Lanceloet. De Middelnederlandse vertaling van de Lancelot en prose overgeleverd in de Lancelotcompilatie. Pars 2
(1991)–Anoniem Lanceloet– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 195]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 196]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
's-Gravenhage, kb, 129 A 10, fol. 16V (verkleind); Lanceloet, vs. 5662-5841.
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 197]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Korte inhoud van het voorafgaandeEnkele dagen na Pinksteren gaat Artur in de omgeving van Kameloet op jacht, gevolgd door de koningin en vele jonkvrouwen, die door vier ridders worden begeleid. Als een huilende ridder, die later Bohort zal blijken te zijn, de koningin wil ontvoeren, binden achtereenvolgens Keye, Sagrimor en Dodineel de strijd met hem aan. Hij stoot hen echter uit het zadel. Terwijl de vierde begeleider, Lanceloet, zich opmaakt voor het tweegevecht, verschijnt een bejaarde jonkvrouwe, die hem dwingt haar te volgen vanwege een oude belofte. Voordat Lanceloet haar volgt, steekt hij de huilende ridder van het paard, waarbij hij zelf ernstig gewond raakt. De koningin gaat met haar overgebleven begeleiders en de gewonde ridder naar een bron, waarna zij Sagrimor en Dodineel eropuit zendt om eten te gaan halen. Beiden raken in gevangenschap. Terwijl Lanceloet de jonkvrouwe volgt, ontmoet hij een ridder, die het afgehouwen hoofd van een andere ridder aan zijn zadelknop meevoert. Om een oude belofte in te lossen, staat Lanceloet aan deze ridder, Griffoen, zijn wapenrusting af. Als Griffoen even later langs de bron rijdt waar de koningin op Sagrimor en Dodineel wacht, vreest zij dat hij Lanceloet verslagen heeft en dat het afgehouwen hoofd dat van Lanceloet is. Keye wordt op onderzoek uitgestuurd en wordt door Griffoen gevangen genomen. Terwijl Lanceloet en de bejaarde jonkvrouwe onderdak vinden op een plaats waar zij zullen blijven tot Lanceloet hersteld is, keert de koningin met de gewonde ridder terug naar Kameloet. Aan het hof brengt Genevres verslag van de gebeurtenissen diepe verslagenheid teweeg. Walewein besluit met negen ridders op zoek te gaan naar Lanceloet. Bij het Zwarte Kruis gaan zij voor een week uiteen. In die periode worden Keye, Sagrimor en Dodineel bevrijd, zodat op de afgesproken tijd dertien ridders bijeenkomen bij het Witte Kruis. Omdat Lanceloet niet gevonden is, zetten de ridders hun zoektocht naar hem ieder afzonderlijk voort. Het verhaal volgt eerst de belevenissen van Walewein, om daarna de aandacht te richten op, achtereenvolgens, Hestor, Ywein en Mordret. Als het verslag van de avonturen van Mordret afbreekt, volgt de aankondiging dat de belevenissen van Agravein het onderwerp vormen van het komende tekstgedeelte. (Lanceloet, vs. 1-5530; vgl. ook M (= editie-Micha) ii, liii, 1 - lxix, 23 en S (= editie-Sommer) iv, p. 301, r. 11 - p. 362, r. 31. Vs. 5531 correspondeert met M iv, lxx, 1 en S v, p. 3, r. 1.) | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 198]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
5531[regelnummer]
Davonture seget hier ter steden:Ga naar margenoot+
5532[regelnummer]
Alse Agraveyn was gescedenGa naar margenoot+
Van sinen gesellen, als gi horen
Mocht inden boec hier te voren,
Dat hi reet lange in dat lant,
5536[regelnummer]
Dat hi gene avonture ne vant
Die te vertelne wardich si.Ga naar margenoot+
Ga naar margenoot+ So waer hi reet vragede hi
Om niemare van Lancelote,
5540[regelnummer]
Ga naar margenoot+ So dat hi reet al toteGa naar margenoot+
IX dagen so ende hi altoes sochte
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
P/G
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
W5531 Davonture: ‘het verhaal’. 5533-34 horen Mocht: ‘hebt kunnen horen’. 5534 boec: ‘boek’ (zie toelichting). 5536-37 Dat... si: ‘terwijl hem niets (lett. “geen gebeurtenis”) overkwam dat het vermelden waard zou zijn’. 5539 niemare van: ‘bericht over’. 5540-41 al tote IX dagen: ‘gedurende acht dagen’ (MNW 8, 608-9, bij 4b). | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
T5531 In aansluiting op de vertelwijze in het origineel, waarin li contes de vertelinstantie is, wendt de vertaler hier voor dat Davonture het verhaal vertelt. Vgl. Inleiding, p. 117. 5532-33 Agravein, de tweede zoon van koning Lot en de broer van Walewein, Gurrees en Gaheret, maakt evenals zijn broers deel uit van de groep ridders die op zoek is naar de spoorloos verdwenen Lanceloet, maar bij de beschrijving van de samenstelling van de groep van tien wordt hij niet met name genoemd (vgl. J Bk. ii, vs. 1713-28). De deelnemers aan de queeste zijn bij het Witte Kruis ieder hun weg gegaan (vgl. J Bk. ii, vs. 2890-2923). 5533-34 De wending tot de toehoorders komt ook voor in het Oudfrans. Vgl. Inleiding, p. 116, 118. Met boec wordt wellicht verwezen naar de codex waaruit iemand voorleest. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 199]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Lancelote die hi niet vinden mochte.Ga naar margenoot+
Ga naar margenoot+ Hi quam gereden opten IXden dach
5544[regelnummer]
Daer hi enen hogen berch sach
Ende hi reet daer wart tien tiden
Alse die over den berch wilde liden,
Ga naar margenoot+ So dat hi gereden quamGa naar margenoot+
5548[regelnummer]
Anden vote vanden berge, dar hi vernam
In ene stat die scone was
Van bomen, ende sach enen pawelgoene in dat gras
Geslegen ende hi reet ten pawelgoene van sindale,
5552[regelnummer]
Dat gerecht stont scone ende wale.Ga naar margenoot+
Het sceen wesen van groter warden,
Gesayt van blomen ende van liebarden.
Ga naar margenoot+ Opten appel sach hi staen
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
P/G
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
W5546 Alse... liden: (vrij) ‘om over de berg te gaan’. 5548 vote: ‘voet’; vernam: ‘zag’. 5549 In ene stat: lees Ene stat, ‘een plek’. 5549-50 die... bomen: ‘die fraai was vanwege de (aanwezige) bomen’. 5550 pawelgoene: ‘tent’. 5551 Geslegen: ‘geplaatst’, ‘opgezet’; van sindale: ‘van een zijden stof’ (zie toelichting). 5552 gerecht: ‘opgesteld’. 5553 van groter warden: ‘zeer kostbaar’. 5554 Gesayt... liebarden: ‘bezaaid met (MNW 7, 33, bij 6) (afbeeldingen van) bloemen en leeuwen’. 5555 appel: appelvormige knop op de centrale paal van de tent. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
T5543-44 Het Oudfrans vermeldt dat A. bij een boswachter de nacht heeft doorgebracht (vgl. Inleiding, p. 105). 5551-57 Uit de beschrijving van de tent valt op te maken dat de bezitter, die Dryas zal blijken te zijn (vgl. vs. 5645-46), dit object gebruikt om met zijn rijkdom te pronken. De grote tent (vgl. vs. 5578-79) is niet alleen voorzien van een gouden draak, maar ook vervaardigd van een bijzonder kostbare stof, sindael, in verschillende dessins. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 200]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
5556[regelnummer]
Een vligende serpent sonder waen,
Wel ende subtiellike gewrach van goude.Ga naar margenoot+
Ga naar margenoot+ Hi pensede dat hire varen soude,
Want sonder liede niet ne ware,
5560[regelnummer]
Ende hi voer daer wart daer nare.
Ga naar margenoot+ Tirsten dat hi daer es comen,
Hevet hi versien ende vernomenGa naar margenoot+
Ene bare daer staen verdect,
5564[regelnummer]
Met pellen ende met samite wel berect,
Ende hi sach dat daer tien stonden
Twee wiroec vate omtrent stonden
Ende VIII bernnende kersen toe.Ga naar margenoot+
5568[regelnummer]
Ga naar margenoot+ Oec stonden daer II crucen doe,
Die ondiere waren (daer ne was geen
Selver ane noch diere steen),
Ende besiden der baren daer
5572[regelnummer]
Sat een ridder die dreef mesbaer,Ga naar margenoot+
Die tanscijn hadde verbonden
Te drien staeden van III wonden.
Ga naar margenoot+ Daer sat oec ene joncfrouwe doe,
5576[regelnummer]
Die geweent hadde alsoe
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
P/G
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
W5556 vligende serpent: ‘vliegende draak’ (vgl. voor de woordvorm vligende ook J Bk. iii, vs. 1106, 3832). 5557 subtiellike: ‘kunstig’; gewrach: ‘vervaardigd’ (gebruikelijk is gewracht). 5559 Want... ware: ‘want er zouden vast mensen zijn’. 5562 Hevet... vernomen: ‘zag hij’. 5563 Ene... verdect: ‘een lijkbaar, die daar bedekt stond’. 5564 Met... berect: ‘mooi opgemaakt met baarkleden en met fluweel’. 5566 omtrent: ‘bij’. 5567 toe: ‘bovendien’. 5569 ondiere: ‘niet kostbaar’. 5569-70 daer... steen: ‘zij waren niet versierd met zilver of met edelstenen’. 5571 besiden: ‘naast’. 5572 die dreef mesbaer: ‘die zijn verdriet uitte’. 5573 tanscijn: ‘het gezicht’. 5574 Te drien staeden: ‘op drie plaatsen’. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 201]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Dat si qualike mochte spreken.Ga naar margenoot+
Agravein es al tors gestreken
Int pawelgoene dat hi vant daer.
5580[regelnummer]
Hi groette den ridder daer naer
Ende hi seide: ‘Her ridder, here,
God geve u bliscap ende eere.Ga naar margenoot+
Ga naar margenoot+ Mi dinke gi hebs te done nu,
5584[regelnummer]
Na dien dat ic mach sien ane u.’
Ga naar margenoot+ Die ridder sprac: ‘Swiget vandien
Dat mi bliscap soude gescien.
Dan mochte niemen nu doen mereGa naar margenoot+
5588[regelnummer]
Dan God selve, Onse Here,
Na dien dat met mi es gescapen.
Ga naar margenoot+ Ic verloes gisteren alle bliscapen
Ende alle goede avonturen
5592[regelnummer]
Ende al tgeluc dat mi soude geburen.Ga naar margenoot+
Ga naar margenoot+ Ic sach desen ridder slaen te doet,
Die hier leget, dats mijn rouwe groet.’
Ga naar margenoot+ Agravein sprac: ‘Nu seget mi
5596[regelnummer]
Wine doet sloech ende twi
Ende waer hi geslaegen was.Ga naar margenoot+
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
P/G
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
W5577 qualike: ‘nauwelijks’. 5578-79 Agravein... pawelgoene: ‘A. is met paard en al de tent binnengereden’. 5583 Mi... nu: ‘het komt me voor dat u dat (nl. vreugde en eer) nodig hebt’. 5584 Na dien dat: ‘zoals’, ‘voor zover’. 5587 Dan < Dat + en; Dan... mere: ‘dat zou niemand nu nog kunnen schenken’. 5589 Na... gescapen: ‘zoals het met mij is gesteld’, ‘gezien mijn toestand’. 5590 verloes: ‘verloor’. 5591 alle goede avonturen: ‘alle voorspoed’. 5592 dat... geburen: ‘dat mij ten deel zou vallen’. 5593 slaen te doet: ‘doodgeslagen worden’. 5594 dats... groet: ‘hetgeen mij zeer bedroeft’. 5596 twi: ‘waarom’. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 202]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Ic wille u wel seker doen das:
Ic sal over hem doen wrake
5600[regelnummer]
Op dine sloech, es dat sake
Dat man es daer ic jegen machGa naar margenoot+
Bi redenen vechten op enichgen dach.Ga naar margenoot+
Ga naar margenoot+ Es hi sulc dat ic jegen hem
5604[regelnummer]
Niet sculdich te vechtene bem,
Ic sal u daer af doen hebben bate
So hogelike na sinen state
Dat gise bi redenen wel sonder waenGa naar margenoot+
5608[regelnummer]
Ende sonder begrijp sult moegen ontfaen.’
Hi seide: ‘Ic salt u seggen dan,
Mar gine sulter niet winnen an
Wildi dit bestaen te doene,
5612[regelnummer]
Niet meer dan wan die goneGa naar margenoot+
Die enen andren ridder bestoet
Te wrekene als gi desen doet.
Mar na dat gijt wilt, ic sal
5616[regelnummer]
U hier die waerheit seggen al.
Daer na neemt met uwer herten raetGa naar margenoot+
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
P/G
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
W5598 Ic... das: ‘ik verzeker u’, ‘ik sta er voor in’ (MNW 7, 931, bij 3). 5599-5600 Ic... sloech: ‘ik zal hem wreken op degene die hem doodde’. 5600-02 es... dach: ‘als hij (d.i. de moordenaar) iemand is tegen wie ik ooit (op een gegeven moment?) in alle eer kan vechten’. Agr. kan doelen op de status van zijn toekomstige tegenstander, die nog niet ter sprake is gekomen, of op diens identiteit (A. zal niet vechten tegen een andere ridder van de Tafelronde). 5603-08 Es... ontfaen: ‘als ik niet tegen hem behoor te strijden, zal ik ervoor zorgen dat u een schadeloosstelling ontvangt, die zozeer in overeenstemming is met zijn (d.i. de gedode ridders) aanzien, dat u haar in alle eer en zonder (kans op) verwijten zult kunnen aanvaarden’. 5610 gine... an: ‘u zult er geen voordeel van hebben’. 5611 bestaen te doene: ‘op u nemen’. 5612 die gone: d.i. de gedode ridder. 5613-14 Die... wrekene: ‘die op zich nam een andere ridder te wreken’. 5615 na dat: ‘omdat’. 5617 neemt... raet: ‘ga bij uzelf te rade’. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 203]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Wat u hier af te doene staet.
Hets waer, dese ridder die hier doet
5620[regelnummer]
Geslagen leget, dats mijn jamer groet,
Was mijn broeder, ende na mijn menen
Hiltmenne over den besten enenGa naar margenoot+
Vanden ridders die binnen Logers waren.
5624[regelnummer]
Hi quam eergistren hier gevaren
Ende hi was comen in die vart
Te varne te Arturs hove wart
Ende daer hi genen berch op reet,Ga naar margenoot+
5628[regelnummer]
Die der Keytiven Berch heet.
(Ende hi heet wel met rechte alsoe,
Want daer ne coemt niemen toe,
Hine doet daer an sotheit groet,
5632[regelnummer]
Bedi men slaetse daer alle doet.)Ga naar margenoot+
Ende als mijn broeder quam bet naer
Ende ic met hem, wi vonden daer
Dryas den Fellen, die doet sloech desen
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
P/G
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
W5618 te doene staet: ‘moet doen’. 5620 dats... groet: ‘tot mijn grote droefenis’. 5622-23 Hiltmenne... waren: ‘beschouwde men hem als een van de beste ridders van L.’. 5625-26 hi... wart: ‘hij was op weg naar Arturs hof’. 5627 Ende... reet: ‘en hij reed toen die berg op’. 5628 der Keytiven Berch: ‘Berg van de Rampzaligen’. 5630 toe: ‘naar toe’. 5631 Hine: ‘of hij’. 5633 bet naer: ‘dichterbij’. 5635 den Fellen: ‘de Wrede’. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
T5623 Logres is het koninkrijk van Artur. 5626 Het verhaal vermeldt niet waarom de ridder op weg was naar Arturs hof. Wellicht hield zijn reis verband met de wraakoefening die hij op zich had genomen (vgl. vs. 5612-14). 5628 De Keytiven Berch wordt hier voor het eerst vermeld in het verhaal (vgl. M iv, lxx, 4 en S v, p. 4, r. 20: Tertre as Chaitis). 5635 Dryas den Fellen wordt hier voor het eerst in het verhaal vermeld (vgl. M iv, lxx, 4 en S v, p. 4, r. 22: Druas le Felon). | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 204]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
5636[regelnummer]
Ridder eer hi gewapent mochte wesen.
Ende mi selven so wonde hi,Ga naar margenoot+
Als gi sien wel moeget ane mi,
Ende hadde mi doet geslegen also,
5640[regelnummer]
Mar dat ic hem ontvloe,
Ende dese joncfrouwe die gi hier siet.’
Ga naar margenoot+ Acgraveyn seide: ‘Weetti ietGa naar margenoot+
Hoe dese lichame quam tote hier toe?’
5644[regelnummer]
Ga naar margenoot+ Die ridder antworde hem doe:
‘Dryas knapen brochten hier sonder waen,
Ende heeft hier dit pawelgoene doen slaen
Ende om diemen daer boven doet slaet al,Ga naar margenoot+
5648[regelnummer]
Datmense al hier graven sal.’
Ga naar margenoot+ Acgravel antworde: ‘Here,
Die ridder es fel ende wreet sere,
Die de ridders daer omme doet slaet
5652[regelnummer]
Dat si den berch liden sonder ander mesdaet.Ga naar margenoot+
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
P/G
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
W5639 also: ‘eveneens’. 5640 Mar... ontvloe: ‘als ik hem niet was ontvlucht’. 5642 iet: ‘soms’. 5645 brochten: ‘brachten het’. 5646 Ende heeft: subject niet uitgedrukt, uit het zinsverband blijkt dat Dryas wordt bedoeld (vgl. Stoett par. 5g). 5647 Ende om: Ende expletief (vgl. ook P/G). 5648 Datmense: ‘opdat men hen’; graven: ‘begraven’. 5649 Acgravel: verschrijving voor Acgravein (vgl. ook vs. 6054). 5652 Dat... mesdaet: ‘dat zij de berg over trekken zonder verder iets te misdoen’. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
T5636 De vermelding dat de ridder gedood werd eer hi gewapent mochte wesen wekt bevreemding. Blijkbaar hield de ridder geen rekening met een vijandige ontmoeting, hoewel hij zou kunnen verwachten dat hij door een ridder aangevallen zou kunnen worden gedurende zijn reis. Vgl. ook M iv, lxx, 4: ‘ainz qu'il poïst estre armez’ (zie ook S v, p. 4, r. 23). | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 205]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Ende nembermee ne helpe mi Onse Here
Ocht ic finiere nembermeere
Eer ic tier stede comen ben
5656[regelnummer]
Daer ic wane vinden hem,
Ende vindickene, ic salGa naar margenoot+
Jegen hem vechten, hebbics geval.
