Lanceloet. De Middelnederlandse vertaling van de Lancelot en prose overgeleverd in de Lancelotcompilatie. Pars 3
(1992)–Anoniem Lanceloet– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 97]
| |
3 Thematiek en entrelacement in de Lanceloet1. Inleiding: verhaaldraden en thema'sDe entrelacement-verteltechniek die in het voorgaande hoofstuk beschreven is, kan beschouwd worden als de vorm waarin de inhoud van de Lanceloet gegoten is. In dit hoofdstuk gaat het om de verhaalinhoud, om de wijze waarop deze in de geschetste vormgeving is weergegeven en om het resultaat daarvan: de extra lading die de verhaalstof krijgt doordat zij op deze wijze gepresenteerd wordt. In de ‘Préparation à la Queste’ en de Lanceloet worden de belevenissen van de ridders niet voor het voetlicht gebracht in de vorm die de fictieve bron aangaf: een opeenvolging van uit hun mond opgetekende avonturenverslagen. De ooggetuigenverslagen worden als verhaaldraden vervlochten en afwisselend gepresenteerd. Deze vormgeving dient niet alleen om de stof te verhalen op een kroniekachtige, realistische wijze, maar vooral ook om de thematiek van de verhaalstof tot uitdrukking te brengen. Een thema kan in dit kader omschreven worden als ‘een abstract idee dat uit de verhaalelementen en de rangschikking daarvan naar voren komt’. Deze omschrijving is afgeleid van E. Falks definitie, die als volgt luidt: ‘(But) the term “theme” may (also) be assigned to the ideas that emerge from the particular structure of such elements as actions, statements revealing states of mind or feelings, gestures, or meaningful environmental settings. Such textual elements I designate by the term “motif”; the idea that emerges from motifs by means of an abstraction, I call the theme.’Ga naar voetnoot1 Het in de entrelacement-structuur gegoten verhaal van de Lanceloet is een samenstel van concrete verhaalelementen waaruit de thema's van deze tekst geabstraheerd kunnen worden. De relatie tussen verhaaldraden en thema's is zeker geen één-op-één-relatie. Het is niet zo dat elke verhaaldraad inhoudelijk één specifiek thema presenteert en evenmin dat de afwisseling der verhaaldraden correspondeert met een afwisseling van thema's. Het is mogelijk dat een thema uit het geheel van de entrelacement-compositie naar voren komt, maar ook dat in één episode van een uit één | |
[pagina 98]
| |
verhaaldraadsegment bestaande paragraaf meerdere thema's verweven zijn of dat een korte scène in een paragraaf uitdrukking is van een bepaald thema, terwijl dit in de rest van de paragraaf en van de daarin gepresenteerde verhaaldraad geen rol meer speelt. De verhaaldraden en de segmenten daarvan bestaan uit concrete verhaalelementen en kunnen niet met thema's gelijkgesteld worden.Ga naar voetnoot2 De thematische compositie is van een andere orde, van een ander, abstracter niveau dan de verteltechnische structuur.Ga naar voetnoot3 Het weefsel van de thema's, dat boven het vlechtwerk der verhaaldraden zweeft, heeft zijn eigen lijnen en patronen. Toch zijn er ook overeenkomsten: het thematische entrelacement wordt net als het verteltechnische gekenmerkt door afwisseling en vervlechting. Ook de thema's wisselen elkaar af in bepaalde tekstgedeelten, terwijl zij in andere passages samenkomen, vervlochten worden. De onderlinge verbindingen tussen de thema's zijn echter minder grijpbaar dan de samenvoegingen van verhaaldraden, omdat zij niet ontstaan uit de ontmoeting van twee of meer personages, maar voortvloeien uit inhoudelijke raakpunten. Dit houdt in dat bij het analyseren van het thematische entrelacement interpretatie een belangrijke rol speelt, hetgeen het beknopt samenvatten van de verhaalinhoud met zich meebrengt: de verhaalgegevens moeten te berde gebracht worden om de interpretatie en de beschrijving te ondersteunen. Bij de interpretatie van de thematische gegevens ligt de nadruk op de functie van deze elementen in het verhaal, op het moment en de wijze waarop zij gepresenteerd worden en op hun mogelijke verbindingen met andere thema's in de Lanceloet. Voor diepgravende onderzoekingen over bijvoorbeeld de theologische opvattingen over de zonde van de wellust (‘luxurie’) waaraan Lanceloet zich schuldig zou maken of bijvoorbeeld de vraag of de relatie tussen Lanceloet en Genevre als ‘hoofse liefde’ bestempeld kan worden biedt het bestek van deze inleidende studie geen ruimte.Ga naar voetnoot4 Zij beoogt slechts het entrelacement in de Lanceloet en de ‘Préparation à la Queste’ in zijn verteltechnische en thematische aspect te bespreken.Ga naar voetnoot5 | |
[pagina 99]
| |
Het thematische weefsel in de Lanceloet/‘Préparation à la Queste’ bevat drie hoofdlijnen: ‘de liefde tussen Lanceloet en Genevre’, ‘de Graal’ en ‘ridderschap, met name Lanceloets ridderschap’.Ga naar voetnoot6 Teneinde deze drie thema's en vooral hun onderlinge vervlechtingen te beschrijven zal eerst de ontwikkeling van het liefdesthema in de Lanceloet geschetst worden (par. 3). Vervolgens zal het Graalthema aan de orde gesteld worden, waarbij de aandacht vooral uitgaat naar de verstrengeling van dit thema met het liefdesthema (par. 4). Tenslotte wordt het thema ‘ridderschap’ besproken, met name in zijn samenhang met de beide andere thematische hoofdlijnen (par. 5). Terwijl de ‘Préparation à la Queste’/Lanceloet in verteltechnisch opzicht een vrijwel op zichzelf staande component (of preciezer: een vrijwel op zichzelf staande reeks van drie componenten) binnen de structuur van Lancelot-Queste-Mort Artu vormtGa naar voetnoot7, is dit verhaalgedeelte thematisch sterk verbonden met de voorafgaande gedeelten van de Lancelot en met de navolgende Queste en Mort Artu. De thematiek van deze tekstgedeelten zal in de beschouwingen betrokken worden. Voorafgaand aan de bespreking van de drie hoofdthema's zal in de volgende paragraaf de positie van de ‘Préparation à la Queste/Lanceloet’ in het geheel van de cyclus worden behandeld. | |
2. De ‘double esprit’ in de Lancelot en prose en in de ‘Préparation à la Queste’.De tekst van de Lancelot en prose kan op verschillende manieren onderverdeeld worden in kleinere tekstgedeelten. De inhoud van het vijfde deel van Sommers editie (S) wordt bij de onderverdeling traditioneel beschouwd als een apart tekstgedeelte en aangeduid met de term ‘Agravain’, omdat het met de avonturen van deze ridder begint.Ga naar voetnoot8 Het leggen van deze grens in de Lancelot en prose vindt zijn rechtvaardiging in de handschriftelijke overlevering: wanneer een handschrift van de Lancelot-Queste-Mort Artu gelijkelijk over twee banden verdeeld is, begint de tweede band gewoonlijk met het verslag van Agravains belevenissen.Ga naar voetnoot9 Wat betreft de inhoud van het verhaal is deze grens echter niet gelukkig. De scheidslijn loopt dwars door de eerste verwikkelingen van de langdurige Lanceloetqueeste, die al in S iv begint en tot ver in S v doorloopt. Om deze reden laat men tegenwoordig dit tekstgedeelte, dat de Lancelot en prose afsluit, liever met de aanvang van deze zoektocht beginnen.Ga naar voetnoot10 Het nieuwe, op inhoudelijke gronden | |
[pagina 100]
| |
gekozen, beginpunt vormt een knooppunt in de entrelacement-structuur: vrijwel alle belangrijke personages zijn verzameld aan het hof, hun verhaaldraden zijn gebundeld. Precies op dit punt zet de in de Lancelotcompilatie overgeleverde Lanceloet in.Ga naar voetnoot11 Niet alleen het beginpunt van het afsluitende tekstgedeelte is op grond van de inhoud gewijzigd, maar ook de titel. Het wordt tegenwoordig gewoonlijk aangeduid als de ‘Préparation à la Queste’, een titel die Lot reeds aanreikte als een geschiktere aanduiding voor het gedeelte dat ook hijzelf nog ‘Agravain’ noemde.Ga naar voetnoot12 Het stuk van de Lancelot en prose dat grenst aan de Queste del Saint Graal wordt door de betiteling als ‘Préparation à la Queste’ gekenschetst in één van zijn meest essentiële inhoudelijke aspecten. In dit tekstgedeelte doemt de Graal aan de horizon op. Het Graalthema werd eerder in de tekst al door vooruitwijzingen en voorspellingen naar voren gebracht, maar nu verschijnt de Graal daadwerkelijk: Walewein, Lanceloet en Bohort bezoeken de Graalburcht en zien het heilige object met eigen ogen. Volgens Frappier vormen deze analoge Graalscènes, waarin de wisselende lotgevallen van de drie ridders bij hun confrontatie met de Graal beschreven worden, de hoekstenen van dit tekstgedeelte.Ga naar voetnoot13 De zoektocht naar de Graal wordt aangekondigd en voorbereid, bijvoorbeeld door de verwekking van de Graalheld Galaät. De weg wordt gebaand voor een nieuw ridderideaal, de kuise en vrome ‘chevalerie célestielle’, waarvoor het traditionele wereldse ridderschap - de ‘chevalerie terrienne’ - geleidelijk zal moeten wijken.Ga naar voetnoot14 Op het eerste gezicht lijkt de Graalthematiek in de ‘Préparation à la Queste’ echter geen allesoverheersende rol te spelen. Het leeuwedeel van het tekstgedeelte wordt in beslag genomen door een zoektocht naar Lanceloet, die (behalve qua duur) weinig lijkt te verschillen van eerdere Lanceloetqueesten.Ga naar voetnoot15 De bezoeken aan de Graalburcht zijn als - weliswaar opvallende - incidenten ingebed in een overvloed aan ridderlijke avonturen, die in niets lijken af te wijken van de avonturen in de voorafgaande delen van de Lancelot en prose. Er worden jonkvrouwen gered, toernooien uitgevochten en ridders verslagen.Ga naar voetnoot16 De hoofdthema's van de | |
[pagina 101]
| |
Lancelot, de liefde tussen Lanceloet en de koningin en het verwerven en bevestigen van Lanceloets naam als de beste ridder van de wereld, zijn ook in de ‘Préparation à la Queste’ aan de orde.Ga naar voetnoot17 Het lijkt alsof de ‘Préparation à la Queste’ het vertrouwde beeld van ridderschap, hoofsheid en wereldse liefde vertoont. De tekst bevat echter ook elementen die erop wijzen dat deze vertrouwde Arturwereld naar nieuwe, door de Graalthematiek opgelegde, maatstaven beoordeeld en misschien zelfs veroordeeld moet worden. Er klinkt een subtiele ondertoon van twijfel aan de traditionele waarden (met name de tot grote daden inspirerende liefde), die zich pas in de Queste als de boventoon zal gaan manifesteren.Ga naar voetnoot18 Eén van de eerste aanwijzingen voor deze twijfel is te vinden in een episode in de proza-Charrette, ver voor de aanvang van de ‘Préparation à la Queste’. Het toeval van de fragmentarische overlevering wil dat juist deze passage uit de Lanceloet-vertaling van dit gedeelte van de Lancelot en prose bewaard gebleven is: het zogenoemde Brusselse fragment.Ga naar voetnoot19 In deze episode komt Lanceloet tijdens zijn zoektocht naar de door Meleagant ontvoerde koningin bij een klooster.Ga naar voetnoot20 Een geestelijke leidt hem naar het kerkhof waar zich een aantal grafstenen en twee graftomben bevinden. Beide tomben kunnen slechts geopend worden door daartoe uitverkoren ridders. In het geval van het graf waarin Galaad, de zoon van Jozef van Arimathea, rust, is het optillen van het deksel weggelegd voor de ridder die Meleagants gevangenen uit Gorre zal bevrijden. Lanceloet, die geïnspireerd door zijn liefde voor de koningin de beste ridder van de wereld is geworden, is voorbestemd om deze verlosserstaak te vervullen. Hij slaagt erin het graf te openen, hetgeen zijn naam als de beste ridder bevestigt en de kracht van zijn liefde voor de koningin opnieuw bewijst.Ga naar voetnoot21 Er is echter nog een tweede tombe, waarvan in de bron - Chrétiens Le chevalier de la charrette - geen melding gemaakt werd. In dit graf ligt Symeu, een neef van Jozef van Arimathea. Ook deze tombe kan alleen door een uitverkorene ontsloten worden, zoals de geestelijke die Lanceloet naar de tombe brengt hem uitlegt. Hij vertelt Lanceloet daarover: | |
[pagina 102]
| |
[...] men seget, sijt seker des,
Dat daer binnen ene tomme es,
Dattie gene die decsel van hare
132[regelnummer]
Opheffen mach, hi sal hir nare
Int sitten vander Tavelronden
Sitten, alst tijt comt ende stonden,
Daer noit riddere in ne sat,
136[regelnummer]
Hem ne moeste mesfallen om dat,
Ende hi sal inden altemale
Die hoge queste vanden Grale.Ga naar voetnoot22
Wanneer Lanceloet probeert het graf te naderen wordt hij teruggeworpen door een vlammenzee, die zelfs hem angst aanjaagt. Hij is niet voorbestemd om dit avontuur te volbrengen, zo vertelt Symeu's stem uit de tombe hem. Symeu legt Lanceloet uit dat er twee redenen zijn waarom het openen van dit graf en de toekomstige daden die dat voorspelt niet voor hem weggelegd zijn. Als tweede, bijkomende reden noemt Symeu een overspelige relatie die koning Ban, Lanceloets vader, onderhield. De eerste - en voornaamste - reden betreft Lanceloets eigen vleselijke lusten, zijn ‘grote(r) hitte(n) [...] vander luxurien’. Symeu zegt: Ende ic kinne di harde wel:
Wi sijn onder mi ende di
212[regelnummer]
Van enen geslechte, ende oec hi
Die mi sal van deser stede
Verloessen, sal min maech sijn mede
Ende hi sal di alse na bestaen
216[regelnummer]
Alse man mach anderen, sonder waen.
Ende si seker dat hi wesen sal
Blome van ridderscepe over al.
Ende du sals wel nu ter cure
220[regelnummer]
Inden al die aventuren,
Mar dattues heefs hier te voren
Bi dire groter hitten al verloren
Vander luxurien die in di es,
224[regelnummer]
Dattu nine best wardech des
Te indene vanden heilegen Grale
Die aventuren altemale
Om die vule sonden van luxuren
228[regelnummer]
Daer du in best nu ter uren
Mede gevenijntGa naar voetnoot23
| |
[pagina 103]
| |
De liefdesrelatie die tot nu toe in de roman was voorgesteld als de ideale inspiratiebron die Lanceloet tot de beste ridder van de wereld maakte, blijkt hem niet in staat te stellen de Graal te vinden, maar hem dat juist te beletten. Terwijl de liefde Lanceloet vanaf het moment dat hij als een naamloze naar Arturs hof kwam, stimuleerde tot het verwerven van een naam en een reputatie als ridder in de wereld, blijkt nu dat deze inspiratiebron en de successen als ridder en minnaar die zij hem deed behalen, hem tegelijkertijd de mogelijkheid ontnamen een hoger, religieus en zuiver ridderschap te bereiken. Symeu veroordeelt die liefde als zondige ‘luxurie’, wellust. Dit oordeel zal ook in de Lanceloet/‘Préparation à la Queste’ uitgesproken worden, zoals met name in par. 4 zal blijken. De naam die Lanceloet draagt, geeft zijn gerichtheid op de wereld aan. Zoals Symeu Lanceloet verteltGa naar voetnoot24 en zoals ook al in de eerste zinnen van de Lancelot en prose meegedeeld wordtGa naar voetnoot25, is zijn doopnaam Galaad. Toen hij zich in zijn eerste grote ridderlijke avontuur de naam Lanceloet verwierf door het deksel van een tombe in het kerkhof van de Doloreuse Garde op te tillen waaronder de naam te lezen stond, werd hij - al kende hij zijn doopnaam niet - van Galaad Lanceloet. Aldus werd zijn streven naar werelds ridderschap ‘beloond’.Ga naar voetnoot26 Met de naam Galaad verloor hij zijn kans om het Graalavontuur te volbrengen. Een andere Galaad, Lanceloets zoon (cf. supra vs. 215-216: ‘hi sal di alse na bestaen / Alse man mach anderen’), zal slagen waar Lanceloet faalde vanwege zijn zondige begeerte (cf. supra vs. 227: ‘die vule sonden van luxuren’), zoals zijn liefde voor de koningin in dit kader geïnterpreteerd moet worden. De confrontatie met Symeu zet Lanceloets wereld even ondersteboven.Ga naar voetnoot27 Het feit dat hij bevreesd moet terugwijken voor de vlammen doet hem twijfelen aan zichzelf.Ga naar voetnoot28 Symeu's stem uit het graf troost hem door te zeggen dat hij weliswaar niet de beste ridder van de wereld is, maar dat hij toch wat betreft dapperheid en ridderschap niet overtroffen zal worden. Vervolgens legt hij Lanceloet uit waarom hij het brandende graf niet kan openen en waarom hij de Graalavonturen niet meer kan volbrengen. Lanceloet reageert op Symeu's woorden door toch te proberen de tombe te benaderen. Wanneer hij opnieuw door het vuur terug- | |
[pagina 104]
| |
gedreven wordt, is hij woedend. Voor het eerst slaagt hij er niet in een avontuur tot een goed einde te brengen. De aanwezige geestelijke weet Lanceloet te bedaren door hem te zeggen dat niemand op aarde dit avontuur zou kunnen volbrengen en door hem te wijzen op zijn succes bij de andere tombe. Vervolgens zet Lanceloet zijn tocht voort alsof er niets gebeurd is: hij slaagt erin zijn geliefde en de andere gevangenen te verlossen en doodt uiteindelijk haar ontvoerder Meleagant. In het geheel van de proza-Charrette lijkt de toegevoegde scène bij Symeu's tombe niet meer dan een incident. Zij vertegenwoordigt echter een nieuw thema in de Lancelot, dat voorlopig nog slechts af en toe en in bedekte vorm zal opduiken, maar dat geleidelijk aan kracht zal winnen. Lanceloets ervaringen op dit kerkhof zijn een voorproefje van wat hem uiteindelijk in de Queste del Saint Graal te wachten staat. In de tussen de proza-Charrette en de Queste liggende ‘Préparation à la Queste’ komen het thema van de Graal en de nieuwe waarden die de Graal met zich meebrengt steeds sterker naar voren. Bij de beschrijving van de thematische structuur van de vertaling van de ‘Préparation à la Queste’, de Lanceloet, zal dan ook in par. 4 ruim aandacht aan dit thema besteed worden. De ‘Préparation à la Queste’/Lanceloet is thematisch sterk verbonden met de omringende tekstgedeelten. Zij vormt zowel het vervolg op de eerdere delen van de Lancelot en prose, die georiënteerd zijn op de wereldse liefde, als de aanloop tot de van religieuze idealen doordrongen Queste. Uit de Lancelot-Queste-Mort Artu komen twee sterk verschillende opvattingen over ridderschap en liefde naar voren. Het ideaal van het door de geliefde geïnspireerde ridderschap, dat vooral uit de eerste delen van de Lancelot en prose spreekt, maakt in de Queste plaats voor het ideaal van de ‘chevalerie célestielle’, het kuise ridderschap in dienst van God. Met de Graal ontstijgt dit hogere ridderideaal uiteindelijk de Arturwereld. In de Mort Artu resteert dan nog slechts het gehavende ideaal van het wereldse ridderschap dat ten onder gaat aan zijn intrinsieke tekortkomingen. De onderlinge verhouding van beide idealen is niet die van een polaire tegenstelling.Ga naar voetnoot29 Het hemelse ridderschap vloeit voort uit het aardse: ‘le meilleur chevalier de la chevalerie celestielle est le fils du meilleur chevalier de la chevalerie terrienne.’Ga naar voetnoot30 Het nieuwe religieuze ideaal ontwikkelt zich op basis van het oude wereldse en verdringt dat in de Queste. In de ‘Préparation à la Queste’ is de ‘chevalerie célestielle’ nog in opkomst en staan beide opvattingen naast elkaar. Dit gedeelte van de roman wordt gekenmerkt door een ‘double esprit’, de coëxistentie van twee samenhangende, maar ook gedeeltelijk tegenstrijdige idealen.Ga naar voetnoot31 | |
[pagina 105]
| |
De ‘Préparation à la Queste’/Lanceloet weerspiegelt in de trilogie een stadium in de ontwikkeling van ‘le dessein principal, la subordination de l'amour profane à l'amour sacré’Ga naar voetnoot32, waarin het religieuze ideaal de verhaalhandeling zeker nog niet overheerst, maar er wel af en toe doorheen schemert en dan de gebeurtenissen in een ander licht, dat van de Graal, zet. | |
3. Het liefdesthema in de LanceloetThroughout the part of the romance which follows the death of Galehot and leads up to the beginning of the Queste, the love theme (Lancelot, the greatest knight alive, inspired by his love and absolute loyalty to Guinevere) is developed skilfully to preserve continuity. Links with the past are maintained while the advent of a new kind of chivalry is prepared, a chivalry for which Lancelot's love for Guinevere serves to disqualify rather than qualify him.Ga naar voetnoot33 Aldus typeert Kennedy de rol die het liefdesthema toebedeeld is in de tekstgedeelten die in de cyclische versie van de Lancelot en prose op het verslag van Galehots dood volgen: de proza-Charrette en zijn vervolg en de ‘Préparation à la Queste’. De delen van de roman die aan de proza-Charrette voorafgaan schetsen de ontwikkeling van de liefdesrelatie tussen Lancelot en Arturs echtgenote vanaf het moment dat hij Guenièvre voor het eerst aanschouwt en verliefd op haar wordt. Zij beschrijven de daden die Lancelot verricht om zich de liefde van de koningin waardig te betonen, de eerste kus van de gelieven en de consummatie van hun overspelige relatie. Vanaf hun eerste ontmoeting staat Lancelots leven volledig in het teken van zijn liefde voor Guenièvre. De dood van Galehot is daarvan uitein- | |
[pagina 106]
| |
