de stad. De eerste Nescio-wandeling begint in de Reguliersbreestraat, bij het geboortehuis van Grönloh op nummer 49. In het gidsje staat een foto uit 1880 van een doorkijkje in de richting van de Munttoren. Het straatbeeld is in de honderdtwintig jaar tussen Grönlohs geboorte en nu aanzienlijk veranderd, waardoor je je moeilijk voor kunt stellen hoe het er was toen Grönloh nog in de wieg lag. Grönlohs geboortehuis blijkt veranderd te zijn inPiet Paaltjens langs de poezieroute door Leeuwarden
een snackbar en een fotozaak. Hierdoor besef je meteen dat het onmogelijk is om werkelijk door het Amsterdam van Nescio en dat van zijn verhalen te wandelen. Toch blijft het interessant om te zoeken naar resten uit die tijd die nog wel herkenbaar zijn. Want een speurtocht is het toch een beetje, zo'n literaire wandeling. De route is weliswaar helemaal voor je uitgestippeld, maar je gaat er zelf opuit om te zien waar de schrijver woonde of werkte, en waar zijn personages zich ophielden. De Reguliersbreestraat komt uit op het Rembrandtplein. In het gidsje lees ik hoe Nescio een slotscène uit Dichtertje laat spelen in het aan dit plein gelegen | |
[pagina 171]
| |
Grand-café De Kroon, waar het tot van het ‘Dichtertje’ bezegeld werd.
café ‘de Kroon’. Het grand-café De Kroon is daar al sinds 1898 gevestigd. In het verhaal uit 1917 ontmoeten ‘de God van hemel en aarde’ en de Duivel elkaar hier, op het moment dat het dichtertje vreemdgaat met zijn schoonzus. Ik loop er even binnen om beide heren te groeten, maar ze wachten hun slachtoffers inmiddels blijkbaar ergens anders op. Vanaf het Rembrandtplein volg ik de route naar het uiteinde van de Hetengracht, die daar uitkomt op de Amstel. Aan dit deel zit Uitgeverij Van Oorschot, een van Nescio's uitgevers. Ik ga de Amstel op en wandel langs het schitterende water, voorbij de Magere Brug en tot aan de Hogesluis. Daar wordt de Amstel gekruist door een van de bekendste straten uit de Nederlandse literatuur: de Sarphatistraat. In de beginzin van De uitvreter beweert Koekebakker dat hij slechts één persoon heeft gekend die nog vreemder is dan Japi, de uitvreter. In zijn wandelgidsje vertelt Verhoeff dat Nescio hiermee doelde op Frederik van Eeden, die hij blijkbaar even te grazen wilde nemen. Als eerbetoon aan de schrijver die het lukte om de straatnaam in één zin te vereeuwigen, werd in 1989 een woonpand op de hoek van de Sarphatistraat en de Korte 's-Gravesandestraat van het opschrift ‘Nescio’ voorzien. Als ik daarna vanaf het Frederiksplein het voormalige stadsdeel de Pijp in loop, kom ik in de Van Woustraat. Tussen de nummers 22 en 32 van twee hoekhuizen gaapt het grote gat van de Govert Flinckstraat. De tussenliggende huisnummers hebben nooit bestaan. Dit werpt ineens een heel ander licht op een scène uit Nescio's verhaal Mene Tekel. Hierin verwijst de schilder Bavink een lastige journalist naar meneer Hoyer die op het adres Van Woustraat 28 zou wonen. Wilde Nescio hiermee voorkomen dat zijn lezers bij nietsvermoedende Amsterdammers aan gingen bellen, of laat hij Bavink de journalist met een kluitje in het riet sturen? De wandelroute brengt me vervolgens naar de Nicolaas Witsenstraat, waar het pand staat waarin Grönloh in 1904 kwam te werken. Grönloh sleet een groot gedeelte van zijn leven op kantoor bij de Holland-Bombay Trading Company. Het pand vertoont nu allerlei uiterlijke kenmerken van een studentenhuis. Op de zijgevel en op een schild aan de voorgevel prijkt de tekst Velle idem vinculum amicititiae tenacissimum: ‘Hetzelfde willen is de hechtste vriendschapsband’. Als ik aanbel om de vrienden te vragen of ze weten wie er vroeger in dit pand heeft gewerkt, doet niemand open. De tijd dat Grönloh hier binnenging, ligt duidelijk ver achter ons, en toch zie ik hem in gedachten nog zo het trappetje op stappen. Eerst werkte hij hier aan de Nicolaas Witsenstraat en later aan de Keizersgracht. Grönloh kon hard werken (soms van zeven uur 's ochtends tot middernacht), waardoor hij nauwelijks aan schrijven toekwam. Zeker in de jaren dat hij directeur van de onderneming was, schreef hij weinig of niet. Nescio's oeuvre is dan ook klein gebleven. Grönloh merkte in dit verband op: ‘Ik heb zelf mijn hele leven gewerkt, ik heb mijn tijd op een kantoor verdaan.’ Vanuit de Nicolaas Witsenstraat loop ik langs de Reguliersgracht naar het Amstelveld. Er wordt daar al druk gevoetbald. In het gidsje lees ik dat Bavink en Japi hier in De uitvreter naar toe komen om op de markt een nieuwe kachel te kopen, nadar Japi Bavinks kacheltje kapot gestookt heeft. Met zijn vele bruggetjes over de elkaar kruisende grachten is dit een erg mooi stukje Amsterdam. Nescio maakte zich al in zijn verhalen druk over bedreigd of verdwijnend natuur- en stedenschoon, en Grönloh werd later actief lid van de Bond Heemschut. Zo vreesde hij ook voor demping van de Reguliersgracht, iets wat gelukkig nooit waarheid is geworden. Het is er nog altijd betoverend en je voelt dat Nescio op een ochtend als deze ook zeker geïnspireerd zou zijn geraakt door het flonkerende grachtenwater, dat hier tegen de onderkant van deLiterair wandelen langs de Amsterdamse grachten.
| |
[pagina 172]
| |
Nescio in ‘zijn’ Sarphatistraat.
boogbruggetjes beweeglijke lichtvlekken laat zien. De route gaat over de Keizersgracht en de Herengracht, langs een ander kantoor waar Grönloh werkte en langs de voormalige expositieruimte van Nescio's eerste uitgever De Bois. Het is aan de grachten nog steeds rustig. Met in mijn gedachten de sfeer van Nescio's verhalen en Grönlohs inzet voor behoud van het stadsbeeld, loop ik genietend door. Aan de Keizersgracht takelt de trotse bewoner van een grachtenpand zakken open-haardhout zijn woning binnen. En vlaggen met oranje wimpels herinneren me telkens aan de verjaardag van onze koningin. Nu Grönlohs leven als zakenman op deze wandeling een rol is gaan spelen, zie ik ineens ook Maarten Koning uit Het Bureau van J.J. Voskuil voor me. In het gidsje wordt namelijk Janus uit Nescio's verhaal Najaar genoemd. Janus zit stil op z'n stille kantoor. [...] Janus kijkt door zijn raam, weer laat een erg geel blad los van een tak en valt heel langzaam naar beneden in 't stille eind van den Novemberdag. [...] Aan den overkant was een groot, hoog raam zonder gordijnen, er was een lichtkroon met een goud schijnsel er om heen. Zulke zinnen ademen onmiskenbaar de sfeer van Het Bureau: 's Middags was hij alleen in zijn kamer. [...] Tegen de zwarte lucht zwaaiden de takken van de bomen heen en weer. Daarachter hingen onbeweeglijk de helgele ramen van de kantoren aan de Herengracht.Via het Spui kom ik vervolgens op het Rokin. Daar geeft een gevelsteen aan waar vroeger het Leesmuseum gevestigd was. In het gidsje lees ik dat het Leesmuseum in de negentiende en in het begin van de twintigste eeuw een culturele sociëteit was. In een van zijn verhalen laat Nescio een personage de tijd doorbrengen met ‘wandelen, vesten en dassen koopen en in 't Leesmuseum’. In dezelfde straat woonde ook ene Nico Eisenloeffel, aan wie op een gegeven moment het pseudoniem Nescio werd toegeschreven. Nescio's uitgever De Bois zette dit met een ingezonden brief recht. Inmiddels is de stad volgestroomd met winkelende mensen. Om twaalf uur zijn de winkels opengegaan, en op het Damrak en in de Kalverstraat is het bijna even druk als op een zaterdagmiddag. Met mijn literaire wandelgidsje in de hand voel ik me toch wat verloren in deze menigte. Ineens ben ik een buitenlandse toerist, als ik in de Kalverstraat een paar nieuwe panden vergelijk met een foto van de oude panden, die door brand werden verwoest. Als ik naar de verdwenen gebouwen sta te staren, word ik door ongeduldige voorbijgangers haast omvergelopen. En zelf