Ic salne doet slaen, ocht hi mi,
5660[regelnummer]
Op dat hi so wreet ende fel si
Alse gi mi hebt doen verstaen.’
‘God die moet u wel doen vergaen,’Ga naar margenoot+
Sprac die ridder, ‘ende moeter u meerre bliscap af
5664[regelnummer]
Geven dan hire mi af gaf,
Ende haddi minen raet gedaen,
Gine wart daer niet gegaen
Om die vrese die icker ane sie nu.Ga naar margenoot+
5668[regelnummer]
Mar here, ene sake so radic u:
Ocht u God der eren jan
Dat gi boven coemt vanden man,
Sijt in hoeden daer af te voren
5672[regelnummer]
Dat gi in enen yvorinen horenGa naar margenoot+
Die een naen hout ne blaset niet
In gere maniere, wats soes gesciet.’
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
P/G
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
W5653-54 Ende... nembermeere: ‘en moge Onze Heer mij nooit meer bijstaan als ik het ooit opgeef’ (vgl. voor finiere MNW 2, 810 en 813 en 9, 1672; vgl. ook M iv, lxx, 4: finerai). 5655 ben: lees i.v.m. het rijm bem. 5658 hebbics geval: ‘als ik geluk heb’. 5660 Op dat: ‘indien’; si: ‘zou zijn’. 5661 hebt doen verstaen: ‘hebt verteld’. 5662 God... vergaen: ‘moge God het goed voor u laten aflopen’. 5665 Ende: ‘maar’. 5667 die vrese: ‘het gevaar’. 5669-70 Ocht... man: ‘als God u de eer van de overwinning op deze man schenkt’. 5671 Sijt... voren: ‘wees daarvoor (nl. vs. 5672-74) vooral (of: bij voorbaat) op uw hoede’. 5673 naen: ‘dwerg’. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 206]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Ga naar margenoot+ Agravein sprac ten ridder dan:
5676[regelnummer]
Ga naar margenoot+ ‘Wat vresen so leget dar an
Datmen blaest dien horen?’ Hi seide saen:Ga naar margenoot+
‘Here, ic saelt u doen verstaen.
Here, hets waer ende ic geloefs wel
5680[regelnummer]
Dat Dryas, die wreet es ende fel,
Over den berch ob ander side
Heeft enen broeder nu ten tide,Ga naar margenoot+
Die over den besten es becant
5684[regelnummer]
Diemen weet iewerinc int lant.
Ga naar margenoot+ Het ne sijn gene II ridder sekerlike
So starc in al erderike,
Hine soude jegen hem bedenGa naar margenoot+
5688[regelnummer]
Houde vechten in allen steden.
Ende dese II brodere sijn over een
Daer af gedraegen onder hem tween,
Waer dat sake dat verwonnen ware
5692[regelnummer]
Die riddre vanden berge, dat dareGa naar margenoot+
Die ander ridder, also houde
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
P/G
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
W5676 leget dar an: ‘is eraan verbonden’. 5677 Datmen: ‘als men’. 5678 doen verstaen: ‘vertellen’. 5681 Over... side: ‘aan de andere kant van de berg’. 5683 over... becant: ‘bekend staat als de beste (ridder)’. 5684 iewerinc: ‘ergens’. 5685 Het ne sijn gene: ‘er zijn geen’; ridder: gebruikelijk is ‘riddere’ of ‘ridders’ (vgl. ook Van Loey I, par. 12β). 5687-88 Hine... steden: ‘of hij zou graag tegen hen beiden vechten, waar dan ook’. 5689-90 over een [...] gedraegen: ‘overeengekomen’. 5691 verwonnen: ‘overwonnen’. 5693 also houde: ‘zodra’. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 207]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Als die horen luidde, comen soude.
Aldus mochte daer qualike iemen
5696[regelnummer]
Comen, hine moeste sterven sniemen.
Ga naar margenoot+ Dit hebbic u vertelt, bediGa naar margenoot+
Ocht gi biden naen coemt, dat ghi
U moeget hoeden van desen.’
5700[regelnummer]
Ga naar margenoot+ Agraveyn sprac: ‘Ic wouder nu wesen.’
Acgraveyn porrede metter vart
Ende vor recht ten berge wart,Ga naar margenoot+
Ga naar margenoot+ So dat hi opten berch quam,
5704[regelnummer]
Ga naar margenoot+ Daer hi ene fonteyne vernam
Ende enen ridder, dat suldi weten,
Wel gewapent ende op geseten
Ende ene glavye in die hant,Ga naar margenoot+
5708[regelnummer]
Die sprac tote Agraveine thant:
‘Ridder, bi wies orlove siedi
Op minen berch gecomen ende vor mi?’
Ga naar margenoot+ Agraveyn sprac: ‘Dertet u,
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
P/G
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
W5694 luidde: ‘klonk’. 5695 qualike iemen: ‘nauwelijks iemand’. 5696 sniemen: ‘spoedig’. 5697-98 bedi Ocht: ‘voor het geval’. 5700 Ic... wesen: ‘ik zou er nu (al) willen zijn’. 5701 porrede metter vart: ‘reed snel weg’. 5702 vor: ‘reed’, vormvariant zonder e komt meer voor (vgl. bijv. J Bk. ii, vs. 887). 5704 fonteyne: ‘bron’. 5706 op geseten: ‘te paard’. 5707 glavye: ‘lans’. 5709 bi wies orlove: ‘met wiens toestemming’. 5711-12 Dertet... nu: ‘als het u mishaagt, wreek het dan nu als u kunt’ (vgl. MNW 1, 1153, bij 3 voor betertet). | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 208]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
5712[regelnummer]
So betertet ofgi moeget nu.’Ga naar margenoot+
Ga naar margenoot+ Dander sprac: ‘Bi mire trouwen,
Ic waent so betren dat u sal rouwen.’
Ga naar margenoot+ Agravein sprac: ‘Haer ridder, here,
5716[regelnummer]
Hoet u jegen mi nu mere.’
Ga naar margenoot+ Dander sprac al dies gelike.Ga naar margenoot+
Si trocken op hare orse haestelike,
Alse die op starke orse saten,
5720[regelnummer]
Wel gewapent utermaten.
Ga naar margenoot+ Elc quam op andren thant,
Die glavien gesonken in die hant,Ga naar margenoot+
Die scilde gevoeget jegen die borste,
5724[regelnummer]
Ende vergaderden sonder vorste,
Ga naar margenoot+ Dattie scilde spleten tier uren
Ende si daeden die halsberge scuren,
Dat si metten glavyen al naectGa naar margenoot+
5728[regelnummer]
Beide gader waren geraect,
Mar sine hadden gene doet wonden.
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
P/G
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
W5713 Bi mire trouwen: ‘op mijn woord van eer’. 5714 Ic... rouwen: ‘ik zal het zo wreken dat het u zal spijten’. 5715 Haer: vormvariant van here (vgl. MNW 3, 12 en 3, 359). 5716 nu mere: ‘vanaf nu’. 5718 trocken op hare orse: ‘spoorden hun paarden aan’ (deze bet. van ‘optrecken’ vindt men in het MNW (5, 1889-1891 en 8, 667-680) niet precies terug, maar vgl. 5, 1891 bij 2 en 8, 674 bij 2). 5722 gesonken: ‘horizontaal’. 5723 gevoeget: ‘geplaatst’, ‘geklemd’. 5724 Ende... vorste: ‘en zij stoten onmiddellijk op elkaar’. 5726 si... scuren: ‘zij vernielden de borstharnassen’. Een halsberch bestaat uit ijzeren ringetjes, die kunnen breken, zodat er gaten in het ijzerwerk komen. 5727 al naect: ‘geheel onbeschermd’. 5729 Mar... wonden: ‘maar zij waren niet dodelijk gewond’. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 209]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Die ridders waren starc tien stonden
Ende die perde van groter machte.
5732[regelnummer]
Si braken ontwe die scachteGa naar margenoot+
Ende onderhorten hem metten scilden
Dat ne, wilden si ocht ne wilden,
Beide gader al met allen
5736[regelnummer]
Ter erden neder gewont mosten vallen.
Si stonden beide op metter vartGa naar margenoot+
Ende toegen haestelike hare zwart
Ende ne maecten tier stont
5740[regelnummer]
Geen gelike dat si waren gewont.
Nochtan was Dryas dene side
Dorsteken te dien tide,Ga naar margenoot+
Mar hine hadde gene vrese vander doet.
5744[regelnummer]
Elc liep op andren met nide groet.
Elc sloech met nide op den andren soe
Dat tfier uten helmen spranc doe
Ende die scilde braken. Die strijtGa naar margenoot+
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
P/G
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
W5731 machte: ‘kracht’. 5732 ontwe: ‘in tweeën’; scachte: ‘lansen’. 5733 onderhorten hem: ‘botsten tegen elkaar’. 5734 Dat... wilden: ‘dat zij, of zij wilden of niet’ (Dat ne: lees Dat se). 5735 al met allen: ‘geheel en al’, d.w.z. met paard en al. 5738 toegen: ‘trokken’. 5739-40 Ende... gewont: ‘en lieten toen niet blijken dat zij gewond waren’. 5744 Elc... groet: ‘zij vielen elkaar met grote felheid aan’. 5746 tfier: ‘het vuur’, ‘de vonken’. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 210]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
5748[regelnummer]
Durde also toter vespertijt.
Har negeen en hadds so sijn gevoech,
Hine hadde bloets verloren genoech,
Mar Agraveyn was tien tide
5752[regelnummer]
In tscoenste bleven vanden stride,Ga naar margenoot+
Bedi dander was sere gewont doe
Ende Agraveyn dreven emmer toe
Daer hi woude, achter ende voren.
5756[regelnummer]
Hi hadde so vele bloets verlore
Dat hi cume mochte gestaen.Ga naar margenoot+
Agraveyn trac hem den helm af saen
Ende sloegen soe metten swerde
5760[regelnummer]
Dat hi vallen moeste op derde
Ende sprac: ‘Geeft u op, hets tijt,
Ende lyet dat gi verwonnen sijt.’Ga naar margenoot+
Ga naar margenoot+ Dryas hief thoeft op tier stont,
5764[regelnummer]
Die toter doet was gewont.
Ga naar margenoot+ Hi sach tswert boven hem verheven
Om hem te nemene sijn leven.
Nochtan was hi so vol felhedenGa naar margenoot+
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
P/G
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
W5748 vespertijt: ‘einde van de middag’ (omstreeks zes uur). 5749 Har... gevoech: ‘geen van hen ging het zo voorspoedig’ (vert. Verdam, MNW 2, 1815; hadds < hadde des). 5752 In... stride: ‘aan de winnende hand’ (lett. ‘had het beste van de strijd gekregen’). 5754-55 Ende... voren: ‘en Agr. joeg hem voortdurend op, waarheen hij maar wilde’. 5756 verlore: lees verloren. 5757 cume: ‘nauwelijks’. 5762 lyet: ‘erken’. 5767 felheden: ‘verdorvenheid’. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
T5748 In plaats van tot vespertijt, het einde van de middag, vermeldt het Oudfrans dat het tweegevecht duurde tot tierce, negen uur 's ochtends (M iv, lxx, 7 en S v, p. 5, r. 32). De chronologie wordt in het Middelnederlands door deze wijziging enigszins verstoord (vgl. vs. 5888). 5758-60 In de Lancelot en prose gaat A. zich in deze scene te buiten aan nodeloos geweld. Vgl. Inleiding, p. 109-110. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 211]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
5768[regelnummer]
Dat hi eer woude tier steden
Sterven dan bidden genaden
Hem daer hi af was verladen,
Ga naar margenoot+ So dat hi hem enen slach gaf
5772[regelnummer]
Dat hem dat thoeft vloech af.Ga naar margenoot+
Agraveyn nam dat hoeft daer nare
Ende hinct an terdsoen biden hare.
Ga naar margenoot+ Hi sat op tpart ende voer thant
5776[regelnummer]
Int pawelgoene daer hi die bare vant,
Ende witte moneke vant hi daer mede,Ga naar margenoot+
Die comen waren te diere stede
Om te gravene den doden man.
5780[regelnummer]
Ga naar margenoot+ Agraveyn sprac dus den ridder an:
Ga naar margenoot+ ‘Neemt hier sridders hoeft, ic salt u geven,
Die uwen broeder nam sijn leven.’Ga naar margenoot+
Ga naar margenoot+ Als hijt hadde, hi sprac na desen:
5784[regelnummer]
‘Die ziele moete vermaledijt wesen
Daer dit hoeft toe horde, bedi
Hi hevet in so groten rouwe bracht mi
Dat hi mi sal ewelike duren.’Ga naar margenoot+
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
P/G
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
W5768-70 Dat... verladen: ‘dat hij daar liever wilde sterven dan degene door wie hij in het nauw was gebracht om genade smeken’. 5771 hi: d.i. Agravein. 5772 dat thoeft: lees dat hoeft. 5774 terdsoen: ‘de zadelboog’. 5775 sat op: ‘steeg op’. 5777 witte moneke: monniken in een wit ordekleed (het betreft wrsch. leden van de Cisterciënzer orde). 5778 comen: vgl. voor het ontbreken van g(h)e Van Loey I, par. 52d en W.J.J. Pijnenburg, ‘De Mnl. ghe-loze participia’, in TNTL 98 (1982), p. 104-116. 5779 gravene: ‘begraven’. 5784 Die... wesen: ‘moge de ziel vervloekt zijn’. 5787 hi: verwijst naar rouwe, dat mannelijk en vrouwelijk kan zijn (vgl. MNW 6, 1651); duren: ‘bijblijven’ (MNW 2, 469-470, bij 1d). | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
T5779 Het lijkt waarschijnlijk dat de dode ridder niet ter plekke begraven zal worden, maar meegenomen zal worden naar het klooster van de monniken om daar in gewijde aarde te worden begraven (vgl. M iv, lxx, 8: ‘les freres d'une blanche abaie qui en voloient le cors porter por enfoïr’; zie ook S v, p. 6, r. 3-4). | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 212]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
5788[regelnummer]
Ga naar margenoot+ Hi seide Agraveyne tier uren:
‘Groeten danc, gi hebt dore mi, here,
Gedaen, dat ic moet emmermere
Tallen daegen wesen u man.
5792[regelnummer]
Here, segt mi uwen name, dat ic danGa naar margenoot+
Wete te seggene sonder waen
Wie mi dese doeget hevet gedaen
Als ic weder come in mijn lant.’
5796[regelnummer]
Agraveyn antworde thant.
‘Agravein,’ seide hi, ‘es die name mijn.’Ga naar margenoot+
Ga naar margenoot+ Dander seide: ‘Wel moetti comen sijn.
Ic minne u meer dan te voren, bedi
5800[regelnummer]
Gi sijt Waleweins broeder, die mi
Sulke doeget heeft gedaen dat ic sal
U goeds jonnen mijn leven alGa naar margenoot+
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
P/G
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
W5789 Groeten danc: ellips van onderwerp en gezegde is niet ongewoon (vgl. MNW 2, 62 en Stoett par. 213); hebt: ‘heeft het’ (nl. het doden van Dryas); dore: ‘terwille van’. 5790-91 dat... man: ‘zodat ik voortaan altijd uw dienaar behoor te zijn’. 5792 dat: ‘zodat’. 5794 dese... gedaen: ‘deze dienst heeft bewezen’. 5798 Wel... sijn: ‘wees welkom’. 5800 die: verwijst naar W. of naar A. (zie toelichting). 5802 goeds jonnen: ‘het goede toewensen’ (vgl. MNW 5, 838). | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
T5800-02 In de Lancelot en prose vermeldt de ridder dat W. hem een dienst heeft bewezen, hetgeen overigens niet eerder in de roman is beschreven (vgl. M iv, lxx, 9 en S v, p. 6, r. 14-16). De vertaling is dubbelzinnig: die in vs. 5800 kan zowel op W. slaan als op A. (Waleweins broeder). De corrector interpreteerde kennelijk die als een verwijzing naar A., zodat hij Hem in vs. 5802 in U wijzigde. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 213]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Ende magic, ic sals danken u
5804[regelnummer]
Vanden dienste die gi mi daedt nu.’
Agravein sciet van hem metter vart
Ende reet weder ten berge wart
Ende als hi opten berch quam,Ga naar margenoot+
5808[regelnummer]
Vant hi dar ene joncfrouwe ende vernam
Ende enen naen mede beneven
Den doeden lichame ende si dreven
Wonderlike groet mesbaer
5812[regelnummer]
Ende hi voer verdelike al daerGa naar margenoot+
Om te wetene wat daer ware.
Ga naar margenoot+ Die naen sprac te hem daer nare:
‘Haer ridder, wouddi in desen horen
5816[regelnummer]
Blasen datmen mochte horen,
Ic soude seggen dat ware coenhede.’Ga naar margenoot+
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
P/G
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
W5803 magic... u: ‘als ik kan, zal ik u ervoor belonen’. 5808 Vant [...] ende vernam: ‘vond en zag’. 5809 beneven: ‘naast’. 5810 Den doeden lichame: d.i. het lijk van Dryas. 5810-11 ende... mesbaer: ‘en zij uitten buitengewoon grote smart’. 5812 verdelike: ‘snel’. 5815 Haer: vormvariant van here, vgl. aant. bij vs. 5715. 5816 datmen: ‘zodat men hem (de hoorn)’. 5817 coenhede: ‘een moedige daad’. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 214]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Ga naar margenoot+ Agraveyn antworde tier stede:
‘Gef hare, ic sal blasen eer du mi
5820[regelnummer]
Over gelovich houds daer bi.’
Hi nam ende blies den horen
Datmen ene half mile mochte horen.Ga naar margenoot+
Ga naar margenoot+ Die ridders vanden lande wisten al bloet
5824[regelnummer]
Bi den blasene dat Dryas was doet.