delijk het gevolg. Hij sterft in het besef dat de vriendschappelijke liefde die hij voor Lancelot koestert voor deze op de tweede plaats komt, na de allesoverheersende liefde voor Guenièvre.Ga naar voetnoot34 Terwijl in Chrétiens Le chevalier de la charrette de liefdesrelatie gepresenteerd werd als een gegeven dat geen nadere uitleg behoefde, gaat in de Lancelot en prose het volledige verhaal van het ontstaan en de groei van de verhouding vooraf aan de prozabewerking van deze roman, de proza-Charrette.Ga naar voetnoot35 Lancelots bevrijding van de koningin uit de handen van haar ontvoerder Meleagant is in de prozaroman een episode in Lancelots levensverhaal, een episode, waarin de liefdesrelatie in de tombe-scène kortstondig wordt bedreigd, maar uiteindelijk bevestigd en versterkt wordt. De woorden van Symeu weerhouden Lancelot er niet van de verhouding voort te zetten.Ga naar voetnoot36 In de proza-Charrette bewijst hij steeds weer zijn volledige toewijding aan zijn geliefde. Hij aanbidt Guenièvre en doet alles om haar te vinden. Omwille van inlichtingen over haar verblijfplaats bestijgt hij zelfs de schandekar. Zonder haar is er voor hem geen leven: het gerucht van haar dood brengt hem tot het overwegen van zelfmoord. Lancelot komt op voor de reputatie van zijn koningin. Wanneer Meleagant de gewonde Keu beschuldigt van overspel met de koningin op grond van de bloedsporen in haar bed, die daar door haar minnaar zijn achtergelaten, verdedigt Lancelot met succes Guenièvres eer. Hij gehoorzaamt zijn geliefde onvoorwaardelijk. Op haar verzoek staakt hij tot tweemaal toe een gevecht tegen Meleagant terwijl hij - geïnspireerd door zijn liefde voor haar - aan de winnende hand is. Zelfs wanneer zij hem vraagt tijdens een toernooi zo slecht mogelijk te presteren voldoet hij aan haar wens. Ingebed in de ontwikkeling van het liefdesthema in de Lancelot en prose beschrijft de proza-Charrette boeiende verwikkelingen rond de liefdesrelatie. Dit tekstgedeelte voegt echter nauwelijks nieuwe elementen toe aan het in de voorafgaande delen tot stand gekomen beeld van de liefde tussen Lancelot en de koningin, behalve de introductie van het essentiële gegeven dat Lancelots verhouding hem uit zal sluiten van het vinden van de Graal. Het vervolg op de proza-Charrette beschrijft de nasleep van Meleagants dood.Ga naar voetnoot37 Lancelot verdedigt zich met succes tegen de aantijging Meleagant verraderlijk gedood te hebben. Hoewel hij tot tweemaal toe ridders overwint die de eer van zijn geliefde te na komen, treedt het thema van de liefde tussen Lancelot en Guenièvre in dit tekstgedeelte nauwelijks op de voorgrond. Het beschrijft echter wel de enige amoureuze escapade in Bohorts bestaan: hij wordt met behulp van een toverring verleid door de dochter van koning Brangoire. Aan deze jonkvrouwe belooft hij ook de koningin te zullen ontvoeren. In paragraaf 5.3 zal deze episode | |
[pagina 107]
| |
nader aan de orde komen bij de bespreking van de overeenkomsten en contrasten in het ridderpaar Lanceloet-Bohort. Met Bohorts poging de koningin weg te voeren begint de ‘Préparation à la Queste’/Lanceloet, waarin de liefde tussen Lanceloet en Genevre onder grote druk komt te staan, door invloeden van buitenaf, maar ook van binnenuit: door twijfel en gebrek aan vertrouwen. De absolute loyaliteit die Lanceloet zijn vrouwe verschuldigd is, wordt in de Lanceloet steeds opnieuw als een probleem naar voren gebracht. Enerzijds wordt Lanceloets trouw op de proef gesteld, anderzijds wordt Genevre geconfronteerd met de mogelijkheid van Lanceloets ontrouw. Deze problematiek komt voor het eerst naar voren in een onheilspellende droom die Genevre krijgt. De droom wijst vooruit naar een toekomstige crisis in de liefdesrelatie en overspant als zodanig bijna de gehele verdere tekst.Ga naar voetnoot38 In haar droom ziet Genevre Lanceloet vergezeld van ‘die scoenste joncfrouwe die wesen mochte’ aan het hof komen.Ga naar voetnoot39 's Avonds, als Lanceloet naar haar kamer is gegaan en in haar bed ligt, wil de koningin bij hem gaan slapen. Zij vindt dan echter de jonkvrouwe bij Lanceloet in bed ‘Ende als si dat sach / Riep si op Lancelote sere / Ende spraecs hem groet onnere’.Ga naar voetnoot40 Hoewel Lanceloet haar zweert dat hij niets van de jonkvrouwe af weet, verbiedt Genevre hem ooit nog in haar nabijheid te komen. Lanceloet wordt dan waanzinnig en vlucht. De koningin schrikt vervolgens onthutst wakker uit haar droom. Zij spreekt haar geliefde toe in een monoloog, waarin zij zegt dat zij niet zo woedend zou reageren wanneer zij hem en de jonkvrouwe samen zou vinden, omdat hij dan tenminste gezond bij haar terug zou zijn.Ga naar voetnoot41 Door haar grote verdriet raakt de koningin uit haar psychische evenwicht: zij ziet een houten beeld van een ridder, dat in haar kamer staat, aan voor Lanceloet, spreekt het vermanend toe over zijn onbeweeglijkheid (deze ‘Lanceloet’ maakt weinig aanstalten haar te omhelzen) en klemt zich dan aan het beeld vast.Ga naar voetnoot42 De jonkvrouwe Helibeel vindt haar in deze toestand en brengt haar met een handvol wijwater weer tot zichzelf. Door de onheilspellende droom wordt de mogelijkheid van Lanceloets ontrouw gesuggereerd. De koningin lijkt te schrikken van haar eigen hardvochtigheid in de droom. Zij gelooft dat zij vergevingsgezinder zou zijn indien deze | |
[pagina 108]
| |
situatie zich inderdaad zou voordoen. Wanneer het echter in het laatste gedeelte van de Lanceloet werkelijk zover komt dat zij Lanceloet met Pelles' dochter aantreft, reageert Genevre precies zoals in de droom voorspeld werd.Ga naar voetnoot43 De liefde tussen Lanceloet en de koningin is een passie, een ‘amour-passion’, die beiden tot in het diepst van hun wezen beheerst. De verbreking van de relatie zal Lanceloet waanzinnig maken, terwijl de droom die de mogelijke verstoring vanwege Lanceloets ontrouw toont Genevre doet hallucineren en volledig van haar stuk brengt. De scène waarin de koningin daadwerkelijk Lanceloet bij Pelles' dochter in bed vindt, vormt de afsluiting van een reeks van episodes in Lanceloets verhaaldraad waarin zijn trouw aan Genevre centraal staat. Kort na de droom-scène wordt Lanceloets verhaaldraad hervat. Hij zendt een boodschapster naar het hof om Artur en vooral Genevre gerust te stellen omtrent zijn lot.Ga naar voetnoot44 Lanceloet vervolgt daarna zijn weg met zijn leidsvrouwe, de ‘quene’. Zij treffen op een grasveld bij een bron een klein gezelschap van jonkvrouwen en ridders aan, die hen uitnodigen hun maaltijd te delen.Ga naar voetnoot45 Eén van de jonkvrouwen wordt verliefd op Lanceloet. Door te drinken uit de bron wordt Lanceloet vergiftigd. Zijn leven loopt gevaar, maar de verliefde jonkvrouwe weet hem te redden. Zij verpleegt hem liefdevol tijdens het genezingsproces, al blijft er van Lanceloets schoonheid weinig over: hij zwelt helemaal op en hij verliest zijn haar en al zijn nagels.Ga naar voetnoot46 Wanneer Lioneel en Bohort ter plaatse arriveren, is Lanceloet al enigermate hersteld. Hij stuurt Lioneel naar het hof om Genevre in te lichten over zijn ziekte; Bohort verlaat Lanceloet en gaat zijns weegs. Samen met Genevre creëert Lioneel een situatie waarin de gelieven elkaar zullen kunnen ontmoeten: Genevre zal Artur aanzetten tot het organiseren van een toernooi, dat plaats zal vinden ‘ter octaven [...] van Sinte Marien Magdalenen dage’.Ga naar voetnoot47 Lioneel keert daarna naar Lanceloet terug. Hij treft hem in zorgwekkende toestand aan, omdat de jonkvrouwe haar verpleging heeft moeten staken. Zij is ernstig ziek geworden door haar onbeantwoorde liefde voor Lanceloet. Zo wordt Lanceloet geconfronteerd met een ingewikkeld dilemma. Hij kan alleen genezen wanneer hij eerst de jonkvrouwe redt door haar zijn liefde te schenken. Hij zou echter liever sterven dan de ontrouw tegenover zijn vrouwe | |
[pagina 109]
| |
Genevre te begaan, die de redding van de jonkvrouwe inhoudt.Ga naar voetnoot48 Indien hij de koningin trouw zou blijven ten koste van zijn eigen leven, zou hij behalve de jonkvrouwe ook zijn geliefde zelf doden, zoals Lioneel hem duidelijk maakt. Lanceloet is er immers, zo suggereert Lioneel, ook van overtuigd dat Genevre na zijn dood van verdriet zal sterven. Lanceloet kan geen besluit nemen, hoezeer Lioneel ook aandringt. Hij stuurt zijn neef dan naar het hof om Genevres toestemming voor zijn ontrouw te verkrijgen. Voor zijn vertrek deelt Lioneel de jonkvrouwe mede dat Lanceloet haar zijn liefde - en dus het leven - zal schenken. Terstond weer gezond gaat zij naar de zieke, die haar vraagt hem te genezen en haar belooft haar ridder en vriend te zullen zijn. Wanneer Lioneel met Genevres antwoord terugkomt, is Lanceloet alweer aan de beterende hand. De boodschap van de koningin luidt: ‘Si [...] bidt u, oft gise en minnet noit ere, / Dat gi om hare ende om u / Vander doet te lossene nu / Der joncfrouwen wille doet, here, / Ocht neen, gi verlieset nu mere / Hare minne.’Ga naar voetnoot49 Zij draagt Lanceloet op de jonkvrouwe te beminnen. Lanceloet legt de jonkvrouwe dan in bedekte termen uit dat zijn hart aan een hoge vrouwe toebehoort. Hij zegt over zijn allesoverheersende liefde voor deze dame: Mijn wille es gewortelt so sere
Daer an dat ic ne mach min no mere
Mijn herte keren van hare.
12956[regelnummer]
Slaep ic, waec ic, si es dare
Ende mijn gepens dach ende nacht,
Mijn geest, es an hare gehacht.
Mijn oegen en verstaen niet dan te dien
12960[regelnummer]
Dat si altoes op hare willen sien.
Mine oeren en horen niewerinc nare
Dan om scone wort te horen van hare.
Wat magic meer seggen van desen?
12964[regelnummer]
Mine ziele, mijn lichame, al mijn wesen,
Sijn so vaste in hare gehacht
Dat ic bem met alle in hare macht
Ende dat ic bi mi selven nacht noch dach
12968[regelnummer]
Gerehande sake doen ne mach,
Niet meer dan die scalc, diene mach niet
Anders doen dan sijn here gebiet.Ga naar voetnoot50
De jonkvrouwe wordt er door Lanceloets woorden van overtuigd dat zij hem niet voor haar alleen kan hebben. Zij bedenkt echter dat een belangrijk verschil tussen de door Lanceloet beschreven vrouwe en haarzelf, een joncfrouwe, gelegen is in haar maagdelijkheid en besluit omwille van Lanceloet maagd te zullen blijven, opdat hij haar als zodanig lief kan hebben zonder zijn vrouwe ontrouw te zijn. Zij wil alleen dat hij haar voortaan als zijn ‘lief’ erkent en behandelt en zal | |
[pagina 110]
| |
hem altijd als haar ‘lief’ beschouwen.Ga naar voetnoot51 Zij concludeert: ‘Dus ne suldi gene loeshede / Uwer vrouwen doen hier mede. / Dus moegedi alse maget minnen mi / Ende hare alse vrouwe ende daer bi / Suldi wel moegen behouden bede / Hare minne ende die mine mede.’Ga naar voetnoot52 Lanceloet gaat met deze oplossing akkoord. Wanneer hij voldoende hersteld is, maakt hij zich op om met Lioneel en de ‘quene’ te vertrekken. De jonkvrouwe vraagt hem bij het afscheid om een aandenken. Lanceloet geeft haar een gordel die Genevre hem eens geschonken heeft en die verderop in het verhaal nog aanleiding zal zijn tot een gesprek tussen Lanceloets vrouwe en de jonkvrouwe. Deze confrontatie is overigens niet het enige vervolg dat deze episode zal krijgen, zoals hierna zal blijken. Het dilemma waarin Lanceloet verstrikt raakt, heeft veel weg van een vraagstuk uit de liefdescasuïstiek.Ga naar voetnoot53 Lanceloet wordt in een probleemsituatie gebracht waarin zijn keuze tussen trouw en ontrouw beslist over leven en dood. De uitweg die hij zoekt - het vragen van toestemming aan zijn geliefde - toont hem als een voorbeeldige en diplomatieke minnaar. Genevre betoont zich zijn vergevingsgezinde vrouwe. Uiteindelijk weet Lanceloet de toegestane ontrouw in overleg met de jonkvrouwe zelfs te vermijden, hetgeen leidt tot een voorbeeldige oplossing van het dilemma. In deze episode tekent de auteur met een verfijnd psychologisch inzicht de liefdesgevoelens van de jonkvrouwe en Lanceloets emotionele tweestrijd tussen zijn trouwe liefde voor Genevre enerzijds en zijn dankbaarheid en genegenheid jegens de jonkvrouwe anderzijds. Eens te meer wordt duidelijk hoezeer Lanceloets liefde zijn leven en handelen beheerst.Ga naar voetnoot54 Van een andere orde is de tweede beproeving van Lanceloets trouw. De ‘quene’ leidt Lanceloet en Lioneel naar de zoons van hertog Cales. Zij blijkt Lanceloet meegevoerd te hebben met de bedoeling hem het conflict tussen Cales' zoons en hun vader in het voordeel van de eerstgenoemden te laten beslechten, hetgeen Lanceloet inderdaad doet.Ga naar voetnoot55 Daarna trekt hij met Lioneel verder. Tijdens een rustpauze rond het middaguur verlaat Lioneel de slapende Lanceloet om een | |
[pagina 111]
| |
ridder te achtervolgen, die hem prompt gevangen neemt.Ga naar voetnoot56 Lanceloet, nog altijd in diepe rust, wordt gevonden door de koningin van Foreestan en haar gevolg. Zij vermoedt dat de slapende ridder tot Arturs hofhouding behoort en roept haar twee zusters in het kwaad bij zich: ‘Morguweyn, die elvinne’ en ‘Cybile’.Ga naar voetnoot57 Voor dit drietal geldt: ‘Dit waren III vrouwen van erderike / Die meest toverien conden, / Sonder die vrouwe van Lac tien stonden.’Ga naar voetnoot58 Morguweyn, Arturs halfzuster, stelt alles in het werk om de verhouding tussen Lanceloet en Genevre in de openbaarheid te brengen, zoals blijkt uit de voorafgaande en de navolgende gedeelten van de Lancelot-Queste-Mort Artu.Ga naar voetnoot59 In deze situatie herkent zij Lanceloet niet in de slapende ridder, omdat hij ten gevolge van zijn recente vergifting kaal is.Ga naar voetnoot60 De drie dames besluiten de ridder, die bij hen in de smaak valt, zo te betoveren dat hij voorlopig niet wakker wordt en voeren hem mee naar het kasteel van Charette. De volgende dag doen zij hun gevangene een voorstel: hij zal vrijgelaten worden indien hij één van hen tot zijn geliefde neemt. Lanceloet reageert verontwaardigd: Ic soude eer gedoegen over waer
13760[regelnummer]
Al dus te liggene XX jaer,
Eer ic mi geworpe te dien
Dat ic minde dene van u drienGa naar voetnoot61
Zonder enige aarzeling kiest Lanceloet voor gevangenschap. Hij weigert pertinent op het voorstel in te gaan en Genevre ontrouw te zijn. Toch valt het hem erg zwaar dat hij zoveel van zijn tijd in het ziekbed of de kerker doorbrengt, zoals hij - naar aanleiding van het vooruitzicht van een langdurige gevangenschap - zegt in een klacht over zijn bestaan. Deze klacht wordt in par. 5.2 besproken. De jonkvrouwe die hem verzorgt, krijgt na het vernemen van Lanceloets zelfbeklag medelijden met hem. Zij stelt voor hem te bevrijden. In ruil daarvoor moet hij beloven haar te zullen behoeden voor het huwelijk dat haar opgedrongen wordt. Die nacht helpt zij Lanceloet ontsnappen.Ga naar voetnoot62 | |
[pagina 112]
| |
Ook tegen deze tweede beproeving blijkt Lanceloets trouw aan Genevre opgewassen. Het verkiezen van een langdurige gevangenschap boven ontrouw aan de geliefde bewijst wederom de voorbeeldigheid van Lanceloet als minnaar. Bij de derde beproeving echter wordt hij zozeer misleid dat hij zonder het in eerste instantie te bemerken Genevre daadwerkelijk ontrouw is.Ga naar voetnoot63 De betrokken episode wordt in deze paragraaf slechts kort belicht vanuit het oogpunt van het liefdesthema. Zij zal in de paragraaf over het Graalthema uitgebreider aan de orde gesteld worden. Bij zijn bezoek aan het Graalkasteel blijkt Lanceloet uitverkoren om een kind, waarvan men zeer hoge verwachtingen heeft, te verwekken bij de dochter van koning Pelles. In opdracht van de koning zorgt Brissane, de in toverdranken en liefdeslisten geverseerde gezelschapsdame van Pelles' dochter, ervoor dat Lanceloet met deze jonkvrouwe slaapt. Zij geeft hem te verstaan dat de koningin in een naburig kasteel verblijft en brengt hem naar haar verblijfplaats toe. Aldaar laat zij Lanceloet een toverdrank drinken, die hem zozeer in de war brengt dat hij denkt dat hij in Kameloet is. In de waan bij Genevre te zijn, gaat Lanceloet met Pelles' dochter naar bed. In deze nacht wordt Galaät, de toekomstige Graalheld, verwekt.Ga naar voetnoot64 De volgende morgen ontdekt Lanceloet het bedrog. Hij wil de jonkvrouwe doden, maar als zij hem genade smeekt en hij haar grote schoonheid ziet, vraagt hij vergeving voor zijn wraakzuchtige intentie. Hij neemt vervolgens afscheid en rijdt weg ‘drove ende gram’ en ‘pensende so sere, / Hine wiste wat doen vort mere.’Ga naar voetnoot65 Lanceloet is zijn geliefde ontrouw geweest. Hoewel dit buiten zijn schuld gebeurde en hij zelfs meende Genevre te beminnen, rekent hij zich zijn ‘overspel’ zeer zwaar aan. Hij acht zijn doodvonnis getekend en verzinkt in radeloos gepeins. Uit angst voor de reactie van de koningin zal hij later, als hij aan het hof verslag doet van zijn avonturen, deze gebeurtenis verzwijgen.Ga naar voetnoot66 Terwijl hij zijn weg vervolgt, is Lanceloet volledig in gedachten verzonken. Hij merkt een ridder die hem het betreden van een brug betwist en hem daarna aanvalt, niet eens op tot deze hem met de lans geraakt heeft. De ridder steekt Lanceloet het water in en ontneemt hem zijn paard. Hij weigert bovendien Lanceloet onderdak te verlenen, zodat deze ontredderd en diepbedroefd in een klein bos bij een fontein moet overnachten.Ga naar voetnoot67 Deze trieste situatie heeft echter een gelukkige afloop: Lanceloets aanwezigheid op deze plaats en dit tijdstip stelt hem | |
[pagina 113]
| |
in staat de jonkvrouwe die hem genezen heeft bij te staan als haar ridder en vriend.Ga naar voetnoot68 Zij wordt namelijk door een aantal ridders, die haar ontvoerd blijken te hebben, naar het bos gebracht. Lanceloet, wiens aanwezigheid niet opgemerkt wordt, herkent haar. Hij besluit niet direct in te grijpen, maar de gebeurtenissen even af te wachten. De leider van de troep wil de jonkvrouwe aanranden. Haar poging hem af te schrikken met de mededeling dat Lanceloet haar geliefde is, heeft geen succes. Wanneer de ridder probeert de jonkvrouwe te verkrachten en zij om haar geliefde roept, komt Lanceloet tevoorschijn om haar te beschermen. Hij doodt haar belager en de andere ridders en redt zo de jonkvrouwe. Haar maagdelijkheid, die zij omwille van hem bewaren wil, blijft behouden. Het succes in het beschermen van deze geliefde jonkvrouwe lijkt Lanceloet zijn gevoel van eigenwaarde als ridder terug te geven. Er wordt hierna tenminste geen melding meer gemaakt van Lanceloets smart en er is geen sprake meer van het gepeins, dat hem de ‘werkelijkheid’ uit het oog deed verliezen. Lanceloets leven herneemt de gebruikelijke gang.Ga naar voetnoot69 De met het liefdesthema verbonden episodes in deze lange ‘paragraaf’ van de entrelacement-structuur zijn rond het verslag van Lanceloets ontrouw (de verwekking van Galaät) gerangschikt. Zij tonen Lanceloet als een voorbeeldig minnaar en ridder, voor èn na zijn ‘overspel’. De misstap, die het gevolg was van een geraffineerde misleiding en die bovendien het goede doel (de verwekking van de Graalheld) diende, wordt hem in de tekst niet al te zwaar aangerekend, al doet Lanceloet zelf dat aanvankelijk wel, tot de redding van de jonkvrouwe. Lanceloets ‘overspel’ heeft nu nog geen directe gevolgen voor de liefdesrelatie, het lijkt slechts een incident in de ontwikkeling van het liefdesthema. Toch is het, na Genevres droom, opnieuw een aankondiging van de tijdelijke verbreking van de relatie ten gevolge van de herhaling van Lanceloets ontrouw met Pelles' dochter, die nog ver in de toekomst van de Lanceloet ligt. Het toernooi te Kameloet, waartoe de aanzet door Lioneel en Genevre gegeven werd, vormt een belangrijk verzamelpunt van de thematische lijnen die in het voorafgaande deel van de Lanceloet opgezet zijn. Nadat hij verstrikt raakte in een magische dans en deze verbroken heeft, na een kortstondige gevangenschap in een put vol slangen doorstaan te hebben en na de jonkvrouwe die hem bevrijdde uit de macht van de drie boosaardige dames te hebben behoed voor een gedwongen huwelijk maakt Lanceloet zich op om naar Kameloet te gaan.Ga naar voetnoot70 Op verzoek | |
[pagina 114]
| |
van de koningin, met wie hij door middel van brieven en een boodschapster in contact staat, zal hij bij het toernooi strijden tegen de ridders van de Tafelronde, die zijn ridderlijke kwaliteiten in twijfel getrokken hebben. Alleen Genevre is ervan op de hoogte dat Lanceloet een rode wapenrusting zal dragen in het strijdperk.Ga naar voetnoot71 Vlak voor het toernooi begint, ontdekt de koningin op de damestribune een jonkvrouwe die de gordel draagt die zijzelf, Genevre, aan Lanceloet geschonken heeft. Het is de jonkvrouwe ‘Die mijn here Lancelote genas / Vanden venine, alsmen hir voren las, / Dat hi ter fontainen hadde ontfaen.’Ga naar voetnoot72 De koningin herinnert zich dan dat Lanceloet haar enige tijd geleden via Lioneel verzocht de liefde van een jonkvrouwe te mogen beantwoorden om hun beider leven en het hare te redden. Nu zij via de gordel met de mogelijkheid van Lanceloets relatie met deze jonkvrouwe geconfronteerd wordt, reageert zij emotioneel: 19845[regelnummer]
Si was erre, al swech si stille,
Datsi hare dat gordel dragen sach,
Datsi selve te dragene plach,
Datsi bi groter minnen gaf
Lancelote; ende dochte dar af
19850[regelnummer]
Dat sine hare hadde ondergaen,
Dien si soe minde sonder waen.Ga naar voetnoot73
Zij besluit de waarheid omtrent Lanceloet en de jonkvrouwe te weten te zullen komen en naar aanleiding daarvan de jonkvrouwe te belonen of te doden.Ga naar voetnoot74 Met de bedoeling haar later te ondervragen roept zij de jonkvrouwe bij zich. Samen bekijken zij de verrichtingen van de ridders. Hoewel Genevre Lanceloet op diens verzoek toestond de jonkvrouwe ter wille te zijn, reageert zij in deze situatie jaloers en hardvochtig: indien de jonkvrouwe Lanceloet van haar afgenomen heeft, zal zij haar doden, zo neemt zij zich voor. De tegenstelling tussen Genevres eerdere welwillendheid en vergevingsgezindheid en haar emotionele reactie bij het zien van de jonkvrouwe en de gordel, correspondeert met het verschil tussen de liefdevolle handelwijze die zij zich na haar onheilspellende droom toedichtte en haar werkelijke gedrag wanneer zij Lanceloet met Pelles' dochter betrapt. In beide gevallen blijkt de ideale reactie die Genevre zich voorstelt niet te verwezenlijken. In het strijdperk demonstreert de rode ridder zijn ongekende ridderlijke vermogens. Lanceloet in de rode wapenrusting overtreft iedereen - vooral de Tafel-ronderidders (onder wie Walewein en Bohort) moeten het daarbij ontgelden - tot | |
[pagina 115]
| |
op het moment dat hij Genevre ziet. De aanblik van zijn geliefde brengt hem volledig van zijn stuk: Hi te mayerdem soe, dat hi niet
20215[regelnummer]
Wiste wat hem was gesciet,
Noch ofte hi sliep ofte waecte doe,
Noch oft hi tors oft te voet was toe.