een foto maken is door al dat gewoel onmogelijk. Vroeger was hier onder meer boekhandel J. de Slegte gevestigd. Die zit nu een eindje verderop in de straat. Ooit trof Nescio tot zijn onaangename verrassing in deze boekhandel een aantal stapeltjes van zijn verhalenbundel Mene Tekel aan. Ik begin mijn voeten te voelen en besluit flink door te stappen. Op de volop door straten en stegen slingerende route ga ik via de Nieuwezijds Voorburgwal, waar Koekebakker in Titaantjes met tramlijn twee over de gedempte gracht rijdt, naar het Damrak. Daarna kom ik via het Singel bij het IJ uit. Hier op de De Ruyterkade, in het verdwenen café Zincken, schreef Nescio op zondagmiddag 19 september 1909 in drie uur en tien minuten zijn eerste versie van DeLiteratuurgeschiedenis tijdens de Nesciowandeling.
| |
[pagina 173]
| |
Tijd voor espresso na een literaire wandeling.
uitvreter, van vijf uur tot tien over acht. Voor de geïnteresseerde lezer een tot de verbeelding sprekend detail. Als Nescio-liefhebber word je tijdens de wandeling keer op keer op je wenken bediend. In de stroom treinreizigers die net op de achterste sporen zijn aangekomen, loop ik door het Centraal Station. Zo lijkt het alsof ik ook net met de trein ben gearriveerd. In de smalle tunnel onder de sporen ben ik even een beetje Koekebakker, die aan het einde van Titaantjes na zes jaar in Amsterdam terugkeert en blij is dat hij het stadsbeeld vlak voor het station ongeschonden aantreft. Als ik vanuit de catacomben van het station het Stationsplein op loop, blijkt Amsterdam er ook nu gelukkig nog onveranderd bij te liggen. Vlak voor het station staat het Noord-Zuid Hollandsch Koffiehuis. Op de omslag van het wandelgidsje zit Grönloh er op het terras. De eerste wandeling eindigt bij dit etablissement. Wat is er passender dan hier koffie te gaan drinken? De espresso zakt meteen als een loom gevoel in mijn benen. Ik heb er een wandeling van ruim twee uur op zitten, en mijn plan om de tweede wandeling uit het gidsje er direct achteraan te doen, laat ik varen. 't Is mooi geweest. De tweede wandeling gaat door Amsterdam-Oost, waar Grönloh zijn jeugd doorbracht en ook zijn laatste levensjaren woonde. Daar leunden de Titaantjes tegen het hek van het Oosterpark en ontvluchtten zij op de Ringdijk hun kantoorleven. Dat alles bewaar ik voor een andere keer. | |
Wat literaire wandelaars beweegtWat beweegt de literaire wandelaar eigenlijk om het denkbeeldige voetspoor van een schrijver te volgen? Volgens het boekje Nederland door schrijvershand van de NBLC is de literaire wandelgids als een ‘geheel nieuw genre reisgids’ voortgekomen uit de groeiende interesse voor ‘de mens achter de schrijver’. Dit is echter eerder een verklaring voor de belangstelling voor schrijversbiografieën, terwijl literaire wandelingen ten opzichte daarvan een belangrijke meerwaarde hebben. Literair wandelen dankt zijn populariteit namelijk voor een groot deel aan het beeld dat je krijgt van die dubbele wereld waarin een schrijver voortdurend moet leven, dat schemergebied tussen feiten en fictie. De literaire wandelaar ziet schrijvers en dichters lopen door de straatjes van de stad waar ze woonden en werkten. Wanneer zij gewoon boodschappen gingen doen of een eindje wandelden, moeten er allerlei verhaallijnen en personages door hun hoofd hebben gespookt. Een man als Grönloh was tegelijkertijd zakenman, natuurliefhebber, schrijver en Titaantje. Diezelfde spanning ervaar je als je literaire wandelaar. Met één been sta je in een buurt waar Nescio, Hildebrand, Reve, Vestdijk of Komrij werkelijk leefden, woonden en werkten. Met het andere been sta je tegelijkertijd in de wereld van de Titaantjes, Pieter Stastok, Frits van Egters, Anton Wachter of Jacob Witsen. In het mooiste geval wordt de literaire wandelaar zelf een personage. Dan loopt hij de Theo Thijssen-wandeling in de ‘zwembadpas’ van Kees Bakels en schuift hij als Havanks Schaduw door de Leeuwarder binnenstad. Zo wordt de literaire wandeling op verschillende manieren onwerkelijk. Het onderscheid tussen feiten en fictie vervaagt, doordat de wereld van de schrijver en die van zijn verhalen voor de literaire wandelaar in elkaar overvloeien. Bovendien wordt de chronologie van het schrijversleven tijdens zo'n wandeling ook danig verstoord. Nu eens sta je bij een voormalig woonhuis, even later passeer je een geboortehuis en daar tussen in sta je bij een graf. En om de wereld nog schemeriger te maken, voeren allerlei citaten tijdens de wandeling de wandelaar ook nog eens voor- en achteruit in de tijd. Literaire wandelaars spelen zo eigenlijk zelf mee in de verhalen die ze gelezen hebben. De samensteller van een literaire wandeling kan een stap verder gaan dan een biograaf. In zijn wandelgidsje beschrijft de samensteller een interessante route, en hij kan daarbij het leven en het werk van een schrijver met elkaar verweven. Voor de lezer werpt dit een ander licht op de schrijver en zijn werk. Dat deze wijze van beschrijven wordt gewaardeerd, blijkt uit de vele gidsjes die worden uitgegeven en verkocht. Scholen gebruiken de gidsjes zelfs als lesmateriaal. Hier staat tegenover dat de wandelgidsjes hun doel voorbij dreigen te schieten. Door de uitgebreide en belangwekkende beschrijvingen blijft de luie wandelaar thuis. En wie er wel opuit trekt, wordt gedwongen | |
[pagina 174]
| |
om de wandeling thuis eerst een keer door te lezen, want daar is tijdens het wandelen nauwelijks tijd voor. Over literaire wandelaars en hun drijfveer bel ik met José Buschman. Zij publiceerde eerder een wandelgidsje over Louis Couperus in Den Haag en komt dit jaar met een Bordewijk-wandeling in dezelfde stad. In het verleden begeleidde ze literaire groepswandelingen voor het Louis Couperus Genootschap. Volgens haar kun je twee soorten literaire wandelaars onderscheiden. Als eerste heb je de echte fanatiekelingen, die het leven en werk van de schrijver al heel goed kennen en daarover het liefst alle mogelijk details willen horen en met eigen ogen willen zien. Zij maken de wandeling om in de huid van de schrijver te kunnen kruipen. Zo nam Buschman zelfs een keer een groep op sleeptouw die zich voor de wandeling had uitgedost in negentiende-eeuwse kledij. Daarnaast heb je de leeskringen, personeelsverenigingen en scholieren, die een cultureel uitstapje willen maken. Ze hebben vaak niet eens iets van de schrijver gelezen en zien een literaire wandeling vooral als een educatief evenement. Volgens Buschman raken die mensen vaak enthousiast door een literaire wandeling en gaan ze daarna alsnog het werk van de schrijver lezen. In die zin vormt een literaire wandeling een toegankelijke en pakkende introductie tot een schrijver. | |
Literaire wandelingen in NederlandLiteraire wandelingen zijn er in vele soorten. De eerder genoemde wandelingen rond het leven en werkLiteraire wandelgidsjes voor onderweg of in je lure stoel
van Nescio, Couperus en Bordewijk zijn schrijverswandelingen. Er staat duidelijk één schrijver centraal, andere schrijvers komen alleen zijdelings ter sprake. Tijdens de wandeling komt de lezer op plaatsen die een rol spelen in het leven van de schrijver of in zijn werk. Deze wandelingen zijn vaak het meest geslaagd. Alle onderdelen van de wandeling vormen duidelijk een geheel en de gidsjes zijn dikwijls voorzien van een korte biografie. Hierdoor krijg de lezer de kans zich werkelijk in te leven. Een andere veel voorkomende soort literaire wandeling is de literaire stadswandeling. Hierin staat (een deel van) de stad zelf centraal. Een goed voorbeeld zijn de Brabantse literaire wandelingen door 's-Hertogenbosch, Tilburg, Breda en Bergen op Zoom. Tijdens de wandeling worden zoveel mogelijk plekken aangedaan die met een willekeurige