Literatuur. Jaargang 11
(1994)– [tijdschrift] Literatuur– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 24]
| |
Over de grens
| |
[pagina 25]
| |
Het gebouw van de fascistische jeugdorganisatie Balilla te Latina / Littoria
stelligd. ‘En hij dacht, dat het goed was zoo. Het was alles goed en schoon, het was alles schoone toekomst. En het koren werd dieper en dieper goud en vol warme schaduwen.’ Einde.
In 1917 had Carel Scharten De roeping der kunst gepubliceerd, een essay dat onder meer pleitte voor een nieuwe moraal in de romankunst. De roman moest liefdevolle aandacht voor de medemens wekken, met besef van de eenvoudigheid van geluk en de heilzaamheid van leed. Aan die premissen blijft Littoria trouw. Het boek gaat inderdaad over lijden en geluk van eenvoudige mensen. Hun karakters zijn overigens vlak; alleen Alfredo maakt, als een held in een klassieke tragedie, een psychologische ontwikkeling door: van afkeer en twijfel via inzicht naar ommekeer, loutering en aanvaarding van zijn nieuwe leven. De literaire kunstgrepen zijn grof. Hemelsblauw klinkt al te bedacht als kleur van een boerderij op het land waar het leven goed zal worden. En dat café ‘Poeta’! Met zo'n naam creëer je een makkelijke thematische oppositie tussen het dagelijkse geploeter van de boeren en de ontspannen beschouwing van de dichter. Schuilt hier een metafoor van de Schartens voor hun eigen schrijverschap? In het ‘Woord vooraf’ noemt Scharten het boek een epos van de boeren en een historische roman van ooggetuigen. ‘Er is in dit werk geen tafereel, geen bizonderheid, economische, sociale of politieke waarden betreffend, die niet persoonlijk door de auteurs zijn meegeleefd of uit den mond hunner vrienden, de Littoriaansche boeren opgeteekend.’
Decennia na Mussolini ga ik poolshoogte nemen. Ik rijd vanuit Rome naar het zuiden. Littoria heet nu Latina, neutraal en toch patriottisch. Het landschap is een subtropische Noordoostpolder. Overal rijden kleine vrachtauto's met watermeloenen. De boerderijen ogen ruim, de meeste zijn modern verbouwd, maar hier en daar staat er één in oude toestand tussen, warempel in een verschoten blauw dat ooit hemels kan zijn geweest. Latina ademt de sfeer van Emmeloord op een rustige weekdag, al is de architectuur totaal anders. Mussolini's architecten bouwden in een stijl van monumentale zakelijkheid. Aan de periferie staan de woonblokken, in het centrum huizen de instituties. En beter dan in andere Italiaanse steden is de fascistische functie van gebouwen nog herkenbaar. Overal zie ik resten van hardstenen lictorenbundels op de muren. Het kantoor van de oud-strijders prijkt in volle glorie met krijgshaftige reliëfs. Even verder, ook met reliëfs, de Nationale Organisatie voor Moeder en Kind, die waakte over de huwelijksvruchtbaarheid. Niet ver daarvandaan de burcht van de jeugdorganisatie Balilla. De oude letters zijn overal verwijderd met behoud van leesbaarheid, ook bij de propagandaleuzen op de muren: ‘Vincere!’ (Overwinnen!), of ‘De arbeid is de verhevenste, edelste, meest godsdienstige zaak van ons leven’. Ondertekend: Mussolini. De grootste verrassing wacht me op het Marktplein, waar ik tegenover het stadhuis een espresso wil drinken. De bar blijkt ‘Poeta’ te heten. De signora achter de toonbank kijkt ervan op dat haar zaak een rol speelt in een romanzo olandese. Nee, dat wist ze niet, maar ze weet wel dat ‘Poeta’ de eerste bar van Latina was. Alle pioniers van toen zijn er stamgast geweest. Ik ben verbluft. Niks literaire fictie of verwijzing naar het schrijverschap; dat café heette gewoon ‘Poeta’, en Scharten en Antink waren hier de verslaggevers! Even denk ik: ze hebben dus alles hier inderdaad zelf gezien, ze hebben niks uit hun duim gezogen. Maar dan: tegelijkertijd hebben ze zich door Mussolini wel heel diep in de ogen laten kijken. Arie Jan GelderblomGa naar voetnoot+ |
|