Hem ontsanc soe sijn bloet te handen,
Dat hem sijn swert viel uten handenGa naar voetnoot75
Tot Genevres grote schrik verliest hij het bewustzijn. Bandemagus draagt de bewusteloze Lanceloet weg. Nu de rode ridder het gevecht heeft moeten staken, winnen de Tafelronderidders het toernooi. Genevre licht Bohort in omtrent de identiteit van de rode ridder. Hij gaat naar de al weer herstelde Lanceloet toe en regelt een rendez-vous voor die avond.Ga naar voetnoot76 Voor zij haar minnaar ontmoet, praat de koningin met de jonkvrouwe.Ga naar voetnoot77 Zij wendt voor te spreken namens een vriendin aan wie de jonkvrouwe de geliefde heeft ontnomen, zoals afgeleid kan worden uit de gordel die zij nu draagt en die door de vriendin aan haar minnaar geschonken werd. Dit zou, zegt de koningin, de jonkvrouwe wel eens het leven kunnen kosten. De jonkvrouwe vertelt dan de ware toedracht van haar ontmoeting met Lanceloet en legt Genevre ook uit welke relatie zij sindsdien met hem heeft. Gerustgesteld staat de koningin haar toe de gordel te behouden. Zij belooft dat zij haar boze vriendin met de jonkvrouwe zal verzoenen.Ga naar voetnoot78 De voorbeeldige oplossing die Lanceloet en de jonkvrouwe uiteindelijk voor het liefdesdilemma vonden, redt nu het leven van de jonkvrouwe en vormt - in tegenstelling tot de andere mogelijke oplossing: Lanceloets daadwerkelijke ontrouw met Genevres toestemming - geen bedreiging voor de relatie tussen Lanceloet en de koningin. Aangezien in de nabespreking van de toernooidag de verdiensten van de rode ridder enigszins in twijfel getrokken worden, bewerkstelligt de koningin dat op uitnodiging van Bandemagus enkele dagen later een nieuw toernooi plaats zal vinden. Die avond ontmoeten Lanceloet en Genevre elkaar weer voor het eerst sinds de ‘quene’ Lanceloet wegvoerde: ‘Alsi hen ondersagen dreven si / Grote bliscap, bedi / Si haddent beide begert lange.’Ga naar voetnoot79 Genevre trekt zich met Lanceloet terug in haar kamer: | |
[pagina 116]
| |
Si ginc met hem slapen dar naer.
Si dreven hare bliscap daer,
20690[regelnummer]
Dar si lange ombe hadden gewacht.
Si sliepen lettel daer binnen der nacht:
Si spraken van mengerhande sake:
Si waren dien nacht te gemake.Ga naar voetnoot80
Voor de dageraad verlaat Lanceloet zijn geliefde. Dit nachtelijke bezoek wordt herhaald tot de ochtend van het tweede toernooi aanbreekt. Genevre geeft Lanceloet dan een witte wapenrusting en zijn gezel Bohort een rode. Samen overwinnen zij die dag de Tafelronderidders. Lanceloet verslaat zelfs Walewein.Ga naar voetnoot81 Aan het eind van het gevecht maakt hij zich aan Artur bekend: hij keert openlijk in de hofgemeenschap terug.Ga naar voetnoot82 Daarmee wordt tevens duidelijk dat hij de ridder was die de zelfoverschatting van de Tafelronderidders zo overtuigend afgestraft heeft. De volgende zondag wordt het hof dat Artur vanwege beide toernooien hield, afgesloten met een bijeenkomst van de Tafelronde. De ridders die van de Lanceloetqueeste teruggekeerd zijn, zullen naar waarheid verslag doen van hun belevenissen. Hun ooggetuigenverslagen worden door Arturs klerken opgetekend. Artur vraagt Lanceloet, die bij zijn plotselinge vertrek met de ‘quene’ de gebruikelijke eed niet aflegde, te zweren zijn lotgevallen naar waarheid te zullen beschrijven en de eventuele avonturen waarin hij schande ondervond om die reden niet te verzwijgen.Ga naar voetnoot83 Net als de anderen legt Lanceloet deze eed af. Toch laat hij één van zijn belevenissen bewust onvermeld. Hij vertelt over de jonkvrouwe die hem genas en haar liefde voor hem, over de drie dames die hem ontvoerden en over zijn bezoek aan koning Pelles en het zien van ‘dat heilege vat’, de Graal: 21180[regelnummer]
Mar hine gewoch niet das,
Hoe hi vans conincs dochter bedrogen was.
Dat ne liet hi te seggene niet
Om die scande die hem was gesciet,
Mar ombe siere vrowen wille,
21185[regelnummer]
Der coninginnen, swech hire af stille,
Darhi waende verliesen mede
Hare minne, wiste si die waerhede.Ga naar voetnoot84
| |
[pagina 117]
| |
Lanceloet verzwijgt zijn ‘overspel’, omdat hij met recht vreest Genevres liefde te verliezen wanneer zij zou horen van zijn misstap. Lanceloets ontrouw leidt in dit geval niet tot een verbreking van de relatie. Later in de roman zal zijn hernieuwde verleiding door Pelles' dochter wel dergelijke desastreuze gevolgen hebben. Na deze scène waarin de beproevingen van Lanceloets trouw kort in herinnering geroepen worden, verdwijnt het aspect ‘trouw’ binnen de liefdesthematiek voorlopig naar de achtergrond. Er doemt een andere bedreiging voor de liefdesrelatie op: de diskwalificatie van Lanceloet als Graalheld vanwege zijn liefde voor de koningin. Na Lanceloet doet Walewein verslag van zijn lotgevallen. Hij beschrijft een avontuur dat Hestor en hij beleefden: zij vonden op een kerkhof een brandende tombe, maar konden deze niet benaderen. Dat was - blijkens opschriften op één van de andere tomben en op de kerkdeur aldaar - weggelegd voor ‘der drover coninginnen sone’.Ga naar voetnoot85 Het vuur zal alleen gedoofd kunnen worden door de man, die in deze opschriften gekenschetst werd als ‘die quade riddere [...]/ Die bi sire vulre onsuverhede / Verloes dat hi dar toe niet ne dochte, / Dat hi te hovede bringen mochte / Die aventure vanden grale’.Ga naar voetnoot86 Wanneer de verslaggevingsvergadering afgelopen is en Lanceloet en de anderen besloten hebben op zoek te gaan naar degenen die niet van de queeste terugkeerden, spreekt Genevre bij één van de vensters onder vier ogen met haar geliefde over dit avontuur. Zij wijst Lanceloet er op dat hij ‘der drover coninginnen sone’ is, de ridder die door zijn ‘vulre onsuverhede’ de Graalavonturen niet | |
[pagina 118]
| |
langer kan volbrengen.Ga naar voetnoot87 Zij betreurt het zeer dat hij ‘Faelgieren moet vandien dingen [...] Dar alle eertsce vromechede / Sal moten sijn gepijnt mede.’Ga naar voetnoot88 Hij heeft zijn liefde voor haar duur betaald, zegt Genevre, en dat maakt haar zeer bedroefd, want: [...] hets grote scade, here,
21380[regelnummer]
Na dien dat u God hadde gemaect
Best ende scoenst ende best geraect,
Ende gratieus boven alle man,
Ende hi hadde u gegeven nochtan
Selc geluc, dat gi sout hebben wale
21385[regelnummer]
Gesien dat wonder vanden grale.
Nu hebdi verloren dese dinge
Bi onser beider vergaderinge.Ga naar voetnoot89
Hoewel Genevre de waarheid spreekt en hoewel haar woorden slechts bevestigen wat hij al wist sinds zijn gesprek met Symeu, weigert Lanceloet te accepteren dat de liefde voor haar een nadelige invloed op zijn ridderlijke prestaties zou hebben. Integendeel, zegt hij, zij heeft hem juist geïnspireerd tot de daden die hem tot de beste ridder ter wereld maakten: Ic ne ware niet comen, seggic u,
Te also groter hoecheden
21395[regelnummer]
Alsic ben opten dach van heden,
Dat mi al bi u es gesciet.Ga naar voetnoot90
Lanceloets weerwoord, dat duidelijk maakt hoezeer hij zijn liefde voor Genevre als de enige stimulans voor zijn daden beschouwt, stemt haar minder verdrietig, al spijt het haar nog steeds dat juist het allerhoogste avontuur daardoor niet voor hem weggelegd is. Lanceloet zelf tilt daar op dit moment niet zo zwaar aan, hij acht de liefdesrelatie (nog) belangrijker dan het Graalavontuur.Ga naar voetnoot91 Vervolgens verandert Genevre het gespreksonderwerp: zij waarschuwt hem voor Morguweyn. In dit korte gesprek, waarin de thema's ‘liefde’, ‘ridderschap’ en ‘de Graal’ verstrengeld zijn, zijn de belangrijkste elementen van de thematiek van de Lanceloet | |
[pagina 119]
| |
aan de orde.Ga naar voetnoot92 Terwijl Lanceloet terugkijkt op het goede dat zijn liefde voor de koningin hem tot nu toe gebracht heeft, kijkt zij met gevoelens van angst en schuld naar de toekomst, waarin hun relatie Lanceloet zal diskwalificeren als Graalheld en hij zijn status als de beste ridder ter wereld zal verliezen. Lanceloet ziet de waarschuwingen van Symeu en van Waleweins avontuur niet onder ogen. Hij houdt vast aan het oude ideaal van de tot grote daden inspirerende liefde, terwijl Genevre inziet dat dit niet langer alleenzaligmakend is. Zij beseft dat er een nieuw ridderideaal op komst is, waarin zuiverheid belangrijker is dan dapperheid en waarin Lanceloet vanwege zijn liefde voor haar niet de toon aan kan geven. Met de blik gericht op het verleden respectievelijk de toekomst praten Lanceloet en Genevre eigenlijk langs elkaar heen. Terwijl Lanceloet alleen oog heeft voor de positieve effecten van hun relatie, ziet Genevre vooral de schaduwzijde, die zij ontdekt wanneer zij hun liefde beziet in het licht van de Graal. Na de twijfel aan Lanceloets trouw sluipt een tweede onzekerheid omtrent de liefdesrelatie in Genevres hart: handelen zij wel juist, nu blijkt dat vanwege hun liefde het allerbelangrijkste avontuur aan Lanceloet voorbij zal gaan?Ga naar voetnoot93 In hun korte gesprek kan Lanceloet, die alleen de onomstreden waarde van hun relatie in het verleden te berde brengt, deze twijfel niet wegnemen. In de tweede helft van de overgeleverde Lanceloet - het gesprek ligt ongeveer in het midden van het tekstgedeelte - zal hij nadrukkelijker dan voorheen gewezen worden op zijn onvolkomenheden, die zijn succes in de Graalqueeste in de weg staan. Aan het slot van het gesprek tussen de gelieven waarschuwt Genevre Lanceloet voor Morguweyn. Zij geeft hem zelfs een ring die hem tegen haar toverijen moet beschermen.Ga naar voetnoot94 Deze ring mag Lanceloet echter niet baten: nadat de queeste hervat is en hij een aantal van de gezochte ridders gevonden en bevrijd heeft, geraakt Lanceloet in gevangenschap door een list van Morguweyn. Zij slaagt erin hem een slaapdrank en een ander verdovend middel toe te dienen en hem vervolgens in een speciaal daartoe voorbestemde kamer op te sluiten.Ga naar voetnoot95 Lange tijd verblijft Lanceloet in deze gevangenis. Als hij op een gegeven ogen- | |
[pagina 120]
| |
blik voor één van de vensters een tekenaar aan het werk ziet, die bezig is met ‘ene hystorie scriven’ over EneasGa naar voetnoot96, vraagt hij deze om verf en andere schilderbenodigdheden. In de vorm van schilderingen met onderschriften begint Lanceloet dan zijn levensgeschiedenis af te beelden op de wanden van zijn gevangenis. Als hij slaapt bekijkt Morguweyn met een jonkvrouwe zijn verrichtingen. De ridder is in staat tot deze prachtige schilderingen, zo legt zij haar gezellin uit, omdat de liefde hem inspireert: ‘Desen riddere en ware niet / Selke subtijlheit gesciet, / Dat hi hadde connen scriven also, / En hadden niet geleit daer toe / Bedwanc van minnen.’Ga naar voetnoot97 Morguweyn besluit Lanceloet zijn werk te laten voltooien en er bij gelegenheid voor te zorgen dat Artur het met eigen ogen ziet.Ga naar voetnoot98 Pas in het laatste deel van de trilogie zal Morguweyn dit plan kunnen uitvoeren, maar het is duidelijk dat Lanceloets schilderingen nog tegen hem gebruikt zullen worden.Ga naar voetnoot99 Het vervaardigen van de afbeeldingen verschaft Lanceloet troost gedurende zijn lange verblijf in deze kamer. Hij behandelt en bemint de geschilderde Genevre alsof het zijn geliefde zelf is: Hi sach der coninginnen beelde daer:
Hi neech hare ende groettese daer naer,
Ende cusse[se] an haren mont,
Ende dreef jegen hare tier stont
23130[regelnummer]
Vele meer bliscapen, sonder waen,
Dan hi jegen enech wijf hadde gedaen,
Het ne hadde sijn vrowe gewesen.Ga naar voetnoot100
Lanceloet kijkt terug op de geschiedenis van zijn relatie met Genevre en op de daden die hij voor haar verrichtte. Net als in het gesprek met Genevre is zijn blik achterwaarts gericht, op de goede dingen die geweest zijn. Voor hem is het werk een verheerlijking van zijn liefde, maar voor het publiek van de roman ligt de zaak anders. Aangezien het publiek op de hoogte is van Morguweyns bedoelingen met dit ontboezemende beeldverhaal kan het dit vooral ook als verslag en | |
[pagina 121]
| |
bekentenis van het overspel gezien hebben. Lanceloet, die niet weet dat Morguweyn hem gevangenhoudt, speelt zijn tegenstandster een middel in handen om zijn relatie met Genevre openbaar te maken.Ga naar voetnoot101 De gebeurtenissen die Lanceloet op de wanden van zijn verblijf afbeeldt, worden daardoor in een andere context dan de oorspronkelijke geplaatst en krijgen zo een andere lading, zoals Kennedy uitlegt.Ga naar voetnoot102 Het aspect overspel dat bij de ‘directe reportage’ van de afgebeelde gebeurtenissen niet of nauwelijks aan de orde was, werpt een onheilspellende schaduw over Lanceloets werk, die hijzelf - in tegenstelling tot het publiek - niet opmerkt, en die vooruitwijst naar de fatale openbaring van het overspel in Arturs doet. Het is kenmerkend voor de geschakeerde thematische opbouw van de Lanceloet dat deze episode afsluit met een scène waarin de positieve werking van Lanceloets liefde sterk naar voren komt. De tot grote daden inspirerende liefde is nog steeds het toonaangevende ideaal, zeker in Lanceloets opvatting; zij heeft haar werking nog niet verloren. De ondertoon van twijfel klinkt slechts af en toe en Lanceloet hoort hem niet. In de afsluiting van deze episode is deze ondertoon, die duidelijk te beluisteren was in verband met Lanceloets beeldverhaal, weer helemaal afwezig. De bovenmenselijke kracht die Lanceloet aan zijn liefde voor Genevre ontlenen kan, blijkt eens te meer als hij na anderhalf jaar uit de gevangenis weet te ontsnappen. Vanuit één van de vensters kijkt Lanceloet uit over een tuin, waarin de bomen en vooral de rozen in de meimaand bloeien. De rozen doen hem denken aan ‘siere minnen, / Siere vrowen der coninginnen, / Ende om hare anscijn claer, / Ende om haren roden mont dar naer’.Ga naar voetnoot103 Als hij op een dag een ontluikende roos ziet, die de andere rozen overtreft zoals Genevre in schoonheid alle andere vrouwen overtreft, probeert hij deze te pakken: 23465[regelnummer]
‘Ende om datic,’ seidi terre stede,
‘Niet hebben en mach di scone vrowe,
Die rose, die ic soe scone scouwe,
Die mi doet gedinken om hare,
Motic ember hebben, hoe soe ic vare.’Ga naar voetnoot104
De tralies kunnen hem daarvan niet weerhouden: hij breekt ze, verlaat de kamer via het raam en plukt de roos, die hij kust ‘In gedinkenesse ende in minnen / Van siere vrowen der coninginnen, / Ombe dat hare die rose geleec wel.’Ga naar voetnoot105 Hij | |
[pagina 122]
| |
neemt dan een paard en verlaat het kasteel. Bij zijn vertrek verneemt hij pas dat Morguweyn degene was die hem gevangen hield.Ga naar voetnoot106 Na deze episode verdwijnt het liefdesthema lange tijd naar de achtergrond. Lanceloet hervat de queeste en keert uiteindelijk op Pinksterdag als laatste van alle uitgetrokken ridders terug aan het hof.Ga naar voetnoot107 Tijdens Lanceloets verblijf bij Artur en Genevre staat de liefdesrelatie veel minder centraal dan bij zijn vorige, kortstondige bezoek aan het hof ten tijde van het toernooi te Kameloet. Er is geen sprake van een rendez-vous of van een liefdesnacht. Wanneer de gelegenheid zich voordoet dat de gelieven vrijuit kunnen praten, vertelt Lanceloet Genevre hoe de aanblik van de ontluikende roos hem aan haar herinnerde en hem er toe bracht uit zijn gevangenis te breken.Ga naar voetnoot108 Genevre gaat daar verder niet op in, maar begint zich tegenover haar minnaar te beklagen over koning Claudas. Zij heeft tijdens Lanceloets afwezigheid deze koning een brief geschreven om de vrijlating te bewerkstelligen van Helibeel, haar boodschapster, die door hem gevangengenomen was.Ga naar voetnoot109 Claudas weigerde de jonkvrouwe vrij te laten en deelde dat aan de koningin mee in buitengewoon kwetsende en beledigende bewoordingen.Ga naar voetnoot110 Genevre licht Lanceloet hierover volledig in en wijst hem daarbij op het feit dat deze koning nog altijd Lanceloets land in handen heeft. Hij zweert dat hij haar zal wreken, waarop Genevre antwoordt dat zij beiden gewroken kunnen worden als Lanceloet Arturs hulp inroept om Claudas te verslaan.Ga naar voetnoot111 De erfvijandschap uit het begin van de trilogie wordt opgerakeld door de belediging van Lanceloets geliefde en in de liefdesthematiek vervlochten.Ga naar voetnoot112 | |
[pagina 123]
| |
De oorlog tegen Claudas wordt snel beslecht als Lanceloet en Artur, die in eerste instantie in Logres achtergebleven waren, zich in de strijd mengen. Claudas vlucht en Lanceloet herwint zijn erflanden en de hem toekomende kroon. Hij weigert echter deze te aanvaarden. Zijn poging Bohort, Hestor en Lioneel het koningschap op te dringen faalt. Bohort weet hem ervan te overtuigen dat het veel beter is als zij zich voorlopig aan ridderlijke daden blijven wijden.Ga naar voetnoot113 De situatie blijft in de praktijk bij het oude: Lanceloet en de zijnen blijven ridders aan Arturs hof, al bezitten zij nu uitgestrekte gebieden op het vasteland. Dit komt overeen met Lanceloets opzet. Voor hem was het wreken van de beledigingen die Claudas Genevre aandeed het belangrijkste. Het aanvaarden van het koningschap zou immers betekend hebben dat hij zijn geliefde had moeten opgeven. Na zijn terugkeer van het vasteland houdt Artur een grandioos Pinksterhof te Kameloet.Ga naar voetnoot114 Ook Pelles' dochter komt voor die gelegenheid met haar zoontje Galaät naar het hof. Precies zoals de koningin droomde wordt zij hartelijk ontvangen. Genevre zelf zorgt ervoor dat de jonkvrouwe bij haar in haar kamer kan slapen. Lanceloet schaamt zich tegenover de ‘overscone’ jonkvrouwe, omdat hij destijds gedreigd had haar te doden.Ga naar voetnoot115 Hij durft haar niet aan te kijken. De jonkvrouwe, ‘diene alsoe sere / Minde alsi mochte nemmermere’Ga naar voetnoot116, maakt daaruit op dat haar liefde niet beantwoord wordt. Haar gezelschapsdame Brissane verzekert haar echter dat Lanceloet haar nog tijdens deze hofdagen zal beminnen. Brissane komt erachter dat Lanceloet die avond door de koningin ontboden zal worden. Zij doet zich aan Lanceloet voor als boodschapster van de koningin en zorgt ervoor dat hij ten tweeden male - en dit keer niet begoocheld door een toverdrank - in de armen van Pelles' dochter belandt, terwijl hij meent met Genevre naar bed te gaan. Lanceloet bemerkt niets: ‘Hi dreef met har sulke minne / Alse | |
[pagina 124]
| |
hi soude metter coninginnen, / Ocht hi met hare ware allene [...] Hi waende in goeder trouwen / Dat hadde geweest sijn vrouwe.’Ga naar voetnoot117 Ondertussen ligt Genevre op haar geliefde te wachten. Zij laat Helibeel tot tweemaal toe naar hem op zoek gaan, maar zij vindt Lanceloet, die aan de andere kant van de kamer bij Pelles' dochter ligt te slapen, niet. Rond middernacht begint Lanceloet echter te praten in zijn slaap. Genevre hoort hem en Si wiste te hant dat hi lach
Bi conincs Pelles dochter, ende si was
35650[regelnummer]
Herde erre ende drove das.
Si dede eene dinc, die hare
Harde sere berau daer nare:
Si maecte geruchte soe groet,
Dat onwake wert Lanceloet
35655[regelnummer]
Ende der coninginnen roepen verstont.
Hi gevoelde bi hem tier stont
Die joncfrouwe. Doe wart hi geware
Dat hi was bedroeghen bi hare.
Hi dede sijn hemde ane mettien
35660[regelnummer]
Ende woude vanden bedde vlien;
Mar die coninginne quam te hant
Ende namene bi der hant,
Ende als sine wel kinde si
Woude uten sinne varen bedi.