schrijver of zijn werk te maken hebben. Zo krijg de wandelaar een indruk van het literaire leven in de stad. Het gaat daarbij dus om schrijvers die in de stad woonden of werkten en om verhalen en gedichten waarin de stad naar voren komt. Daarnaast kom je op zulke wandelingen langs uitgeverijen, literaire cafés, boekhandels en antiquariaten. Dit soort literaire wandelingen komt soms wat minder goed uit de verf omdat de schrijvers en boeken die er in figureren vaak weinig meer met elkaar te maken hebben dan dat ze een band hebben met dezelfde stad. Aan de andere kant is het aardige van deze stadswandelingen dat er ook minder bekende schrijvers aan bod komen. Zo stuit je in Utrecht bijvoorbeeld op Jan Engelman en Theo Sontrop, in Haarlem op Harry Prenen en Kester Freriks en in Groningen op Ab Visser en J.C. Noordstar. Bij een derde soort literaire wandeling staat een literaire vorm centraal: de poëzie. Het aardige van zulke poëziewandelingen is dat geprobeerd wordt om de gedichten in hun omgeving te plaatsen. Een goed bijvoorbeeld is de wandeling Het metrum van de voetstap in Leeuwarden. Als wandelaar heb je de gedichten in het gidsje bij de hand en lees je ze op specifieke plekken die in de routebeschrijving staan aangegeven. En je kunt ze ook op ter plekke aangebrachte stenen tableaus lezen. Zo lees je Slauerhoffs ‘Het einde’ voor zijn geboortehuis en Obe Postma's ‘Prinsentún’ in het gelijknamige park. Op die manier krijgen de gedichten behalve een denkbeeldige ook een werkelijke band met een plek in de stad. Het scala van literaire wandelingen is nog breder. Zo bestaan er wandelingen die een bepaald boek als thema hebben, zoals de wandeling rond het boek Circus Mikkenie van Havank. Verder lopen door Amsterdam bijvoorbeeld een typografische wandelroute en een route met boekgeschiedenis als thema. En de Poëziewandelroute door Venray is eigenlijk een beeldende- | |
[pagina 175]
| |
kunstwandeling, waarbij de gedichten in het gidsje de kunstvoorwerpen langs de route van commentaar voorzien. Als bijlage is een overzicht van literaire wandelgidsjes opgenomen. Hierin staan alleen Nederlandse literaire wandelingen van na 1982. In dat jaar verschenen Querido's letterkundige reisgids van Nederland en Het land der letteren. Literaire wandelingen zijn te beschouwen als verfijningen van deze overzichtswerken. De nationale overzichten zijn op kleinere schaal, op regionaal en lokaal niveau, uitgewerkt. Het jaar 1982 kan daarom gezien worden als het begin van de opbloei van de literaire wandeling. Deze ontwikkeling gaat nog steeds door. In 1998 was Panorama Nederland het thema van de boekenweek. Toen stond de relatie tussen de letteren en ons land opnieuw in het middelpunt van de belangstelling. Verreweg de meeste wandelgidsjes in het overzicht zijn in de jaren negentig gepubliceerd en zullen dus zeker nog (antiquarisch) verkrijgbaar zijn. Wat nu nog rest, is de vraag wat de nabije toekomst ons aan literaire wandelingen brengen zal. Op de literaire kaart van Nederland bestaan nog veel witte vlekken. Provinciehoofdsteden als Maastricht, Middelburg, Arnhem en Assen kunnen eigenlijk niet achterblijven en zullen in de toekomst wellicht hun literaire leven in een wandeling vorm laten krijgen. Ook zullen er zeker nieuwe schrijverswandelingen verschijnen. Schrijvers als Mulisch, Voskuil en Van der Heijden hebben toch ook voldoende materiaal voor een eigen wandeling bij elkaar geschreven? | |
Literaire wandelingen in NederlandAmsterdamPeter-Paul de Baat, Rob Grootendorst en Jan Roedoe, Het Amsterdam van Theo Thijssen (Amsterdam, 1988). Thema: leven en werk van Theo Thijssen in Amsterdam. Bijzonderheden: bevat twee wandelingen (van Eerste Leliedwarsstraat tot Westermarkt en van Westermarkt tot Rembrandtplein) en vijf excursies (rond de Kostverlorenvaart, het Westerdok, de Dam, de Overroom en het Rijksmuseum).