Hem wondrets ende si seiden saen
Hi hadde groete daet gedaen
Die Dryas doet sloech, ende nochtan hiGa naar margenoot+
5828[regelnummer]
Ne was noch niet quite daer bi,
Bedi hi moeste vechten jegen
Dryas broeder, dien hi hadde verslegen,
Die virewarf also starc was
5832[regelnummer]
Alse hadde geweest Dryas.Ga naar margenoot+
Vele waser blide van Dryas doet
Om sine hovardichede groet,
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
P/G
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
W5819 Gef hare: ‘geef hier’. 5819-20 eer... bi: ‘voor jij mij om die reden als lafhartig beschouwt’. 5822 ene half mile: ‘over een afstand van een halve mijl’. 5823 al bloet: ‘zeker’. 5825 Hem wondrets: ‘zij verbaasden zich erover’. 5827-28 ende... bi: ‘maar toch was hij er daarmee nog niet van af’. 5830 dien... verslegen: heeft vanzelfsprekend uitsluitend betrekking op Dryas. 5831 virewarf: ‘vier keer’. 5833 Vele waser: ‘velen (vele ridders) waren daar’. 5834 hovardichede: ‘hoogmoed’. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
T5819 Het tutoyeren van de dwerg, dat vaker voorkomt in de tekst (vgl. vs. 7770, 8798), geeft waarschijnlijk aan dat A. de dwerg als een minderwaardige gesprekspartner beschouwt. Vgl. voor het tutoyeren F. Lulofs, ‘Over het gebruik van du in de Reynaerd’, in TNTL 83 (1967), p. 241-273. 5820 De vertaler heeft hier de wisseling van spreker die in zijn origineel voorkwam vermeden. Vgl. Inleiding, p. 87. 5834 De Lancelot en prose vermeldt Dryas' wreedheid als oorzaak van de vreugde over zijn dood. Vgl. M iv, lxx, 11 en S v, p. 6, r. 33. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 215]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Mar Dryas broeder Sornahan
5836[regelnummer]
Was drove ende als een verwoet man
Was hi ende buten sinen gedochte,Ga naar margenoot+
Ga naar margenoot+ So datten niemen vertroesten ne mochte.
Ga naar margenoot+ In dinde sprac hi: ‘Ic en begere
5840[regelnummer]
Niet langer te levene nu mere
Na dien dat mijn broeder doet es,
Ga naar margenoot+ Ne neem ic gene wrake des.’Ga naar margenoot+
Altehant hi uten bedde spranc,
5844[regelnummer]
Daer hi siec in hadde gelegen lanc,
Ende eyschede sine wapine saen.
Ga naar margenoot+ Sijn sone quam tote hem gegaen,
Die een scone jongelinc was sere.Ga naar margenoot+
5848[regelnummer]
Ga naar margenoot+ Hi seide: ‘Ay genaden here,
Het es meer dan II maent leden
Dat gi hebt in siecheden
Gelegen ende hebt binnen desen
5852[regelnummer]
Al tote op die doet gewesenGa naar margenoot+
Ende gi hebt oc heden gelaeten bloet
In beiden armen, siet wat gi doet.
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
P/G
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
W5836-37 Was... hi: ‘was waanzinnig van verdriet’. 5837 buten sinen gedochte: ‘buiten zinnen’. 5839 In dinde: ‘tenslotte’. 5843 Altehant: ‘onmiddellijk’. 5849-51 Het... Gelegen: ‘u bent al meer dan twee maanden ziek’. 5851 binnen desen: ‘in die tijd’. 5852 Al... gewesen: ‘op het randje van de dood gezweefd’. 5853 gelaeten bloet: ‘aderlatingen ondergaan’. 5854 siet: ‘besef’. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 216]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Gine mocht niet lichter eer doden u
5856[regelnummer]
Dan met wapenen te dragen nu.’
Ga naar margenoot+ Sornahan sprac hine liets nietGa naar margenoot+
Om genen man wats soes gesciet,
‘Ic ne sal varen besien den man
5860[regelnummer]
Die mi den rouwe so groet heeft bracht an
Ga naar margenoot+ Dat hi meer ne sceedt van mi.
Ende ic weets groeten ondanc diGa naar margenoot+
Dattu mi onraedste dit dus sere,
5864[regelnummer]
Bedi ne hadde mijn broeder nemmere
Vrient in sijn geslachte dan di nu
Ende ic doet ware, so waerstu
Sculdich te sokene wrakeGa naar margenoot+
5868[regelnummer]
Doer minen wille van deser sake.’
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
P/G
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
W5855-56 Gine... nu: ‘u hebt u nooit eerder eenvoudiger kunnen (laten) doden dan door nu wapens te dragen (d.i. te vechten)’. 5857 hine liets niet: ‘dat hij er niet vanaf zag’. 5859 Ic ne: ‘maar ik’; varen besien den man: ‘uitrijden om de man te zoeken’. 5860 bracht an: ‘aangedaan’. 5861 hi: verwijst naar rouwe (vgl. aant. bij vs. 5787); meer ne: ‘nooit meer’. 5862 Ende... di: ‘en ik neem het je zeer kwalijk’. 5863 onraedste: ‘afraadt’ (vgl. Van Loey I, par. 49 opm. 2). 5864-65 nemmere... geslachte: ‘geen enkele (andere) vriend in zijn familie’. 5866-68 so... sake: ‘dan zou jij verplicht zijn je te wreken in deze kwestie (d.i. de dood van Dryas) omwille van mij’. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 217]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Hi dede sine wapene bringen daer
Ende hi wapende hem daer naer.
Hi dede gereiden sijn part
5872[regelnummer]
Ende satter op metter vart.Ga naar margenoot+
Ga naar margenoot+ Hi reet daer wart met sporen slaende
Daer hi den ridder vinden waende
Die sinen broeder doet hadde geslegen.
5876[regelnummer]
Ga naar margenoot+ Agraveyn sprac nochtoe jegen
Die joncfrouwe, als die gerne hareGa naar margenoot+
Troeste van haren mesbare.
Ga naar margenoot+ Agraveyn vragede den naen daer naer
5880[regelnummer]
Ocht hi woude dat hi meer dade daer.
‘Nenic,’ sprac die naen,
‘Gi hebt herde wel gedaen,Ga naar margenoot+
Daer ic u danc af weet tuwaren.
5884[regelnummer]
Alse gi wilt, gi moeget varen,
Mar ene dinc verstaet eer gi vart:
Gine daet noit so drove een dachvart
Alse u sal worden te doneGa naar margenoot+
5888[regelnummer]
Noch heden eer liden sal none.’
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
P/G
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
W5870 hem: ‘zich’. 5871 gereiden: ‘klaarmaken’. 5873 met sporen slaende: ‘zijn paard de sporen gevend’, ‘spoorslags’. 5876 nochtoe: ‘op dat ogenblik’. 5878 mesbare: ‘verdriet’. 5880 dat hi: ‘dat hij’ (= Agravein). 5883 Daer... tuwaren: ‘waar ik u waarlijk dankbaar voor ben’. 5885 Mar... verstaet: ‘maar begrijp één ding goed’. 5886 Gine... dachvart: ‘u ondernam nooit zo'n droevige tocht’. 5887 sal worden te done: ‘zult ondervinden’ (vgl. MNW 9, 2174; MNW 2, 15 bij 3 vermeldt te lone, een drukfout). 5888 eer... none: ‘voordat de middag voorbij zal gaan’. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
T5871-72 Vgl. voor de versobering in deze vertaling Inleiding, p. 79. 5880 A. verwijst met deze woorden naar een handeling die in vs. 5821-22 beschreven is: hij blies op een hoorn die de dwerg hem aanbood. 5888 Deze tijdaanduiding geeft aan dat het nog voor none is. Dit is strijdig met de eerdere opmerking dat het gevecht tussen Dryas en Agravein tot vespertijt (vs. 5748) duurde. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 218]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Acgraveyn ne micte niet
Een twint op dat hem die naen behiet.
Hi trac uut sinen lichame saen
5892[regelnummer]
Dyser datter in was gegaenGa naar margenoot+
Alsen Dryas stac ende sine wonde
Stoppede hi ter selver stonde.
Ga naar margenoot+ Hi hadde vrese in sijn gedochte
5896[regelnummer]
Dat hi te vele bloeden mochte.
Hi nam ene glavie die hi dar vantGa naar margenoot+
Ende hi sciet vandaer thant.
Ga naar margenoot+ Alse die joncfrouwe wart geware
5900[regelnummer]
Dat hi wech voer, si voer nare,Ga naar margenoot+
Ropende ende wenende al in een
Ende so drove dat si sceenGa naar margenoot+
Altemale uten sinne wesen,
5904[regelnummer]
Ende si seide na desen:
‘Du heves minen here doet, waer gastu?
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
P/G
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
W5889-90 ne... op: ‘besteedde geen enkele aandacht aan’. 5890 behiet: ‘verzekerde’ (zie MNW 1, 739 bij 4). 5892 Dyser: ‘de ijzeren punt van de lans’. 5893 Alsen Dryas: ‘toen Dryas hem’. 5894 Stoppede: ‘verbond’ (zie MNW 7, 2220 bij 3). 5898 sciet: ‘vertrok’. 5900 si voer nare: ‘liep zij hem achterna’. 5901 al in een: ‘voortdurend’ (vgl. MNW 2, 529 bij k). 5903 Altemale: ‘geheel en al’; uten sinne: ‘buiten zinnen’. 5905 doet: ‘gedood’; gastu: ‘ga jij heen’. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
T5905-07 Evenals in het Oudfrans (M iv, lxx, 12 en S v, p. 7, r. 26-27) tutoyeert de jonkvrouwe A. Dit kan veroorzaakt zijn door haar smart: overweldigd door emoties verliest zij de hoofse omgangsvormen uit het oog (vgl. het commentaar bij vs. 6138-39). Bovendien is het mogelijk dat zij opzettelijk du zegt om de ridder te beledigen. Vgl. F. Lulofs, ‘Over het gebruik van du’, p. 259-260. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 219]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
God ne moete niet gedoegen nu
Dune moets doet sijn ocht verwonnen alGa naar margenoot+
5908[regelnummer]
Eer dese dach inde nemen sal.’
Ga naar margenoot+ Acgraveyn sweech al stille
Ende liet hare seggen haren wille
Ende reet wech sinen groeten pas,
5912[regelnummer]
Alse die sere vermoyet wasGa naar margenoot+
Vanden campe dien hi daer voren
Vacht, alse gi moeget horen.
Ga naar margenoot+ Niemen en hebbe wonder das
5916[regelnummer]
Dat hi sere vermoyt was,
Want die ridder dien hi sloech doetGa naar margenoot+
Dedem starken wederstoet.
Ga naar margenoot+ Als hi beneden den berghe es comen
5920[regelnummer]
Hevet hi Sornahanne vernomen,
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
P/G
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
W5906 God... nu: ‘God zou nu niet moeten toelaten’. 5907 Dune... al: ‘dat jij niet gedood zult zijn of geheel overwonnen’. 5908 inde nemen sal: ‘voorbij zal zijn’. 5910 Ende... wille: ‘en liet haar maar praten’ (vgl. MNW 9, 2569). 5911 Ende... pas: ‘en hij reed zeer langzaam (?) weg’. De betekenis ‘zeer langzaam’ voor sinen groeten pas wordt door Verdam vermeld (MNW 6, 170 bij 3), met de volgende aant.: ‘de samenhang verbiedt in sinen grooten draf [sic] een sneller tempo te zien dan in sinen draf; eerder schijnt er een langzamer mede bedoeld te zijn; doch het is niet duidelijk, hoe dit met de woorden is overeen te brengen’. Het Oudfrans daarentegen vermeldt dat A. ondanks zijn vermoeidheid snel wegrijdt: ‘De chose que la damoisele die ne chaut a Aggravain, ainz s'en va grant aleure, las et travilliez de la bataille qu'il avoit faite’ (M iv, lxx, 13; S v, p. 7, r. 29-30). Aan sinen groeten pas zou de betekenis ‘snel’ kunnen worden toegekend als we Alse die in vs. 5912 nietredengevend, ‘terwijl hij’, opvatten (vgl. MNW 1, 363 bij 1a). 5913 campe: ‘strijd’. 5914 moeget: ‘hebt kunnen’. 5915 niemen... das: ‘niemand hoeft zich erover te verbazen’. 5917 die... doet: d.i. Dryas. 5918 Dedem... wederstoet: ‘had hem veel weerstand geboden’. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 220]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Wel gewapent, die sere gram
Met groten ernste op hem quam.Ga naar margenoot+
Ga naar margenoot+ Het ne sceen niet int comen van desen
5924[regelnummer]
Dat hi siec hadde gewesen,
Als hi quam met so groter vart
Gereden te Acgraveine wart.
Ga naar margenoot+ Alsen Acgraveyn hadde gesien,Ga naar margenoot+
5928[regelnummer]
Hi pensede altehant indien
Dattet die ridder mochte sijn wale
Daer hi af hadde gehort tale.
Ga naar margenoot+ Hi pensede om joesteren saen.
5932[regelnummer]
Hi sach wel hine mochts niet ontgaen,Ga naar margenoot+
Hine moeste joesteren ocht hebben strijt.
Dies hi wel hadde ontbeert tier tijt.
Ga naar margenoot+ Alsi Agravein naken begonde,
5936[regelnummer]
Hi liet tspere sinken tiere stonde
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
P/G
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
W5922 ernste: ‘strijdlust’ (Verdam citeert voor de vermelde betekenis dit vs. als enige bewijsplaats; vgl. MNW 2, 711 bij 1). 5923 Het... desen: ‘uit de manier waarop hij naderde, kon men niet opmaken’. 5928 indien: ‘toen’. 5930 Daer... tale: ‘over wie hij had horen spreken’. 5931 om joesteren: ‘aan een gevecht’. 5932 hine... ontgaen: ‘dat hij het niet kon ontlopen’. 5933 Hine... strijt: ‘zonder dat hij een lansgevecht moest leveren of strijd moest voeren’. 5934 Dies... tijt: ‘daar had hij zich op dat moment graag aan onttrokken’. 5935 Alsi... begonde: ‘toen hij (d.i. Sornahan) Agr. naderde’. 5936 Hi... sinken: ‘bracht hij de lans in horizontale positie’. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 221]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Ende richte sonder vorstGa naar margenoot+
Thoeft op hem ende riep daer nare
Op hem dat hi doet ware.
5940[regelnummer]
Ga naar margenoot+ An dander side Agravein stac
Op hem dat sine glavie brac,Ga naar margenoot+
Mer die ridder stakene met sulker vart
Dat hi viel ter erden ende sijn part.
5944[regelnummer]
Ende als die ridder waende over liden
Tpart quam met sulker crach tien tiden
Datten hals brac ende Sornahan velGa naar margenoot+
Ene rode vanden perde wel,
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
P/G
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
W5937-38 Ende... hem: ‘en hij keerde onmiddellijk zijn paard (Thoeft als pars pro toto) naar hem (d.i. Agr.)’. Vs. 5937 is een weesrijm dat door de corrector niet is aangevuld, maar oorspronkelijk werd gecompleteerd door een vers waarin werd meegedeeld dat S. zijn schild opheft ter bescherming. Vgl. M iv, lxx, 14: ‘si baisse le glaive et met l'escu devant son piz et li adrece la teste dou cheval, si li escrie de loing qu'il est morz’ (ook S v, p. 7, r. 39-41). J vulde aan: ‘Ende staken soe, dat borst’. 5942 met sulker vart: ‘met zo'n kracht’. 5943 hi: d.i. Agravein. 5944 waende over liden: ‘voorbij wilde rijden’. 5945-46 Tpart... brac: ‘kwam het paard met zo'n snelheid dat het de hals brak’; de passage is corrupt overgeleverd. In het Ofr. is de situatie als volgt: het paard van S. botst met zo'n kracht op het vallende paard van A. dat het eveneens valt en de nek breekt (en S. door de botsing van zijn paard wordt geslingerd). De BN 122-groep volgt de lezing van de korte versie: ‘Et en ce quil deuoit outrepasser. li cheuaus qui uenoit de grant force se fiert sor le cheual agreuain dez .iiij. pies [in sommige handschriften ontbreekt dez .iiij. pies] si felenessement quil chai et si brise le col’ (S v, p. 8, r. 2-4). In het Mnl. ontbreekt de vertaling van ‘se fiert... quil chai’. 5945 crach: gebruikelijk is cracht. 5947 Ene rode: ‘de afstand van een stok’ (vgl. M iv, lxx, 14: une lance loing; zie ook S v, p. 8, r. 5). | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 222]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
5948[regelnummer]
Dat hi sinen arm brac metten vallen
Ende hi viel in onmacht met allen.
Ga naar margenoot+ Sornehan stont op metter vart,
Die stout was, ende trac tswartGa naar margenoot+
5952[regelnummer]
Ende begonste te dier stede
Te toennen groete stouthede,
Alse een man die hem selven tien tide
Niet wel gehelpen mochte met stride,
5956[regelnummer]
Ende als hi getrect hadde dat swartGa naar margenoot+
Quam hi te Acgraveine wart
Ende hi sach, als hem wel dochte,
Dat hi hem niet verporren en mochte.Ga naar margenoot+
5960[regelnummer]
Ga naar margenoot+ Dat part lach hem opten hals tien tide
Ende hi was gewont in die sideGa naar margenoot+
Ende int been ende hadde tien stonden
So groete pine van dien wonden
5964[regelnummer]
Dat hi IV warf in onmacht vel
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
P/G
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
W5949 viel... allen: ‘raakte volkomen bewusteloos’. 5950 Sornehan... vart: ‘S. stond snel op’. In het Ofr. verstrijkt er begrijpelijkerwijs enige tijd: ‘Au chief de piece se releva Sorneham’ (M iv, lxx, 14; S v, p. 8, r. 6-7). 5951 stout: ‘keihard’. 5954-55 Alse... stride: (vrij vert.) ‘hoewel hij zich niet goed verweren kon’ (zijn arm is immers gebroken). 5958 als hem wel dochte: ‘wat hem behaagde’, ‘tot zijn vreugde’. 5959 Dat... mochte: ‘dat hij zich niet kon bewegen’. 5960 hals: ‘lichaam’. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 223]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Binnen diere wilen dat een man wel
Cume alse verre soude moegen gaenGa naar margenoot+
Ene bogescoete sonder waen.
5968[regelnummer]
Ga naar margenoot+ Sornehan, die haette mere
Desen dan enichgen andren here,
Trac hem den helm af sonder waen
Ende woude hem dat hoeft af slaenGa naar margenoot+
5972[regelnummer]
Ende woude sinen broeder wreken,
Die Acgraveyn doet hadde gesteken.
Ene joncfrouwe quam tier steden
Alse bi avonturen gereden.
5976[regelnummer]
Ga naar margenoot+ Alsi vanden ridders hadde verstaenGa naar margenoot+
Dat deen den andren doet soude slaen,
Si beette vanden perde doe
Ende lieper met groter haesten toe
5980[regelnummer]
Ende si sprac Sornahanne dus ane:
‘Riddre, ic bidde u ende maneGa naar margenoot+
Bider dinc die u herte liefst hevet,
Dat gi mi ene gichte gevet.’