35665[regelnummer]
Soe sprac hem wredelike an:
‘Ay verradere, ongetrouwe man,
Vliet van mi, nadat ghi
In mine camere ende vor mi
U rybaudie hebt gedaen nu,
35670[regelnummer]
Ende trect daer meer en sie u.’Ga naar voetnoot118
Zonder een woord te zeggen vlucht Lanceloet. Buiten Kameloet beklaagt hij zijn lot; hij zou willen sterven van smart. Hij zwerft zonder eten of drinken enkele dagen door het woud en raakt zijn verstand kwijt. Te Kameloet geven Genevre en Pelles' dochter elkaar de schuld van Lanceloets vlucht. De jonkvrouwe vertrekt en Genevre vraagt Bohort op zoek te gaan naar Lanceloet. Met Hestor en Lioneel zoekt Bohort enige tijd tevergeefs. Als hij vervolgens een boodschap daarover naar Artur zendt, besluiten Walewein en een aantal andere ridders een nieuwe Lanceloetqueeste te beginnen.Ga naar voetnoot119 | |
[pagina 125]
| |
Genevres onheilspellende droom over deze gebeurtenis, waarover de roman een kleine 25.000 verzen terug vertelde, wordt tot in details bewaarheid. Zij betrapt Lanceloet, die haar - voor zover Genevre daaromtrent ingelicht is - tot nu toe in allerlei beproevingen volledig trouw was, op flagrante ontrouw en reageert met de hartstochtelijke felheid die men mag verwachten gezien de intensiteit van de liefdesrelatie. Haar hardvochtige en jaloerse reactie op het betrappen van Lanceloet heeft de voorlopige verbreking van de liefdesrelatie tot gevolg. Haar geliefde, die haar voor de tweede keer onbewust bedriegt met Pelles' dochter, vlucht weg uit haar nabijheid, wordt waanzinnig en verdwijnt spoorloos. De druk die door de beproeving van en de twijfel aan Lanceloets trouw uitgeoefend werd op de liefdesrelatie resulteert in een tijdelijke breuk. Lanceloet wordt opnieuw misleid door Pelles' dochter en Brissane. De situatie in beide verleidingsscènes vertoont grote overeenkomsten, maar de lading van de twee passages verschilt sterk. Lanceloets eerste misstap was voorbeschikt als onderdeel van Gods heilsplan: de beste ridder van de wereld, de ideale exponent van het wereldse ridderschap, diende bij de zuivere vertegenwoordigster van de Graalfamilie de toekomstige Graalheld, het summum van het hemelse ridderschap, te verwekken. Dit doel heiligde de middelen; het rechtvaardigde zowel de besmetting van de maagdelijkheid van Pelles' dochter als de inbreuk op Lanceloets trouw aan Genevre.Ga naar voetnoot120 Dit ‘overspel’, dat Lanceloet onwetend en onder invloed van een toverdrank pleegde, wordt hem niet zwaar aangerekend en heeft, daar hij er in slaagt het voor de koningin geheim te houden, geen gevolgen voor hun verhouding. Bij de herhaling van Lanceloets verleiding, daarentegen, spelen geen hogere bedoelingen mee. Pelles' dochter houdt van Lanceloet en begeert hem. Zij heeft niet de wens nogmaals ‘vrucht tontfane’, maar wil haar verlangen naar Lanceloet bevredigen.Ga naar voetnoot121 Al te gemakkelijk, zonder dat er een toverdrank aan te pas komt, loopt Lanceloet in de val. Terwijl eerder Lanceloets begeerte voor Genevre voor een hoger doel aangewend werd, dient zij hier louter ter bevrediging van de jonkvrouwe.Ga naar voetnoot122 Deze verleidingsscène, waarin het alleen om zinnelijke wereldse liefde draait, verschilt qua lading volkomen van de episode van Galaäts verwekking.Ga naar voetnoot123 Het tweede ‘overspel’, dat elke religieuze motivering vanuit de | |
[pagina 126]
| |
Graalthematiek mist, kan niet vanuit die optiek gerechtvaardigd worden en heeft dan ook desastreuze gevolgen. De gebeurtenissen zijn alleen gemotiveerd vanuit de wereldse liefde, waarvan de kwetsbaarheid als gevolg van gebrek aan trouw en vertrouwen aangetoond wordt. Lanceloet begaat nietsvermoedend een ernstige fout. Hij laat zich eenvoudig tot ontrouw misleiden en bedriegt zijn geliefde in haar eigen kamer, bijna onder haar ogen. De ontdekking van deze misstap betekent de verbreking van de verhouding. De ideale minnaar blijkt feilbaar. De verstoring van de liefdesrelatie, die hem tot grote daden inspireerde en hem tot de beste ridder van de wereld maakte, heeft tot gevolg dat Lanceloet verwordt tot een ronddolende waanzinnige.Ga naar voetnoot124 Na de verbreking van de liefdesrelatie en het op gang komen van de nieuwe Lanceloetqueeste, treedt de Graal nadrukkelijk op de voorgrond in het verhaal, zoals in de volgende paragraaf beschreven zal worden. Verteld wordt hoe Perchevael, één van de drie toekomstige Graalridders, naar Arturs hof komt en hoe hij (‘Jhesus Kerst seriant’) uitverkoren blijkt om ter rechterhand van de nog lege zetel voor de Graalheld aan de Ronde Tafel te zitten.Ga naar voetnoot125 Perchevael gaat daarna op zoek naar Lanceloet. Hij bevecht Hestor, waarbij zij beiden dodelijk gewond raken. Dan verschijnt de Graal en worden hun wonden genezen, zodat zij samen hun queeste kunnen voortzetten.Ga naar voetnoot126 Dezelfde heilzame werking zal de Graal op Lanceloet hebben. Nog steeds waanzinnig belandt Lanceloet na verloop van tijd op het Graalkasteel, waar hij lange tijd als dwaas verblijft.Ga naar voetnoot127 Op een gegeven moment wordt hij echter, terwijl hij bij een fontein ligt te slapen, herkend door Pelles' dochter. Zij licht haar vader in, die besluit de waanzinnige een nacht in het paleis van avonturen te laten doorbrengen. De volgende morgen blijkt Lanceloet genezen door de aanblik van de Graal. Hij vertelt Pelles dat hij niet naar Logres terug wil, tenzij | |
[pagina 127]
| |
degene die hem daar wegjoeg hem dat vraagt. Met Pelles' dochter duikt Lanceloet onder in een prachtig kasteel op een nabijgelegen eiland, waar hij elke dag diepbedroefd in de richting van Logres en zijn geliefde staart. Geleidelijk wordt zijn verdriet minder en gaat hij zich weer voor ridderlijke zaken interesseren. Hij laat een schild maken met daarop de afbeelding van ‘une roine d'argent et devant li un chevalier a genolz ausi come s'il criast merci’.Ga naar voetnoot128 Het schild, dat aan een boom gehangen wordt, dient als uitdaging voor passerende ridders met wie Lanceloet zich meet. Tenslotte komen Hestor en Perchevael ter plaatse. Perchevael neemt de uitdaging aan en bevecht Lanceloet. Het nog onbesliste gevecht wordt afgebroken als tijdens een adempauze de strijders elkaars namen vernemen.Ga naar voetnoot129 Aangezien Hestor Lanceloet verzekert dat Genevre hem verzoekt naar haar toe te komen, besluit hij terug te gaan naar het hof. Met Hestor, Perchevael en zijn zoon Galaät, die tot zijn vijftiende in een abdij nabij Kameloet zal verblijven, keert Lanceloet na een jarenlange afwezigheid terug naar het hof, waar hij Lioneel en Bohort weerziet. Hij wordt zeer hartelijk ontvangen ‘et neporquant il n'ot leanz qui si bel le reçeust come la reine fist, car ele avoit si grant joie come cuers d'ome porroit penser.’Ga naar voetnoot130 Aan het slot van de Lancelot worden zo de gelieven herenigd, zonder dat daar - afgezien van de geciteerde zinsnede - in de tekst bijzondere aandacht aan besteed wordt. Lanceloets terugkeer wordt niet gevierd als een triomf van de liefdesrelatie. De schade die de verbreking van de liefdesrelatie aanrichtte in Lanceloets geest wordt door de Graal hersteld, zodat de hereniging van Lanceloet en Genevre plaatsvindt bij de gratie van de Graal. Terwijl bij zijn vorige liefdeswaanzin een heilzame werking uitging van vertegenwoordigsters van het wereldse liefdesideaal, de koningin en de Dame du Lac, wordt Lanceloet ditmaal genezen door het symbool van het nieuwe religieuze ideaal, de Graal.Ga naar voetnoot131 Aangezien de Graal het herstel van de liefdesband mogelijk maakt, is er nog geen sprake van de veroordeling van deze relatie vanuit dit nieuwe ideaal. Pas in de Graalqueeste zal Lanceloet Genevre moeten afzweren in zijn streven het Graalmysterie zo dicht mogelijk te benaderen. Bij de afsluiting van de Lancelot en prose staan beide idealen elkaar nog niet in de weg, al is wel heel duidelijk geworden dat de liefde een wankele basis vormt voor het ridderschap. De liefdesrelatie, die Lanceloet zozeer inspireerde dat hij de beste ridder van de wereld werd, is kwetsbaar gebleken. De breuk tussen Lanceloet en Genevre maakte 's werelds beste ridder tot een nutteloze dwaas, hetgeen slechts door tussenkomst van de Graal weer rechtgezet kon worden. Het slot van de Lancelot laat duidelijk zien dat het Graalideaal in opkomst is. Het zal in het volgende deel van de trilogie de Arturgemeenschap volledig gaan beheersen. Het lint van de liefdesthematiek in de Lanceloet is in deze paragraaf uitgerold. | |
[pagina 128]
| |
Het ideaal van de tot grote daden inspirerende liefde dat in de voorafgaande delen van de Lancelot als de vaste grondslag van het ridderschap naar voren gebracht werd, komt in het afsluitende gedeelte van de tekst onder druk te staan. Het verhaal concentreert zich daarbij volledig op de exemplarische relatie tussen Lanceloet en Arturs echtgenote, Genevre. De inspirerende waarde van de liefde van Lanceloet en Genevre lijkt onbetwist: gestimuleerd door zijn geliefde is Lanceloet nog altijd tot grote daden in staat, zoals onder andere blijkt op het toernooi te Kameloet. Er is echter in de Lanceloet steeds een lichte ondertoon van twijfel aan het liefdesideaal te beluisteren. Zo wordt de liefdesband in de episode van Lanceloets gevangenschap bij Morguweyn voor het eerst in de Lancelot en prose met enige nadruk als overspelig gekenschetst, waarbij de mogelijkheid dat Artur erover ingelicht zou kunnen worden geopperd wordt. Bovendien blijkt herhaaldelijk dat zijn liefde voor Genevre Lanceloet uitsluit van succes in het allerhoogste avontuur, de Graalqueeste, terwijl hij oorspronkelijk voorbestemd was dit te volbrengen. De belangrijkste bedreiging voor de relatie betreft de onvoorwaardelijke trouw die Genevre van haar geliefde verlangt. De trouw van de voorbeeldige minnaar Lanceloet wordt op de proef gesteld en ook het vertrouwen dat Genevre in haar geliefde heeft. Uiteindelijk schieten loyaliteit en vertrouwen tekort: Lanceloet laat zich eenvoudig misleiden tot ontrouw en Genevres impulsieve jaloerse reactie daarop resulteert in een jarenlange scheiding en in Lanceloets waanzin. De liefdesrelatie blijkt behalve een inspirerende ook een destructieve uitwerking te kunnen hebben. In het afsluitende deel van de Lancelot en prose wordt aldus het oude ideaal nadrukkelijk ter discussie gesteld, terwijl het nieuwe ideaal van de Graal geleidelijk - maar steeds sterker - naar voren komt om in de Queste/Queeste als inspiratiebron voor een nieuw en beter ridderschap te fungeren. | |
4. Het Graalthema in de LanceloetNaarmate de Lancelot en prose vordert, komt de Graal steeds sterker op de voorgrond. Het heilige object, dat er uitziet als een kelk, verschijnt in de Lanceloet voor het eerst daadwerkelijk ten tonele. In de loop van dit gedeelte van de Lancelot-trilogie wordt geleidelijk duidelijk dat de Graal niet zomaar een opmerkelijk rekwisiet is in deze tekst, maar een met heilsvoorspellingen omgeven relikwie, die de handeling in het vervolg van de trilogie in hoge mate zal bepalen. In de Queste/Queeste wordt de Graal het middelpunt van het nieuwe hemelse ridderschap. De mate waarin een ridder beantwoordt aan de nieuwe idealen van kuisheid en vroomheid zal dan bepalen of de Graal hem aantrekt of juist afstoot, of hij tot het hemels ridderschap uitverkoren is of niet. Al worden in de Lanceloet deze selectiecriteria nog niet nadrukkelijk aan de orde gesteld, er is in dit tekstgedeelte wel sprake van een zekere herschikking van de traditionele hiërarchie van de Tafelronderidders, waarbij met name de opkomst van Bohort en Perchevael - beide toekomstig Graalridder - opmerkelijk is, zoals in de volgende paragraaf uiteengezet zal worden. Bovendien blijkt in de Lanceloet duidelijk dat Lanceloet vanwege zijn relatie met Genevre niet meer in aanmerking komt voor succes in de Graalqueeste. De ontwikkeling van het | |
[pagina 129]
| |
Graalthema vertoont raakpunten met de beide andere thematische hoofdlijnen van de Lanceloet, ‘liefde’ en ‘ridderschap’. Nadat Chrétien de Troyes in de jaren '80 van de twaalfde eeuw in zijn Conte du Graal (Perceval) door de introductie van de Graal de ‘matière de Bretagne’ een religieuze dimensie verschafte, maakte dit thema in hoge mate opgang.Ga naar voetnoot132 In zijn Joseph d'Arimathie beschreef Robert de Boron nog voor 1200 de herkomst van de Graal. Hij vertelt onder meer dat de Graal de schaal is waarin het bloed van de gekruisigde Christus werd opgevangen en dat dit heilige object later door de nakomelingen van Joseph van Arimathea, de bewaarders van de Graal, naar Brittannië werd overgebracht. De Lancelot en prose-cyclus, die in zijn uitgebreidste vorm een bewerking van de Joseph bevat (de Estoire dou Saint Graal), sluit aan bij Robert de Borons beschrijving van de voorgeschiedenis van de Graal. Terwijl echter in Chrétiens roman en in de voortzetting van De Borons Joseph (de zogenoemde Perceval en prose) Perceval de Graalheld is, wordt deze rol in de Lancelot overgenomen door een nieuw personage: Galaad.Ga naar voetnoot133 De belangrijkste reden voor deze verandering betreft de maagdelijkheid van de volbrenger van het Graal-avontuur. Het ideaal van de ‘chevalerie célestielle’ dat in de Lancelot-Queste-Mort Artu gepresenteerd wordt, vereist een volkomen kuise en zuivere Graalheld. Aan deze eis kon het bestaande personage Perceval, gezien zijn amoureuze verhouding met Blanchefleur in Chrétiens Conte du Graal, niet voldoen.Ga naar voetnoot134 Er wordt daarom een nieuw personage geïntroduceerd, dat beantwoordt aan de gestelde eisen en bovendien veel sterker dan Perceval verbonden is met Lancelot, de centrale figuur van de trilogie. Galaad is het kind van Lancelot en van de dochter van de Graalkoning. In Lancelots zoon worden de idealen van de ‘chevalerie terrienne’ en de Graal verenigd tot een nieuw ridderideaal, de ‘chevalerie célestielle’. Al in de eerste alinea van de Lancelot komt de naam ‘Galaaz’ voor. De zoon van koning Ban krijgt deze naam als doopnaam, maar hij wordt ‘en sournon’ Lancelot genoemd.Ga naar voetnoot135 Veel verderop legt Symeu (zie par. 2) Lancelot uit dat deze doopnaam hem aanmerkte als kandidaat-Graalheld. Bans zoon maakt echter naam als de wereldse ridder Lancelot. Zijn doopnaam raakt op de achtergrond en zijn wereldse ridderschap zal er de oorzaak van zijn dat hij de hem voorzegde rol | |
[pagina 130]
| |
als Graalheld niet zal kunnen vervullen. Aan het begin van de Lancelot en prose wordt door de vermelding van de doopnaam al versluierd vooruitgewezen naar de latere gebeurtenissen. De Graalthematiek is daarna vrijwel geheel afwezig in de eerste delen van de Lancelot, om pas in de proza-Charrette met enige nadruk naar voren te komen in de confrontatie tussen Lancelot en Symeu.Ga naar voetnoot136 In deze scène wordt direct duidelijk dat Lancelots relatie met Arturs echtgenote hem uitsluit van succes in de Graalqueeste. In de Lanceloet/‘Préparation à la Queste’ treedt het Graalthema vervolgens duidelijk op de voorgrond. Er wordt naar de Graal-avonturen vooruitgewezen en er zijn avonturen die voorbehouden blijken aan de Graalheld. De Graal verschijnt daadwerkelijk voor de ogen van Walewein, Lanceloet, Bohort, Hestor en Perchevael. Reeds aan het begin van de Lanceloetqueeste in de Lanceloet wordt duidelijk dat voor het merendeel van de bekende Tafelronderidders succes in de zoektocht naar de Graal niet weggelegd zal zijn. Alvorens de tien ridders die onder leiding van Walewein zoeken naar Lanceloet uiteengaan, beleven zij gezamenlijk een avontuur. Gewaarschuwd door een jonkvrouwe redden zij een ridder die tegen een grote overmacht het onderspit dreigt te delven. Wanneer hij ziet dat deze ridder twee zwaarden draagt, vraagt Walewein hem waarom hij dat doet. De ridder laat dan zien dat één van beide zwaarden gebroken is. Hij legt uit dat de stukken alleen samengevoegd kunnen worden door degene ‘Die davonturen te hoefde al / Van den Grale bringen sal’ en vraagt Walewein een poging te doen het zwaard te herstellen.Ga naar voetnoot137 Walewein faalt, evenals zijn negen gezellen, en de ridder deelt hun mede dat zij niet de ‘groete doeget’ bezitten, die hen in staat zou stellen de Graalavonturen te volbrengen.Ga naar voetnoot138 Uit deze gebroken-zwaard-test blijkt dat Walewein, op wie de ridder zijn hoop gevestigd had, niet in aanmerking komt voor het vinden van de Graal en Ywein, Agravein, Gurreës, Gaheret, Mordret, Hestor, Aglovael, Brandalis en Gosengoes evenmin.Ga naar voetnoot139 De ridder vertelt hun | |
[pagina 131]
| |
vervolgens de voorgeschiedenis van het zwaard, dat nauw verbonden is met de Graal en met de bewaarders van dat heilige object.Ga naar voetnoot140 De huidige drager van het zwaard behoort ook tot de Graalfamilie. Na zijn verhaal over het zwaard stelt de ridder zich voor als Elizer, de zoon van de visser-koning, die de Graal onder zijn hoede heeft. Hij vertelt bovendien dat hij op zoek was naar Walewein om hem de zwaardproef voor te leggen. Nu Walewein gefaald heeft, raadt Ywein Elizer aan Lanceloet te gaan zoeken.Ga naar voetnoot141 Elizer keert echter terug naar zijn vader. Na dit ontmoedigende avontuur, dat maar liefst tien ridders diskwalificeert voor succes in de Graalqueeste, maken Walewein en de zijnen zich op om ieder voor zich Lanceloet te gaan zoeken. Na een aantal avonturen stuit Walewein bij een toernooi bij toeval op Hestor. Zij besluiten enige tijd samen op te trekken. Gezamenlijk arriveren zij bij een verlaten kerkhof. Een opschrift op een tombe vertelt hun dat de avonturen op dit kerkhof voorbehouden zijn aan ‘die keytive ridder [...] / Die met luxurien es gesciet / Dat hi heeft verloren altemale / Die avonture vanden Grale / Te hoefde te bringene’.Ga naar voetnoot142 Hoewel zij niet helemaal begrijpen wat deze waarschuwing inhoudt, besluiten Hestor en Walewein dit avontuur te ondernemen. Zij betreden het kerkhof en zien daar 13 tomben, waarvan er één brandt. Walewein, die als eerste het kerkhof binnengaat, wordt door de zwaarden die rechtop op de tomben staan, aangevallen en zo geslagen dat hij het bewustzijn verliest. Als hij weer bijkomt, bevindt hij zich buiten het kerkhof. Daarna waagt Hestor een poging. Hij ondergaat hetzelfde lot en hervindt eveneens buiten het kerkhof het bewustzijn. Hij ontdekt dan een opschrift dat verklaart dat alleen ‘der drover coninginne sone’ dit avontuur tot een goed einde zal kunnen brengen.Ga naar voetnoot143 Ook deze mededeling begrijpen Hestor en Walewein niet helemaal. Zij beseffen echter wel dat zij gefaald hebben en verlaten het kerkhof. Wanneer Walewein later aan het hof teruggekeerd is en ten overstaan van het hof verslag doet van zijn avonturen, beschrijft hij ook dit voorval.Ga naar voetnoot144 De koningin | |
[pagina 132]
| |
begrijpt dan dat de beide opschriften betrekking hebben op Lanceloet. Zij bespreekt met haar geliefde de desastreuze gevolgen die hun verhouding heeft gehad voor Lanceloets perspectieven op het volbrengen van het Graalavontuur. Dit gesprek, waarin het liefdes- en het Graalthema samenkomen, is in paragraaf 3 al aan de orde geweest. Het avontuur op het kerkhof blijkt op lange termijn onverwachte en belangrijke gevolgen te hebben. De opschriften worden in de beschrijving van de belevenissen van Hestor en Walewein als raadselachtig gepresenteerd. De oplossing van de cryptische omschrijvingen wordt niet gegeven, al kan het publiek - indachtig Symeu's woorden en de aanvang van de Lancelot en prose - wel veronderstellen dat Lanceloet de aangewezen ridder is om dit avontuur tot een goed einde te brengen. Pas veel later worden deze vermoedens dan bewaarheid als de koningin op grond van Waleweins verslag tot dezelfde conclusie komt. De weinig succesvolle confrontatie van Walewein en Hestor met dit avontuur laat enerzijds zien dat de twee ridders in deze beproeving, net als bij de gebroken-zwaard-test, tekort schieten, terwijl anderzijds duidelijk wordt dat de ridder voor wie dit avontuur weggelegd is, zijn kansen op succes in de Graalqueeste verspeeld heeft door zijn ‘luxurien’.Ga naar voetnoot145 Er is voor het publiek alle aanleiding om te veronderstellen dat de ridder die hier tot falen in het Graalavontuur uitverkoren blijkt, Lanceloet is, de ridder op wie Ywein na de zwaardproef alle hoop vestigde. Het vlammende graf, dat Hestor en Walewein niet kunnen benaderen, roept de brandende tombe uit de proza-Charrette in herinnering. Hoewel minder stellig en direct dan uit de eerdere scène, waarin Symeu onomwonden Lanceloet de waarheid zei, komt uit dit avontuur toch opnieuw naar voren dat Lanceloet niet meer voor de rol van Graalheld in aanmerking kan komen. Na het avontuur op het kerkhof scheiden de wegen van Walewein en Hestor. Het verhaal volgt Walewein, die op het Graalkasteel belandt. Hij treft daar eerst een jonkvrouwe aan, die zich bevindt in een marmeren kuip met zeer heet water. Op haar verzoek probeert Walewein haar uit dit bad te tillen, maar hij slaagt daar niet in. Volgens de jonkvrouwe is alleen ‘die beste ridder die leeft’ in staat haar te bevrijden.Ga naar voetnoot146 Walewein kan haar niet helpen en rijdt verder. Hij wordt door enkele schildknapen welkom geheten en naar de koning geleid.Ga naar voetnoot147 Terwijl hij met de koning praat, vliegt er een witte duif de zaal binnen, die een prachtig wierookvat in de snavel draagt. Een aangename geur verspreidt zich door de zaal. Alle aanwezigen knielen zwijgend tot de duif de zaal weer verlaat door een kamer in te vliegen. Men dekt vervolgens snel en in stilte de tafels. | |
[pagina 133]
| |
Walewein vindt dit alles opmerkelijk en vermakelijk. Dan ziet hij een wonderschone jonkvrouwe tevoorschijn komen uit de kamer waarin de duif verdween: Si quam uter cameren gegaen
3736[regelnummer]
Ende brachte in hare hant sonder waen
Een dat rijcste vat van erderike
(Noit en maecte man dies gelike,
Het was een kelke gelijc genoech),
3740[regelnummer]
Dat si boven haren hoefde droech.
Ende alle die daer toe sagen,
Negen hem, alsi altoes plaegen.
Ga naar margenoot+ Alse Walewein dat vat hadde gesien
3744[regelnummer]
Hi priset herde sere nadien.
Het dochtem rike sijn ende wel geraect.
Ga naar margenoot+ Hine wiste waer of het was gemaect:
Het ne was van houte no van stenen
3748[regelnummer]
No van metale negenen.
Ende hi was tongemake das
Dat hi ne wiste waer of het was.
Daer na sach hi op die joncfrouwe saen,
3752[regelnummer]
Die so edellike was gedaen
Ende soe overscone mede
Dat hem wonderde vander scoenhede,
Bedi hem dochte dat hi vor dien
3756[regelnummer]
Negene scone ne hadde gesien.
Ende hi sach so vele op hare
Dat hi el niewerinc toe nam ware.Ga naar voetnoot148
Terwijl de andere aanwezigen eerbiedig het hoofd buigen voor de Graal, bekijkt Walewein ‘Een dat rijcste vat van erderike’ met aandacht om het op zijn juiste waarde te schatten. Daarna kijkt hij bewonderend naar de jonkvrouwe, die hem de Graal helemaal doet vergeten. Vanwege zijn weinig eerbiedige houding is Walewein onwaardig het mysterie van de Graal te aanschouwen. Hij kan geen deel uitmaken van het Graalgezelschap, zoals dan ook blijkt wanneer de Graal alle aanwezigen rijkelijk van voedsel voorziet, maar Walewein overslaat. Onmiddellijk na het einde van de maaltijd laat men hem alleen achter. Ten overstaan van het wonder van de Graal schiet Walewein tekort. Hij is zozeer gericht op wereldse zaken, zoals de schoonheid van de jonkvrouwe en het materiaal waarvan de Graal vervaardigd is, dat hij niet beseft dat hij getuige is van een wonder. Net zoals in het gebroken-zwaard-avontuur wordt hier duidelijk dat Walewein de Graal onwaardig is. | |
[pagina 134]
| |
Zijn gebrek aan eerbied wordt onmiddellijk bestraft. Men laat hem alleen in de zaal achter en doet de deuren op slot. Die nacht maakt Walewein tal van avonturen mee. Hij wordt in de schouder verwond door een brandende lans en levert een vreselijk gevecht tegen een ridder. Hij ziet hoe een draak eerst een aantal jongen werpt en vervolgens tegen een luipaard vecht zonder dit dier te kunnen overwinnen. Daarna bestrijdt de draak zijn eigen jongen, waarbij alle draken de dood vinden. Na afloop van deze gebeurtenissen klinkt een hemels gezang, waarin Gods lof gezongen wordt. Opnieuw verschijnt de Graal, gedragen door de jonkvrouwe, aan Walewein. Als daarna de stemmen verstommen en de zaal weer donker wordt, bemerkt Walewein dat al zijn wonden genezen zijn. Hij wordt dan vastgebonden en op een kar gelegd. De volgende morgen wordt hij op de kar het Graalkasteel uitgereden. Hij vertrekt van deze plaats in het besef dat ‘Hi was ridder diemen vinden mochte / Die meest scanden hadde, dat hem dochte.’Ga naar voetnoot149 Die avond komt hij bij een kluizenaar die hem uitlegt dat hij door zijn oneerbiedigheid de spijziging door de Graal verspeelde. Bovendien vertelt de kluizenaar Walewein dat de grote draak die hij zag een symbool was voor koning Artur, die ten strijde zal trekken tegen een ridder die hij niet kan verslaan (de luipaard) en daarna ten onder zal gaan in een strijd tegen zijn eigen nakomelingen.Ga naar voetnoot150 Het schouwspel met de draken en de luipaard, dat Walewein in het Graalkasteel zag, wijst vooruit naar de gebeurtenissen in Arturs doet. Waleweins persoonlijke debâcle ten overstaan van de Graal gaat aldus vergezeld van een onheilsvoorspelling voor de gehele Arturgemeenschap. Het in de Lanceloet nog ondergeschikte thema van de ondergang is hier vervlochten met de Graalthematiek. Waleweins bezoek aan de Graalburcht is het eerste in een reeks van vijf. Na hem zal Lanceloet eveneens de Graal aanschouwen, maar niet in het kasteel overnachten. Bohort zal vervolgens tot tweemaal toe de Graalburcht bezoeken. De eerste maal zal hij, net als Walewein en Lanceloet, de Graalprocessie zien, terwijl hij bij zijn tweede bezoek vrijwillig een avonturenrijke nacht in het paleis zal doorbrengen, zoals Walewein noodgedwongen deed. De reeks wordt afgesloten met Lanceloets langdurige verblijf op het Graalkasteel, waar de Graal zijn waanzin geneest.Ga naar voetnoot151 Net als Walewein ziet Lanceloet bij zijn aankomst op de Graalburcht de jonkvrouwe in haar marmeren kuip. Moeiteloos tilt hij haar uit het hete water, het- | |
[pagina 135]
| |
geen bewijst dat hij ‘die beste ridder die leeft’ is.Ga naar voetnoot152 De bewoners van het kasteel leiden Lanceloet eerst naar een kapel, waar men God dankt voor de redding van de jonkvrouwe, en vervolgens naar een kerkhof. Zij tonen hem daar een tombe met het volgende opschrift: Dese tombe wart niet op geheven
Eer die lupart hant daer an sal slaen,
14880[regelnummer]
Daer die groete liebart uut sal gaen.
Hi salse op heffen lichtelike
Ende die grote liebart sal sekerlike
An sconincs dochter gewonnen wesenGa naar voetnoot153
Lanceloet begrijpt deze mededeling niet, maar aangezien de omstanders hem verzekeren dat hij de ‘lupart’ is, neemt hij de afdeksteen van het graf ter hand en tilt hem op.Ga naar voetnoot154 In de tombe bevindt zich een angstaanjagende vuurspuwende draak, die direct tot de aanval overgaat. Lanceloet slaagt erin de draak te doden. Het openen van de tombe toont aan dat hij de luipaard is, waarvan het opschrift sprak. In het vervolg zal blijken of en hoe de rest van het voorspellende opschrift bewaarheid zal worden. Na het doden van de draak brengt men Lanceloet het paleis binnen, waar hij koning Pelles ontmoet. Hij vertelt Lanceloet dat men hoopt dat hij een einde zal kunnen maken aan de ‘vremden avonturen’ die in het land heersen, zodat de oorspronkelijke schoonheid en rijkdom van het land zullen terugkeren.Ga naar voetnoot155 Pelles bespreekt daarna terzijde onder vier ogen met de tovenares Brissane hoe zij kunnen bewerkstelligen dat de gast, wiens liefde voor Genevre zij kennen, het bed zal delen met zijn dochter. Brissane belooft deze zaak te regelen. Terwijl Pelles en Lanceloet hun gesprek hervatten, komt de duif met het wierookvat de zaal binnengevlogen. Net als Walewein is Lanceloet verbaasd over de reactie van de aanwezigen op deze gebeurtenis. In tegenstelling tot zijn voorganger echter volgt hij de handelingen van de aanwezigen na. De jonkvrouwe, ‘die wel hadde wel | |
[pagina 136]
| |
besien / Min here Walewein alse hi daer was’ komt binnen met de Graal.Ga naar voetnoot156 Lanceloet acht haar de mooiste vrouw, op zijn geliefde Genevre na. Dan kijkt hij naar de Graal:
Ga naar margenoot+ Hi sach dat si gedraegen brochte
15048[regelnummer]
Een vat dat hem wesen dochte
Talre rijcste dat hi vordien
Noit te voren hadde gesien.
Ende Lanceloet dochte das
15052[regelnummer]
Dat in keelcs wise gemaect was,
So dat hem wel daer bi dochte
Dat helege dinc wel wesen mochte.
Ga naar margenoot+ Hi leide sine hande doe bede
15056[regelnummer]
Te gadere ende neech oec mede.
Ende alse die joncfrouwe inden rinc
Vor alle die taflen ginc,
Elc, tirst dat hi sach dat,
15060[regelnummer]
Knielde vor dat helichge vat.
Ende Lanceloet, hi dede also.Ga naar voetnoot157
Lanceloet betoont de Graal alle eerbied en wordt dan ook niet overgeslagen bij de wonderbaarlijke spijziging. De ‘gracie Ons Heren’ wordt hem geschonken.Ga naar voetnoot158 Hoewel reeds duidelijk geworden is dat Lanceloet de Graalqueeste niet zal kunnen volbrengen, blijkt in deze scène dat hij niet onwaardig is deel te hebben aan het Graalmysterie. Er is in de Graalhandeling een rol voor hem weggelegd. Al is hij niet langer uitverkoren voor het allerhoogste avontuur, hij wordt niet van de Graalgemeenschap uitgesloten, zoals Walewein.Ga naar voetnoot159 Lanceloets succesvol verlopen confrontatie met de Graal vormt de aanloop tot de belangrijkste gebeurtenis in de Lanceloet/‘Préparation à la Queste’: de verwekking van de Graalheld.Ga naar voetnoot160 Wanneer de maaltijd beëindigd is, spreekt Lanceloet met Pelles over de jonkvrouwe die de heilige kelk droeg, waarbij hij duidelijk maakt dat hij alleen een schonere vrouwe kent, geen schonere jonkvrouwe. De koning waarschuwt vervolgens Brissane, die naar Lanceloet toegaat en hem vertelt dat Genevre in een nabijgelegen kasteel zal overnachten. Nadat zij ervoor gezorgd heeft dat Pelles' dochter ter plaatse is, leidt zij Lanceloet naar dit kasteel. Door middel van een toverdrank wordt hij aldaar in de waan gebracht op Kameloet te zijn. Voorwendend dat Genevre hem ontbiedt, brengt Brissane Lanceloet naar de kamer waar Pelles' dochter op hem wacht. Hij kleedt zich uit en stapt bij de jonkvrouwe in bed: | |
[pagina 137]
| |
Ga naar margenoot+ Hi ontcleedde hem ende ontscoyede hem ter vart
Ende ginc thant te bedde wart
Ende lach op tbedde bider joncfrouwen daer,
15200[regelnummer]
Alse die wel waende over waer
Dat sijn vrouwe ware, die coninginne.
Ende si, die in haeren sinne
Els negene dinc en begarde dan si
15204[regelnummer]
Den genen mochte hebben daer bi
Daer al ridderscap bi verlicht was,
Si was herde blide das
Ende ontfingene blidelike.
15208[regelnummer]
Ende hi was blide dies gelike,
Went hi blide te sine plach
Als hi bi sire vrouwen lach.
Ga naar margenoot+ Dus waren te gadere gelegen daer
15212[regelnummer]
Die beste ridder, dat es claer,
Ende die scoenste die mochte wesen,
Ende oc die scoenste joncfrouwe tote desen
Ende vanden meesten geslachte toe
15216[regelnummer]
Datmen iewerinc hadde vonden doe.
Mar die meininge van hem beden
Waeren herde verre versceden,
Want sine deet niet om sine scoenhede,
15220[regelnummer]
Noch om lust van har an vleessche mede,
Mar om vrucht tontfane
Daer al tlant soude winnen ane.Ga naar voetnoot161
Lanceloet verwekt Galaät bij Pelles' dochter, zoals haar bedoeling was (zie vs. 15203-15205 en vs. 15219-15222) en zoals het voorspellende opschrift al aankondigde. De jonkvrouwe die de Graal droeg geeft haar maagdelijkheid op om het kind te kunnen ontvangen dat ‘Davonturen vanden Grale’ zal volbrengen.Ga naar voetnoot162 De tekst wijst hier expliciet vooruit naar de beschrijving van Galaäts daden in de ‘queste vanden Grale’.Ga naar voetnoot163 De volgende morgen ontdekt Lanceloet dat hij bedro- | |
[pagina 138]
| |
gen is. Hij maakt aanstalten om Pelles' dochter te doden, maar weerhoudt zich daarvan als zij hem om genade smeekt. Diep bedroefd verlaat hij de jonkvrouwe, nadat hij haar vergeving heeft gevraagd en gekregen voor het feit dat hij haar wilde doden. Na Lanceloets vertrek zoekt Pelles zijn onthutste dochter op. Zij vertelt hem wat er gebeurd is. Binnen drie maanden na dato wordt duidelijk dat de jonkvrouwe in verwachting is. In deze scène, die cruciaal is in de ontwikkelingsgang van het Graalthema, worden dit thema en het liefdesthema met elkaar vervlochten. Voor het liefdesthema is de verwekking van Galaät een belangrijk moment, omdat Lanceloet hier voor de eerste keer Genevre daadwerkelijk ontrouw is. Hoewel zijn ‘overspel’ uiteindelijk geen gevolgen voor hun relatie zal hebben, blijkt hier voor het eerst dat de voorbeeldige minnaar Lanceloet niet onfeilbaar is. De scène vormt een eerste aanwijzing voor de kwetsbaarheid van zijn verhouding met de koningin. Deze kwetsbaarheid zal later, in een scène die sterke overeenkomsten vertoont met Galaäts verwekking, resulteren in een langdurige, maar niet definitieve breuk tussen de gelieven.Ga naar voetnoot164 De liefde van Lanceloet voor Genevre speelt bij Galaäts conceptie een ambivalente rol, zoals Kennedy zegt.Ga naar voetnoot165 Lanceloets zondige begeerte (‘luxurie’), die hem diskwalificeert voor het Graalavontuur, dient hier het Goddelijke plan, dat Pelles en de zijnen ten uitvoer brengen. Terwijl hij onbewust de koningin verraadt, dient hij de Graal door de toekomstige Graalheld te verwekken. De ontrouw aan het oude ideaal van de inspirerende wereldse liefde verschaft het nieuwe ideaal zijn exponent bij uitstek. De liefde voor Genevre, die Lanceloet de naam en rol van Galaät hebben gekost, is onmisbaar voor de verwekking van een nieuwe Galaät, die de ridderlijke kwaliteiten van zijn vader combineert met de - voor hem opgeofferde - kuisheid en de vroomheid van zijn moeder. Uit het oogpunt van de entrelacement-verteltechniek is de scène van de verwekking van de Graalheld één van de vele episodes in het langste segment van Lanceloets verhaaldraad. Door het feit dat de scènes met de jonkvrouwe die Lanceloet genas om de episode van Galaäts conceptie heen gearrangeerd zijn, zoals in par. 3 uiteengezet is, wordt dit verhaalmoment in de verhaalschikking licht beklemtoond. De cruciale scène van Galaäts verwekking verkrijgt echter vooral vanuit het thematische entrelacement de lading die dit verhaalmoment tot de kern van de Lanceloet/‘Préparation à la Queste’ maakt. In de ontwikkeling van de liefdesthematiek vormt Galaäts verwekking een uitermate belangrijk moment en tegelijkertijd is deze scène voor het thema van de Graal ‘l'épisode capital, charnière de tout le Lancelot en prose’, zoals Frappier zegt.Ga naar voetnoot166 Op Lanceloets Graalbezoek volgt al snel dat van Bohort.Ga naar voetnoot167 Hij heeft het hof | |
[pagina 139]
| |
verlaten in het gezelschap van Lioneel en een jonkvrouwe, die hem kwam verzoeken de Vrouwe van Galvoye bij te staan als kampvechter. Nadat zij gedrieën Lanceloet hebben gevonden bij de jonkvrouwe die hem zal genezen, zetten Bohort en zijn begeleidster hun tocht naar Galvoye voort. Wanneer zij daar arriveren legt de vrouwe Bohort uit dat hij aan het hof van koning Pelles, onder wiens jurisdictie haar gebied valt, zal moeten vechten tegen haar belager. De vrouwe brengt Bohort naar Corbenic, waar hij als Lanceloets neef zeer hartelijk ontvangen wordt door Pelles en zijn dochter. Men toont hem de tombe die Lanceloet opende en ook de draak die hij doodde. Nadat Bohort de volgende dag in het juridische tweegevecht gezegevierd heeft, blijft hij op het Graalkasteel dineren. Terwijl hij spreekt met de koning en zijn dochter, die vanwege het verlies van haar maagdelijkheid niet langer de Graal mag dragen, begint de Graalprocessie.Ga naar voetnoot168 Wanneer Bohort de Graal aanschouwt, aanbidt hij deze met grote eerbied: Hi anebedet oetmodelike,
17745[regelnummer]
Ende hi weende erstelike;
Want hi was wel bepenst das,
Dat tgene theilege grael was,
Daer hi af hadde gehort tale.Ga naar voetnoot169
Bohorts ootmoed en devotie overtreffen de eerbied die Lanceloet de Graal betoonde. Het feit dat Bohort zo diep geroerd is door de aanblik van het heilige object geeft aan dat hij meer dan Lanceloet en vooral meer dan Walewein gevoelig is voor de religieuze waarde van de Graal. Net als Lanceloet wordt hij door de Graal gevoed en deelt hij in de vreugde van de aanwezigen.Ga naar voetnoot170 Aan Bohorts tijdelijke opneming in de Graalgemeenschap komt daarna snel en zonder verdere verwikkelingen een einde. Men bespaart hem een avontuurlijke nacht in het paleis door hem elders te herbergen.Ga naar voetnoot171 De volgende dag vervolgt Bohort zijn weg. | |
[pagina 140]
| |
De Graalbezoeken van Walewein, Lanceloet en Bohort vertonen een hoge mate van analogie, hetgeen tot gevolg heeft dat juist de verschillen in de reactie van de ridders op de Graal beklemtoond worden.Ga naar voetnoot172 Uit deze trits komt een rangorde van ootmoed en devotie naar voren, die een weerspiegeling is van de ordening der ridders in de Graalqueeste. Walewein, die bij uitstek een werelds ridder is, toont zich onwaardig wanneer hij de Graal ziet. In de Queste/Queeste zal hij als exponent van de ‘chevalerie terrienne’ falen. Bohort, daarentegen, die in de Graalroman uitverkoren zal zijn tot de ‘chevalerie célestielle’, reageert op voorbeeldige wijze op het aanschouwen van de Graal. Lanceloets eerbiedige, maar niet geëmotioneerde reactie in het gezicht van het heilige object ligt tussen die van Walewein en Bohort in. Hij zal in de Queeste dan ook een tussenpositie tussen het hemelse en het aardse ridderschap innemen. Hij is niet langer tot het hoogste succes uitverkoren, maar zeker ook niet onherroepelijk uitgesloten van het Graalmysterie, zo laat de Lanceloet in deze trits van bezoeken aan het Graalkasteel zien. De Lanceloet/‘Préparation à la Queste’ betoont zich in deze een voorafspiegeling van de Queeste van den Grale. Na zijn Graalbezoek en nog enkele andere avonturen begeeft Bohort zich naar Kameloet teneinde deel te nemen aan het toernooi dat daar gehouden wordt op de feestdag van Maria Magdalena (22 juli). Ook Walewein en Lanceloet nemen deel aan dat toernooi. Tijdens het gevecht blijkt dat qua ridderschap de incognito strijdende Lanceloet de beide andere Graalburchtbezoekers overtreft. Na het toernooi houdt Artur de gebruikelijke vergadering waarin de teruggekeerde ridders verslag doen van hun belevenissen.Ga naar voetnoot173 Onder ede beschrijft Lanceloet alles wat hij meegemaakt heeft vanaf het moment dat de bejaarde jonkvrouwe hem meevoerde. Hij vertelt onder meer over zijn bezoek aan het Graalkasteel, maar verzwijgt daarbij het feit dat hij tot gemeenschap met Pelles' dochter misleid werd, hetgeen de verzwegen gebeurtenis, de verwekking van Galaät, eens te meer een betekenisvolle uitzonderingspositie verleent in de veelheid van Lanceloets avonturen.Ga naar voetnoot174 Nadat vervolgens ook Walewein, Bohort en Gaheret hun verslag gedaan hebben, besluiten de aanwezige ridders er opnieuw op uit te trekken om hun niet teruggekeerde gezellen te zoeken. | |
[pagina 141]
| |
Het tweede deel van de langdurige queeste bevat een enkel bezoek aan de Graalburcht en enige avonturen die met de Graalthematiek samenhangen. Het Graalthema is in dit tekstgedeelte minder prominent aanwezig dan in het voorafgaande deel van de Lanceloet en het vertoont ook nauwelijks nieuwe ontwikkelingen. Lanceloet wordt er in een avontuur rond het graf van zijn grootvader nogmaals op gewezen dat zijn ‘luxurie’ hem heeft gediskwalificeerd voor het volbrengen van het Graalavontuur.Ga naar voetnoot175 Hij slaagt erin de bloedende tombe met het lichaam van zijn grootvader te openen en diens afgeslagen hoofd uit een kokende fontein te pakken, zodat het lichaam compleet ter aarde besteld kan worden, maar zijn daden doen het koken van de fontein niet ophouden. Een kluizenaar, die aan Lanceloet de voorgeschiedenis van dit avontuur vertelt, legt hem uit dat dit komt doordat in hem ‘dat vier / Vander luxurien noch niet en es / Geblescht’.Ga naar voetnoot176 Lanceloet heeft weliswaar ‘alle die aventuren / Te hoefde bracht heden den dach, / Die besondecht man te hoefde bringen mach’Ga naar voetnoot177, maar hij is niet de ‘goede riddere’, die alle avonturen, ook dat van de Graal, tot een goed einde zal brengen. Eerder heeft de kluizenaar Lanceloet het verschil tussen hem en deze ‘goede riddere’ al haarfijn uitgelegd: 25355[regelnummer]
Die goede riddere sal hir nare
Beter werden dan gi, bi desen:
Hi sal suver ende maget wesen
Al sijn leven, dies en sidi niet,
Want sijt, die u wel besiet,
25360[regelnummer]
Vul ende luxurieus, ende hebt leden
Uwe jocht met vulre keytivecheden.Ga naar voetnoot178
De kluizenaar spreekt een vernietigend oordeel uit over Lanceloets overspelige begeerte voor Arturs echtgenote en voor de eerste maal schaamt Lanceloet zich daarvoor.Ga naar voetnoot179 Terwijl hij zich van Symeu's woorden weinig aantrok en in zijn gesprek met Genevre (zie par. 3) niet betreurde dat zijn liefde voor haar hem diskwalificeerde voor de Graalqueeste, is Lanceloet hier schuldbewust. Deze reactie is het eerste symptoom van het berouw dat Lanceloet in de Queste/Queeste zal tonen.Ga naar voetnoot180 | |
[pagina 142]
| |
Het steeds terugkerende motief van de tombe is in de Lanceloet onlosmakelijk verbonden met de aankondiging van Lanceloets rol in de Graalqueeste.Ga naar voetnoot181 De teneur van de tombe-avonturen is steeds dezelfde: Lanceloet, die geldt als de beste ridder ter wereld, is vanwege zijn liefde voor Genevre niet langer gekwalificeerd voor het volbrengen van de Graalqueeste. Hij heeft zijn doopnaam Galaät, die hem als potentiële Graalheld aanmerkte, verloren. Zijn begeerte, die in deze avonturen gesymboliseerd wordt door de hitte van vuur of van kokend water, wordt als onzuiver veroordeeld. In het licht van de Graal blijkt aldus de schaduwzijde van Lanceloets ridderschap. De toekomstige Graalheld, die uit Lanceloet voortkomt, zal deze schaduwzijde niet vertonen: zijn zuivere ridderschap vindt zijn inspiratie in de Graal en in God. Direct na zijn belevenissen bij het graf van zijn grootvader maakt Lanceloet twee dingen mee die te maken hebben met Galaät en de Graal. Hij ziet voor de eerste maal het hert omringd door leeuwen, dat hij later samen met Mordret nogmaals zal aanschouwen.Ga naar voetnoot182 De betekenis van dit opmerkelijke schouwspel zal pas in de Graalqueeste duidelijk worden, wanneer de uitverkorenen het hert en de leeuwen zowel in diervorm als in hun ware gedaante gezien hebben. De kluizenaar die aan Galaät, Bohort en Perchevael uitlegt dat het hert staat voor Christus en de leeuwen voor de Evangelisten, vertelt ook dat deze ontmoeting hen aanwijst als degenen die de Graal zullen vinden.Ga naar voetnoot183 Voor Lanceloet is het volbrengen van dit avontuur niet weggelegd. Het zal voor hem een van de raadselachtige avonturen blijven die slechts door de Graalheld volbracht kunnen worden. De tweede gebeurtenis heeft direct betrekking op de geboorte van die Graalheld: Lanceloet verneemt van een ridder van Arturs hof het vreugdevolle nieuws dat de dochter van de Graalkoning het leven heeft geschonken aan het kind dat ‘die aventuren vanden grale’ tot een goed einde zal brengen.Ga naar voetnoot184 Lanceloet denkt dan terug aan zijn gemeenschap met Pelles' dochter. Hij veronderstelt dat hij de vader van het kind is, maar maakt zich niet op om naar het Graalkasteel te gaan om zijn zoon te bezoeken. | |
[pagina 143]
| |
Bohort brengt in deze periode wel zijn tweede bezoek aan de Graalburcht.Ga naar voetnoot185 Ditmaal overnacht hij op eigen verzoek in ‘tpaleys van aventuren’.Ga naar voetnoot186 Gedurende deze nacht beleeft Bohort ten dele dezelfde avonturen als Walewein. Zo wordt ook hij in de schouder gewond door de brandende lans en zo ziet ook hij het prospectieve schouwspel van de strijd tussen de luipaard en de draak. Daarnaast maakt Bohort een aantal gebeurtenissen mee die niet voor Walewein weggelegd waren. Hij ontmoet een man met twee slangen om zijn hals gevlochten, die een lied voor hem zingt en hem vertelt dat de avonturen in het paleis alleen door de Graalheld tot een goed einde gebracht kunnen worden.Ga naar voetnoot187 Daarna ziet Bohort de processie van de bloedende lans, één van de Graalrelieken, waarvan de betekenis pas in de Graalqueeste geopenbaard zal worden. De drager van de lans vertelt Bohort dat hij de zuiverste ridder is die dit avontuur ten deel gevallen is en dat Lanceloet de Graalheld zou zijn indien hij zich zo kuis had gedragen als Bohort.Ga naar voetnoot188 Net als Walewein ziet Bohort de Graal in het ‘paleys van aventuren’: vanuit een deuropening ziet hij hoe in een kamer een man het kostbare dekkleed van het heilige object aftilt. Het licht van de Graal verblindt Bohort en hij hoort een stem, die hem verbiedt naderbij te komen.Ga naar voetnoot189 De Graal heelt al Bohorts wonden, behalve zijn tijdelijke blindheid, die pas bij het eerste licht van de dag verdwijnen zal. 's Morgens komen Pelles en zijn dochter naar Bohort toe.Ga naar voetnoot190 Zij verzekeren hem dat hij de avonturen van het paleis beter doorstaan heeft dan zijn voorgangers. Bohorts suprematie was ook al gebleken uit het contrast van zijn belevenissen met de lotgevallen van Walewein, die werden besloten met diens beschamende aftocht op de kar. Desgevraagd vertelt Pelles Bohort dat hij hem niet nader kan informeren over de bloedende lans. Daarvoor zal Bohort moeten wachten tot de queeste naar de Graal. Dit uitstel sluit aan bij de algemene strekking van Bohorts belevenissen in de afgelopen nacht: het beëindigen van alle | |
[pagina 144]
| |
avonturen in het paleis is niet weggelegd voor hem, maar voor de Graalheld.Ga naar voetnoot191 Vanwege zijn onzuivere levenswandel zal Lanceloet niet deze Graalheld zijn, zo maken de woorden van de drager van de bloedende lans Bohort duidelijk. In het kader van de Graalthematiek is deze diskwalificatie van Lanceloet de belangrijkste boodschap van dit gedeelte van de tekst. Na zijn Graalbezoek gaat Bohort naar Kameloet waar uiteindelijk alle uitgetrokken ridders, inclusief Lanceloet, zullen arriveren.Ga naar voetnoot192 De lange, tweedelige Lanceloetqueeste is ten einde en de oorlog tegen Claudas dient zich aan. Gedurende deze strijd verdwijnt de Graal naar de achtergrond. In het afsluitende deel van de Lanceloet, dat opnieuw een zoektocht naar Lanceloet beschrijft, eist het Graalthema weer een belangrijke rol in de handeling op. In eerste instantie gebeurt dit op enigszins paradoxale wijze, namelijk door de afwezigheid van het thema in de herhaling van Lanceloets verleiding door Pelles' dochter. Zoals in paragraaf 3 uiteengezet is, ontbreekt in dit tweede ‘overspel’ de motivering van Lanceloets ontrouw vanuit de Graalthematiek. De scène staat geheel in het teken van de wereldse liefde en wellust. Uit liefde voor en verlangen naar Lanceloet lokt de jonkvrouwe hem in haar bed, terwijl zij in de eerste verleidingsscène alleen het hogere doel, de verwekking van de Graalheld, voor ogen had.Ga naar voetnoot193 De ontdekking van het ‘overspel’ door Genevre resulteert in de langdurige maar niet definitieve verbreking van de liefdesrelatie, terwijl zijn eerdere verleiding geen gevolgen van dien aard had. Juist doordat het Graalthema in deze analoge verleidingsscène schittert door afwezigheid, wordt het onder de aandacht gebracht als een belangrijk motiverend element in de ‘overspel’-scènes en in de gehele verhaalhandeling. | |
[pagina 145]
| |
Genevre verjaagt haar ontrouwe geliefde van het hof, hetgeen resulteert in Lanceloets krankzinnigheid. Hij verdwijnt spoorloos en er wordt een queeste op touw gezet om hem te gaan zoeken. Gedurende deze zoektocht zal de Graal zich opnieuw manifesteren: hij verschijnt aan Perchevael en Hestor en hij geneest Lanceloets waanzin. In totaal 35 ridders nemen aan de queeste deel, maar hun belevenissen worden niet beschreven, behalve die van Aglovael en Perchevael. Tijdens zijn tocht belandt Aglovael bij zijn moeder, waar hij zijn vijftienjarige broer Perchevael aantreft. Hij neemt de jongeling mee naar het hof. Zijn moeder, die dit niet wilde toestaan, sterft van verdriet als Perchevael vertrokken is.Ga naar voetnoot194 Nadat Artur Perchevael tot ridder geslagen heeft, laat een jonkvrouwe hem zijn plaats innemen aan de Ronde Tafel, ter rechterzijde van het ‘vreseliken sittene’, dat voor de ‘goede ridder’ bestemd is.Ga naar voetnoot195 Zij voorspelt dat hij, ‘Jhesus Kerst seriant’, de Heilige Graal zal aanschouwen.Ga naar voetnoot196 Perchevael gaat na een kort verblijf aan het hof op zoek naar Lanceloet en raakt op een gegeven moment in gevecht met Hestor.Ga naar voetnoot197 Beide Tafelronderidders herkennen elkaar niet als zodanig. Wanneer zij zich uiteindelijk aan elkaar voorstellen en elk erachter komt wie hij tegenover zich heeft, is het al te laat: zij liggen beide dodelijk gewond ter aarde. Dan verschijnt de Graal: Daer si in sulker pinen lagen
Dat si sterven waenden, si sagen
Eene claerheit op hem comen dare,
36490[regelnummer]
Recht ocht die clare sonne ware:
Hen wonderde wat mochte wesen.
