Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Volksboek van Margarieta van Lymborch (1516) (1952)

Informatie terzijde

Titelpagina van Volksboek van Margarieta van Lymborch (1516)
Afbeelding van Volksboek van Margarieta van Lymborch (1516)Toon afbeelding van titelpagina van Volksboek van Margarieta van Lymborch (1516)

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (2.09 MB)

Scans (13.52 MB)

XML (0.74 MB)

tekstbestand






Editeur

F.J. Schellart



Genre

proza

Subgenre

roman


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Volksboek van Margarieta van Lymborch (1516)

(1952)–Anoniem Limborch, Roman van Heinric en Margriete van–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende

Hoe margieta ende die coopmanontwecten wter bedweltheden. ende hoe si hem vonden alleen. ende dat al wech was.

Dat. XI. capittel.

O MARGARIETA bloome. hoe sijn wi bedroghen vanden helschen vianden. die u ende my garne hadden tot haren accorde bracht met valschen opsette. Wat schoonder casteel stont hier daer wi nu staen. met schonen torren/ cameren/ verciert met schoonen tapijte ende gestoffeert met al dat eenen casteel toe behoren mach. waer is dit nu vervaren. Margrieta antwoerde ende seide. o lieve vader ende vrient het was al des duvels opset om ons te brenghen tot sinen wille. oft dat wi nae sinen raet doen souden. ende hoe ghelijc was deen mijnen vader den hertoghe. Tfij viant dijn raet dijn opset is nu al niet. ghy hadt mi gaerne in u nette ghetoghen. mer ghi hadt ghemist. Lof hebbe die moeder maria die mi verlost heeft vanden quaden fellen helschen draken wreet. Dus laet ons knielen ende haer dancken ende loven, Lof maria moeder fonteyne vol genaden. excellente leytsterre die ons hebt by ghestaen in onser alder meester noot. daer ons die vianden ontfinghen als vrienden. ghecleet als mijn vader. ende dat mi den anderen viant becoerde met sijnder schoonheit. Lof geneselike balsame dat ic daer af verlost ben. ende al bi uwer groter gracien die overvloyende is. want en hadde u grote gracie gedaen die viant hadde ons moghen den hals breken. mer ghy moeder ende maecht hebt ons behoet van allen quaden. dies wi u nu ende eewelick loven en dancken moeten. Doe stonden si op ende ginghen so verre dat si vernamen een hoeve staende buten wege. ende dat was bider zee. Margrieta die bleef op den oever vander zee sittende ende die coopman soude gaen na die hoeve om te vernemen waer dat si waren. Margrieta was droeve dat hi haer daer alleen liet ende seide. o lieve vrient keert haest weder. ic sal seide die coopman so ic ierst can. Hier en tusschen was die viant in een scip ghevloghen dat in die zee seylde. ende dede dat schip comen daer margrieta sadt seer bedruckt. Die scippers vanden schepe die verwonderden in hem selven. hoe dat si daer quamen. ende si saghen margrieten sitten seer bedruct ende seiden tot haer. o schone maecht hoe comdy daer alleen buten alle lieden. het moet wat bedieden dat ghi daer so sidt en trueret. Margrieta antwoerde. ic en ben alleen niet mijn vader is ginder verre in ghene hoeve gegaen om weten waer dat wi sijn. Die scippers seiden. schoon maecht comt in ons schip. wi sullen nae uwen vader beiden tot dat hi comt. ende sullen u beide voeren biden grave van athenen. Margrieta vreesde ofte si weder bedroghen waer ende seide. o vrienden sidi van gods

[pagina 11]
[p. 11]

weghen hier comen. ende sidi ooc kersten menschen, sidi gheen bedriegers. neen wi voorwaer spraken die schiplieden. wi geloven aenden ghecruysten god Jesus christus van nasarenen. ende aen sijn lieve moeder. Die blide was dat was margrieta. als si dat hoorde ginc si ten scepe waert om te hebben voetsel. want si langhe gevast hadden die coopman ende si. Doe si int schip ghetorden was soe quam die coopman diet van verre sach haestelick ghelopen om by haer te sine. ende die schippers die wincten hem mer die viant diet schip dede versteken die drayde dat roer om so dat dat scip van lande ginc. ende die scippers en constens niet ghekeeren. noch si en wisten niet hoet bi quam. Margrieta was in drucke ende riep aenden coopman segghende. O vader nu sijn wi gesceiden ghi van mi. ende ic van dy. dat gode gheclaecht moet sijn. ende sijn lieve moeder maria. Die coopman riep haer vast aen. mer het was al om niet. die vyant dede dat schip al ter zee waert in varen. Dus was margrieta alleen onder vremde lieden. ende buten kennissen.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken