Literatuur. Jaargang 16
(1999)– [tijdschrift] Literatuur– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 38]
| |
Grensverkeer
| |
[pagina 39]
| |
heb ik nog niet naar Bouillon de Culture en Das literarische Quartett, ook niet te missen, gekeken -, wel dan rest mij geen uur om iets van Tom Lanoye of Connie Palmen te lezen. Alleen al het grensverkeer tussen Nederland en Vlaanderen, nagetrokken in zoveel mogelijk secundaire aspecten van de literaire systemen, circuits, velden en zo meer, biedt werk voor een voltijdse bezigheid. Bijgevolg...) Louis-Paul Boom noemde Walschap ooit ‘een reus’, die ‘een streep trok onder een hele periode’. En La Libre Belgique noemde hem bij zijn overlijden in 1989 ‘un géant (een reus) de la litérature flamande’. Alvast twee grondtrekken van zijn persoon en zijn werk: zijn engagement in de ideologische strijd voor een vrijgevochten vrijzinnigheid in Vlaanderen, en zijn voortrekkersrol bij de transformatie niet alleen van de verhaalmateries, maar ook en vooral van de vertelstijl. Welnu, in de belangrijkste commentaren bij het eerste deel van de brieven wordt vooral dat eerste aspect belicht voor een Nederlands publiek, het tweede blijkt (vooralsnog?) onderbelicht. Dat ligt natuurlijk op de eerste plaats aan de inhoud van dat dikke boekdeel zelf. Walschap schrijft daarin vooral over zijn aanvaringen met het katholieke establishment, zowel in de kerk en de samenleving als in de literatuur. Hij rekent woest af met al die verdrukkers die, al of niet schijnheilig en te kwader trouw, hem met de kromstaf van de Kerk murw wilden slagen. Uit die brieven, een kostbare en onmisbare basis voor een Walschap-biografie, blijkt eens te meer wat voor onzinnige weerstand hij heeft moeten overwinnen om zichzelf te kunnen en te mogen zijn, als vrije denker en als literator. Hij werd zelfs gebroodroofd, een keer op grond van zijn geloofsafval en na 1944 op grond van vermeende culturele collaboratie met de Duitse bezetter. Geen wonder dat in de receptie van dit brievenboek de klemtoon valt op Walschaps ‘strijd tegen de smeerpapen’, zoals H. Brandt Corstius zegt in de titel van zijn recentie in NRC-Handelsblad (30 oktober 1998), en op ‘de moed van een wild beest’ in de bespreking door Jan Fontijn in Vrij Nederland (10 oktober 1998). In diezelfde aflevering van de Republiek der Letteren komt Walschap ook ter sprake in een stukje over het augustusnummer 1998 van Dietsche Warande & Belfort (de tekst is van Herman Verhaar). Daar wordt ook geconstateerd dat Walschap, ‘althans in Nederland, enigszins in de vergetelheid (is) geraakt’. Het tij zou kunnen keren, zegt de recensent, maar voorlopig staat het interesse voor Walschaps werk toch maar op een laag pitje. Ik kan me er alleen over verheugen, dat de publicatie van de brieven dat vlammetje wat kan hebben aangewakkerd. De betekenis van Walschap ligt zeker ook - en niet het minst - op het vlak van de ontvoogdingsstrijd die naar het gewettigde respect voor het vrije denken in de Vlaamse gemeenschap moest leiden. Als geboren polemicus en halsstarrige gelijkhebber was hij de uitgelezen man om precies dat gesprek tegen alle ontij in op gang te brengen en gaande te houden, soms tot eigen scha en schande. Dat hebben Nederlandse recensenten in die ‘schokkende brieven’ zeer accuraat opgemerkt H. Brandt Corstius schrijft zelfs dat wie meende dat Hugo Claus overdreef met zijn ‘surrealistisch’ apenlandbeeld van België in zijn Verdriet, bij de lectuur van deze brieven nog meer de wenkbrauwen kan fronsen. België dan toch een land van ‘kronkelige vriendendiensten en stiekeme rancunes’, waar je alles en nog wat kunt bedisselen ‘via chantage, geld, leugens, roddels en familiebanden’? Ach, we moeten het niet alleen zo hooggestemd bij Walschap of Brandt Corstius gaan zoeken, luister maar naar wat Freek de Jonge zingt in zijn lied Heer, heb meelij met de Belgen: God zegende de Belgen met Eddy Merckx, jawel, maar hij strafte hen ook met Marc Dutroux. Jan Fontijn, die Walschaps romans dertig jaar geleden voor het eerst las, constateert in zijn commentaar dat Walschap daarin opvallend weinig beschouwingen over zijn schrijverschap en zijn romans ten beste geeft. Zoals gezegd, ligt het zwaartepunt in het eerste deel van de correspondentie elders. Jan Fontijn vermeldt gelukkig ook een paar stemmen uit Nederland. De redacteuren van Forum hebben Walschaps strijd en romans sterk gewaardeerd. Victor van Vriesland vooral was met zijn oeuvre ingenomen en Vestdijk schreef aan de auteur van het heiligschennende pamflet Vaarwel dan (1940): ‘Je was voor mij geen halfslachtige katholiek of rationalist, maar eenvoudig een door mij bewonderd schrijver, die in een gruwelijke impassse was geraakt!’ Inderdaad, Victor van Vriesland prees Walschap om de vernieuwing van het verhalend proza door de inbreng van zijn ‘psychologische stenografie’. Dat werd door de redactie van Forum met vreugde en instem- | |
[pagina 40]
| |
ming begroet. Walschap werd overigens in 1934 lid van de Vlaamse redactie van Forum, hij publiceerde ook in De Gids en bij Nijgh & Van Ditmar. Zijn novelle Genezing door aspirine werd in 1935 gepubliceerd in Forum. De generatie Walschap - Elsschot - Roelants had dus wel een stevige voet in huis in Nederland. In een interview met Het Parool (24 september 1961), opgetekend door D. Zijlstra, zei Walschap: ‘Ter Braak heeft het meest en het best over mij geschreven. Wij hielden van elkaar, al hebben we 't elkaar nooit gezegd, onder normale mannen doe je dat niet.’ En wat vind ik nog in mijn stapel knipsels van boven en onder de grens uit de jongste weken? Twee kanjers van artikels over Simon Vestdijk naar aanleiding van diens honderdste geboortedag (geboren op 17 oktober 1898), een artikel van Kees Fens in de Volkskrant (16 oktober 1998) en een van Ronald Havenaar in NRC-Handelsblad (16 oktober 1998). Prachtige teksten, van een niveau zoals er van de zomer in Vlaanderen weinig over Walschap verschenen. En in de Vlaamse media over Vestdijk ter gelegenheid van die herdenking? Weinig of niets gezien, alvast niets dat in mijn geheugen (en in mijn papieren) beklijfde. (Of toch wel, op de valreep: in het weekblad Knack van 11 november 1998 drie pagina's onder de titel De hogeschool der erotomanie.) Is dat symptomatisch voor een aspect van ons grensverkeer? Ik zit daarover te peinzen telkens ik met de trein tussen Essen en Roosendaal de grens oversteek. Daar verandert de bouwstijl van de hoeven. Ik zou willen weten of daar benoorden en bezuiden de grens boekenrekken staan, en of daar boeken in staan, en welke. |
|