Literatuur. Jaargang 14
(1997)– [tijdschrift] Literatuur– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 368]
| |
Middeleeuwse opschriften
| |
[pagina 369]
| |
merkt dat het rijmpje een voorbeeld is van de bekende rijmspreuken met het rijmschema aabccb. Neerstig om winnen
mach elck beginne(n)
opt(e) kortste weegen
maer om te doen profit(eren)
staet taller tijt
aen goodes zeegen.
Inspectie van de gevelsteen heeft me geleerd dat op de plaats van de breuklijn die door de tekst heen loopt een laag cement zit afkomstig van de restauratie; bij de reconstructie van de tekst kan de te grote spatie op die plek dus worden genegeerd. Met betrekking tot die reconstructie drie opmerkingen: kortste is niet leesbaar, er kan ook lichtste of kleinste hebben gestaan (de beginletter heeft in elk geval een lange stok); profit(eren) kan, gezien het rijm, beter als profi[j]t worden weergegeven; de toegevoegde e achter opt kan komen te vervallen. In kritische vorm luidt de rijmpsreuk aldus: Neerstig om winnen
Mach elck beginne[n]
Opt lichtste* weegen.
Maer om te doen profi[j]t
Staet taller tijt
Aen Goodes zeegen.
*of ‘kortste’/‘kleinste’In de rijmspreuk worden dus degenen gekapitteld die uit zijn op persoonlijk voordeel door een te laag gewicht op te geven. Dit is een situatie die zich kan voordoen bij het betalen van tolgeld. Naar het zich laat aanzien past de spreuk dus goed bij een huis dat ‘Tol’ heet. Het woord zeegen in de hier gebruikte betekenis is vrij zeldzaam in de middeleeuwen, het lijkt er dus op dat we met een zestiende-eeuws tekstje te maken hebben. De wijze waarop de rijmspreuk over het oppervlak van de steen is verdeeld, getuigt van weinig eerbied voor de structuur van de tekst (het middenin afkappen van de regels na lichtste en aen, en de bijgeprutste, ta- Gevelsteen (ca. 1590/91) van het Huis Tol (foto: D. van Tol, Amsterdam).
| |
[pagina 370]
| |
melijk klein uitgevallen laatste woorden Goodes zeegen) en zou erop kunnnen duiden dat gebruik is gemaakt van een bestaande rijmspreuk - voordien in de context van het Huis Tol ontstaan - die in een beperkte ruimte moest worden aangebracht. Van tolheffing is op het Huis Tol echter nooit sprake geweest. Het huis dankt zijn naam aan het middeleeuwse geslacht Van Tol. Men heeft in het verleden wel gemeend dat deze familie haar naam ontleende aan het Huis Tol, maar deze opvatting wordt thans door niemand meer verdedigd. De stamvader van het geslacht, heer Floris i van Tol, was afkomstig uit het geslacht Teylingen. Hij wordt voor het eerst vermeld in 1274 en van 1281 tot 1296 als ridder, en hij maakte deel uit van de raad van Floris v. Deze Floris van Tol ontleende zijn naam aan een plaats of buurtschap Tolne, Tolle of Tol (bij Voorburg), waar het stamhuis van de familie lag bij de Oude Tolbrug over de Vliet. Nadat Floris i van Tol kort voor 1300 was overleden, trad diens zoon (Floris ii) vóór 1306 in het huwelijk met een dochter van Gerland van Rijn, Marcelia, die door overerving het latere Huis Tol in leen hield van Dirk van Teylingen. Het paar koos ervoor om zich in Koudekerk te vestigen. Het huis was gelegen in de Hogewaard; ten tijde van het huwelijk hoorde er veertig morgen leenland bij (het grootste deel daarvan lag overigens in de Lagewaard). Het was Floris ii wiens familienaam het Huis Tol aan zijn naam hielp. Ook toen de hoofdtak van het geslacht Tol met Dirk van Tol in 1455 in mannelijke lijn uitstierf en het bezit - in 1471 - overging in handen van de familie Coppier, bleef de naam van het huis de herinnering levend houden aan de vroegere bewoners. In 1567 werd het Huis Tol verkocht aan Jhr. Arend van Dorp en dan belanden we langzamerhand in de tijd dat de spreuk op de gevelsteen is aangebracht. Naar wordt verondersteld, is de steen vervaardigd omstreeks 1590, kennelijk in verband met de opknapbeurt van het Huis Tol - in die tijd een renaissance-kasteel - ter gelegenheid van het huwelijk in 1591 van Jasper van Poelgeest en Margaretha van Dorp, die zich op het huis vestigden. Te oordelen naar de vorm heeft hij boven een raam of deur gezeten, misschien boven de toegangsdeur op de binnenplaats. Waarom de steen werd aangebracht is niet duidelijk, of er wellicht nog meer zijn geweest blijft vooralsnog de vraag. De betekenis van het alliantiewapen is ook nog niet opgehelderd. (De heer Van Tol wees me erop dat beide wapens als twee van de vier kwartieren voorkwamen op de grafsteen van de priester Pieter Adriaansz. van Tol (ca. 1563) in de kerk van Koudekerk.) Maar over de spreuk kunnen we nu toch iets meer zeggen. De inhoudelijke relatie met ‘tol betalen’ zal zijn geïnspireerd op de naam van het Huis Tol en sluit aan bij het op de gevelsteen voorkomende wapen van dat geslacht. Dat het huis in de voorafgaande eeuwen nooit iets met tol betalen te maken heeft gehad, geeft aan dat er sprake was van een speelse variatie, misschien mede ingegeven door (plaatselijke) volksetymologie.
(Dr. D. van Tol, die zo vriendelijk was mij de steen te tonen en die beide foto's ter beschikking stelde, zal binnenkort een boek publiceren over de geschiedenis van het Huis Tol en zijn bewoners.) |
|