Ko van Geemert, De Plantage, een literaire wandeling (Amsterdam, 1993). Thema: de letteren in de Amsterdamse Plantagebuurt.
Bob Polak, Wandelen met Willem Frederik Hermans. Tocht I, De Amsterdamse binnenstad in oorlogstijd (Amsterdam, 1994). Thema: leven en werk van Willem Frederik Hermans in/over de Tweede Wereldoorlog in het centrum van Amsterdam.
Bob Polak, Wandelen met Willem Frederik Hermans. Tocht 2, Random het Vondelpark in oorlogstijd (Amsterdam, 1995). Thema: leven en werk van Willem Frederik Hermans in/over de Tweede Wereldoorlog rond het Vondelpark.
Jos van Waterschoot, ‘Helaas, ik ben 'n Amsterdammer.’ Een literaire wandeling door het Amsterdam van Multatuli (Amsterdam, 1995). Thema: leven en werk van Eduard Douwes Dekker/Multatuli in Amsterdam.
Hans Hafkamp, ‘Ik haat Amsterdam...Amsterdam is een gedoemde stad.’ Een literaire wandeling door het Amsterdam van Gerard Reve (Amsterdam, 1997). Thema: leven en werk van Gerard Reve in Amsterdam. Bijzonderheden: bevat vier wandelingen (het centrum, de Plantage, Berondorp, Amsterdam-Zuid).
Maurits Verhoeff, ‘Is u Amsterdammer? Ja, Goddank.’ Een literaire wandeling door het Amsterdam van Nescio (Amsterdam, 1997). Thema: leven en werk van J.H.F Grönloh/Nescio in Amsterdam. Bijzonderheden: bevat twee wandelingen (het centrum, Amsterdam-Oost).
Ko van Harn, Een typografische wandeling door Amsterdam. Letters en cijfers op straat (Amsterdam, 1998). Thema: typografie in Amsterdam.
Jos van Waterschoot, Van hooggeleerde heren, opstandelingen en pornografen. Een wandeling door de geschiedenis van de boekhandel in Amsterdam (Amsterdam, 1998). Thema: boekgeschiedenis in Amsterdam. | |
Bergen op ZoomAlbert Hagenaars, Literaire wandelroute Bergen op Zoom ('s-Hertogenbosch, 1996). Thema: de letteren in Bergen op Zoom. | |
BredaThera Boon-Corthals, Literaire wandelroute Breda ('s-Hertogenbosch, 1997). Thema: de letteren in Breda. Bijzonderheden: een eerdere versie was: Thera Boon-Corthals, Schrijvers achterna: een literaire wandeling door Breda (Breda, 1989). | |
DeventerJos Paardekooper, Van Albert die Scriver tot Jan de Zanger (Deventer, 1995). Thema: de letteren in Deventer. Bijzonderheden: eerdere versies: Robien van Ee, Literaire wandeling door Deventer (Deventer, 1991), verschenen ter gelegenheid van het 75-jarig bestaan van de Openbare Bibliotheek Deventer; Jos Paardekooper, Literaire wandeling door Deventer (Deventer, 1984), (verschenen ter gelegenheid van de boekenweek 1984). | |
DordrechtMaria Bos, Literaire stadswandeling door Dordrecht (Dordrecht, 1986). Thema: de letteren in Dordrecht. Bijzonderheden: verschenen ter gelegenheid van het in gebruik nemen van het nieuwe gebouw de ‘Gulden Os’ door de Centrale Openbare Bibliotheek Dordrecht in oktober 1986.