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
P/G
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
W5965-67 Binnen... waen: ‘in de tijd dat iemand zonder twijfel nauwelijks de afstand van een boogschot zou kunnen afleggen’. 5969 Desen: d.i. Agravein. 5974 tier steden: ‘op dat ogenblik’. 5975 Alse bi avonturen: ‘bij toeval’ (Alse expletief). 5976 hadde verstaen: ‘bemerkte’. 5978 beette: ‘steeg af’. 5981 ic... mane: ‘ik smeek en bezweer u’. 5982 Bider... hevet: ‘bij dat wat u het liefste is’. 5983 ene gichte gevet: ‘een gunst toezegt’. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
T5974 Deze jonkvrouwe die Agravein van de dood redt, komt in de roman verder niet voor. 5974-75 Vgl. voor de precieze ruimtelijke aanduiding in de Lancelot en prose (‘.I. estroit sentier’) Inleiding, p. 92. 5983 Dit motief, het ‘don contraignant’, komt vaak voor in Arturromans. Iemand vraagt om een gunst zonder dat de ander weet wat de toezegging zal inhouden (vs. 5984-90). Als de ander de gunst toestaat (vs. 5991), zoals de hoofse omgangsvormen en met name de hoofse deugd van de ‘largesce’ gebieden, is hij of zij op straffe van eerverlies gebonden de toezegging gestand te doen, wat die toezegging uiteindelijk ook moge inhouden. Vgl. voor dit motief J. Frappier, ‘Le motif du “don contraignant”’. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 224]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
5984[regelnummer]
Ga naar margenoot+ Hi seide: ‘Joncfrouwe, wat wildi
Dat ic doe, dat seget mi.
Magict doen, het sal gedaen wesen.’Ga naar margenoot+
Ga naar margenoot+ Si antworde saen na desen:
5988[regelnummer]
‘Ine segt u niet in gere manieren,
Gine sult mi eer otroyeren
Dit te done ende niet tonberne.’
Ga naar margenoot+ Hi antworde hi sout doen gerne.Ga naar margenoot+
5992[regelnummer]
‘Danct hebt,’ sprac si, ‘ende weetti
Wat gichten gi hebt gegeven mi?
Gi hebt mi desen ridder gegeven
Quite, dat gine sult laeten leven
5996[regelnummer]
Ende hem negene dere sal gescien.Ga naar margenoot+
Ga naar margenoot+ Weetti wat gi winnen sult van dien?
Gi sulter bi vander doet bescudt wesen,
Ga naar margenoot+ Bedi haddi gedoet desen,
6000[regelnummer]
Niemen mochtu bescudden vander doet,
Sonder God bi Sire genaden groet,Ga naar margenoot+
Bedi hi es van meerre geslachte
Dan gi waent ende van meerre machte.’
6004[regelnummer]
Sorhan sprac: ‘Wie es hi danne?’
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
P/G
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
W5989-90 Gine... tonberne: ‘voordat u erin toestemt dit te doen (de toezegging gestand te doen) en niet na te laten’. 5992 Danct: lees Danc. 5994-95 Gi... leven: ‘u hebt voor mij deze ridder vrijgelaten (bet. vermeld in MNW 6, 921 bij quite geven; bedoeld is dat A. de doodstraf is kwijtgescholden), zodat u hem zult laten leven’. 5996 Ende... gescien: ‘en (zodat) hem geen enkel leed zal overkomen’. 5997 van dien: ‘daarmee’. 5998 vander doet bescudt: ‘van de dood gered’. 5999 desen: d.i. Agravein. 6001 Sonder: ‘behalve’. 6002-03 hi... machte: ‘hij is van hogere afkomst en machtiger dan u denkt’. 6004 Sorhan: verschrijving van Sornahan. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 225]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Die joncfrouwe antworde Sornahanne:
‘Artur es sijn oem, sijn broeder WaleweinGa naar margenoot+
Ende hi heet die verwaende Acgravein.’
6008[regelnummer]
‘Joncfrouwe, na dien dat ict hebbe u
Geloeft, hine sal niet sterven nu.
Ende doer Waleweins wille nochtanne,
Dien ic haete boven alle manne,Ga naar margenoot+
6012[regelnummer]
Ga naar margenoot+ Ic sallen also lange als hi leven sal
In prisone houden sijn leven al.’
Ga naar margenoot+ ‘Twi haetti Waleweine, seget mi?’
Ga naar margenoot+ ‘Om dat hi sloech minen vader,’ sprac hi,
6016[regelnummer]
‘Ende dese sloech minen broeder doet,Ga naar margenoot+
Daer ic omme hebbe rouwe groet.
Ga naar margenoot+ Nadien dat daer es comen toe
Dat ic mine hant niet an hem ne doe,Ga naar margenoot+
6020[regelnummer]
Ic salne leggen doen daer hi al
Sijn leven gevaen bliven sal.’Ga naar margenoot+
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
P/G
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
W6007 die verwaende Acgravein: ‘de hoogmoedige A.’. MNW 9, 264 bij 1 vermeldt onjuist dat Acglavael deze bijnaam draagt. 6008 na dien dat: ‘omdat’. 6009 Geloeft: ‘beloofd’. 6010 Ende... nochtanne: ‘maar vanwege W. echter’. 6012 sallen: ‘zal hem’. 6013 In prisone houden: ‘gevangen houden’. 6014 Twi: ‘waarom’. 6015 sloech: ‘doodde’. 6016 dese: d.i. Agravein. 6018 Nadien... toe: ‘nu het zover is gekomen’. 6019 dat... doe: ‘dat ik hem niet zal aanraken’ (‘dat ik hem niet zal doden’ lijkt preciezer, maar vgl. M iv, lxx, 16: ‘que je en lui ne puis metre main a ceste foiz’ (ook S v, p. 8, r. 34)). 6020 leggen doen: ‘gevangen (laten) zetten’. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 226]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
‘Doedijt also,’ sprac die joncfrouwe,
‘U salre af comen quaet ende rouwe.
6024[regelnummer]
Ga naar margenoot+ Walewein es int lant nu ter stonde,
Hem XIII vander Tafelronde,
Die Lancelote soeken harentare.Ga naar margenoot+
Verheeschen si daer of niemare
6028[regelnummer]
Dat gi desen ridder hout gevaen,
Si sullen u emmer doet slaen.’
‘Joncfrouwe,’ antworde Sornahan,
‘Ic salne in prisoen immer houden danGa naar margenoot+
6032[regelnummer]
Ende daertoe ute laeten niet,
So wat so mi daer of gesciet,
Tot datten Walewein coemt besien.’
Die joncfrouwe antworde: ‘Van dien
6036[regelnummer]
Sal u meer quaets moegen comenGa naar margenoot+
Dan eeren ende vromen.’
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
P/G
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
W6022 Doedijt: ‘doet u dat’. 6023 U... rouwe: ‘dan zal u daardoor onheil en smart overkomen’. 6025 Hem XIII: ‘terwijl hij de 13e is’, dus ‘met 12 andere ridders van de T.’ (vgl. Stoett par. 102). 6026 harentare: ‘overal’. 6027 Verheeschen... niemare: ‘als zij te horen krijgen’. 6029 emmer: ‘zeker’. 6033 So... gesciet: ‘wat mij daardoor ook mag overkomen’. 6034 besien: ‘opzoeken’. 6035 Van dien: ‘daardoor’. 6037 vromen: ‘voordeel’. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 227]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Die joncfrouwe es danen gesceden
Ende liet in groter droefheden
6040[regelnummer]
Sornahan om sijns broeder doet
Ende omme sine quetzingen groet.Ga naar margenoot+
Daer na sat hi op sijn part
Ende voer te sinen doeden broeder wart,
6044[regelnummer]
Dien hi noch doe al blodich vant.
Ga naar margenoot+ Hi dedem ontwapenen thant
Inden tor die was sijns broeder Dryas.Ga naar margenoot+
Ga naar margenoot+ Tirst dat hi ontwapent was
6048[regelnummer]
Gevoelde hi groet ongemac
Van sinen arme dien hi brac
Ende van sire siecheit toe,
Dat hi cume mochte staen doe.Ga naar margenoot+
6052[regelnummer]
Hi ginc siec te bedde daer
Ende beval knapen daer naer
Dat si om Acgravel souden gaen
Ende binnen bringen gevaen
6056[regelnummer]
Ende hi wijsdem die stat waer.Ga naar margenoot+
Die knapen gingen thant daer
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
P/G
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
W6038 es... gesceden: ‘vertrok’. 6039 liet: ‘liet achter’. 6041 quetzingen: ‘verwondingen’. 6044 Dien... vant: ‘die hij toen nog geheel bebloed aantrof’. 6045 dedem ontwapenen: ‘liet zich van zijn wapenrusting ontdoen’. 6046 tor: ‘toren’. 6048 ongemac: ‘pijn’. 6051 Dat... doe: ‘zodat hij nauwelijks kon (blijven) staan’. 6053 knapen: ‘schildknapen’. 6054 Acgravel: verschrijving voor Acgravein (vgl. ook vs. 5649); Dat... gaen: ‘dat zij A. moesten gaan halen’. 6056 hi... waer: ‘hij wees hun de juiste plaats’. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 228]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Ende vondene sere gewont;
Sijn pert lach noch op hem tier stont.
6060[regelnummer]
Si bescuddene vanden perde
Ende hievene vander erdeGa naar margenoot+
Ende leidene ten torre wart,
Dat hem so sere te pinen wart
6064[regelnummer]
Dat hi waende bederven
Ende in haeren armen sterven.
Ga naar margenoot+ Alsi dar quam, beval SornahanGa naar margenoot+
Datmen int prisoen dade dan.
6068[regelnummer]
Ga naar margenoot+ Sornaham ontboet ersaters tien stonden
Om te besiene sine wonden,
Die haestelike tot hem quamen
Ende sulke ware te hem namenGa naar margenoot+
6072[regelnummer]
Dat hi binnen ere maent genas.
Ende als hi sire gesonden seker was,
Hi ontboet timmermanne doe
Ende machenars mede daertoe
6076[regelnummer]
Ende dede den berch tier urenGa naar margenoot+
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
P/G
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
W6060 bescuddene: ‘bevrijdden hem’. 6063-64 Dat... bederven: ‘hetgeen hem zo zwaar viel dat hij meende om te komen’. 6067 Datmen: ‘dat men hem’. 6068 ersaters: ‘artsen’. 6069 Om... wonden: ‘om zijn (d.i. Sornahans) wonden te onderzoeken’. 6071 Ende... namen: ‘en hem zo verzorgden’. 6073 Ende... was: ‘en toen hij overtuigd was van zijn genezing’ (d.i. ‘toen hij genezen was’ of ‘toen hij er zeker van was dat hij zou genezen’). 6075 machenars: ‘metselaars’. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 229]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Luken met goeden hogen muren
Al omme, datmen tier stede
Mochte in ende uut varen medeGa naar margenoot+
6080[regelnummer]
Niet dan onder den voet vanden berge: so was
Dinganc te varne, als ict las.Ga naar margenoot+
Aldar dedi lettren scriven ende maken,
Die in derre manieren spraken:
6084[regelnummer]
‘Nieman die hier coemt en si so coene
Dat hi op gaet in enichgen doene,
Het ne si die sake dat hi danneGa naar margenoot+
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
P/G
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
W6077-78 Luken... omme: ‘rondom afsluiten met sterke hoge muren’ (vgl. MNW 4, 878 bij 2c waar dit vs. wordt geciteerd als enige vb. van luken met de bet. ‘insluiten’); 6078-80 datmen... berge: ‘zodat men daar alleen kon in- en uitgaan bij de voet van de berg’. 6080-81 so... las: ‘aldus was de ingang om (naar boven) te gaan, zoals ik het (in mijn bron) las’. J las niet te varne, maar Te verve en verbond dat met vs. 6082. Deze combinatie vindt geen steun in MNW 4, 425-428 (lettere), MNW 7, 771-776 (schriven) en MNW 8, 1277-1280 (varuwe). Van de lezing die hier de voorkeur krijgt, Dinganc te varne, vermeldt het MNW echter evenmin bewijsplaatsen (vgl. 3, 855-856 (inganc) en 8, 1250-1263 (varen)). De vs. 6076-6082 corresponderen met M iv, lxx, 18: ‘et fist clorre le tertre de bons murs forz et haut si bien de toutes parz qu'il n'i avoit fors c'unne entree et .I. issue. Au pié dou tertre, par la ou l'entree estoit, fist faire letres’ (vgl. ook S v, p. 9, r,. 22-24). 6082 lettren: ‘letters’ (die samen een bericht vormen). 6083 Die... spraken: ‘die het volgende meedeelden’. 6084 en si so coene: ‘zij zo overmoedig’. 6085 op gaet: ‘naar boven gaat’; in enichgen doene: ‘op enige wijze’ (d.i. te voet of te paard). 6086 Het... dat: ‘tenzij’. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 230]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Vechten wille jegen Sornahanne
6088[regelnummer]
Vanden Nuwen Castele al daer.’
Ga naar margenoot+ Alse dat gemaect was openbaer,
Dat elc man mochte tier stonde
Den brief lesen, die lettren conde,Ga naar margenoot+
6092[regelnummer]
Hi dede een cruce maken saen
Ende dede dat anden voet vanden berge slaen
Ende den brief daeran vaste mede.
Ga naar margenoot+ Davonture swiget hier ter stede
6096[regelnummer]
Van hem ende van Agravein ende gewaget desGa naar margenoot+
Wat sinen broeder gevel, Gurrees.
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
P/G
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
W6088 Nuwen: ‘nieuwe’. 6089 openbaer: ‘op duidelijk zichtbare wijze’. 6090 Dat: ‘zodat’. 6091 brief: ‘opschrift’; die lettren conde: ‘die kon lezen en schrijven’ (vgl. MNW 4, 425-26. De nadruk ligt hier uiteraard op het lezen, zoals het Duits aangeeft (K ii, p. 145, r. 12: ‘der schrifft lesen kunde’.)). 6092 cruce: ‘kruis’, als teken van gezag. 6093 slaen: ‘in de grond slaan’. 6094 Ende... mede: ‘en (deed) het opschrift daaraan vast (slaan)’. 6095 Davonture: ‘het verhaal’. 6096-97 ende gewaget... Gurrees: ‘en vertelt wat zijn (Agraveins) broer G. overkwam’ (de naam Gurrees telt drie lettergrepen, zo maakt het rijm duidelijk: Gur-re-es). | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
T6088 Vgl. voor de bijnaam de toelichting bij vs. 5835. 6091 De handelwijze van S. impliceert dat ridders over het algemeen konden lezen, want anders heeft het plaatsen van een waarschuwing geen zin. Deze veronderstelling wordt in de loop van het verhaal bevestigd (vgl. vs. 8337-38). 6095-98 De dichter sluit hier aan bij de vertelwijze van zijn origineel, waarin li contes de vertelinstantie is. De dichter van Lanceloet wendt voor dat Davonture het verhaal vertelt. Vgl. Inleiding, p. 117. 6097 Gurrees is de derde zoon van koning Lot. Hij is de broer van Walewein, Agravein en Gaheret en de neef van koning Artur. Hij wordt genoemd als een van de ridders die door Walewein uitgekozen worden om aan de queeste naar Lanceloet deel te nemen (vgl. J Bk. ii, vs. 1720). | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 231]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Davonture seget: tirst dat waren
Die gesellen elc van andren gevaren
6100[regelnummer]
Vander cruce, als gi horen
Mocht inden boec hier te voren,Ga naar margenoot+
Dat Gurrehees, Waleweins broeder, doe
Reet toten middage toe.
6104[regelnummer]
Hi maecte in enen bosch sinen ganc,
Die wel XL milen was lanc
Ende het was wel X milen wijt.Ga naar margenoot+
Hi haestem int riden tier tijt,
6108[regelnummer]
Als die gerne uten bossche quame,
Dat hem die nacht niet en bename.
Ga naar margenoot+ Hi ontmoette enen man die brochte
Enen esel met houte als hem dochte.Ga naar margenoot+
6112[regelnummer]
Hi groettene van verren ende hi riep dan:
‘Geduert dit bosch iet verre, man?’
Ga naar margenoot+ Tirsten datten die man gewapent siet,
Ne dar hi sijns ontbeiden niet
6116[regelnummer]
Ende hi vlo met haesten groet,Ga naar margenoot+
Alse die wel waende wesen doet.
Ga naar margenoot+ Gurrees seide: ‘Berecht mi vandien
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
P/G
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
W6099 Die gesellen: d.i. de groep ridders die op zoek is naar Lanceloet; elc... gevaren: ‘uit elkaar gegaan’. 6102 Gurrehees: afwijkende schrijfwijze voor Gurrees (vgl. Ofr. Guerrehet). 6104 maecte... ganc: ‘begaf zich in een bos’. 6106 wijt: ‘breed’. 6109 Dat... bename: ‘opdat (het vallen van) de nacht dat niet zou beletten’ (vgl. MNW 1, 883 bij 4a). 6110 brochte: ‘leidde’. 6111 met houte: ‘beladen met hout’. 6113 Geduert... verre: ‘strekt dit bos zich nog ver uit’. 6115 Ne... niet: ‘durft hij niet op hem te wachten’. 6116 vlo: ‘vluchtte’. 6117 Alse... doet: ‘die de dood nabij wist’, ‘als iemand die vreesde te worden gedood’. 6118 Berecht: ‘antwoord’ (imp.). | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 232]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Dat ic di vrage, dune dorres niet vlien.’
6120[regelnummer]
Mar die man vloe emmertoe.
Gurrees liet sijn ropen doeGa naar margenoot+
Ende reet sinen wech recht vort.
Ga naar margenoot+ Daer hevet hi een deel van hem gehort
6124[regelnummer]
Dat eene roept hulpe ende mesbart.
Ga naar margenoot+ Hi reet thant daer wart,
So dat hi in enen beemt quamGa naar margenoot+
Daer hi X manne in vernam,
6128[regelnummer]
Die hadden enen ouden man gevaen,
In himde ende in broke naect gedaen.
Si wouden verslaen. Hi bat den lieden
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
P/G
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
W6119 dune... vlien: ‘jij hoeft niet te vluchten’. 6120 emmertoe: ‘zonder te stoppen’. 6121 liet sijn ropen: ‘hield op met roepen’. 6123 een deel van hem: ‘een eindje van hem vandaan’. 6124 eene: ‘iemand’. 6126 in enen beemt: ‘op een open veld’. 6129 In... gedaen: ‘(en) ontkleed tot op zijn hemd en broek’. 6130 Si wouden verslaen: ‘zij wilden hem doden’; bat: ‘smeekte’. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
T6119 Evenals in het Oudfrans (M iv, lxxi, 1 en S v, p. 10, r. 7-8) wordt de man door Gurrees getutoyeerd. Het gebruik van du geeft aan dat de hoofse omgangsvormen bij deze persoon niet gerespecteerd hoeven te worden. Er hoeft geen distantie geschapen te worden door de man met ghi aan te spreken (vgl. F. Lulofs, ‘Over het gebruik van du’). 6120 In Lanceloet ontbreekt evenals in BN 122 de mededeling dat de man zijn ezel heeft achtergelaten (vgl. M iv, lxxi, 2 en S v, p. 10, r. 10). Later in het verhaal blijkt dit van belang te zijn: het maakt het klagen van de eigenaar om zijn verloren ezel duidelijk (M iv, lxxi, 9-10 en S v, p. 12, r. 37 - p. 13, r. 19; Lanceloet, vs. 6338-79). | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 233]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Genaden, het ne mochte niet dieden.Ga naar margenoot+
6132[regelnummer]
Ga naar margenoot+ Als hi Gurrees hadde versien
Gewapent comen, hi riep op hem mettien:
‘Ay edel man, help mi uter noet
Ende en laet mi hier niet slaen te doet.
6136[regelnummer]
Bescudt mi in desen noet, bediGa naar margenoot+
Gi sijt sculdich te bescermene mi:Ga naar margenoot+
Ic bem oec ridder alstu sijs.
Die lachter sal oec dijn sijn ende die mesprijs,
6140[regelnummer]
Wordic hier geslegen doet;
Ga naar margenoot+ Die scade wart mijn ende die noet.’Ga naar margenoot+
Ga naar margenoot+ Tirst dat Gurrees verstont dat
Dattie gene so genadelike bat,
6144[regelnummer]
Hi hiet dat sine lieten gaen.
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
P/G
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
W6131 het... dieden: ‘maar het mocht niet baten’ (vgl. voor het ontbreken van het voegwoord Stoett, par. 301-302). 6136 Bescudt mi: ‘kom mij te hulp’. 6137 sculdich: ‘verplicht’. 6139 Die... sijn: ‘de schande zal ook jou gelden (treffen)’; mesprijs: ‘hoon’. 6141 Die... noet: ‘het leed en de pijn zullen (alleen) voor mij zijn’. 6143 genadelike: ‘deemoedig’. 6144 Hi... gaen: ‘beval hij dat zij hem los moesten laten’. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
T6138-39 Het is opmerkelijk dat de ridder G. tutoyeert. Dat is ook in het Oudfrans het geval (M iv, lxxi, 2 en S v, p. 10, r. 18-19). Het gebruik van du drukt verbondenheid uit en dient hier om te beklemtonen dat de oude man en G. behoren tot één groep, de ridders. De oude man versterkt zo zijn roep om hulp (vgl. F. Lulofs, ‘Over het gebruik van du’). Het ligt ook voor de hand om aan te nemen dat de ridder tutoyeert omdat hij door emoties (doodsangst) overmand de hoofse omgangsvormen uit het oog verliest (vgl. toelichting bij vs. 5905-07). | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 234]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Sine daedens niet, seiden si saen.
Ga naar margenoot+ Hi rechte die glavie ten lieden wartGa naar margenoot+
Ende liep hem op metter vart
6148[regelnummer]
Ende stacker enen dore tien tide,
Dat tyser bleec an dander side.
Ga naar margenoot+ Hi sloeger oec II doet int comen.
Ga naar margenoot+ Alse dandre dat hadden vernomen,Ga naar margenoot+
6152[regelnummer]
Si vlouwen ten bossche wart tien stonden,
Daer sine alre dicts vonden.
Doe keerde Gurrees thant
Weder daer hi den ridder vant
6156[regelnummer]
Dien hi bescudt hadde vander doet,Ga naar margenoot+
Als die hadde wille groet
Dat hi woude wie hi was verstaen
Ende waer omme sine wouden doet slaen.
6160[regelnummer]
Ga naar margenoot+ Als hi tot hem quam, die ridder seide mettien
Tot hem, knielende op sine knien:Ga naar margenoot+
‘Ay edel man, om Gode biddic u
Dat gi mi leit in mijn behout nu,
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
P/G
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
W6146 rechte: ‘richtte’. 6147 liep hem op: ‘viel hen aan’. 6149 Dat... bleec: ‘zodat de punt van de lans tevoorschijn kwam’. 6150 int comen: ‘terwijl hij kwam aanrijden’. 6151 hadden vernomen: ‘hadden gezien’. 6152 vlouwen: ‘vluchtten’. 6153 Daer... vonden: ‘waar het (bos) het dichtst begroeid was’ (zodat G. hen niet kon volgen). 6156 bescudt: ‘gered’. 6157-58 Als... verstaen: ‘omdat hij graag wilde weten wie hij (de oude man) was’. 6162 biddic: ‘smeek ik’. 6163 mi... behout: ‘mij in veiligheid brengt’ (vgl. MNW i, 760-61 bij 6, waar deze plaats wordt aangehaald). | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
T6145 De vertaler vermijdt hier wisseling van spreker door het antwoord van G. onvertaald te laten. Vgl. M iv, lxxi, 3: ‘“Non? fait il. Par mon chief, dont le vos desavancerai, se je le puis.”’ (ook S v, p. 10, r. 23-24). Vgl. Inleiding, p. 87. 6146-53 In de vertaling blijft onvermeld dat de tegenstanders in meerderheid ongewapend zijn en dat G. twee man doodt die al op de vlucht waren geslagen. Vgl. Inleiding, p. 106-107. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 235]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
6164[regelnummer]
Want laetti mi in desen noet
Gine bescudt mi niet vander doet,
Want die hier nu gevlouwen sijnGa naar margenoot+
Sullen mi nemen dat leven mijn.’
6168[regelnummer]
‘Segt mi danne,’ sprac Gurrees,
‘Wat hier af u wille es.
Het sal also sijn gedaen.’
Die goede man antworde saen:Ga naar margenoot+
6172[regelnummer]
‘Van Gode moetti sijn gebenedijt.
Leit mi dan, here, nu ter tijt
Hier bi daer ic wonende bem.’
Gurrees namen op sijn part met hem
6176[regelnummer]
Ende bat hem dat hi hem doe verstaenGa naar margenoot+
Waer bi dat sine hadden gevaen.
Ga naar margenoot+ ‘Die gene die gi vont over mi
Sijn mijns broeder kinder,’ seide hi.
6180[regelnummer]
‘Het gevel in ere steden,
Het es omtrent van VIII dage leden,Ga naar margenoot+
Dat in genen bosch scieten ginc
Een mijn sone, een scone jongelinc,
6184[regelnummer]
Ende wonde een haerre suster sonder waen
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
P/G
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
W6164 laetti mi: ‘laat u mij achter’. 6169 hier af: ‘wat dit betreft’. 6170 Het... gedaen: ‘zo zal het gebeuren’. 6172 Van... gebenedijt: ‘door God moet u gezegend worden’, ‘God zegene u’. 6174 Hier bi: ‘naar de plaats hier vlakbij’. 6176 doe verstaen: ‘zou vertellen’. 6177 Waer bi dat: ‘waarom’. 6178 over: ‘bij’. 6179 mijns broeder kinder: ‘de kinderen van mijn broer’. 6180 gevel: ‘gebeurde’. 6181 Het... leden: ‘het is ongeveer acht dagen geleden’. 6182 genen: ‘dit’; scieten: ‘boogschieten’. 6183 Een mijn sone: ‘één van mijn zonen’. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 236]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Met ere scichten daer si was gegaen
Voer hare porte spelen, dat siGa naar margenoot+
Niet en mochte genesen, bedi
6188[regelnummer]
Si was gewont int hoeft
Ende starf gisteren, dies geloeft.
Ga naar margenoot+ Si ontseiden mi vrede, nochtan
Dat ict woude betren vor alle man.Ga naar margenoot+
6192[regelnummer]
Ic sochte ane hem pays ende genaden.
Si seiden dat sijt niet ne daeden.
Ga naar margenoot+ Si quamen in mijn huus heden den dach
Ende sloegen mijn kinder daer ic toesach,
6196[regelnummer]
Daer ic omme draege rouwe so groetGa naar margenoot+
Dat ic van rouwen wane bliven doet.Ga naar margenoot+
Ga naar margenoot+ Sine hilden hem niet gepayt mettien,
Sine vingen mi, alse gi mocht sien.
6200[regelnummer]
Ga naar margenoot+ Om dat si mi wouden doet slaen,
Dat niemen soude verstaen,Ga naar margenoot+
Brachten si mi te deser stede
Ende si hadden mi gedoedt mede,
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
P/G
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
W6185 ere scichten: ‘een pijl’. 6186 Voer... porte: ‘voor de ingang van hun (of: haar) kasteel’. 6186-87 dat... genesen: ‘hetgeen zij niet kon overleven’. 6189 dies geloeft: ‘dat verzeker ik u’. 6190 Si... vrede: ‘zij verbraken de vrede met mij’ (vgl. MNW 5, 1225). 6190-91 nochtan... man: ‘hoewel ik hen schadeloos wilde stellen in aanwezigheid van alle leenmannen’, d.w.z. de zaak langs justitiële weg regelen (vgl. MNW 4, 1084 bij 7). 6192 Ic... genaden: ‘ik verzocht hen om verzoening en vergeving’. 6195 sloegen: ‘doodden’. 6197 wane bliven doet: ‘denk te sterven’. 6198 Sine... mettien: ‘zij waren hiermee niet tevreden’. 6199 Sine: ‘maar zij’; mocht: ‘hebt kunnen’. 6201 Dat... verstaen: ‘terwijl niemand het zou weten’. 6203 mede: ‘ook’. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
T6186 De Lancelot en prose vermeldt dat het kasteel zich in de directe omgeving bevindt (vgl. M iv, lxxi, 4 en S v, p. 11, r. 4). Deze plaatsaanduiding ontbrak in de grondtekst van de Middelnederlandse dichter (vgl. de BN 122-groep). 6195 In het Oudfrans betreft het één kind. Vgl. voor deze wijziging van de corrector Inleiding, p. 37. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 237]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
6204[regelnummer]
Ne hadde God gedaen, here, ende gi,
Die u hier sende te bescermene mi.’
Ga naar margenoot+ Si reden so verre dat si quamenGa naar margenoot+
Daer si enen starken tor vernamen,
6208[regelnummer]
Besloeten met grachten die waren diep.
Die ridder beette ende riep
Ter porten in als hise besloten vernam,
Daer ene wenende maeget uut quamGa naar margenoot+
6212[regelnummer]
Ende alsi haers vader wart geware,
Si liepen helsen daer nare.
Ga naar margenoot+ Si seide: ‘Wel moetti comen sijn,
Here, lieve vader mijn.
6216[regelnummer]
Ic waende wel dat mine nevenGa naar margenoot+
U hadden genomen u leven.’
‘Bi trouwen, so hadden si sonder waen,
Ne hadde God ende dese ridder gedaen,
6220[regelnummer]
Die mi heeft bi sire doeget
Bescudt, dies gi Gode danken moget.Ga naar margenoot+
Dient hem met uwer macht algader,
Die u weder hevet brach uwen vader.’
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
P/G
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
W6204 Ne... gedaen: ‘als God het niet had belet’. 6205 Die... mi: bijstelling bij God (vs. 6204). 6207 tor: ‘toren’ (burcht). 6208 Besloeten: ‘omsloten’. 6209 beette: ‘steeg af’. 6210 Ter porten in: ‘in de richting van de poort’; als... vernam: ‘toen hij zag dat zij (d.i. de poort) gesloten was’. 6213 liepen helsen: ‘rende om hem te omhelzen’, d.w.z. rende met gespreide armen naar hem toe (vgl. M iv, lxxi, 5: ‘si li cort lez braz tandus’; zie ook S v, p. 11, r. 18). 6214 Wel... sijn: ‘wees welkom’. 6216 waende wel: ‘was ervan overtuigd’. 6218 Bi... waen: ‘wel zeker, dat zouden zij ongetwijfeld hebben gedaan’. 6219 Ne... gedaen: ‘als God en deze ridder er niet waren geweest’. 6220 Die: verwijst naar dese ridder (vs. 6219); bi sire doeget: ‘door zijn dapperheid’. 6222 met... algader: ‘zoveel als u kunt’. 6223 brach: gebruikelijk is bracht (vgl. ook vs. 5557 (gewrach) en 5945 (crach)). | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 238]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
6224[regelnummer]
Si liep te Gurrees also houde
Ende bat hem dat hi beten soude.
Ga naar margenoot+ Gurrees antworde hare:Ga naar margenoot+
‘Op dat herbergens tijt ware,
6228[regelnummer]
Het ne ware gene noet biddens nu,
Ga naar margenoot+ Ic soude gerne bliven met u.’
Die joncfrouwe bat al dat si mochte
Ende so vele dat hem dochteGa naar margenoot+
6232[regelnummer]
Dat sijt mochte houden over dorperhede
Dat hi hem so vele bidden dede.
Hi beette ende daer sprongen knapen toe
Diene sciere ontwapenden doe
6236[regelnummer]
Ende gaven hem enen mantel jegen tcoude,Ga naar margenoot+
Dat si hem niet deren en soude.
Ga naar margenoot+ Doe quam met enen mantele saen
Die ridder uut ere camere gegaen,
6240[regelnummer]
Dien Gurrees daer te voren
Hadde bescudt, alse gi mocht horen,Ga naar margenoot+
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
P/G
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
W6224 also houde: ‘onmiddellijk’. 6227-8 Op... nu: ‘als het tijd zou zijn om onderdak te zoeken, zou het niet nodig zijn om het te vragen’. 6230 al dat si mochte: ‘zoveel als zij kon’. 6232 Dat... dorperhede: ‘dat zij het (verwijst naar vs. 6233) als schandelijk gedrag zou kunnen beschouwen’. 6233 hem... dede: ‘zich zozeer liet smeken’. 6235 ontwapenden: ‘van zijn wapenrusting ontdeden’. 6236 jegen tcoude: ‘tegen de kou’ (om sterke afkoeling te voorkomen). 6241 mocht horen: ‘hebt kunnen horen’. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
T6224 De jonkvrouwe grijpt in het Oudfrans het paard van G. bij de teugel. Vgl. Inleiding, p. 80. 6224-33 De vertaler heeft de dialoog in deze passage ingrijpend vereenvoudigd. Vgl. Inleiding, p. 88. 6234 Volgens het Oudfrans betreft het vier knechten. Vgl. Inleiding, p. 103. 6236 Het aanreiken van een mantel is onderdeel van de gastvrijheid. Vgl. M.-L. Chênerie, Le chevalier errant, p. 528-529. 6241 De wending tot de toehoorders, alse gi mocht horen, is door de dichter toegevoegd ten opzichte van het origineel. Vgl. Inleiding, p. 116. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 239]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Ende sijn wijf die sonder beide
Gurrees te voren viel ende seide,
6244[regelnummer]
Als die ene goede vrouwe was tier tijt:
‘Ay edel ridder, gebenedijt
Moetti sijn al u leven,Ga naar margenoot+
Die mi minen here hebt weder gegeven.
6248[regelnummer]
Ga naar margenoot+ Ic geve u sulc wijf als ic bem nu
Uwen wille mede te done u
Ende al dat hier binnen es mede.’
Ga naar margenoot+ Doe quam die joncfrouwe daer ter stedeGa naar margenoot+
6252[regelnummer]
Wel gepareert utermaten,
Diese ter porten in hadde gelaeten,
Lanc ende wel gescapen mede
Ende van so groter scoenhede
6256[regelnummer]
Datse bi fauten van scoenheden danGa naar margenoot+
Ne dorste laeten te minne geen man.
Ga naar margenoot+ Soe sprac Gurrees toe met sinnen:Ga naar margenoot+
Ga naar margenoot+ ‘Ic bem u sculdich sere te minnen,
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
P/G
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
W6242 sonder beide: ‘onmiddellijk’. 6243 te voren viel: ‘voor de voeten viel’. Het MNW (9, 1040 bij 10a) merkt op dat een emendatie van voren in voten voor de hand ligt, maar niet noodzakelijk is. 6245 gebenedijt: ‘gezegend’. 6248-49 Ic... u: (vrij vertaald) ‘ik sta geheel tot uw beschikking’. 6250 Ende... mede: verzwegen is het samengetrokken Ic geve u uit vs. 6248. 6252 Wel... utermaten: ‘zeer fraai gekleed’. 6253 Diese: met se wordt naar Gurrees en de vader van de jnkvr. verwezen. 6256-57 Datse... man: ‘dat geen man ervan af kon zien haar lief te hebben uit gebrek aan schoonheid’. 6258 Soe: ‘zij’ (Vlaamse vorm, hier niet - als gebruikelijk - gewijzigd door de corrector); met sinnen: ‘hartelijk’. 6259 sere: heeft waarschijnlijk betrekking op te minnen, maar het woord kan ook op het voorafgaande deel van het vers betrokken worden. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 240]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
6260[regelnummer]
Want gi hebt mi, bi mire trouwe,
Geworpen ut groten rouweGa naar margenoot+
Daer ic in moeste gevallen sijn,
Ne haddi niet bescudt den vader mijn
6264[regelnummer]
Ende bracht uut groter noet
Van dien dine wouden slaen te doet.
Nu biddic u dat gi over mi gebiet.Ga naar margenoot+
Ic ne sout willen weder seggen niet
6268[regelnummer]
Van dien des ic mochte doen, here.’
Dies dankedi hare sere.
Men dede met groter minnen
Gurrees groet ere daer binnenGa naar margenoot+
6272[regelnummer]
Ende hadde gedaen noch also groet
En hadde geweest haerre kinder doet,
Die op dien dach verslaegen waren,
Dies si niet mochten vergeten tuwaren.
6276[regelnummer]
Die here beval datmen haestelikeGa naar margenoot+
Teten make wel ende rikelike.
Sine lieden namen wel ware das.
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
P/G
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
W6260 bi mire trouwe: ‘werkelijk’. 6261 Geworpen ut: ‘bevrijd van’ (MNW 9, 2291). 6262 Daer... sijn: ‘waarin ik zou zijn vervallen’. 6264 bracht... noet: ‘verlost’. 6265 Van dien dine: ‘van hen die hem’. 6266 over mi gebiet: ‘over mij beschikt’. 6267-68 Ic... doen: ‘ik zal u niets weigeren, heer, wat binnen mijn vermogen ligt’. 6269 Dies: ‘daarom’, d.w.z. om haar woorden. 6270 dede: ‘bewees’; met groter minnen: ‘met veel genoegen’. 6272 noch also groet: ‘twee keer zo veel’. 6273 En: ‘als niet’. 6274 verslaegen: ‘gedood’. 6277 Teten make: ‘het eten zou bereiden’. 6278 namen... das: ‘zorgden daar goed voor’. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 241]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Ga naar margenoot+ Tirsten datmen geseten was,
6280[regelnummer]
Die here metter vrouwen sat
Ende Gurrees metter joncfrouwen at.Ga naar margenoot+
Ga naar margenoot+ Na etene gingen si uter herbergen
Hen in een scone proyeel mergen,
6284[regelnummer]
Ga naar margenoot+ So dattie here entie vrouwe tien tide
Geseten waren an dene side.
Ga naar margenoot+ An dander side, dat suldi weten,Ga naar margenoot+
Was Gurrees metter maegt geseten.
6288[regelnummer]
Ga naar margenoot+ Aldaer Gurrees bider joncfrouwen sat,
Hi versuchte van minnen ende bat
Dat sine minnen soude ende daer nare
Vragede si hem wie hi ware.Ga naar margenoot+
6292[regelnummer]
‘Joncfrouwe, ic wils berechten u.
Ic bem van Arturs herberge nu
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
P/G
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
W6283 Hen [...] mergen: ‘zich ontspannen’; proyeel: lett. ‘grasveld’. Het betrof gewoonlijk een lusthof, een tuin met bomen en bloemen, waar men op het gras kon zitten. 6289 Hi... minnen: ‘verlangde hij naar de liefde’, vgl. MNW 9, 88 bij 3. J las ‘verslichte’ voor versuchte. Verdam heeft bij deze lezing aangetekend dat zij hier onjuist is. Hij stelt vragenderwijs de emendatie ‘versuchte’ voor (vgl. MNW 8, 2458, aanm. 1). 6292 berechten: ‘meedelen’. 6293 Ic... herberge: ‘ik behoor tot A.'s gezelschap’. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 242]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Ende Walewein es die broeder mijn.’
‘Ja,’ sprac si, ‘ic hadde sot gesijn,
6296[regelnummer]
Haddic u gegeven mine minne,Ga naar margenoot+
Bedi gi sijt te rike man, als ict kinne,
Te minnen sulke joncfrouwe als ic bem.’
Ga naar margenoot+ Daer na sprac si tote hem:
6300[regelnummer]
Ga naar margenoot+ ‘Ic bidde u dat gi mi berecht des
Wie die scone edel bruen ridder esGa naar margenoot+
Die dusgedane wapinen draegt.’
Die wapine visierde hem die maegt.
6304[regelnummer]
Ga naar margenoot+ Gurrees vragede hare
Ocht si iet wiste wie sine name ware.
Ga naar margenoot+ ‘Ic wane dat hi heet Lanceloet.’Ga naar margenoot+
Ga naar margenoot+ Gurrees antworde hare al bloet:
6308[regelnummer]
‘Wistic dat Lanceloet levende ware,
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
P/G
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
W6295 sot: ‘dwaas’. 6297 rike: ‘aanzienlijk’, ‘vooraanstaand’; als ict kinne: ‘voor zover ik weet’, ‘zoals ik weet’. 6298 sulke joncfrouwe: bedoeld is ‘zo'n onaanzienlijke jonkvr.’ (vgl. M iv, lxxi, 7: ‘si povre damoisele’; zie ook S v, p. 12, r. 19). 6301 bruen: ‘bruine’, d.i. de kleur van zijn huid. 6302 dusgedane: ‘zulke’; verwijst naar de beschrijving in vs. 6303. 6303 Die... maegt: ‘het meisje beschreef hem het wapenteken’. Vgl. M iv, lxxi, 7: ‘(“qui porte .I. tel escu?”) Si li devise la façon’; zie ook S v, p. 12, r. 22. 6305 iet: ‘soms’. 6306 wane: ‘meen’. 6307 al bloet: ‘onomwonden’. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
T6297-98 De jonkvrouwe wijst G. af, omdat in haar ogen een man in zijn positie geen serieuze relatie met haar zal willen beginnen. Hij is uit op een avontuurtje, waarvoor zij zich niet leent. 6301 Op andere plaatsen in de tekst blijkt heel duidelijk dat Lanceloet een lichtbruine huidkleur heeft: vgl. J Bk. ii, vs. 11814, 13331. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 243]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Ic soude seggen openbare
Dat geen beter man ne leeft
Heden, die ridders name heeft,Ga naar margenoot+
6312[regelnummer]
Sonder Walewein mijn broeder allene,
Mar, joncfrouwe, wi wanen al gemene
Dat hi doet es; daer bi en weet ic u
Van hem niet berechtene nu.’
6316[regelnummer]
‘Doet?’ antworde die joncfrouwe saen,Ga naar margenoot+
‘Daer af hoedene sonder waen
Die Here es van hemelrike.
Ga naar margenoot+ Het ware te grote scade sekerlikeGa naar margenoot+
6320[regelnummer]
Ende te grote rouwe storve noch sulc een man.’
Ga naar margenoot+ Gurrees vragede hare danGa naar margenoot+
Ocht si den ridder hadde gesien.
‘Jay ic, here,’ sprac si mettien.
6324[regelnummer]
‘Dunct hi u dan so scone wesen,’
Sprac hi, ‘als gi segt van desen?’
Ga naar margenoot+ Si sprac: ‘Ne dochte mi des niet, here,Ga naar margenoot+
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
P/G
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
W6309 openbare: ‘ronduit’, ‘expliciet’. 6311 die... heeft: ‘die ridder is’. 6312 Sonder: ‘behalve’. 6313 wi... gemene: ‘wij vermoeden allen’, d.i. zij die tot Arturs hof behoren. 6314-15 daer... nu: ‘om die reden kan ik u niet over hem inlichten’. 6317 Daer af: ‘daarvoor’ (voor de dood); hoedene: ‘moge hem behoeden’. 6319 scade: ‘verlies’. 6320 storve... man: ‘als zo'n man toch zou sterven’. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
T6312 Pas later in het verhaal, en vooral in de Queeste van den Grale, krijgt Walewein een veel mindere reputatie, hier zijn Lanceloet en Walewein nog onbetwist de beste ridders van de Tafelronde. 6313-14 Vgl. de samenvatting van het voorafgaande tekstgedeelte van Lanceloet. 6321-23 Deze ontmoeting wordt in de roman niet beschreven. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 244]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
So waer ic uten wege sere.
6328[regelnummer]
Ga naar margenoot+ Hi dunct mi die scoenste ridder sijn
Die noit en saegen die oegen mijn.
Ga naar margenoot+ Vergave God dat hi nu ter tijt
Also gesont ware alse gi sijtGa naar margenoot+
6332[regelnummer]
Ende hi mi also gewaerlike woude
Minnen als icken gherne minnen soude,
Also helpe mi God, ic en souden dan
Wisselen willen om genen man,
6336[regelnummer]
Ga naar margenoot+ Om vrouwe te sine geheellikeGa naar margenoot+
Van alden lande van erderike.’
Mettien horden si buten der porten carmen
Enen man ende ropen: ‘Ocharmen,
6340[regelnummer]
Wat sal ic moegen doen nu mere?
Ic hebbet al verloren, God Here,Ga naar margenoot+
Mijn goed.’ Gurrees sprac: ‘Ic hebbe gehort dien,
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
P/G
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
W6327 So... sere: ‘dan zou ik heel erg op de verkeerde weg zijn’, d.i. ‘dan zou ik het volledig bij het verkeerde eind hebben’. 6329 noit en: ‘ooit’. 6330 Vergave God: ‘als God zou geven’, d.i. ‘als God ervoor zou zorgen’. 6332 also gewaerlike: ‘even oprecht’. 6334-37 ic... erderike: ‘ik zou hem dan voor geen enkele andere man willen ruilen, zelfs niet als ik daardoor de heerschappij over de gehele wereld zou kunnen verkrijgen’. 6338 carmen: ‘luid klagen’. 6339 Ocharmen: ‘ach, ik ongelukkige’. 6340 moegen: ‘kunnen’. 6341 hebbet: voorlopig lijdend vw. (-t) verwijst naar Mijn goed in vs. 6342. 6342 goed: ‘bezit’; Ic... dien: ‘ik heb die gehoord’, d.w.z. ‘ik hoor iemand’. Vgl. M iv, lxxi, 9: ‘Ha, sire, fait Guerrehés a son oste, avez vos oï celi qui ainsi se plaint?’ (zie ook S v, p. 12, r. 39-40). | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 245]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Om Gode laeten ons gaen sien
6344[regelnummer]
Wat hi heeft.’ Doe gingen si daer.
Ga naar margenoot+ Gurrees vragede hem daer naer
Waer bi hi hem mesliet so sere.Ga naar margenoot+
Ga naar margenoot+ ‘Waer bi? Ic segt u, lieve here.
6348[regelnummer]
Ic brachte heden gelaeden hout
Op minen esel in dit wout,
Ga naar margenoot+ So datter een ridder gereden quam.
Ic was ververt als icken vernam.Ga naar margenoot+
6352[regelnummer]
Ga naar margenoot+ Ic vloe daer ic tbosch dicts vant.
Doe quamen daer VI wolve thant
Dine worgeden ende beeten doet.
Hier omme es mijn rouwe so groet,
6356[regelnummer]
Want ic ne hadde hulpe negeneGa naar margenoot+
Sonder minen esel allene
Mijn broet mede te winne, here.
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
P/G
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
W6346 hem mesliet: ‘zich beklaagde’. 6348 brachte [...] gelaeden: ‘vervoerde’. 6350 So datter: ‘toen daar’. 6351 ververt: ‘bevreesd’. 6352 Ic... vant: ‘ik vluchtte naar het dichtst begroeide gedeelte van het bos’ (zodat de ridder hem niet kan volgen; vgl. ook vs. 6152-53). 6354 Dine: ‘die hem’, d.i. de ezel; worgeden: ‘bij de keel grepen’. 6356-57 ic... sonder: ‘ik had geen andere hulp dan’. 6358 Mijn... winne: ‘om de kost te verdienen’; te winne: gebruikelijk is te winnen(e). | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 246]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Ga naar margenoot+ Ic moet mijn broet bidden nu mere,
6360[regelnummer]
Want ic ne hebbe waer mede
Enen andren te copene in sine stede.’Ga naar margenoot+
Ga naar margenoot+ Gurrees sprac: ‘Ochtu hads een part,
Ne soutstut niet hebben also wart
6364[regelnummer]
Alse den esel in dinen sinne
Dijn broet mede te winnen?’
‘Jay ic,’ sprac hi, ‘het soude beter wesen.’Ga naar margenoot+
Gurrees bat den here na desen
6368[regelnummer]
Ende sprac: ‘Ic bidde u, here, dat gi
Hem een part geeft om die minne van mi,
Bedi ic was die ghene van wien
Hi was vervart dat hi ginc vlien,Ga naar margenoot+
6372[regelnummer]
So dat hi bi minen live heeft toren
Van dien dat hi heeft verloren.
Daer bi biddic u sere dies
Dat gi hem verstoert sijn verlies.’
6376[regelnummer]
Ga naar margenoot+ Die here sprac het soude sijn gedaen.Ga naar margenoot+
Die here gaf hem een starc part saen.
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
P/G
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
W6359 Ic... mere: ‘ik moet mijn brood voortaan verdienen met bedelen’. 6360 waer mede: ‘het benodigde om’. 6362 Ochtu: ‘als jij’. 6363-64 Ne... sinne: ‘zou je het (nl. het paard) niet evenzeer op prijs stellen als de ezel’ (lees i.v.m. het rijm sinnen). 6367 bat: ‘verzocht’. 6369 om... mi: ‘omwille van mij’. 6371 dat: ‘zodat’. 6372 bi minen live: ‘door mij’; toren: ‘verdriet’, ‘schade’. 6375 Dat... verlies: ‘dat u hem schadeloos stelt voor zijn verlies’. 6376 het... gedaen: ‘dat het zou gebeuren’. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 247]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Ga naar margenoot+ Die man voer metten perde thuswart
Ende Gurrees keerde metter vart.
6380[regelnummer]
Die wert beval datmen haestelikeGa naar margenoot+
Gurrees soude maken wel ende rikelikeGa naar margenoot+
Sijn bedde daer hi in soude slaepen.
Ga naar margenoot+ Daer toe liepen thant knapen
6384[regelnummer]
Die sijn gebod daeden metter vart.
Ende alse des vroet was die wart
Wie Gurrees was, hi pijndem mereGa naar margenoot+
Te diennen dan hi dede eere.
6388[regelnummer]
Ga naar margenoot+ (Sijn dochter haddem vroet gemaect das
Dat Gurrees Waleweins broeder was.)
Ga naar margenoot+ Alst tijt was te gane slaepen,
Die heren ende sine knapenGa naar margenoot+
6392[regelnummer]
Gingen met Gurrees tehant
Ga naar margenoot+ Daer hi een scone bedde vant.
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
P/G
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
W6380 wert: ‘gastheer’. 6381 Gurrees: ‘voor G.’; maken: ‘opmaken’; rikelike: ‘kostbaar’ (d.w.z. met luxe beddegoed, etc.). 6385 des vroet was: ‘ervan op de hoogte was’. 6386-87 hi... diennen: ‘spande hij zich nog meer in te dienen’ (‘om hem te dienen’ past beter, maar Hem is door de corrector doorgestreept; vgl. hierboven). 6388 haddem... das: ‘had hem ervan op de hoogte gebracht’. 6391 heren: lees here. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 248]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Ga naar margenoot+ Die wert ne sciet niet vanden goeden man
Vor dien dat hi slapen began.
6396[regelnummer]
Ga naar margenoot+ Daer na gingen heren ende knapenGa naar margenoot+
Altegader te bedde slapen
Als die moede waeren sonder waen.
Ga naar margenoot+ Nachts was daer een knape op gestaen
6400[regelnummer]
Ende als hi vor die porte quam,
Sach hi daer buten ende vernamGa naar margenoot+
Wel X sergante die staken
Optie porte ende dedense kraken.
6404[regelnummer]
Ga naar margenoot+ Als hi dat sach hi liep doe
Int huus ende loec die doren toe
Ende liep daer sijn here lach saenGa naar margenoot+
Ende dede hem die dinc verstaen
6408[regelnummer]
Dat hi verraden was, ende daer nare
Seidi dattie porte te broken ware
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
P/G
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
W6394 ne sciet niet: ‘verliet niet’. 6395 slapen began: ‘sliep’. 6396 heren: de emendatie tot here (vgl. vs. 6391) ligt voor de hand, maar is niet strikt noodzakelijk, aangezien ook andere aanwezige edelen onder de noemer heren (i.t.t. knapen) kunnen vallen. 6402 X sergante: ‘tien krijgsknechten’, ‘mannen’; staken: ‘beukten’. 6403 ende dedense kraken: ‘en haar (de poort) openbraken’ (vgl. MNW 3, 2035-36 bij ii). 6404 liep: ‘rende’. 6405 loec... toe: ‘sloot de deuren af’. 6408 verraden: ‘onverhoeds overvallen’ (zie MNW 8, 2262 bij 3). 6409 te broken: ‘opengebroken’. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
T6394-95 Evenals het prachtige bed dat in vs. 6381-82 wordt vermeld is dit gedrag van de gastheer een teken van buitengewoon eerbetoon aan de gast. 6399 De Lancelot en prose deelt mee dat de schildknaap opstond om aan zijn natuurlijke behoefte te voldoen. Vgl. Inleiding, p. 84. 6402 In de Lancelot en prose gaat het om twintig personen (vgl. M iv, lxxi, 11 en S v, p. 13, r. 28), m.u.v. de lezing van BN 122, die met het Mnl. overeenkomt. Vgl. echter ook vs. 6411, waar het getal XX wordt vermeld. 6408 In het Oudfrans geeft de ridder antwoord. Vgl. Inleiding, p. 87. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 249]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Ende dat daer binnen waren comen dan
Wel XX gewapende man,Ga naar margenoot+
6412[regelnummer]
Mochten si, diene doet souden slaen.
Die here spranc uut sinen bedden saen
Ende wapendem des geloeft
Ende sette enen helm op thoeft
6416[regelnummer]
Ende dede kersen ontsteken.Ga naar margenoot+
Daer na ginc hi Gurrees spreken.
Hi seide: ‘Here, gi moet op staen
Ende u wapenen sonder waen:
6420[regelnummer]
Ga naar margenoot+ Onse viande sijn hier binnen comen.’
Ga naar margenoot+ Alse Gurrees dat hadde vernomen,Ga naar margenoot+
Hi stont op ende eeschede sine wapen,
Die hem thant brachten die knapen,
6424[regelnummer]
Ende hi wapendem metter vart
Ende hi hadde sciere gegort sijn swart
Ende sinen scilt haddi oc genomen,Ga naar margenoot+
Ende es also in die zale gecomen.
6428[regelnummer]
Ga naar margenoot+ Die here hadde van sinen knapen
Hem VI oec doen wapen.
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
P/G
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
W6412 Mochten... slaen: ‘die hem zouden doden als zij daartoe gelegenheid kregen’. 6413 bedden: lees met J bedde. 6414 wapendem: ‘trok zijn wapenrusting aan’. 6416 kersen: ‘kaarsen’. 6422 ende... wapen: ‘en vroeg om zijn wapenrusting’. 6425 sciere: ‘snel’; gegort: ‘omgedaan’, ‘aan zijn gordelriem bevestigd’. 6429 wapen: ‘wapenen’ (vgl. voor de vorm MNW 9, 1733). | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 250]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Doe sprac Gurrees dese tale:
‘Ondoet die doren vander zale,Ga naar margenoot+
6432[regelnummer]
Dattie vianden niet op ons steken
Die dore ende niet op ons en breken.’
Si dedent ende gingen uut ten selven stonden
Allegader ende si vonden
6436[regelnummer]
Die viande int hof met viere,Ga naar margenoot+
Diet dar wouden ontsteken sciere,
Ende die thant optie van binnen riepen
Ende met haeren zwerden op liepen.
6440[regelnummer]
Ga naar margenoot+ Gurrees trac sijn zwert thanden
Ende hi liep opdie viandenGa naar margenoot+
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
P/G
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
W6430 Doe... tale: ‘toen zei G.’. 6431 Ondoet: ‘open’; zale: d.i. het grote woonvertrek waar zij zich verzameld hebben. 6432-33 Dattie... breken: ‘opdat de vijanden niet ten nadele van ons de poort opensteken en naar binnen toe doorbreken’. Vgl. M iv, lxxi, 12: ‘Et Guerrehés conmande que li huis de la sale soit ouverz, “que il ne fussent brisié sor nos.”’ (zie ook S v, p. 14, r. 6-7). 6436 int hof: ‘op de binnenplaats’; viere: ‘vuur’. 6437 ontsteken: ‘in de brand steken’. 6438 optie... riepen: ‘schreeuwden tegen de belegerden’. 6439 op liepen: ‘aanvielen’. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 251]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Ende geraecter so enen int gevoech
Dat hi hem enen arm af sloech,
6444[regelnummer]
Ga naar margenoot+ So dattie gene herde lude riep
Ende al vliende danen liep.
Gurrees liep opden andren saenGa naar margenoot+
Ende seide daer ne souder geen ontgaen.
6448[regelnummer]
Die here vandaer binnen vacht sere.
Ga naar margenoot+ Sine knapen holpen wel haeren here.
Dat vechten gedurde lange tijt.
Ga naar margenoot+ Het was in twifele welc dien strijtGa naar margenoot+
6452[regelnummer]
Verwinnen soude, mar, sijt seker des,
En hadde daer niet geweest Gurrees,
Die van binnen waeren onder bleven.
