gelovigen te sterken in hun overtuiging, kracht te verlenen in momenten van twijfel en inspiratie te geven in overpeinzingen door de mensen aan te sporen een deugdzaam leven te leiden. Om de heilige niet als wereldvreemd, maar juist als een herkenbaar mens te laten overkomen en om twijfel aan het waarheidsgehalte van het heiligenleven geen kans te geven, lassen auteurs veelal historische gebeurtenissen in hun verhaal in en maken zij gebruik van historische plaatsen en personen.
Ook het Leven van Liedewij bevat tal van historische aanwijzingen. De geschiedenis van Liedewij speelt zich af op een plaats die al in het begin van het verhaal wordt bekendgemaakt: Schiedam. Ook in de tijd ligt het heiligenleven vast: de regeerperiode van Albrecht van Beieren (1358-1404). Met een voorzichtige verwijzing naar haar adellijke afkomst worden Liedewijs - ter stede ongetwijfeld bekende - ouders voorgesteld. In de loop van het verhaal passeert een aantal meer of minder bekende personen de revue: Margaretha van Bourgondië (de echtgenote van de Hollandse graaf Willem VI), Govaart Sonderdanc (lijfarts van de Hollandse graven) en Matthias van Bethuanië (hulpbisschop van Utrecht).
Iemand die weliswaar niet direkt in contact treedt met Liedewij, maar eerder als figurant in de tekst voorkomt, is Philips van Bourgondië. Vermeld wordt, dat hij enkele malen in Schiedam is geweest. Tijdens zijn eerste bezoek aan de stad maken enkele soldaten van de gelegenheid gebruik om Liedewij te bezoeken. Na een serie bespottingen, vernederingen en handtastelijkheden vertrekken de soldaten. Liedewij zegt te weten dat de soldaten gestraft worden door ingrijpen van God. En inderdaad vinden zij enige tijd later de dood tijdens oorlogsvoeringen van Philips, waarvan vaststaat dat ze hebben plaatsgevonden.
Dit laatste voorbeeld is illustratief voor de wijze waarop historisch aanwijsbare gebeurtenissen en personen dienstbaar gemaakt (kunnen) worden aan het feitelijke oogmerk van het heiligenleven: bekendheid geven aan de heilige, het bevorderen van de verering, het aansporen tot een deugdzaam leven, maar bovenal het bewerkstelligen van een onbetwistbaar vertrouwen in Gods werkzaamheid op aarde middels een uitverkoren mens, in dit geval de heilige maagd van Schiedam.
Al snel na Liedewijs dood in 1433 is een aanvang gemaakt met het beschrijven van haar heilige leven. Nog vóór 1440 verschenen zowel een Middelnederlandse als een Latijnse biografie.
Over het algemeen is men van mening, dat de Middelnederlandse tekst van het Leven van Liedewij moet worden toegeschreven aan Jan Gerlachsz. Helaas is van hem weinig meer bekend dan dat hij familie van Liedewij was en dat hij lange tijd bij haar in huis heeft gewoond. De auteur van de oudste Latijnse versie van Liedewijs leven, van wie we alleen weten dat hij Hugo heette, noemt Jan Gerlachsz uitsluitend als één van zijn zegslieden. Behalve die verwijzing wijst niets in