Si saghen een vat na desen,
Gemaect na eens keelcs gelike,
Bedeect met eenen witten samite rike,
36495[regelnummer]
Ende .ij. wieroec vate vore daer,
Ende .ij. andere daer naer;
Sine mochten niet gesien dat,
Wiese droghe ende dat scoene vat;
Niet bedi dat vat dochte hem doe
36500[regelnummer]
Helich sijn: si hoepten daer op doe,
| |
[pagina 146]
| |
Ende si neghen hem tier ure.
Daer geviel hem eene aventure,
Dat si hem gevoelden al gesont
Van dat si gequets waren ende gewont.
36505[regelnummer]
Si verloren onlange na dat
In sulker maniren dat vat,
Dat van hen sciet sine wisten waer.Ga naar voetnoot198
De Graal begeeft zich in deze scène voor het eerst in de Lancelot en prose buiten de Graalburcht. Zo zal het heilige object later in de Queeste/Queste ook aan Arturs hof verschijnen. Net als bij Walewein en Bohort in het ‘paleys van aventuren’ manifesteert zich bij Perchevael en Hestor de heilzame werking van de Graal. Hestor legt zijn verwonderde gezel uit dat de Heilige Graal hen genezen heeft en vertelt hem alles wat hij over dit mysterieuze ‘vat’ weet. Hij vertelt onder meer dat de Graal de schaal van het Laatste Avondmaal is.Ga naar voetnoot199 Perchevael neemt zich dan voor niet te rusten voor hij de Graal ‘oppenbarlike’ aanschouwd heeft.Ga naar voetnoot200 De genezende vermogens van de Graal komen ook naar voren in het vijfde en laatste bezoek aan het Graalkasteel in de Lancelot en prose. Het verslag daarvan is in de Middelnederlandse tekst niet bewaard gebleven. In paragraaf 3 is reeds beschreven hoe de waanzinnige Lanceloet uiteindelijk op het Graalkasteel belandt en hoe hij na zijn herstel lange tijd met Pelles' dochter in die omgeving verblijft tot hij door Perchevael en Hestor naar Arturs hof en Genevre teruggebracht wordt. In verband met de Graal is vooral Lanceloets genezing van belang. Nadat Pelles' dochter in de waanzinnige haar geliefde Lanceloet herkend heeft, besluit men hem een nacht in het ‘paleys van avonturen’ te laten doorbrengen in de hoop dat de verschijning van de Graal hem beter zal maken: ‘Et avint ainsi com il le penserent, car quant le Sainz Graax vint el palais, si com il soloit, maintenant fu gariz Lanceloz et demoura illuec jusqu'au matin.’Ga naar voetnoot201 De Graal geneest Lanceloet van de waanzin die het gevolg was van de verbreking van zijn liefdesrelatie met Genevre. De desastreuze uitwerking die het oude ideaal van de wereldse liefde op Lanceloets ridderschap blijkt te kunnen hebben, wordt tenietgedaan door het nieuwe ideaal. Bij de gratie van de Graal kan de liefdesrelatie aan het slot van de ‘Préparation à la Queste’ en de Lancelot en prose hervat worden, terwijl zij in de Queste/Queeste onder de directe invloed van het Graalideaal opnieuw - en ditmaal door Lanceloet - verbroken zal worden. Pas in de Graalqueeste blijken de idealen van enerzijds wereldse liefde en ‘chevalerie terrienne’ en anderzijds ‘chevalerie célestielle’ en de Graal strijdig. In de Lancelot en prose staan zij nog als gelijkwaardig naast elkaar, al wordt in de loop van de tekst wel steeds duidelijker dat het Graalideaal de toekomst heeft. | |
[pagina 147]
| |
Het thema van de Graal dat in het afsluitende deel van de Lancelot en prose, de Lanceloet/‘Préparation à la Queste’, naast de reeds aanwezige hoofdthema's ‘liefde’ en ‘ridderschap’ naar voren komt, is sterk vervlochten met deze beide thema's. De samenhang tussen het Graalthema en het liefdesthema, die in deze paragraaf beschreven is, kan als volgt samengevat worden. Geïnspireerd door zijn liefde voor de koningin is Lanceloet de beste ridder van de wereld geworden. Als zodanig lijkt hij de aangewezen man om ook het allerhoogste avontuur, dat van de Graal, te volbrengen. In de Lanceloet blijkt echter keer op keer dat juist de liefde voor Genevre hem heeft gediskwalificeerd voor dit avontuur. Terwijl hij alles in zich had om de rol van Graalheld te vervullen, is dat vanwege zijn liefde voor de koningin, die als zondige begeerte (‘luxurie’) veroordeeld wordt, niet langer voor hem weggelegd. De naam en de rol van Galaät, die Lanceloet verloor, gaan over op zijn zoon, die de ridderlijke kwaliteiten van zijn vader combineert met de zuiverheid en vroomheid die van de Graalheld verwacht worden. Galaät zal alle ridders van de ‘chevalerie terrienne’, ook zijn vader, overtreffen, omdat hij zijn kracht ontleent aan het hogere, religieuze ideaal van de ‘chevalerie célestielle’, het ridderschap in Gods dienst. Van het tweezijdig vervlochten Graalthema in de Lanceloet is in deze paragraaf vooral de verbinding met het thema ‘liefde’ belicht. In de volgende paragraaf zal de vervlechting van het thema ‘Lanceloets ridderschap’ met de beide andere hoofdthema's aan de orde komen, ter afronding van de beschrijving van het thematische entrelacement. | |
5. Het thema ‘ridderschap’ in de LanceloetIn de twee voorafgaande paragrafen zijn de thematische hoofdlijnen ‘liefde’ en ‘de Graal’ geschetst aan de hand van de reeksen episodes waarin deze thema's naar voren komen. Deze hoofdlijnen lopen door het verhaalweefsel van de Lanceloet, dat zelf ook een bepaalde thematische lading heeft. De talrijke beschrijvingen van de daden van Arturs ridders die het verhaalweefsel vormen, zijn uitwerkingen van het thema ‘ridderschap’. Terwijl de thema's ‘liefde’ en ‘de Graal’ zich door hun afwijkende inhoud van deze ondergrond onderscheiden, stemt het hoofdthema ‘Lanceloets ridderschap’ daarmee inhoudelijk overeen. De episodes die specifiek over Lanceloets ridderlijke verrichtingen gaan, behoren evenzeer tot het ridderschapsthema als bijvoorbeeld de beschrijvingen van Yweins daden. Toch nemen de Lanceloet-passages binnen deze thematiek een bijzondere plaats in. Ze zijn zeer talrijk en omvangrijk. Bovendien zijn ze via Lanceloet verbonden met de beide andere hoofdthema's en vormen ze de voortzetting van het identiteitsthema uit de voorafgaande delen van de Lancelot en prose. Om deze redenen is Lanceloets ridderschap als een thematische hoofdlijn opgevat en beschreven. Het thematisch verwante weefsel waarin deze hoofdlijn ingebed ligt, zal in par. 5.1 eerst aan de orde komen, waarna in par. 5.2 en 5.3 de blik op Lanceloet gericht wordt. | |
5.1. De hiërarchie der TafelronderiddersIn de Lanceloet/‘Préparation à la Queste’ gaat bij de beschrijving van het werelds ridderschap de aandacht vooral uit naar de militaire kwaliteiten van de ridders. De ridders onderscheiden zich van elkaar door hun prestaties in (twee)gevechten. Op | |
[pagina 148]
| |
grond daarvan komt in de loop van het verhaal geleidelijk een rangorde tot stand, die de uitwerking van het ridderschapsthema in het verhaalweefsel vormt. De ridders worden gerangschikt naar hun succes in de strijd en niet naar bijvoorbeeld hun hulpvaardigheid ten opzichte van jonkvrouwen of hun hoofse wellevendheid. Dergelijke aspecten behoren wel degelijk tot de deugden van een ridder, maar zij worden in de tekst niet gebruikt als middel om de ridders tegen elkaar af te zetten.Ga naar voetnoot202 Ook zaken als vroomheid en kuisheid lijken bij de rangschikking geen vooraanstaande rol te spelen, al dienen zij - zoals in par. 4 beschreven is - wel om de toekomstige Graalridder Bohort positief te laten afsteken ten opzichte van Lanceloet en Walewein. De ‘chevalerie terrienne’ staat op het punt te worden overvleugeld door het hemelse ridderschap, maar de voortekenen daarvan worden slechts door weinigen gezien en begrepen. Het traditionele wereldse ridderschapsideaal lijkt onaangetast, al zijn er ook op dit vlak opmerkelijke ontwikkelingen, met name de hiërarchische ordening van de ridders van de Ronde Tafel. Deze rangschikking komt vanwege het verteltechnische entrelacement heel geleidelijk uit de Lanceloet naar voren. In de voortdurende afwisseling van verhaaldraden worden de Tafelronderidders beurtelings gepresenteerd in situaties waarin hun relatieve positie in de hiërarchie bepaald wordt. De uitkomsten van deze situaties leveren gezamenlijk een totaalbeeld van de rangschikking op, dat in de loop van de tekst duidelijk wordt. Het voert in dit bestek, waarin de aandacht vooral uitgaat naar de hoofdthema's, te ver de uitkristallisering van de hiërarchie van episode tot episode te beschrijven. In deze paragraaf wordt daarom alleen ingegaan op de verschillende wijzen waarop de tekst de relatieve positie van twee of meer ridders in de rangorde aan kan geven, waarna aan de hand van een globale schets van de hiërarchische ontwikkelingen de uiteindelijke rangschikking van de ridders te berde gebracht zal worden. In de Lanceloet kan op een aantal manieren duidelijk gemaakt worden dat de ene ridder de andere(n) overtreft.Ga naar voetnoot203 Het is bijvoorbeeld mogelijk dat ridder A ridder B bevrijdt uit gevangenschap. In de meeste gevallen zal ridder A daarvoor de tegenstander moeten verslaan door wie ridder B overwonnen en gevangengezet werd. Aglovael weet op deze manier in de beginfase van de Lanceloetqueeste Keye te bevrijden: hij overwint Griffoen en toont zich daardoor een betere ridder | |
[pagina 149]
| |
dan Keye die door Griffoen verslagen werd.Ga naar voetnoot204 Door Sornahan te verslaan verlost Gaheret zijn broers Agravein en Gurreës uit diens kerker, waarin zij sinds hun nederlagen tegen deze ridder verbleven.Ga naar voetnoot205 Hieruit blijkt dat Gaheret qua militaire vermogens zijn twee broers overtreft. Lanceloet bevrijdt in het tweede deel van de queeste maar liefst 60 ridders (onder wie Lioneel, Hestor, Gaheret, Keye, Aglovael en Sagrimor) wanneer hij Terquijn verslaat.Ga naar voetnoot206 De overwinning op deze ridder tegen wie zovelen het onderspit moesten delven, toont Lanceloet eens te meer als de beste ridder van de wereld. In dit ‘capture-release-pattern’, dat Rutledge in de ‘Préparation à la Queste’ aangewezen heeft, geldt dat de bevrijder op de hiërarchische ladder een hogere positie inneemt dan de bevrijde ridder(s).Ga naar voetnoot207 De aan dit patroon beantwoordende situaties vormen één van de informatiebronnen voor de bepaling van de algemene rangschikking. Vrijwel alle ridders worden één of meer keer door een collega bevrijd. Lanceloet en Bohort vormen een uitzondering: zij zijn de enige ridders die niet door een andere Tafelronderidder gered of bevrijd worden in de Lanceloet. Bohort geraakt zelfs nooit in gevangenschap, in tegenstelling tot Lanceloet die herhaaldelijk vastgezet wordt. Het is kenmerkend dat Lanceloet in die gevallen steeds of op eigen kracht of met de hulp van een jonkvrouwe weet te ontsnappen. Zo ontkomt hij bijvoorbeeld aan de drie dames die hem met behulp van magie gevangengenomen hadden doordat een jonkvrouwe hem vrijlaat in ruil voor de belofte het huwelijk dat haar opgedrongen wordt te zullen voorkomen.Ga naar voetnoot208 De liefde voor Genevre geeft hem de kracht om de tralies van Morguweyns gevangenis te breken en zonder hulp van buitenaf te ontsnappen.Ga naar voetnoot209 Lanceloets toppositie in de hiërarchie is door deze wijze van ontkomen niet in het geding: er is geen andere ridder die hem bevrijdt en daardoor aanspraak kan maken op een hogere positie.Ga naar voetnoot210 | |
[pagina 150]
| |
Naast het ‘capture-release-pattern’ vertoont de tekst nog enkele andere mogelijkheden om de hiërarchische verhoudingen naar voren te brengen. De meest voorkomende en meest voor de hand liggende daarvan is de confrontatie van twee Tafelronderidders in een gevecht. Het gegeven dat de ridders van de Ronde Tafel in principe niet in een tweegevecht tegen elkaar strijden, tenzij zij dat door speciale omstandigheden niet kunnen of willen vermijden, vormt daarbij een complicatie. De auteur weet dit probleem te omzeilen door ervoor te zorgen dat de ridders bij een dergelijke confrontatie niet van elkaars identiteit op de hoogte zijn. De entrelacement-verteltechniek biedt hem daartoe bij uitstek gelegenheid. De opsplitsing van de handeling brengt immers met zich mee dat elke ridder zijn eigen weg gaat, onkundig van de lotgevallen van de anderen. Zonder dat hij het beseft kan een ridder een queestegezel tegenover zich vinden in een situatie die noopt tot een gevecht. De onderlinge herkenning wordt daarbij ernstig bemoeilijkt door een aantal factoren: de ridders wisselen nogal eens van wapenrusting en schild, zij dragen gesloten helmen die hun gezicht volledig bedekken en zijn bovendien geneigd hun identiteit geheim te houden. Wanneer zij elkaar niet herkennen, zullen twee Tafelronderidders het gevecht aangaan, waarbij de uitkomst de onderlinge rangschikking aangeeft. In dit soort gevallen geldt meestal dat het publiek van de roman wel op de hoogte is of wordt gebracht van de identiteit van de strijdenden. De toehoorders kunnen het resultaat van de confrontatie inpassen in het beeld van de hiërarchie dat hun in het verloop van de Lanceloet verschaft wordt. Twee voorbeelden mogen volstaan om de hiërarchische consequenties van dergelijke tweegevechten te illustreren. Direct aan het begin van het verhaalgedeelte strijden de vier begeleiders van de koningin beurtelings tegen de huilende ridder, die poogt haar te ontvoeren.Ga naar voetnoot211 Deze ridder is Bohort, die zich niet bekendmaakt omdat hij door een onvoorzichtige gelofte gebonden is zijn collega's van de Tafelronde te bevechten teneinde Genevre te kunnen wegvoeren. In drie opeenvolgende tweegevechten toont hij zich de meerdere van Keye, Sagrimor en Dodineel. Hij wordt tenslotte verslagen door Lanceloet, die hij ernstig weet te verwonden. Hoewel Lanceloet hem nog de baas is, blijkt Bohort over kwaliteiten te beschikken die hem in staat stellen Lanceloet te benaderen in de rangorde. Het tweede voorbeeld betreft eveneens Bohorts ridderschap. Het verhaal beschrijft op een gegeven moment de belevenissen van Ywein, die in gevecht raakt met een ridder die volledig aan hem gewaagd is.Ga naar voetnoot212 Tijdens de gebruikelijke adempauze in het uitputtende gevecht vraagt hij de naam van zijn tegenstander: het is Bohort. Nu zij elkaars identiteit kennen, wordt het gevecht niet hervat. Integendeel, de ridders proberen elkaar de overwinning toe te schuiven door zich verslagen te verklaren. Dit gevecht, dat onbeslist eindigt, geeft aan dat Bohort en Ywein als ridder gelijkwaardig zijn en op dit moment in de tekst op dezelfde sport van de ridderlijke ladder staan. | |
[pagina 151]
| |
Naast deze tweegevechten pur sang is het ook mogelijk dat Tafelronderidders in een groepsgevecht, bijvoorbeeld tijdens een toernooi, tegenover elkaar komen te staan. Wanneer twee groepen ridders tegen elkaar strijden, bevinden zich vaak in beide partijen één of meer Tafelronderidders. Aangezien zij in elke strijd tot de uitblinkers behoren, zoeken zij elkaar strijdlustig op in de mêlée. Het komt gewoonlijk tot een confrontatie van de aanwezige ridders van de Tafelronde, die elkaar in het strijdgewoel niet herkennen. Zo komt Walewein bijvoorbeeld in het toernooi bij het ‘Casteel vander Molen’ tegenover een rode ridder te staan, die hem verslaat. Later blijkt deze rode ridder Waleweins queestegenoot Hestor te zijn. Incognito overtreft Hestor Walewein in dit toernooi.Ga naar voetnoot213 Tijdens de tweede dag van het grote toernooi te Kameloet strijden Lanceloet en Bohort aan de kant van koning Bandemagus tegen de ridders van de Tafelronde.Ga naar voetnoot214 Zij zoeken de besten onder hun tegenstanders, Walewein en Gaheret, op en gaan de strijd met hen aan. Bohort raakt Gaheret zo hard met zijn lans dat deze met paard en al gewond ter aarde stort. Lanceloet doorsteekt Waleweins schouder, zodat hij ‘al geysert’ op de grond valt.Ga naar voetnoot215 Bij dit tweegevecht stelt de tekst nadrukkelijk dat Lanceloet zijn tegenstander niet herkende, omdat hij een andere wapenrusting droeg dan gewoonlijk. De algemene strekking van de gevechten tijdens deze toernooidag is dat Lanceloet en Bohort de gehele Tafelronde aankunnen, hetgeen zij bewijzen door de topridders Walewein en Gaheret te verslaan. De hiërarchische verhoudingen worden in de Lanceloet in verreweg de meeste gevallen gepresenteerd met behulp van onderlinge gevechten en het ‘gevangenschap-bevrijding-schema’. Er is echter, volgens Rutledge, nòg een, niet zo frequent toegepaste, manier om de rangorde aan te geven: ridders die een zogenoemd gereserveerd avontuur beleven, nemen een hogere positie in dan degenen voor wie een dergelijke belevenis niet is weggelegd.Ga naar voetnoot216 In thematisch opzicht is dit soort avonturen, waarvan de gebroken-zwaard-proef aan het begin van de Lanceloetqueeste een voorbeeld is, gewoonlijk dubbelverbonden: het avontuur heeft zowel betrekking op het thema van de ridderlijke hiërarchie als op de Graalthematiek en krijgt daardoor een extra lading. Het al dan niet volbrengen van dergelijke avonturen heeft consequenties voor de hiërarchische verhoudingen en wijst ook vooruit naar het wedervaren van de betrokken ridders in de Graalqueeste. Het merendeel van de queesteridders maakt zo'n gereserveerd avontuur mee, maar alleen Bohort en Lanceloet weten één of meer van deze beproevingen te | |
[pagina 152]
| |
volbrengen. In de hiërarchie verschaft dit hun een hoge positie en bovendien geeft het aan dat zij in de Graalqueeste een rol van betekenis zullen spelen. Voor de overige ridders geldt dat het aantal malen dat zij voor een gereserveerd avontuur in aanmerking komen mede bepalend is voor de rangschikking in de Lanceloet. Terwijl de meesten van hen alleen de gebroken-zwaard-proef meemaken, is bijvoorbeeld voor Hestor en Walewein een tweede avontuur van die aard weggelegd: het kerkhof met de brandende tombe, een avontuur dat blijkens allerlei opschriften voor Lanceloet gereserveerd is. Hoewel zij hier geen enkel succes boeken, verschaft het feit dat zij in aanmerking kwamen voor deze beproeving Walewein en Hestor toch een hogere plaats op de ranglijst dan bijvoorbeeld Gaheret of Lioneel. Er blijft een aantal gereserveerde avonturen onvolbracht, waarbij telkens wordt aangekondigd dat er een ridder zal komen die het avontuur wel tot een goed einde zal kunnen brengen.Ga naar voetnoot217 Dit betekent dat de allerhoogste positie in de rangorde, die in de Lanceloet voor Lanceloet lijkt te zijn weggelegd, eigenlijk opengelaten zou moeten worden - net zoals het ‘vreselike sitten’ aan de Ronde Tafel - tot deze ridder, de Graalheld, ten tonele verschijnt. Enigszins vergelijkbaar met de gereserveerde avonturen is het bereiken van het doel van de queeste: het vinden van Lanceloet. In tegenstelling tot eerdere zoektochten in de Lancelot en prose is de queeste in de Lanceloet niet opgezet als een geleidelijke nadering van een aantal zoekers tot de gezochte ridder.Ga naar voetnoot218 Integendeel, Lanceloet wordt eigenlijk al heel snel en schijnbaar toevallig gevonden door Bohort en Lioneel, die geen enkele moeilijkheid hoeven te overwinnen om hem te bereiken. Rechtstreeks van het hof arriveren zij op de plaats waar de vergiftigde Lanceloet verpleegd wordt. Het is de vraag of dit ‘succes’ alleen een hoge positie voor hen opgeleverd zal hebben. Hun overige verrichtingen bezorgen Bohort en Lioneel deze plaats echter in elk geval. Het is moeilijk in te schatten welke consequenties het vinden van Lanceloet heeft voor de rangschikking, maar het feit dat Lioneel en Bohort hierin slagen bevestigt het algemene beeld dat uit de Lanceloet naar voren komt: Lanceloets neven behoren tot de beste ridders ter wereld, Bohorts ridderschap benadert dat van Lanceloet. De verdwijning van Lanceloet en de daaropvolgende queeste bieden de deelnemers aan de zoektocht de gelegenheid zich via de hierboven geschetste mogelijkheden als ridder te bewijzen en eer te behalen. In eerste instantie doen zij dat door vijanden van buiten de hofgemeenschap te overwinnen en eventueel de verslagen ridder(s) als levend bewijsmateriaal naar het hof te zenden. Over het algemeen geldt dat een Tafelronderidder de ridders die hij tegenkomt, overtreft en verslaat. Voor de hiërarchie zijn dergelijke overwinningen van een queesteridder op zwakkere ridders van ondergeschikt belang, al zal een sterke Tafelronderidder in meer van dergelijke gevechten succesvol zijn dan een collega, die minder hoog in de | |
[pagina 153]
| |
rangschikking staat.Ga naar voetnoot219 Deze gevechten, die zeer talrijk zijn in de tekst, bevestigen vooral de suprematie van de Tafelronderidders ten opzichte van ‘gewone’ ridders. Zij presenteren de ridders van Arturs hof als dienstbaar aan jonkvrouwen en andere weerlozen, als bestrijders van onrecht. De weinige ridders van buitenaf die in staat blijken Tafelronderidders te overwinnen en/of gevangen te nemen, zoals Sornahan en Terquijn, vormen steeds de centrale figuur van episodenreeksen van het ‘capture-release-pattern’. In de eerste week van de zoektocht worden Keye, Sagrimor en Dodineel bevrijd uit de handen van degenen die hen opsloten door respectievelijk Aglovael, Walewein en Hestor, die zich ieder de meerdere van de gevangengenomene betonen. Kort daarop laat de confrontatie van Agravein, Gurreës en Gaheret met Sornahan zien dat Gaheret zijn beide broers overtreft, terwijl uit de gevechten tegen Terquijn, die zowel in het eerste als in het tweede deel van de Lanceloetqueeste plaatsvinden, blijkt dat Lanceloet een beter ridder is dan Sagrimor, Keye, Aglovael, Gaheret, Hestor, Lioneel, Brandelis en Gosengoes. Uit onderlinge confrontaties van Tafelronderidders in twee- of groepsgevechten blijkt in de loop van de Lanceloet onder meer dat Lanceloet elke collega, die hij tegenover zich vindt, verslaat. Bohort en Perchevael - beide toekomstig Graalridder - vormen op deze regel de enige uitzonderingen.Ga naar voetnoot220 Zoals reeds gezegd overwint Lanceloet Walewein in een persoonlijke confrontatie tijdens het toernooi te Kameloet, waar hij tevens het collectief van de Tafelronde blijkt te kunnen overtreffen. In vergelijkbare situaties heeft hij eerder Gaheret en Mordret verslagen, terwijl hij later (tijdens het toernooi te Pingne) Keye, Aglovael, Walewein, Hestor, Ywein en Dodineel in het zand doet bijten. Vlak voor zijn terugkeer naar het hof verslaat hij incognito (in Keye's wapenrusting) nog Walewein, Hestor, Ywein en Sagrimor. Ook voor Bohort zijn overwinningen op Tafelronderidders in dit soort gevechten weggelegd: hij verslaat onder meer Sagrimor, Dodineel, Keye en Gaheret. Op een gegeven moment ‘speelt hij gelijk’ tegen Ywein, die hij later als ridder van de Verboden Berg zal verslaan en gevangennemen. Terwijl Lanceloet en Bohort hun gevechten steeds winnen, worden de andere ridders in dergelijke situaties steeds geconfronteerd met één van hen beiden en verslagen.Ga naar voetnoot221 Wat betreft de gereserveerde avonturen geldt dat Walewein, Hestor, Mordret, | |
[pagina 154]
| |
Bohort en Lanceloet meer dan één avontuur van dit type meemaken. Alleen Lanceloet en Bohort zijn succesvol, waarbij aangetekend kan worden dat de laatstgenoemde in het Graalavontuur qua vroomheid een beter figuur slaat dan zijn neef, hetgeen vooruitwijst naar de Graalqueeste, waarin Bohort Lanceloet zal overtreffen.Ga naar voetnoot222 De gegevens over de rangschikking komen één voor één beschikbaar. Zo laat het verhaal bijvoorbeeld eerst zien dat Gaheret zijn broers Gurreës en Agravein overtreft, vervolgens wordt na enige tijd duidelijk dat Gaheret onderdoet voor Lanceloet, terwijl nog weer later blijkt dat ook Bohort een beter ridder is dan Gaheret. Op deze manier wordt gaandeweg het totaalbeeld van de rangschikking duidelijk. De hiërarchie kristalliseert heel langzaam uit. Aan het eind van de Lanceloetqueeste wordt in de tekst tenslotte de eindrangschikking bepaald door de ridders zelf. Bij de schenking van kostbare kledingstukken moeten zij namelijk onder elkaar uitmaken in welke volgorde deze (prijs)uitreiking dient te geschieden. Op dat moment zijn alleen Keye, die ongetwijfeld een lage positie inneemt, en Lanceloet, wiens toppositie buiten kijf is, nog niet aan het hof teruggekeerd. De aanwezige queestegezellen komen tot de volgende conclusie: 30880[regelnummer]
Si droeghen over een das,
Dat Bohort die beste van hen allen was,
Ende coerne over den besten tier stede
Om dat ridderscap dat hi dede
Ten verbodenen berghe, daer hi was sulc man,
30885[regelnummer]
Dat hire .xiiij. verwan
Van hen lieden bi vromecheden.