Wim Huijser, ‘Een stad is een boek.’ Het Dordrecht van C. Buddingh' (Zutphen, 1997). Thema: leven en werk van C. Buddingh' in Dordrecht. Bijzonderheden: bevat vier wandelingen door verschillende delen van de stad. | |
Elsloo (L)Jack Jacobs, Wandelen met de Muze. Gedichtenroute rond Elsloo (Stein, 1993). Thema: poëzie van dichter/schrijver Jack Jacobs over natuur en historische rijkdommen in en rond Elsloo. Bijzonderheden: arduinen zuiltjes met de gedichten zijn langs de route geplaatst. | |
DeventerPaul F.G. Abels en Georg Th. Harrong, Van Achterberg, Brakman, Cremer tot De Zwaan: een literaire wandeling door Enschede (Deventer, 1996). Thema: de letteren in Enschede. Bijzonderheden: ook beeldende kunst, cabaret en muziek komen aan de orde. | |
[pagina 176]
| |
GoudaInez Meter en René Karels, Schrik niet als je onderweg een dichter tegenkomt. Een literaire wandeling door Gouda (Gouda, 1992). Thema: de letteren in Gouda. Bijzonderheden: verschenen ter gelegenheid van het 100-jarig bestaan van het openbare bibliotheekwerk in Nederland. | |
's-GravenhageHerman Verhaar, Den Haag literair in kaart gebracht (Den Haag, 1991). Thema: de letteren in Den Haag. Bijzonderheden: verschenen ter gelegenheid van het poëzieweekend ‘Dichter aan huis’, 26 en 27 oktober 1991, Den Haag; de 112 beschreven en op een kaart aangegeven literaire locaties bieden de gelegenheid voor tal van wandelingen.
José Buschman, ‘Zoo ik ièts ben, ben ik een Hagenaar.’ Een literaire wandeling door het Den Haag van Louis Couperus (Amsterdam, 1996). Thema: leven en werk van Louis Couperus in Den Haag.
José Buschman, ‘Den Haag, stad, boordevol Bordewijk.’ Een literaire wandeling door het Den Haag van F. Bordewijk (Amsterdam, 1999). Thema: leven en werk van F. Bordewijk in Den Haag. | |
GroningenDouwe van der Bijl, Floor van Oven en Doeke Sijens, Door gevleugelde voeten betreden. Een literaire wandeling door de stad Groningen (Groningen, 1996). Thema: de letteren in Groningen. Bijzonderheden: de versie uit 1996 is een luxe tweede, gewijzigde druk van een versie uit 1988 en gerealiseerd in samenwerking met Akademie Minerva Groningen. | |
HaarlemAnoniem, In het voetspoor van Hildebrand. 150 jaar Camera Obscura. Stadswandeling door Haarlem (Haarlem, 1989). Thema: leven en werk van Nicolaas Beets/Hildebrand in Haarlem.
