Literatuur. Jaargang 11
(1994)– [tijdschrift] Literatuur– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 14]
| |
Wat verwacht u van mij?
| |
[pagina 15]
| |
miskenbare Nederlandse flavour? Men vraagt een aantal vooraanstaande binnen- en buitenlandse sociologen en psychologen een inventarisatie te maken van typisch Nederlandse eigenschappen. Vervolgens controleert men hoeveel en welke van die eigenschappen in de Nederlandse literatuur terug te vinden zijn. Omgekeerd kan men ook te werk gaan: aannemend dat in de literatuur van een volk zijn aard wordt weerspiegeld, schrijft men de in de literatuur gevonden eigenschappen toe aan het volk. Dat mogen we echter bij deze vraagstelling niet doen, omdat we hem dan overbodig maken. De Nederlandse literatuur bezit een ironisch-realistische stroming. Hildebrand, Nescio, Elsschot (sorry, Vlaming!), Kees van Kooten, Helga Ruebsamen, Henk Romijn Meijer. Volgt daaruit dat het Nederlandse volk ironisch-realistisch tegen het leven aankijkt? Als dat niet zo is, volgens de sociologen en psychologen, is dan het ironisch-realisme een typisch onnederlandse stroming? Als dat wel zo is, kunnen we dan een graad aangeven, waarin de ironisch-realistische stroming in de literatuur meer of minder aanwezig is dan in het Nederlandse volk? Het lijkt mij niet alleen een heilloze, maar ook onbegaanbare weg.
Laten we toch ons best blijven doen en wat orgelen over ligging en klimaat en bevolkingsdichtheid en opleidingsgraad en voormalige koloniën, over handel en verkeer, over Nederland gidsland, over de negentiende eeuw en het Land van Rembrandt, over het gebrek aan nationalistische gevoelens. Laten we de geschiedenis van de invloeden op onze literatuur door immigranten en door overheersers beschouwen, laten we de wisselwerking tussen beeldende kunst en literatuur bezien, laten we het calvinisme en de katholieke emancipatie niet vergeten, en o ja, de verzuiling! Wat men wil vinden, vindt men. Elke eigenschap is aanwezig en tegen elke analyse rijst verzet. Wat weten we, als we door de eeuwen heen in de Nederlandse literatuur grosso modo de extremen van passie verbraafd zien?
Wat verwacht u van mij? Het enige dat ik bezit, is mijn taal. Daarin denk ik, spreek ik, schrijf ik. Nederlandser kan het niet. |
|