Ga naar margenoot+ Hi namer hem IV hare leven
6456[regelnummer]
Ende hi wondere VII nochtanGa naar margenoot+
Vanden vianden, metten man
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
P/G
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
W6442 geraecter: ‘trof er’; int gevoech: ‘op het gewricht’ (MNW 2, 1812 bij 2), ‘op de juiste wijze’ (MNW 2, 1819 bij 10d). Op grond van de aanwezigheid van so kiest Verdam voor de tweede betekenis. Het Oudfrans verwijst echter naar de eerste betekenis: ‘si en fiert .I. si qu'il li cope le braz par antre l'espaule (“schouder”) et le cote (“elleboog”)’ (M iv, lxxi, 12; S v, p. 14, r. 11-12). 6444 herde lude riep: ‘het uitgilde’, nl. van pijn. 6445 vliende: ‘vluchtend’; danen liep: ‘wegrende’. 6448 vacht sere: ‘vocht zeer fel’. 6451 in twifele: ‘onzeker’; welc: ‘welke partij’. 6452 Verwinnen: ‘winnen’. 6453 En [...] niet: ‘als [...] niet’. 6454 onder bleven: ‘de mindere gebleven’, d.i. verslagen. 6455 Hi... leven: ‘hij doodde er vier’. 6456 nochtan: ‘bovendien’. 6457-58 metten... sloech: het is onduidelijk of deze man tot de zeven gewonden wordt geteld of als de achtste gewonde wordt beschouwd. In het eerste geval interpreteert men metten als ‘onder wie’, in het tweede geval als ‘naast’. Het Oudfrans vermeldt zeven gewonden: ‘et .VI. en navra estre (“zonder”) le premier a cui il avoit le braz copé’ (M iv, lxxi, 13; S v, p. 14, r. 18-19). | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 252]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Dien hi den arm af sloech, ende daertoe
Vingen sire achte doe.
6460[regelnummer]
Ga naar margenoot+ Die andre vlouwen alle gemene,
Drove ende met groten weneGa naar margenoot+
Om hare vrient die som waren gevaen
Ende som verslaegen sonder waen.
6464[regelnummer]
Doe keerde int huus Gurrees
Sere blide ende in hogen des
Dattie viande verwonnen waren soeGa naar margenoot+
Ende alsi dar binnen quamen, daer waren doe
6468[regelnummer]
Vele bliscapen van heren ende van knapen.
Daer na gingen si weder slaepen.
Ga naar margenoot+ Die here dede die porte wachten,
Ocht die vianden met haren crachtenGa naar margenoot+
6472[regelnummer]
Weder quamen binnen der nacht stonden
Dat sise niet onbewart ne vonden.
Mar sine setten hem daer toe niet:
Hen was daer so lede gesciet.
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
P/G
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
W6458 daertoe: ‘bovendien’. 6460 alle gemene: ‘allen’. 6462-63 die som [...] Ende som: ‘waarvan sommigen [...] en anderen’. 6465 in hogen: ‘opgewekt’. 6467-68 daer... knapen: ‘toen was de vreugde er groot onder de heren en de schildknapen’. 6470 wachten: ‘bewaken’. 6471 Ocht: ‘voor het geval dat’; met haren crachten: ‘met een groot aantal gewapenden’. 6473 onbewart: ‘onbeschermd’. 6474 Mar... niet: ‘maar daar gingen zij niet toe over’. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 253]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
6476[regelnummer]
Ga naar margenoot+ Sander daeges alst begonste dagenGa naar margenoot+
Die gene die daer niet gevaen laegen
Senden toten here dat si
Gerne pays souden maken, woude hi.
6480[regelnummer]
Ga naar margenoot+ Hi antworde dat hi soude
Hem beraden wat hi doen woude.Ga naar margenoot+
Hi ginc thant daer Gurrees lach
Ende ontboet hem goeden dach
6484[regelnummer]
Ende Gurrees groettene weder.
Ga naar margenoot+ Die here sprac: ‘Here, hier neder
Sijn boden comen altehanden,Ga naar margenoot+
Die comen van onsen vianden
6488[regelnummer]
Ende seggen dat si gerne pays namen
Ende te mire vrientscap quamen.
Ga naar margenoot+ Ic come tote u om dat gi mi
Seggen sult welc u raet si.Ga naar margenoot+
6492[regelnummer]
Dien sal ic doen alst recht es,
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
P/G
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
W6476 alst begonste dagen: ‘bij zonsopgang’. 6478 Senden toten here: ‘lieten de heer weten’. 6479 pays souden maken: ‘tot een verzoening wilden komen’. 6481 Hem beraden: ‘bij zichzelf te rade gaan’, ‘overleggen’. 6483 ontboet... dach: ‘wenste hem goede dag’. 6485 neder: ‘beneden’ (vgl. toelichting). 6489 Ende... quamen: ‘en de goede verstandhouding met mij zouden willen herstellen’ (vgl. MNW 9, 1350 bij 1). 6492 alst recht es: ‘zoals het behoort’. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
T6477 In het Oudfrans gaat het verzoek om verzoening uit van hen die gevangen zijn. Zij dringen er (in sommige hss.: bij hun vrienden) op aan vrede te sluiten (M iv, lxxi, 14 en S v, p. 14, r. 30-31). De Middelnederlandse dichter vertaalde dit getrouw, maar de corrector zorgde voor een betekeniswijziging door niet in te voegen. Blijkens de verzen 6486 en 6498-99 betreft het een correctie waardoor een oneffenheid die al in de Oudfranse grondtekst voorkwam, werd gladgestreken. 6485 Uit neder kan men afleiden dat de kamer van G. ergens boven in een toren gelegen was. Het Oudfrans maakt er op deze plaats geen melding van (M iv, lxxi, 14 en S v, p. 14, r. 37), maar heeft eerder opgemerkt dat de kamer zich ‘au pié de la tor’ bevond. In het Middelnederlands (vs. 6383-84) ontbreekt dit detail. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 254]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Want ic ne ware nimmermeer des
Toe comen dat mi es gesciet,
Ne haddi mi geholpen niet.
6496[regelnummer]
Ga naar margenoot+ Nu raet mi van dat ic u seggen sal,Ga naar margenoot+
Ic sets minen raet ane u al.
Here, mijn broeder ende mijne neven, si
Hebben om pays gesint tote mi
6500[regelnummer]
Ende, danc hebbe God ende gi, here,
Ic bem van hem te boven sere.Ga naar margenoot+
Ga naar margenoot+ Willic, ic machse al bedervenGa naar margenoot+
Ende van allen goede ontherven.
6504[regelnummer]
Ga naar margenoot+ Here, ne haddi niet gewesen,
Ic ne ware niet boven comen van desen
Ende van desen ne steet mi nietGa naar margenoot+
Anders te done dan gi gebiet.’
6508[regelnummer]
Gurrees sprac: ‘Biden goeden dage,
Ga naar margenoot+ Si sijn u vlescelike mage
Ende van so na magescapen, here,
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
P/G
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
W6493-94 ic... comen: ‘ik had nooit dat kunnen bereiken’. 6497 Ic... al: ‘ik laat mijn besluit geheel van u afhangen’. 6499 om... mi: ‘mij een vredesvoorstel gestuurd’. 6501 Ic... sere: ‘ben ik hen volstrekt de baas’. 6502 al bederven: ‘volledig ruïneren’. 6503 van... ontherven: ‘beroven van alle bezittingen’. 6505 desen: ‘hen’. 6506 van desen: ‘om die reden’; steet mi: ‘past het mij’. 6508 Biden goeden dage: ‘bij Gods genade’ (MNW 2, 3). 6509 vlescelike mage: ‘bloedverwanten’. 6510 na magescapen: ‘hoge graad van bloedverwantschap’. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
T6508-16 De verplichting om bijstand te verlenen bestaat niet alleen ten opzichte van een leenheer, maar ook tegenover familieleden. Dit maakt een vete tussen bloedverwanten tot een tragische aangelegenheid in de feodale maatschappij. Vgl. voor de familiesolidariteit R.C. van Caenegem, Geschiedenis van het strafrecht in Vlaanderen, p. 234, 323-324. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 255]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Dat ic u ne rade nemmermereGa naar margenoot+
6512[regelnummer]
Jegen hem lieden te hebbene strijt,
Bedi al woude teneger tijt
Al die werelt op hem striden,
Gine mochts niet laeten liden,
6516[regelnummer]
Gine moest in hare hulpe wesen.Ga naar margenoot+
Hier bi es mijn raet van desen
Dat gi pays maect jegen die lieden.’
Ga naar margenoot+ Doe dedi sinen broeder ontbieden,
6520[regelnummer]
Die met sinen vrienden gewillike quam
Tirst dat hi die boetscap vernam,Ga naar margenoot+
Ende Gurrees maecte tien tiden
Goeden pays in beden siden.
6524[regelnummer]
Si vergaven malcanderen allen euvlen moet gereet.
Ga naar margenoot+ Die gevane daeden haren eet
Dat si hem vort an in genen sinnenGa naar margenoot+
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
P/G
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
W6513 teneger tijt: ‘ooit’. 6514 Al die werelt: ‘iedereen’; op: ‘tegen’. 6515 Gine... liden: ‘dan zou u dat niet kunnen laten passeren’ (MNW 4, 497). 6516 Gine... wesen: ‘maar u zou hen moeten bijstaan’. 6520 vrienden: ‘vrienden’, ‘verwanten’; gewillike: ‘volgaarne’. 6522-23 maecte... siden: ‘zorgde toen voor beide partijen voor een gunstige verzoening’. 6524 Si... gereet: ‘zij vergaven elkaar zonder meer alle kwade bedoelingen’. 6525 Die... eet: ‘de gevangenen zwoeren’. 6526-27 Dat... jegen: ‘dat zij zich voortaan op geen enkele wijze zouden verzetten tegen’. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
T6518 In het Oudfrans geeft de here het volgende antwoord: ‘Par Dieu, sire, fait li ostes, molt est vostre consauz loiax et je le ferai, et d'itant com vos en avez dit vos sai je bon gré’ (M iv, lxxi, 15; zie ook S v, p. 15, r. 3-5). Dit antwoord ontbreekt in de vertaling. Vgl. Inleiding, p. 87. 6522-31 G. maakt een einde aan de vete door de partijen te verzoenen (vs. 6522-23). Het was bij een dergelijke verzoening gebruikelijk dat de schuldige partij beloofde de andere partij te zullen bijstaan in geval van nood (vs. 6525-29). Vgl. R.C. van Caenegem, Geschiedenis van het strafrecht in Vlaanderen, p. 284. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 256]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Ne zouden setten jegen den here van daer binnen,
6528[regelnummer]
Mar zouden hem te staeden staen emmermere,
Sonder jegen haren rechten here.
Ende si sekerden in beiden siden
Goeden pays vort an tallen tiden.Ga naar margenoot+
6532[regelnummer]
Dus wart van desen doetslaegen vianden
Gurrees peys maecckere tehanden
Ende si gaven beide gisele van desen,
Dattie pays gestaede soude wesen.
6536[regelnummer]
Ga naar margenoot+ Gurrees, die thant woude riden,Ga naar margenoot+
Ontboet sine wapene tien tiden.
Ga naar margenoot+ Men bat hem dat hi bliven soude,
Dat hi altoes niet doen ne woude.
6540[regelnummer]
Ga naar margenoot+ Men wapenden dat hem niet gebrac
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
P/G
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
W6528 te staeden staen: ‘bijstaan’. 6529 Sonder: ‘behalve’; rechten here: ‘wettige heer’, d.i. leenheer. 6530 sekerden: ‘beloofden plechtig’. 6532 doetslaegen vianden: ‘doodsvijanden’. 6533 peys maecckere: ‘vredestichter’ (lees maeckere?; vgl. MNW 4, 1052 en 6, 51-52). 6534 gisele: ‘gijzelaars’; van desen: ‘hiertoe’. 6535 Dattie... wesen: ‘opdat de verzoening duurzaam zou zijn’. 6537 Ontboet sine wapene: ‘liet zijn wapenrusting brengen’. 6539 altoes niet: ‘in geen geval’. 6540 dat: ‘totdat’; niet: ‘niets’. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
T6534-35 Bij een verzoening zijn gijzelaars van minder belang dan bij een vrede, een tijdelijke wapenstilstand. In het laatste geval is gijzeling een middel om handhaving van de vrede af te dwingen (de vijandschap blijft bestaan), terwijl de betrokkenen bij een verzoening de vijandschap hebben afgezworen. De gijzelaars dienen bij een verzoening als extra waarborg. Vgl. R.C. van Caenegem, Geschiedenis van het strafrecht in Vlaanderen, p. 264-280. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 257]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Dan sijnen helm ende hi spracGa naar margenoot+
Toter joncfrouwen dat sijt horde:
‘Joncfrouwe, mach u gedinken der worde
6544[regelnummer]
Die gi lest spraect jegen mi?’
‘Jaet wale, here, wat wildi?’
Ga naar margenoot+ Hi sprac: ‘Ic segt u, joncfrouwe.Ga naar margenoot+
Mocht icken vinden, bi mire trouwe,
6548[regelnummer]
Ic ne liet omden besten casteel
Die Artur heeft al geheel
Ic ne soude u bode daer af wesen.’
Ga naar margenoot+ Die joncfrouwe wart al blide van desen.Ga naar margenoot+
6552[regelnummer]
Hi bant den helm ende bi orlove
Van hem lieden sciet hi uten hove.
Ga naar margenoot+ Hi reet toten middage toe
Ende quam in enen beemt doe.
6556[regelnummer]
Ga naar margenoot+ In midden den beemt in enen pleineGa naar margenoot+
Vant hi ene overscone fonteine
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
P/G
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
W6543 mach... worde: ‘kunt u zich de woorden herinneren’. 6544 lest: ‘laatst’. 6545 Jaet wale: ‘zeker wel’. 6547 icken: ‘ik hem’, d.i. Lanceloet (vgl. toelichting bij vs. 6544). 6548 Ic ne liet: ‘ik liet het niet na’, nl. om te doen wat in vs. 6550 wordt meegedeeld. 6549 al geheel: ‘geheel en al’. Deze bepaling bij heeft (‘die A. geheel en al in zijn bezit heeft’) kan ook betrokken worden op casteel in het vorige vers: ‘met alles wat erbij hoort’. 6552 bi orlove: ‘met toestemming’. 6555 beemt: ‘weide’. 6556 in enen pleine: ‘op een open plek’. 6557 overscone: ‘zeer fraaie’; fonteine: ‘bron’. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
T6544 Zie daarvoor vs. 6326-37. 6551 In het Oudfrans is de reactie van de jonkvrouwe met meer gevoel voor nuance weergegeven: ‘Et ele conmance a rougir de ce, si se repent de ce que ele li ot dit.’ (M iv, lxxi, 16; ook S v, p. 15, r. 22-23). De corrector heeft het blozen van de jonkvrouwe veranderd in blijdschap (vgl. P/G). | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 258]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Die ten voeten van enen sicamore spranc.
Ga naar margenoot+ Hi maecte daerwart sinen ganc
6560[regelnummer]
Als die gerne vercoelt ware
Van der heiten dine pijnde sware.Ga naar margenoot+
Ga naar margenoot+ Daer vant Gurrees III vrouwen
Van messeliken ouden int opscouwen.
6564[regelnummer]
Ga naar margenoot+ Die ene hadde wel LX jaer,
Ga naar margenoot+ Dander min dan XX daer naer,
Ga naar margenoot+ Die derde XL ocht van diere maten.Ga naar margenoot+
Ga naar margenoot+ Si hadden vor hem daer si saeten
6568[regelnummer]
Op tgras gespreedt ene witte dwale
Ende si aeten doe tien male
Pasteiden van hokinen, mare
Sine hadden nemmeer manne dareGa naar margenoot+
6572[regelnummer]
Dan enen naen, die hem diende doe.
Ga naar margenoot+ Alser Gurrees quam toe
Die vrouwen stonden op mettien
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
P/G
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
W6558 Die... spranc: ‘die aan de voet van een vijgeboom ontsprong’. 6561 Van... sware: ‘van de hitte die hem zeer kwelde’. 6563 Van... opscouwen: ‘van verschillende leeftijd naar het uiterlijk (te oordelen)’. 6565 Dander: ‘de tweede’. 6566 ocht... maten: ‘of daaromtrent’; vgl. MNW 4, 1218, waar van diere maten wordt vertaald met ‘van dien leeftijd’. 6568 dwale: ‘kleed’. 6569 tien male: ‘als maaltijd’ (MNW 4, 967 bij 6). 6570 Pasteiden van hokinen: ‘pasteien, gevuld met geitevlees’. 6571 nemmeer manne: ‘geen andere man’. 6572 naen: ‘dwerg’. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 259]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Alsi den ridder hadden gesien
6576[regelnummer]
Ende hietene wellecome wesen.Ga naar margenoot+
Ga naar margenoot+ ‘Wi waeren,’ seiden si, ‘in talen van desen
Dat wi wouden ende hadden gere
Dat hier enich ridder comen were
6580[regelnummer]
Die hier wandelde in dit lant.’
Ga naar margenoot+ Die naen brachte water thant.Ga naar margenoot+
Ga naar margenoot+ Hi ginc sitten eten ende na dien
Begonste hi optie joncste vrouwe te sien,
6584[regelnummer]
Die hem ser scone dochte, ende daer toe
Ne sceen si niet wel tegemake doe.
Ga naar margenoot+ Hi sach op dandre vrouwe na desen,Ga naar margenoot+
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
P/G
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
W6577 Wi waeren [...] in talen van desen: ‘wij voerden hierover (nl. over wat in de volgende verzen wordt gezegd) een gesprek’. 6580 wandelde: ‘rondzwierf’. 6583 Begonste [...] te sien: ‘keek’. 6585 Ne... doe: ‘leek zij niet erg gelukkig’. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
T6579-80 Het kan zijn dat de vrouwen een willekeurige ridder op het oog hebben (vgl. Oudfrans: ‘demantant d'aucun chevalier’ (M iv, lxxi, 17 en S v, p. 15, r. 35)), maar uit hun woorden valt wellicht ook op te maken dat zij graag één van de dertien ridders van de Tafelronde zouden willen ontmoeten. Het is immers bekend (vgl. bijv. vs. 6024-26 en verderop vs. 7779-80) dat deze ridders op zoek naar Lanceloet rondzwerven. 6581 De dwerg brengt water om G. de mogelijkheid te bieden zijn handen te wassen. Vgl. het Oudfrans ‘Et li nains li aporte de l'eve a ses mains laver’ (M iv, lxxi, 18; ook S v, p. 15, r. 36-37). 6584 In het Oudfrans wordt door de vertelinstantie bevestigd dat de jonkvrouwe mooi is: ‘que molt li semble bele, et si ert ele’ (M iv, lxxi, 18; ook S v, p. 15, r. 38-39). De Middelnederlandse dichter heeft dit commentaar weggelaten. Verderop wordt de schoonheid van de jonkvrouwe nog eens bevestigd, opvallend genoeg door de jonkvrouwe zèlf (vs. 6618). Dit ontbreekt in het Oudfrans (M iv, lxxi, 19 en S v, p. 16, r. 15). | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 260]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Die hem dochte bet gepareert wesen
6588[regelnummer]
Dan die joncfrouwe was, ende daer nare
Sprac Gurrees al dus tote hare:
‘Ay vrouwe, wat pensedi? Ic ne sach
Noit vrouwe op en genen dachGa naar margenoot+
6592[regelnummer]
Also scone alse gi sijt, sine dochte mi
Bat gepareert sijn dan gi
Ende blider. Mi dunct dat gi nu
Belget om dat ic ete met u.’