Wim Vogel, Literaire wandelgids van Haarlem (Haarlem, 1995). Thema: de letteren in Haarlem. Bijzonderheden: bevat dertien wandelingen (Grote Markt, Bakenes, Grote of Sint-Bavo kerk, Anegang - Gedempte Oude Gracht, Heiliglanden, Kleine Houtweg, Zuiderhout, Wagenweg, Dreef, Wilsonsplein, Prinsenhof, Station, Kleverlaan). | |
HarlingenAnoniem, Wandelroute: met Simon Vestdijk door Harlingen (Lahringen) (Harlingen, 1998). Thema: leven en werk van Simon Vestdijk in Harlingen. | |
HeilooNico Keuning, Rozenwolken en wierookwalmen. Letterkundige reisgids Heiloo (Heiloo/Eindhoven, 1996). Thema: de letteren in Heiloo. Bijzonderheden: een wandeling langs tien locaties in Heiloo met elk een eigen hoofdstuk. | |
's-HertogenboschGerard Monté, Literaire wandelroute 's-Hertogenbosch ('s-Hertogenbosch, 1997). Thema: de letteren in Den Bosch. | |
KampenHans Wiersma, Van Albertus Pighius tot Zwier Umblad. Een literaire wandeling door Kampen (Deventer, 1996). Thema: de letteren in Kampen. | |
LeeuwardenAnoniem, Het metrum van de voetstap. Pozieroute Leeuwarden (Leeuwarden, 1993). Thema: poëzie van schrijvers die in Leeuwarden gewoond of gewerkt hebben. Bijzonderheden: tot stand gekomen ter gelegenheid van het afscheid van mr G.J. te Loo, burgemeester van Leeuwarden van 16 juni 1983 tot 1 oktober 1993; De gedichten, waarvan een deel in het Fries, liggen gegraveerd in zwarte stenen tableaus in stoepen en straten in de stad.
Sef Passage, Leendert Plaisier (teksten) en Willem Winters (red.), Leeuwarden in de Schaduw van Havank en andersom...(Leeuwarden, 1995). Thema: het boek Circus Mikkenie van Hans van der Kallen/Havank. Bijzonderheden: de beschrijving is samengesteld aan de hand van citaten uit Circus Mikkenie uitgeven als harmonicavormige plattegrond; naast een beschrijving van de wandeling is informatie over het leven en werk van Havank opgenomen. | |
LeidenPeter van Zonneveld, Een literaire wandeling door Leiden (Leiden, 1992). Thema: de letteren in Leiden. Bijzonderheden: de derde druk uit 1992 is een gewijzigde versie van de eerste druk uit 1985.
Marleen van der Weij, Dicht op de muur. Gedichten in Leiden (Leiden, 1996). Thema: in Leiden op buitenmuren aangebrachte poëzie. Bijzonderheden: bevat drieënveertig gepubliceerde gedichten die op buitenmuren zijn geschilderd (tot en met het jaar 2000 komen er nog nieuwe gedichten bij; langs de op een kaart aangegeven gedichten kan de literaire wandelaar zelf een route uitstippelen). | |
SchiedamJan van Bergen en Henegouwen, Pennevruchten op brandewijn (Schiedam, 1991). Thema: schrijvers die woonden en/of werkten in Schiedam. Bijzonderheden: verschenen ter gelegenheid van het 100-jarig bestaan van de Gemeenschappelijke Openbare Bibliotheek; bevat een losse literaire wandeling. | |
TilburgJef Kempen en Ed Schilders, Literaire wandelroute Tilburg ('s-Hertogenbosch, 1996). Thema: de letteren in Tilburg. | |
UtrechtTon H.M. van Schaik, De zoen in hanengeschrei. Een letterkundige wandeling door Utrecht (Utrecht, 1992). Thema: de letteren in Utrecht. Bijzonderheden: verschenen ter gelegenheid van het 100-jarig bestaan van de Gemeentebibliotheek Utrecht; een eerdere versie: Anoniem, Literaire wandeling door Utrecht (Utrecht, 1983).
Beppie Campfens e.a., Literaire wandeling voor jongeren bij ‘De val van de Vredeborch’ van Thea Beekman (Utrecht, 1992). Thema: Utrechtse locaties uit ‘De val van de Vredeborch’. Bijzonderheden: verschenen ter gelegenheid van het 100-jarig bestaan Gemeentebibliotheek Utrecht. | |
VenrayA. Kroft, H. Theunissen en J. Waals, Poëziewandelroute door Venray (Venray, 1997). Thema: poëzie algemeen en beeldende kunst in Venray. Bijzonderheden: de route voert langs beeldende kunst in Venray en het gidsje bevat gedichten die daar commentaar op geven. | |
WinterswijkArie Grevers, Komrij Route (Winterswijk, 1994). Thema: leven en werk van Gerrit Komtij in Winterswijk. Bijzonderheden: verschenen ter gelegenheid van de vijftigste verjaardag van Gerrit Komtij, 30 maart 1994. |
|