Na dien coeren si daer ter steden
Waleweine ende Hestore na dien doene:
Daerna Gaherette ende Lyone:
30890[regelnummer]
Daerna Bandemaguse den coninge:
Daerna noemden si in ringe
Ende in ordenen sonder sparen
Alsoe alsi best ende werts waren.Ga naar voetnoot223
Na Lanceloet komen in de rangschikking Bohort, Walewein en Hestor, Gaheret en Lioneel, en koning Bandemagus. De volgorde van de overigen, onder wie bijvoorbeeld Ywein en Mordret, wordt niet verder gespecificeerd. Het is op grond van de tekstgegevens ook niet eenvoudig deze restgroep nauwkeurig te rangschikken. Hoogstens kan men veronderstellen dat Ywein binnen deze groep vanwege zijn onbesliste gevecht tegen Bohort hoger staat dan bijvoorbeeld Sagrimor, Keye of Dodineel. De restgroep zal verder buiten beschouwing gelaten wor- | |
[pagina 155]
| |
den.Ga naar voetnoot224 In de kopgroep is duidelijk dat Bohort de anderen verre overtreft. Zijn ridderschap, dat in de Lanceloet een stijgende lijn vertoont, zal in par. 5.3 nader besproken worden. Hier zij slechts gewezen op de opmerkelijke opkomst van deze jonge ridder, die aanspraak kan maken op een hogere positie dan bijvoorbeeld Walewein, die traditioneel geldt als het summum van werelds ridderschap.Ga naar voetnoot225 In de subtop worden in twee paren steeds één ridder van de Walewein-clan en één van de Lanceloet-clan genoemd. Lanceloets halfbroer Hestor (wiens verwantschap met Lanceloet, Bohort en Lioneel pas in de loop van de Lanceloet bekend geworden is) staat op hetzelfde plan als Walewein, terwijl Waleweins broer Gaheret aan Lioneel gelijk wordt geacht. In het totaal overtreft de Lanceloet-clan Walewein c.s. duidelijk.Ga naar voetnoot226 Het naast en soms tegenover elkaar staan van deze twee familiegroepen in de Lanceloet wijst vooruit naar Arturs doet/Mort Artu, waarin zij in een rampzalige vete verwikkeld zullen raken. De laatste met name genoemde ridder in de rangorde is koning Bandemagus, wiens hoge positie eigenlijk niet duidelijk uit de gebeurtenissen in de Lanceloet naar voren komt. Hij onderscheidt zich vooral van de anderen doordat hij niet op de Verboden Berg gevangengenomen werd. Mogelijk stemt het feit dat hij nog maar pas lid is van de Tafelronde de andere ridders welwillend bij de beoordeling van zijn positie.Ga naar voetnoot227 Op Bandemagus' plaatsing na komt de rangschikking die de ridders hier zelf opstellen overeen met de hiërarchie die uit de tekstgegevens af te leiden is. Het is opvallend dat dit eindklassement op deze officieuze wijze gepresenteerd wordt en niet bijvoorbeeld bij de officiële afsluiting van de zoektocht als slotsom aan de verslaglegging van de avonturen verbonden wordt. Het ridderschapsthema in het verhaalweefsel heeft, bijvoorbeeld in de gereserveerde avonturen en in Bohorts hoge positie, vele raakpunten met het Graalthema. De rangschikking van de ridders in de Lanceloet is een voorafspiegeling van de schifting van ‘chevalerie terrienne’ en ‘chevalerie célestielle’ in de Graalqueeste. Behalve via Lanceloets ridderschap, dat in de volgende paragraaf aan de orde komt, lijkt het thema niet of nauwelijks verbanden met het liefdesthema te vertonen. | |
[pagina 156]
| |
5.2. ‘Blome van ridderscape’ en ‘dongevalliche Lanceloet’: Lanceloets ridderschap.Nadat hij door de Dame du Lac ontvoerd is, wordt de jonge zoon van koning Ban anoniem opgevoed in haar toverrijk en voorbereid op het ridderschap. Op achttienjarige leeftijd wordt de naamloze jongeling, voorzien van goede raadgevingen, door zijn opvoedster aan Artur overgedragen teneinde tot ridder geslagen te worden. Hij ontmoet Genevre, wordt verliefd en besluit voortaan al zijn verrichtingen aan haar te zullen opdragen. De liefde voor Arturs echtgenote inspireert hem tot weergaloze daden, die hem niet alleen de naam Lanceloet en de wederliefde van Genevre opleveren, maar ook de positie van primus inter pares, de beste ridder van Arturs hof en van de wereld. Lanceloets verwerving van naam en faam wordt beschreven in de eerste delen van de Lancelot en prose.Ga naar voetnoot228 Aan het begin van de Lanceloet is het feit dat hij de beste ridder is boven elke twijfel verheven. Men gelooft zelfs dat hij het suprême avontuur van de Graal zal kunnen volbrengen.Ga naar voetnoot229 Lanceloets reputatie is gevestigd, maar moet voortdurend worden waargemaakt. In vrijwel alle gevallen slaagt Lanceloet hierin. In de Lanceloet weet hij al zijn tegenstanders - op een uitzonderlijk sterke enkeling (Bohort) na - te verslaan. Steeds opnieuw bewijst Lanceloet in ridderlijke confrontaties dat hij de beste is. Voorbeelden hiervan zijn reeds in par. 5.1 aan de orde geweest, zodat hier kan worden volstaan met een enkele opmerking over het epitheton dat Lanceloet als de beste ridder aanduidt. In het conflict tussen hertog Cales en zijn zoons weten Lanceloet en Lioneel, wier identiteit geheim blijft, de strijd te beslissen in het voordeel van de zoons. Met name Lanceloets optreden geeft de doorslag: hij doodt de hertog en jaagt diens mannen op de vlucht. Na de overwinning wordt hij ingehaald in de vesting van Cales' zoons. De bewoners hebben de straten versierd en roepen Lanceloet toe: ‘Wel si comen in onsen geselscape / Die blome van allen ridderscape’.Ga naar voetnoot230 Deze eretitel werd al eerder door Genevre aan Lanceloet gegeven. Wanneer zij Griffoen in Lanceloets wapenrusting ziet langsrijden en meent dat haar geliefde dood is, zegt zij: ‘Nu es doet die blome sekerlike / Vanden ridderscepe van erderike.’Ga naar voetnoot231 De betiteling als ‘blome van ridderscape’ geeft aan dat men Lanceloet als de beste ridder beschouwt, hetgeen hij door zijn daden steeds opnieuw bewijst. Daarnaast bevat de Lanceloet verschillende avonturen die Lanceloet als 's werelds beste ridder aanwijzen. Zo slaagt hij er bijvoorbeeld bij zijn aankomst op het Graalkasteel in de jonkvrouwe uit het kokend hete water te tillen, hetgeen - zo deelde de jonkvrouwe Walewein na zijn mislukte poging mee - alleen ‘die beste | |
[pagina 157]
| |
ridder die leeft’ zou kunnen klaarspelen.Ga naar voetnoot232 Het feit dat hij in staat is de magische dans te verbreken, waarin hij kort na de verwekking van Galaät gevangen raakt, kenschetst Lanceloet als ‘Die beste riddere vander werelt al, / Ende die scoenste’, die voorbestemd was om deze dans te doen stoppen.Ga naar voetnoot233 Een derde en laatste voorbeeld vormen de episoden die betrekking hebben op Lanceloets genezing van een gewonde ridder. Hij ontmoet deze ridder, die op een draagbaar vervoerd wordt, voor het eerst na zijn langdurige gevangenschap bij Morguweyn. Een jonkvrouwe heeft een pijl in het been van de ridder geschoten en alleen de beste ridder van de wereld kan deze pijl verwijderen. Lanceloet, die bij hun ontmoeting zijn naam niet genoemd heeft, vraagt of hij een poging mag wagen. De ridder staat dat echter niet toe, omdat hij zich niet kan voorstellen dat zijn gesprekspartner de gezochte Lanceloet is. Pas na Lanceloets vertrek verneemt de ridder met wie hij gesproken heeft. Hij zet onmiddellijk de achtervolging in.Ga naar voetnoot234 Wanneer hij Lanceloet uiteindelijk achterhaald heeft, trekt deze de pijl uit zijn been.Ga naar voetnoot235 Lanceloet geneest de ridder en bewijst aldus dat hij nog steeds, na zijn gevangenschap bij Morguweyn, na zijn confrontatie met Bohort op de Verboden Berg en na zijn belevenissen bij de tombe van zijn grootvader, de beste ridder van de wereld is. Naast deze gegevens, die Lanceloets suprematie naar voren brengen, is er ook een zekere twijfel aan Lanceloets ridderschap aanwezig in de tekst. In de eerste plaats spreekt Lanceloet zelf deze twijfel uit. Hij acht op bepaalde momenten zijn ridderschap onvolkomen, omdat hij zo veelvuldig door verwondingen of gevangenschap belemmerd wordt in de uitoefening van zijn ridderlijke plichten. Wanneer hij kort nadat hij van de vergiftiging genezen is in de kerker van de drie | |
[pagina 158]
| |
dames is beland, klaagt hij zijn nood in een monoloog, die in de indirecte rede wordt weergegeven in de tekst: Ende seide hi hadde over al
13800[regelnummer]
Meerren wederstoet ende ongeval
Dan enich ander ridder tier stont,
Want alse hi starc was ende gesont
Ende doen soude sine wandelingen
13804[regelnummer]
Doer die lande ende te hoefde bringen
Die vreselike avonturen
Die dandre niet ne dorsten bestaen tier uren,
Dan moesti liggen gevaen,
13808[regelnummer]
Ga naar margenoot+ So dat selden die tijt was sonder waen
Hine was siec ocht in vangnesse.Ga naar voetnoot236
In een gesprek met een hulpvaardige jonkvrouwe die hem komt opzoeken zet hij zijn klaagzang nog even voort. Hij noemt zich ‘Dongevallichste ridder [...] Die noit wapene ne droech’ en vertelt dat zijn ellende eigenlijk al in de wieg begon, toen hij immers zijn vader en zijn erflanden verloor.Ga naar voetnoot237 Lanceloet concludeert vervolgens: ‘Dus magic wel seggen al bloet / Dat ic bem dongevalliche Lanceloet.’Ga naar voetnoot238 Lanceloet ontsnapt met de hulp van de jonkvrouwe uit deze gevangenis, maar al snel raakt hij verstrikt in de magische dans. Na de verbreking van die betovering wordt hij opnieuw gevangengenomen, ditmaal door de verwanten van hertog Cales, die hem in een put vol slangen werpen. Deze zoveelste beperking van zijn bewegingsvrijheid is aanleiding voor Lanceloets tweede monoloog over zijn droevige lot, waarna hij zich opnieuw als ‘Die ongevallege ridder’ voorstelt aan een jonkvrouwe, die hem uiteindelijk zal bevrijden.Ga naar voetnoot239 Lanceloet | |
[pagina 159]
| |
beklaagt zich in deze monologen over de tekortkomingen van zijn ridderlijke activiteiten, die het gevolg zijn van belemmeringen van buitenaf. Hij is, naar zijn mening, in de Lanceloet niet de beste ridder in optima forma, omdat hij slechts gedurende een beperkt deel van de tijd actief is en de rest van zijn dagen slijt in de kerker of in het ziekbed. Naast Lanceloets twijfels aan zijn eigenwaarde zijn er in de Lanceloet nog meer aanwijzingen voor een lichte afname van de waardering voor Lanceloets ridderschap.Ga naar voetnoot240 In bepaalde situaties wordt duidelijk dat hij als ridder feilbaar is, zoals hij ook als minnaar feilbaar blijkt. Wanneer Lanceloet zich in opdracht van de ‘quene’ mengt in het conflict tussen hertog Cales en zijn zoons stelt de tekst duidelijk dat hij zich schaart aan de zijde van degenen die in deze onderlinge twist ongelijk hebben. Lanceloet wordt vals voorgelicht omtrent de reden voor de strijd.Ga naar voetnoot241 Hij doodt uiteindelijk de hertog die in zijn recht staat en beslecht de strijd in het voordeel van de onrechtmatigen. De beste ridder van de wereld vecht in dit conflict aan de verkeerde kant, in dienst van het onrecht. Het is de vraag of men Lanceloet, die hier niet voor het laatst door een oude vrouw misleid wordt, deze misstap zwaar aan mag rekenen, maar het lijkt onwaarschijnlijk dat zijn volmaakte opvolger Galaät voor een dergelijke list vatbaar zou zijn. Het is opmerkelijk dat juist in deze episode Lanceloet ‘blome van ridderscape’ genoemd wordt. In een andere situatie verschaft de tekst geen expliciete aanwijzingen voor een negatieve waardering van Lanceloets gedrag, terwijl de laakbaarheid daarvan voor de moderne lezer van de tekst duidelijk is. Lanceloet kruipt op een nacht in een bed in een verlaten tent. Wanneer even later de ridder aan wie de tent toebehoort bij Lanceloet komt liggen, hem aanziet voor zijn geliefde en hem omhelst, komt het tot een vechtpartij, waaraan Lanceloet een einde maakt door de wegvluchtende en ongewapende ridder te doden.Ga naar voetnoot242 Hij maakt zich - althans in de ogen van de twintigste-eeuwse lezer - schuldig aan nodeloos geweld.Ga naar voetnoot243 Aangezien het echter onduidelijk is of het contemporaine publiek Lanceloets handelwijze ook zo geïnterpreteerd en beoordeeld zal hebben, kan deze scène alleen onder voorbehoud gezien worden als een indicatie voor Lanceloets feilbaarheid als ridder. De lichte neergang in Lanceloets ridderschap komt tevens naar voren in één | |
[pagina 160]
| |
van de talloze gevechtsscènes, wanneer hij tijdens het toernooi te Pingne door een drietal ridders ter aarde geworpen wordt. Bohort en Lioneel, die met een aantal andere Tafelronderidders tegen Lanceloets partij strijden, kijken hierbij toe. Zij menen dat de gevallen ridder, in wie zij in eerste instantie Lanceloet vermoedden, toch hun neef niet kan zijn. Lanceloet zou immers niet zo eenvoudig kunnen worden verslagen.Ga naar voetnoot244 Wanneer zij de ridder een nieuw paard geven en hem op laten stijgen, herkent Lanceloet Bohort. Hij betreurt het dat zijn jonge neef getuige was van dit moment van zwakte. Hij hervat de strijd en vecht zo fel dat hij uiteindelijk tot winnaar van het toernooi uitgeroepen zal worden. Dat Lanceloets ridderschap even niet aan de verwachtingen voldoet en hij een nederlaag lijdt, lijkt een incident in het geheel van het toernooi en van zijn carrière. Het is echter zeker geen onbeduidend voorval, omdat het past in het patroon van de geleidelijke devaluatie van Lanceloet en aansluit bij de overeenkomstige tendensen, die gesignaleerd zijn bij de behandeling van het liefdes- en het Graalthema. In de uitwerking van elk van de drie hoofdthema's van de Lanceloet blijkt dat positie van Lanceloet niet langer onaantastbaar is. Zijn blazoen vertoont enkele smetten in de vorm van discutabele handelingen en een nederlaag, al geldt hij nog steeds als de beste ridder ter wereld. Als minnaar is hij feilbaar: tot tweemaal toe wordt hij tot ontrouw misleid. Bovendien is hij vanwege zijn relatie met Genevre niet langer uitverkoren om het Graalavontuur te volbrengen. Aan het begin van de Queeste/Queste toont Lanceloets reactie op een selectief avontuur vervolgens aan dat hij de conclusie uit al deze tekenen van zijn devaluatie getrokken heeft: hij beschouwt zichzelf niet langer als de beste ridder ter wereld. Wanneer namelijk een zwaard in een drijvende steen arriveert aan het hof en duidelijk wordt dat alleen de beste ridder het zwaard uit de steen zal kunnen trekken, acht Lanceloet zich niet waardig een poging daartoe te ondernemen.Ga naar voetnoot245 Nadat Walewein en Perchevael gefaald hebben, blijkt dat Galaät uitverkoren is om het zwaard te dragen.Ga naar voetnoot246 Lanceloets zoon, de toekomstige Graalheld, is voortaan de beste ridder van de. wereld. In de persoon van Lanceloet staat in de Lanceloet het oude ideaal van het door de wereldse liefde geïnspireerde ridderschap onder druk. Een nieuw ideaal kondigt zich aan: het hemelse ridderschap, waarvan in deze tekst Perchevael en vooral Bohort de actieve exponenten zijn. | |
5.3. Lanceloet en BohortDe juxtapositie van twee ridders vormt, zo heeft Kennedy laten zien, een belangrijk vertelprocédé in de Lancelot en prose.Ga naar voetnoot247 Terwijl Lancelot in de eerdere delen | |
[pagina 161]
| |
van de roman tegenover personages als Lionel, Gauvain en Hector gezet wordt, zijn in de Lanceloet/‘Préparation à la Queste’ de contrasten en parallellen tussen Lanceloet en Bohort aan de orde.Ga naar voetnoot248 Zij zijn een belangrijk onderdeel van de hiërarchie-thematiek en van het daaruit naar voren komende hoofdthema van Lanceloets ridderschap. Daarnaast vertonen zij raakpunten met het Graalthema en - zij het in mindere mate - met het liefdesthema. De thematische vervlechtingen zullen eerst aan de orde gesteld worden, waarna ter afsluiting van deze paragraaf op de hiërarchische aspecten van het duo Lanceloet/Bohort zal worden ingegaan. Bohort verschijnt pas in de proza-Charrette als actief ridder op het toneel. Als jongste van de drie door de Dame du Lac opgevoede neven komt hij later dan Lanceloet en Lioneel naar Arturs hof. Zijn aankomst aan het hof staat direct al in het teken van de parallellie met Lanceloet. Bohort arriveert namelijk in een schandekar en weet door zijn ridderlijke bekwaamheden het stigma van een rit in deze kar, dat op Lanceloet rustte sinds hij er eerder in de proza-Charrette in plaatsnam uit liefde voor Genevre, op te heffen.Ga naar voetnoot249 In dit geval volgt Bohorts analoge belevenis op die van Lanceloet. In de episodenreeks met de thematische vervlechtingen, die hier als tweede voorbeeld van parallellie besproken zal worden, gaat Bohort zijn neef voor. Tijdens zijn eerste avonturen, die in het vervolg op de proza-Charrette beschreven worden, beleeft Bohort zijn enige amoureuze escapade, waarbij hij zijn maagdelijkheid verliest. Hij verwekt bij de dochter van koning Brangoire, de jonkvrouwe die hem aanzet tot de onvoorzichtige belofte Genevre te zullen ontvoeren, ongewild een zoon, voor wie een grote toekomst in het verschiet ligt. De gouvernante van de smoorverliefde jonkvrouwe geeft Bohort een magische ring, die hem zijn natuurlijke kuisheid volledig doet vergeten. Zij brengt hem naar de jonkvrouwe, met wie hij die nacht gemeenschap heeft. Als vergoeding voor de opoffering van hun beider maagdelijkheid, zorgt God ervoor dat deze gemeenschap vrucht zal dragen: het kind van Bohort en de jonkvrouwe zal ‘Helain le blanc’ zijn, de latere keizer van Constantinopel. Wanneer Bohort de volgende morgen bij toeval de ring van zijn vinger schuift, beseft hij tot zijn grote verdriet dat hij bedrogen en verleid is.Ga naar voetnoot250 Deze verleidingsscène vertoont een hoge mate van analogie met de twee | |
[pagina 162]
| |
episodes waarin Lanceloet in het bed van Pelles' dochter belandt. Met name met de eerste episode, waarin Lanceloet Galaät verwekt, zijn de overeenkomsten groot.Ga naar voetnoot251 In beide gevallen wordt de ridder misleid met behulp van magie door de listige oude gouvernante van de jonkvrouwe in kwestie. In beide episodes zegt de tekst dat God tegenover het verlies van maagdelijkheid de winst van een veelbelovend kind stelt. Er zijn echter ook wezenlijke verschillen. Zo heeft Bohort in het geheel geen geslachtsgemeenschap in de zin en brengt de toverring hem tot gedrag dat hem van nature vreemd is, terwijl Lanceloet wel degelijk naar de liefde verlangt, zij het dat hij daarbij Genevre en niet Pelles' dochter voor ogen heeft. Bohort heeft geen onzuivere intenties, in tegenstelling tot Lanceloet, wiens lust (‘luxurie’) al herhaaldelijk ter sprake kwam.Ga naar voetnoot252 Pelles' dochter handelt in de eerste verleidingsscène puur ten behoeve van het Goddelijke heilsplan, dat via de misleiding van Lanceloet in de verwekking van de Graalheld voorziet. De dochter van koning Brangoire daarentegen is verliefd op Bohort. Het doel dat de middelen heiligt is in Bohorts geval van wereldlijke aard (Helain zal keizer van Constantinopel worden), terwijl Lanceloets verleiding een hoger religieus doel dient (Galaät zal het Graalavontuur volbrengen). In het geheel genomen overheersen bij deze twee scènes de overeenkomsten, ook wat betreft de geringe consequenties van deze misstappen voor de betrokken ridders. Ondanks dit moment van zwakte zal Bohort, die zijn gehele verdere leven zuiver zal blijven, uitverkoren zijn om tot het trio Graalhelden te behoren. Lanceloets fout heeft geen directe gevolgen voor zijn verhouding met Genevre, aangezien hij zijn ‘overspel’ voor haar verborgen kan houden. Zijn ‘overspel’ heeft ook geen invloed op zijn diskwalificatie voor het Graalavontuur, omdat die aan zijn begeerte en liefde voor Genevre te wijten is. De episode van Galaäts verwekking, die - zoals in par. 4 uiteengezet is - zijn lading ontleent aan de vervlechting van het liefdes- en het Graalthema, is via de Lanceloet-Bohort-analogie ook verstrengeld met de derde thematische hoofdlijn, Lanceloets ridderschap en zijn positie in de hiërarchie. De parallellie in de twee episodes versterkt het reeds gesignaleerde contrast tussen de eerste en de tweede verleiding van Lanceloet door Pelles' dochter. Net als Bohort werd Lanceloet de eerste keer voor het goede doel en met behulp van magie misleid, terwijl in het tweede geval deze verzachtende omstandigheden niet aan de orde zijn.Ga naar voetnoot253 De verschillen tussen de verleidingsscènes beklemtonen Lanceloets schuld en verklaren waarom de herhaling van de gemeenschap met Pelles' dochter wel vèrstrekkende gevolgen heeft. Dit wijst erop dat de auteur al vanaf het vervolg van de proza-Charrette naar de tweede verleiding toegewerkt heeft. | |
[pagina 163]
| |
Het is de culminerende scène in een reeks van drie, die haar lading ontleent aan de juxtapositie met de voorafgaande scènes. De contrastwerking verschaft de scène haar kracht als bewijs van Lanceloets feilbaarheid als minnaar. Terwijl Lanceloets tweede ‘overspel’ vooral betrekking heeft op het liefdesthema, spelen hier via de analogie met Lanceloets eerste en Bohorts enige verleiding ook de beide andere hoofdthema's van de Lanceloet mee. Bohorts zuiverheid, hierboven genoemd als een van de verschillen tussen de verleidingen-voor-het-goede-doel, wordt in de Lanceloet als exemplarisch gepresenteerd. Tijdens zijn nacht in het avonturenrijke paleis wordt hem verteld dat Lanceloet zijn kansen op succes in de Graalqueeste niet verspeeld had indien hij het voorbeeld van Bohorts kuisheid gevolgd zou hebben.Ga naar voetnoot254 Niet alleen in zuiverheid, maar ook in vroomheid overtreft Bohort Lanceloet, zoals blijkt uit hun ervaringen bij het aanschouwen van de Graalprocessie. Wat betreft deze eigenschappen, die in de Graalqueeste bepalend zullen blijken voor opname in de ‘chevalerie célestielle’, heeft Bohort in het ridderpaar de overhand. Wat betreft de militaire vaardigheden heeft Lanceloet op het eerste gezicht echter de betere papieren. Bohorts roekeloze belofte de koningin te zullen ontvoeren is de aanleiding voor zijn eerste confrontatie met Lanceloet. Direct aan het begin van de Lanceloet staan de beide hoofdpersonen al tegenover elkaar. Zij herkennen elkaar niet en het komt tot een gevecht met de lans, waarbij Lanceloet overwint.Ga naar voetnoot255 Hij steekt Bohort ter aarde, maar met zijn tegenstoot slaagt deze erin Lanceloet ernstig te verwonden. Bohort biedt forse tegenstand, maar doet in deze fase van het verhaal nog duidelijk onder voor Lanceloet, de beste ridder van de wereld. Tijdens de queeste die dan volgt, profileert Bohort zich samen met Lioneel ten opzichte van de andere zoekers door Lanceloet te vinden.Ga naar voetnoot256 Als één van zijn naaste verwanten en als degene die hem qua ridderschap het dichtst benadert, is Bohort daarvoor de aangewezen persoon. Genevre voelt dat aan: zij geeft Bohort een ring en een boodschap voor Lanceloet mee bij zijn vertrek van het hof.Ga naar voetnoot257 Bij de ontmoeting van Lioneel en Bohort met hun neef brengt Bohort de boodschap over. Bovendien biecht hij Lanceloet op dat hij degene was die destijds de koningin wilde ontvoeren. Lanceloet leest de jonge ridder vervolgens de les over deze ‘overdaet’.Ga naar voetnoot258 Daarna scheiden hun wegen. | |
[pagina 164]
| |
In het vervolg van de eerste etappe van de zoektocht wordt beduidend minder aandacht aan Bohorts belevenissen besteed dan aan die van Lanceloet. Na een onbeslist eindigend gevecht tegen Ywein en een bezoek aan het Graalkasteel arriveert Bohort als één van de weinige queestegezellen op tijd te Kameloet voor het toernooi. In eerste instantie staat hij bij dit toernooi aan de zijde van de Tafelronde tegenover Lanceloet en koning Bandemagus. Voordat Lanceloet incognito aan het gevecht gaat deelnemen, zijn Walewein en Bohort de duidelijke uitblinkers. Wanneer echter de rode ridder (Lanceloet) in de strijd komt, wordt uit zijn verrichtingen duidelijk dat hij hen verre overtreft. Het komt bij deze gelegenheid niet tot een treffen tussen Lanceloet en Bohort. De aanblik van Genevre, die Lanceloet na enige tijd ziet, doet namelijk zijn krachten wegvloeien, zodat hij bewusteloos ter aarde zijgt en door Bandemagus afgevoerd moet worden.Ga naar voetnoot259 Bij de hervatting van het toernooi strijden Bohort en Lanceloet vervolgens aan dezelfde kant, waarbij zij gezamenlijk de gehele Tafelronde blijken te overtreffen. Dit is goed voor beider prestige, maar geeft geen nadere informatie over het onderlinge krachtverschil. Pas in het tweede deel van de lange queeste komen Lanceloet en Bohort weer tegenover elkaar te staan. Als de anonieme ridder van de Verboden Berg heeft Bohort reeds vele ridders gevangengenomen als Lanceloet hem komt bevechten.Ga naar voetnoot260 Uit het feit dat zich onder zijn gevangenen onder meer Walewein, Hestor en Ywein bevinden, is af te leiden dat Bohorts ridderschap een zodanige progressie heeft doorgemaakt dat hij zijn zoektochtgenoten overtreft. Hij blijkt voor Lanceloet dan ook een zeer zware tegenstander.Ga naar voetnoot261 Bij het gevecht met de lans steken de ridders elkaar wederzijds van het paard, zodat zij verdoofd op de grond vallen. Met hun zwaarden vechten zij vervolgens zo fel dat de vonken ervan afvliegen. Het zwaardgevecht duurt de gehele ochtend en geen van de ridders slaagt erin de overhand te krijgen. Zij zijn volledig aan elkaar gewaagd. Dan krijgt na een schermutseling Lanceloet het zwaard van zijn tegenstander in handen. Hij bekijkt het goed en ziet dat het het zwaard is dat hij van Galehaut gekregen heeft en later naar Bohort heeft gezonden.Ga naar voetnoot262 Ontzet vraagt hij aan zijn tegenstander hoe hij heet. Onder de indruk van de capaciteiten van zijn tegenstrever geeft deze hem antwoord: ‘Bohort benic geheten, here, / Ende ben heren Lanceloets rechtsuere’.Ga naar voetnoot263 Na een omhelzing bezien de ridders elkaars wonden, waarvoor zij wederzijds vergeving vragen en schenken. Het onbesliste gevecht | |
[pagina 165]
| |
wordt - zoals gebruikelijk - afgesloten met pogingen elkaar de overwinning in de schoenen te schuiven. Bohort vertelt Lanceloet vervolgens hoe hij op de Verboden Berg terechtgekomen is. Hij blijkt niet op de hoogte van de identiteit van zijn gevangenen en Lanceloet licht hem daaromtrent in. Hij gelooft dat men Bohort voortaan zal beschouwen als ‘den besten riddere van ertrike’, omdat hij Walewein en de anderen versloeg.Ga naar voetnoot264 De bescheiden Bohort schaamt zich echter dat hij tegen deze grote namen gestreden heeft. Hij laat zijn gevangenen direct vrij en smeekt hen om vergeving, hetgeen zij hem schenken. Het avontuur van de Verboden Berg toont aan dat Bohort een toppositie in de hiërarchie bekleedt. Hij heeft alle Tafelrondecoryfeeën verslagen en bovendien in een onbeslist eindigend tweegevecht laten zien even sterk te zijn als Lanceloet, de beste ridder van de wereld. Lanceloet duldt zijn neef welwillend naast zich en geeft zelf aan dat men hem nu als ‘den besten riddere van ertrike’ zal beschouwen. Terwijl hij in hun eerste gevecht het onderspit nog moest delven, blijkt Bohort hier in ridderlijk opzicht gelijkwaardig aan zijn grote voorbeeld, dat hij in kuisheid en vroomheid overtreft. Voor Lanceloet betekent het feit dat hij een ander naast zich krijgt aan het hoofd van de ridderlijke rangorde een lichte devaluatie, ook al is die ander zijn geliefde neef Bohort. Lanceloets devaluatie wordt in de reeds besproken episode van het toernooi te Pingne benadrukt. Na zijn opmerkelijke nederlaag is Lanceloet afhankelijk van Bohorts hulp: Bohort geeft hem een nieuw paard, zodat Lanceloet de strijd kan hervatten. Na het toernooi probeert Lanceloet, die zoals gewoonlijk incognito gevochten heeft, het strijdtoneel te verlaten. Bohort slaagt er echter in hem te achterhalen en sluit zich bij hem aan. Nadat zij even samen gereden hebben, scheiden hun wegen zich weer, waarna - en dat is veelzeggend - Bohort een avontuur met betrekking tot de Graal wacht, terwijl voor Lanceloet ‘slechts’ ridderlijke uitdagingen in het verschiet liggen. Bohort komt namelijk ten tweeden male op het Graalkasteel, waar hij in het avonturenrijke paleis zal overnachten alvorens naar Arturs hof te komen.Ga naar voetnoot265 Lanceloet, die op een gegeven ogenblik per abuis Keye's wapenrusting aantrekt, wordt in die gedaante uitgedaagd door Walewein, Sagrimor, Ywein en Hestor. Het feit dat hij er in slaagt deze gerenommeerde ridders stuk voor stuk afgetekend te verslaan, geeft aan dat Lanceloet als ridder geenszins afgeschreven dient te worden, al blijkt Bohort zijn gelijke.Ga naar voetnoot266 Na nog enkele avonturen arriveert Lanceloet tenslotte als laatste van de uitgetrokken ridders aan het hof. De lange Lanceloetqueeste is ten einde. Zoals de wegen van Lanceloet en Bohort zich hier scheiden en Bohort zich op een hoger plan begeeft, terwijl Lanceloet op het oude niveau achterblijft, zo zullen hun wegen ook in de Graalqueeste uiteengaan. De uitverkoren Bohort zal | |
[pagina 166]
| |
met Perchevael en Galaät de weg naar het hemelse ridderschap vinden, die voor Lanceloet niet langer weggelegd is. In de loop van de Lanceloet blijkt dat Bohort zijn neef overtreft in kuisheid en vroomheid, eigenschappen die in de Queeste/Queste van buitengewoon belang zullen blijken te zijn. Bovendien wordt duidelijk dat hij op het gebied van de traditionele ridderlijke eigenschappen, waar Lanceloet gold en geldt als onovertroffen, in staat is zijn neef te evenaren. De juxtapositie van Lanceloet en Bohort in de Lanceloet is één van de middelen die de tekst hanteert om te laten zien dat het oude ridderlijke ideaal dat Lanceloet vertegenwoordigt, geleidelijk aan plaats zal gaan maken voor een nieuw, religieus georiënteerd ridderschap, waarvan Bohort in deze tekst de belangrijkste vertegenwoordiger is. | |
6. BesluitIn de Lanceloet/‘Préparation à la Queste’, het afsluitende deel van de Lancelot en prose, valt het panoramische en omvangrijke verhaalweefsel onder het thema van de hiërarchie der Tafelronderidders. Door dit weefsel lopen drie thematische hoofdlijnen. Twee daarvan, het thema van de liefde tussen Lanceloet en Genevre en het thema van Lanceloets reputatie en ridderschap, zijn voortzettingen en nadere uitwerkingen van de hoofdthema's uit de eerdere delen van de Lancelot. De ontwikkeling van beide thema's in de Lanceloet laat ten opzichte van het voorafgaande een wat minder positief beeld zien. De liefdesrelatie tussen Lanceloet en de koningin kent grote problemen en wordt uiteindelijk voor lange tijd verbroken. Lanceloet, voorheen de onkreukbare minnaar, blijkt tot ontrouw te verleiden, terwijl Genevre zich schuldig maakt aan gebrek aan vertrouwen in haar geliefde. Lanceloet blijft de beste ridder van de wereld, maar hij krijgt aan de top van de hiërarchie geduchte concurrentie van de jonge Bohort te verduren. Bovendien blijkt Lanceloet als ridder niet geheel onfeilbaar. De tendens tot lichte devaluatie van Lanceloet vindt men ook terug bij het derde hoofdthema, dat in tegenstelling tot de andere twee een nieuwkomer is in de Lancelot en prose: het thema van de Graal. Keer op keer blijkt in avonturen met voorspellende waarde dat Lanceloet tegen de verwachtingen in niet in staat zal zijn het ultieme avontuur van de Graal tot een goed einde te brengen. De reden voor deze voortijdige diskwalificatie is Lanceloets overspelige liefdesrelatie met Arturs echtgenote. Terwijl de liefde van Lanceloet voor Genevre in de trilogie tot aan de ‘Préparation à la Queste’ zeer positief gewaardeerd werd als de inspiratiebron die hem tot de beste ridder van de wereld maakte, wordt deze nu als ‘luxurie’ veroordeeld. In het licht van de Graal wordt de schaduwzijde van de relatie zichtbaar. De drie hoofdthema's komen samen in de persoon van Lanceloet, wiens geleidelijke neergang symbolisch is voor de langzame devaluatie van het oude wereldse ridderideaal, dat overvleugeld zal worden door het nieuwe ideaal van de ‘chevalerie célestielle’, dat in de Lanceloet al duidelijk in aantocht is en in de Graalqueeste tot grote bloei zal komen. De Lanceloet/‘Préparation à la Queste’ is bij uitstek een overgangstekst, waarin de thema's uit het voorafgaande verder ontwikkeld worden, en waarin daarnaast een nieuw thema optreedt, dat in het | |
[pagina 167]
| |
volgende deel van de trilogie een allesoverheersende rol op zal eisen, om daarna het toneel in Arturs doet/Mort Artu weer te laten aan de verzwakte, maar standvastige overblijvers ‘liefde’ en ‘ridderschap’.Ga naar voetnoot267 De drie thematische hoofdlijnen in de Lanceloet vertonen op een aantal plaatsen raakpunten. Zo komen bijvoorbeeld in de cruciale episode van Galaäts verwekking alle hoofdthema's samen, terwijl het liefdes- en het Graalthema keer op keer getweeën vervlochten zijn in de scènes waarin Lanceloets diskwalificatie voor het Graalavontuur aan de orde is. Het liefdesthema is in sterke mate verknoopt met dat van Lanceloets ridderschap, aangezien al Lanceloets ridderlijke daden door zijn liefde voor Genevre geïnspireerd worden. Bohorts daden en zijn zuivere levenswijze, daarentegen, lijken hun stimulans nu reeds te ontlenen aan de Graal, zodat in de episoden waarin hij optreedt steeds de ridderschaps- en de Graalthematiek vervlochten zijn. In dit hoofdstuk is het thematische aspect van de entrelacement-vertelwijze in de Lanceloet en zijn grondtekst, de ‘Préparation à la Queste’, beschreven. In vergelijking met de verteltechniek is het thematische entrelacement meer tekstspecifiek. Terwijl de procédés van de verteltechniek een zekere universele toepasbaarheid vertonen en het bij de beschrijving van deze procédés mogelijk was de eigenlijke inhoud van de betrokken tekst grotendeels buiten de beschouwingen te laten, geldt voor het thematische vlechtwerk dat het onlosmakelijk verbonden is met de tekst. De vervlechting der verhaaldraden en de vervlechting van thematische lijnen, die traditioneel beide onder de noemer ‘entrelacement’ vallen, dienen duidelijk te worden onderscheiden, omdat zij zich op verschillende niveaus van de tekst manifesteren. Er zijn twee verschillende vlechtwerken, die elk hun eigen patronen en hun eigen knooppunten vertonen. Er is echter wel een zekere correlatie tussen beide niveaus aanwijsbaar. Zo kan de sterke nadruk op Lanceloets verhaaldraad in het verteltechnische vlechtwerk, die zich onder meer uit in de continuïteit van het verslag van zijn belevenissen, verklaard worden vanuit de thematiek: Lanceloet speelt in de ontwikkeling van elk van de drie hoofdthema's een hoofdrol. Zijn verhaaldraad is dan ook een opeenvolging van episodes die in verband met de Graal, de liefdesthematiek, de hiërarchie of een combinatie van deze thema's van belang zijn. De voortdurende verwijzingen naar Lanceloets verhaaldraad, die in het hoofdstuk over de verteltechniek besproken zijn en die deze draad voortdurend in de herinnering van het publiek op de voorgrond houden, zijn eveneens verklaarbaar uit het thematische gewicht dat op dit personage rust. De afwisseling van Bohorts en Lanceloets verhaaldraden aan het slot van de lange queeste weerspiegelt de juxta- | |
[pagina 168]
| |
positie van beide personages, die in dat gedeelte van de tekst naar voren komt. Verder is het aantal malen dat de verhaaldraad van een bepaalde ridder in de Lanceloet opgepakt wordt een redelijke indicatie voor de positie van die ridder in de rangorde: de verhaaldraad van een ridder als Ywein of Walewein wordt vaker opgenomen dan die van laaggeplaatste ridders als Keye, Sagrimor of Brandalis. De correlatie is onmiskenbaar, maar het is evenzeer duidelijk dat het thematische vlechtwerk niet volledig congruent is met het verteltechnische. Dit blijkt met name bij de episodes die een thematisch knooppunt vormen, zoals bijvoorbeeld de verwekking van Galaät. Zij zijn gewoonlijk in verteltechnisch opzicht niet meer dan één van de vele episoden in een verhaaldraad, terwijl zij inhoudelijk van groot belang zijn, omdat twee of zelfs drie van de hoofdthema's tegelijk aan de orde zijn. Een dergelijke scène ontleent zijn lading louter en alleen aan het thematische vlechtwerk, in verteltechnisch opzicht valt zij niet op. Hoewel beide aspecten van het entrelacement onder dezelfde vlag varen en met behulp van dezelfde metaforen en termen beschreven kunnen worden, is het van groot belang beide entrelacement-niveaus uit elkaar te houden. Door het verteltechnische en het thematische vlechtwerk in de Lanceloet apart te reconstrueren en te beschrijven kan men het overzicht bewaren bij het bestuderen van de zeer ingewikkelde verhaalstructuur van deze lange tekst. Vervolgens kunnen beide lagen als het ware op elkaar gelegd worden om parallelle en contrasterende patronen op het spoor te komen. Aan het vaststellen van deze patronen komt deze vooral als inleiding bedoelde studie over het entrelacement in de Lanceloet eigenlijk nog nauwelijks toe. Zij beperkt zich noodgedwongen tot het signaleren van de hierboven aangegeven correlaties en contrasten. Een meer gedetailleerde beschrijving en vergelijking van de twee vlechtwerken dan in dit bestek mogelijk en wenselijk is, zal ongetwijfeld meer van dergelijke patronen aan het licht brengen. Er blijft op dit gebied veel onderzoek te doen. In afwachting van de resultaten daarvan staat in elk geval vast dat de auteur van de ‘Préparation à la Queste’ een narratieve constructie ontwierp en uitvoerde die qua schaal en complexiteit zijn weerga niet kende, noch in de voorafgaande Arturromans in verzen en proza, noch in de voorafgaande of navolgende delen van de Lancelot en prose. Hij heeft de mogelijkheden van zowel het verteltechnische als het thematische entrelacement, dat in de Lancelot voor het eerst systematisch werd toegepast, optimaal uitgebuit en zo de grenzen van de vertelkunst verlegd. De Lanceloet-dichter volgt zijn voorbeeld op de voet, zodat via de structuur van zijn werk tevens de opbouw van het origineel beschreven kon worden. Hij presenteert de innoverende entrelacement-vertelwijze in al zijn facetten volledig en geheel conform de grondtekst aan het Middelnederlandse publiek. Zijn werk representeert een belangrijk stadium in de receptie van de Lancelot en prose en zijn zo kenmerkende vertelwijze in de Middelnederlandse letterkunde. Over de ontwikkelingsgang van deze receptie van het entrelacement gaat het volgende - laatste - hoofdstuk. |
|