6596[regelnummer]
Ga naar margenoot+ ‘Ic ne doe, here, dat suldi weten.Ga naar margenoot+
Noch u comen noch u eten
Ne deert mi niet, ic bems tegemake.
Ga naar margenoot+ Mijn gepens es om ander sake
6600[regelnummer]
Dat ic ne mach lude no stille
Gebetren te minen wille.’Ga naar margenoot+
‘Ay vrouwe,’ antworde Gurrees,
‘Heeft enich vreemt man macht des
6604[regelnummer]
Dat hijt betren mochte?’ Si seide doe:
‘Jaet, woudire pine doen toe.’
‘Also helpe mi God, wistic die sakeGa naar margenoot+
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
P/G
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
W6587 bet gepareert: ‘mooier gekleed’ (hoewel MNW 2, 1463 en 6, 133-134 geen steun biedt voor de betekenis ‘beter gestemd’, ‘vrolijker’, valt deze vertaling te overwegen blijkens vs. 6593-94 en M iv, lxxi, 18; ‘si esgarde les autres et les voit assez plus anvoisies que cele n'estoit’; ook S v, p. 15, r. 40-41). 6590 wat pensedi: ‘waar denkt u aan’. 6592 sine: ‘of zij’. 6594-95 gi nu Belget: ‘u zich nu kwaad maakt’. 6598 ic bems tegemake: ‘ik ben ermee in mijn schik’. 6600-01 Dat... wille: ‘waarin ik op geen enkele wijze een verandering ten goede brengen kan’ (MNW 2, 964 bij 3, waar deze vertaling wordt gegeven). 6603 vreemt man: ‘van elders komende man’, ‘buitenstaander’. 6604 betren: ‘rechtzetten’. 6605 woudire... toe: ‘als hij zich ervoor zou willen inspannen’. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 261]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Daer gi af sijt tongemake,
6608[regelnummer]
Ic souder met al minen gedochte
Dat beste toe doen dat ic mochte.
Ga naar margenoot+ Ic bidde u dat gijt mi doet verstaen.’
‘Here, gerne,’ seide si saen.Ga naar margenoot+
6612[regelnummer]
Ga naar margenoot+ ‘Het es wel III jaer leden nu
Dat mijn vader starf, seggic u,
Die here van Brestele was, ende hi
Woende in enen casteel hier bi.
6616[regelnummer]
Ende mijn moeder hadde vrese das,Ga naar margenoot+
Om dat ic jonc ende scone was,
Alse gi sien moeget openbaerlike,
Ne huwede si mi niet haestelike,
6620[regelnummer]
Datmen mi met crachte soude nemen hare
Ende si beriet hare daer nareGa naar margenoot+
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
P/G
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
W6607 tongemake: ‘ongerust’, ‘bedroefd’. 6608-09 Ic... mochte: ‘dan zou ik mij er volledig voor inzetten’. 6610 doet verstaen: ‘vertelt’. 6618 openbaerlike: ‘duidelijk’. 6620 Datmen... hare: ‘dat men mij met geweld aan haar zou ontnemen’. 6621 beriet hare: ‘overlegde’. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
T6612 In het Oudfrans is het twee jaar geleden dat de vader van de jonkvrouwe stierf (M iv, lxxi, 19 en S v, p. 16, r. 13). Dit verschil leidt niet tot andere wijzigingen in de chronologie van Lanceloet. 6615 De heer van B. woonde volgens het Oudfrans op een berg. Vgl. Inleiding, p. 94. 6618 Zie de toelichting bij vs. 6584. 6620 Vrouwenroof was een misdrijf met het doel de ontvoerde vrouw tegen haar wil te dwingen tot een huwelijk met haar ontvoerder of met een derde. Zie R.C. van Caenegem, Geschiedenis van het strafrecht in Vlaanderen, p. 101-104. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 262]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Met onsen drossate wat hem dochteGa naar margenoot+
Dat si best met mi doen mochte.
6624[regelnummer]
Hi was rike man, mar van genen
Edelen geslachte, mar van clenen,
Ende mijn vader hadden medeGa naar margenoot+
Ridder gemaect om sine rijchede.
6628[regelnummer]
Ende als hi minre vrouwen wille verstont
Dat si mi huwen wilde tier stont,
Hi seide wart hare bequame
Dat hi mi gerne te wive nameGa naar margenoot+
6632[regelnummer]
Ende dat hi mi also houden woude
Alse mijn vrouwe fisieren soude
Ende doen also groete ere
Ende daer af faelgieren nembermere,
6636[regelnummer]
Ga naar margenoot+ So dat mijn vrouwe wart te rade daer afGa naar margenoot+
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
P/G
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
W6622 drossate: ‘hofmaarschalk’. 6625 van clenen: ‘van een niet-adellijk (geslacht)’. 6628 minre... verstont: ‘de wens van mijn vrouwe vernam’. 6630 wart hare bequame: ‘indien zij het wenste’. 6631 te wive name: ‘zou huwen’. 6632 houden: ‘behandelen’. 6633 fisieren soude: ‘zou voorschrijven’ (J las ‘versieren’, in MNW 8, 2431 bij 3 opgenomen onder de bet. ‘Beschrijven, onder woorden brengen’; vgl. ook P/G bij vs. 6633). 6634 Ende... ere: ‘en (dat hij mij) zoveel eer zou bewijzen (als de vrouwe zou voorschrijven)’. 6635 Ende... nembermere: ‘en (dat hij) daarin nooit tekort zou schieten’. 6636 wart... af: ‘besloot’ (MNW 6, 972). | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
T6624-27 Het is veelbetekenend dat de lage afkomst van de ridder hier wordt vermeld. Zijn wangedrag, dat nog ter sprake zal komen, wordt er in middeleeuwse ogen begrijpelijk door. Hij bezit namelijk wel de status van een ridder, verkregen door rijkdom, maar niet de hoge morele opvattingen die bij de aanzienlijken ‘aangeboren’ zijn. Het Oudfrans brengt de lage afkomst duidelijker onder woorden: ‘mais touz ert estrez de vilains’ (M iv, lxxi, 19; S v, p. 16, r. 17-18). | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 263]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Dat si mi hen mijns ondancs gaf.
Ende alse hi mi hadde in huwelike,
Hi helt mi herde eerlike,
6640[regelnummer]
Mar daernaer onlange, here,
Ga naar margenoot+ Begonsti mi veronwarden sereGa naar margenoot+
Ende verspreken. Als enich ridder quam
Tonser herbergen ende hi vernam
6644[regelnummer]
Dat ic op genen ridder sach,
Hi seide dat hi mire minnen plach
Ende hi wart so jalous van mi toeGa naar margenoot+
Dat hise mi alle ane teech doe,
6648[regelnummer]
Ga naar margenoot+ So dat met ons herbergede daernaer,
Des es leden omtrent een jaer,
Lanceloet van Lac. Ende alst wiste mijn man,
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
P/G
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
W6637 hen: ‘hem’ (deze vorm is zeldzaam, vgl. Van Loey I, par. 28d); mijns ondancs: ‘tegen mijn wil’. 6639 Hi... eerlike: ‘behandelde hij mij zeer eervol’. 6640 daernaer onlange: ‘kort daarna’. 6641 veronwarden: ‘slecht te behandelen’. 6642 verspreken: ‘te beledigen’. 6643 herbergen: ‘woning’. 6644 op [...] sach: ‘keek naar’. 6645 dat... plach: ‘dat hij (d.i. de ridder die onderdak heeft gekregen) van mij hield’ (MNW 6, 445). M iv, lxxi, 19 leest: ‘que je l'amasse’ (zie ook S v, p. 16, r. 26). Het is zeker niet uitgesloten dat kopiist A, die moeite had met pronominale aanduidingen, zich verschreven heeft en men ‘ic sire minnen’ moet lezen. 6647 Dat... doe: ‘dat hij mij allen ten laste legde’, d.i. ‘dat hij mij ervan beschuldigde met hen allen overspel te hebben gepleegd’ (vgl. voor deze betekenis MNW 1, 165 bij 3). 6648 So dat: ‘toen (op een gegeven moment)’. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 264]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Hi ontfingene herde wel dan,Ga naar margenoot+
6652[regelnummer]
Om dat hi van sire doeget hadde gehort
Menichwarf spreken scone wort.
Ende als wi waeren geseten
Te gadere ende souden eten,
6656[regelnummer]
So begonstickene sere te besienGa naar margenoot+
Om sine scoenhede ende bidien
Dat ic menich werven hadde gehort
Doeget van hem spreken weder ende vort.
6660[regelnummer]
Ga naar margenoot+ Alse mijn man dat hadde versien,
Hi seide als die gram was van dien:Ga naar margenoot+
‘Gi hebt Lancelote wel besien, vrouwe.
Nu segt mi bi ure trouwe
6664[regelnummer]
Wat u van hem dunct.’ Ende ic seide:
‘Ic ne does niet bi mire waerheide,
Gi souts mi ondanc weten dan.’Ga naar margenoot+
‘Ic ne sal, bi trouwen,’ sprac mijn man.
6668[regelnummer]
Ga naar margenoot+ Mi verwies mine herte ende ic gaf
Al erre hem antworde daer af:
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
P/G
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
W6652 sire doeget: ‘zijn voortreffelijke eigenschappen’. 6656 So... besien: ‘toen ging ik hem nauwkeurig bekijken’. 6657-58 bidien Dat: ‘omdat’. 6659 weder ende vort: ‘overal’ (verbonden met spreken), ‘in alle opzichten’ (verbonden met Doeget), vgl. MNW 9, 1890-1891. 6661 als... dien: ‘als iemand die daarover kwaad was’. 6663 bi ure trouwe: ‘oprecht’ (vgl. voor de vorm ure MNW 8, 857). 6665 bi mire waerheide: ‘op mijn woord van eer’. 6666 ondanc weten: ‘kwalijk nemen’. 6668 Mi... herte: ‘mijn gemoed zwol op’ (van boosheid; vgl. voor deze vertaling MNW 9, 296 bij 2). 6669 erre: ‘woedend’. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 265]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
‘Na dien dat gi tweten wilt, here,
Ende gire om gepijnt sijt so sere,Ga naar margenoot+
6672[regelnummer]
In dien dat gi mi seker doet vandien
Datter mi geen quaet af en sal gescien.’
‘Ic selt u sekeren, alsone saelt oc,’ antworde hi ter stede
Ende hi sekerdet mi mede.
6676[regelnummer]
Ga naar margenoot+ Ic was erre ende begonste grongierenGa naar margenoot+
Ende antworden hem in deser manieren:
‘Here, willic u seggen wat mi
Vanden goeden man dunct?’ ‘Jagi.’
6680[regelnummer]
‘Here, so seggic u dan van desen
Dat mi in hem duncket wesenGa naar margenoot+
Also vele doeghedachtichedenGa naar margenoot+
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
P/G
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
W6670-73 Na... gescien: de hoofdzin (bijv. ‘Ic sal u antworden’) is weggelaten. 6671 Ende... sere: ‘en dit uw rust beneemt’ (vert. Verdam, MNW 6, 360 bij 1). 6672 seker doet: ‘verzekert’. 6673 Datter... gescien: ‘dat het mij geen ongeluk zal brengen’. 6674 alsone saelt oc: verwijst naar 6673 (vrije vert.: ‘dat zal niet gebeuren’). 6676-77 begonste... hem: ‘begon te mopperen en hem van repliek te dienen’, ‘begon hem mopperend van repliek te dienen’. 6682 doeghedachticheden: ‘edele eigenschappen’ (vgl. MNW 2, 256). | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 266]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Als in u sien quaetheden
6684[regelnummer]
Ende gelijc datmen hem es sculdich ere
Te done, men es u sculdich mere
Onneren te doene ende scanden.Ga naar margenoot+
Ga naar margenoot+ Hi es man van allen landen
6688[regelnummer]
Vander werelt dies best verdient heeft
Datmen hem lof ende prijs geeft
Ende dat hi heeft goed ende eere.’
Ga naar margenoot+ Si worden alle te barenteert sere,Ga naar margenoot+
6692[regelnummer]
Die saeten ter taflen, vanden worden
Die si mi daer seggen horden.
Ga naar margenoot+ Als mijn man spreken mochte, hi bat mi saen
Dat ic hem die worde bet daede verstaen
6696[regelnummer]
Die ic hadde geseit te voren.Ga naar margenoot+
Ic seide: ‘Gerne, wildise horen.
Ga naar margenoot+ Ic seide dat in Lancelote doechdechticheden
Niet so vele en es als in u quaetheden.
6700[regelnummer]
Ga naar margenoot+ Siet an hem alle die doegt die hebben mach
Enich ridder heden den dach:Ga naar margenoot+
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
P/G
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
W6683 sien: ‘zijn’; quaetheden: ‘ondeugden’. 6684-85 gelijc... done: ‘zoals men hem behoort te eren’. 6685-86 men... scanden: ‘behoort men in sterkere mate u oneervol te behandelen en te schande te maken’. 6687-88 Hi... heeft: ‘van allen ter wereld is hij degene die het het meest toekomt’. 6689 lof... geeft: ‘roemt’. 6690 goed ende eere: ‘bezit en aanzien’. 6691 te barenteert: ‘verschrikt’, ‘ontzet’. 6692 Die... taflen: bepaling bij Si (vs. 6691). 6694 Als... mochte: haar echtgenoot was zo verbijsterd dat hij in eerste instantie geen woord kon uitbrengen (of leidde de schrik van de toehoorders tot rumoer?). 6695 bet daede verstaen: ‘beter zou meedelen’, d.i. ‘zou toelichten’. 6698 doechdechticheden: ‘ridderdeugd’; blijkens de ww-vorm in vs. 6699 (es) moet het woord als enkelvoud worden begrepen (vgl. ook vs. 6748). 6700 alle die doegt: ‘alle deugden’. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 267]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Prouetsen, stoutheit, scoenhede,
Goedertierheit, hovescheit, milthede,
6704[regelnummer]
Macht van goede ende van vrienden toe.
Nu marct van desen goeden man hoe
Hi bewart es van al desen,Ga naar margenoot+
Op dat si alle te gader mochten wesen
6708[regelnummer]
In enichgen sterfliken man.
Van hem bem ics wel seker dan,
Want hi heeft met prouetcen geleden
Alle die leven opten dach van heden.Ga naar margenoot+
6712[regelnummer]
Hi es stouter dan els iemen warlike.
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
P/G
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
W6702 Prouetsen: ‘ridderlijk gedrag’; stoutheit: ‘dapperheid’. 6703 Goedertierheit: ‘zachtaardigheid’, ‘edele gezindheid’ (MNW 1, 716 bij α als vert. v. goedertierheit in vs. 6718: ‘goedheid’); milthede: ‘vrijgevigheid’. 6704 Macht... toe: ‘evenals vele bezittingen en vele vrienden’ (vgl. voor Macht in de bet. ‘grote hoeveelheid’ MNW 4, 933 bij 7b, waar dit vs. wordt geciteerd). 6705-06 Nu... desen: ‘bemerk nu hoe deze goede man voorzien is van al deze deugden’. 6707-08 Op... man: ‘voor zover zij (de deugden) samen aanwezig kunnen zijn in één mens’. 6710 Want... geleden: ‘want hij heeft in ridderlijk gedrag overtroffen’. 6712 els iemen: ‘wie dan ook’. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
T6703 Voor Goedertierheit leest het Oudfrans gentillesce, debonnaireté. Wellicht kwam gentillesce niet voor in de grondtekst. Het is ook mogelijk dat de Mnl. dichter gentillesce en debonnaireté beschouwde als een tautologie. Vgl. voor deze corruptie in de grondtekst of vertaalfout Inleiding, p. 38-39. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 268]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Van scoenheden en es niewer sijn gelike
Ende van geslachte mochti wel wesen
Coninc van al der werelt, want wi lesen
6716[regelnummer]
Dat hi van also groeten geslachte es gecomenGa naar margenoot+
Als iemen diemen mochte nomen.
Ga naar margenoot+ Van goedertierheit diemen an hem siet
Ne mach men begripen niet.
6720[regelnummer]
Ga naar margenoot+ Van hovessceden magic seggen wel
Dat hem noit eer en mesvel.Ga naar margenoot+
Ga naar margenoot+ Van sire miltheit ne houdic gene grote tale,
Bedi men macht no niet weten wale,
6724[regelnummer]
Om dat hi geen goet en heeft,
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
P/G
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
W6713 niewer: ‘nergens’. 6714 geslachte: ‘afkomst’. 6716-7 Dat... nomen: ‘dat hij afstamt van een edeler geslacht dan wie ook’. 6719 Ne... niet: ‘kan men niets op hem aanmerken’. Vert. Verdam, die niet meer wist uit welke tekst de vindplaats afkomstig was (MNW 1, 716 bij α). 6721 Dat... mesvel: ‘dat hij nog nooit een misstap beging’. 6722 ne... tale: ‘kan ik niet veel vertellen’. 6723 no: ‘vooralsnog’. 6724 goet: ‘bezit’ (in de vorm van land). | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
T6715-17 De woorden want wi lesen suggereren dat de vrouwe zich beroept op een schriftelijke, naar alle waarschijnlijkheid bijbelse, bron. De Lancelot en prose vermeldt hier de verwantschap met David en Joseph van Arimathea (zie M iv, lxxi, 21 en S v, p. 17, r. 13-15). Vgl. Inleiding, p. 102. 6724 Lanceloet bezit geen landgoederen omdat zijn vader, Ban van Benoyc, in het begin van de roman door Claudas werd overwonnen en zijn bezittingen aan hem verloor. In het Ofr. komt dit beter tot uitdrukking: ‘de sa largesce ne vos puis je dire riens, car chevaliers sanz terre et deseritez ne puet monstrer comment il seroit larges, s'il a richesce venoit’ (M iv, lxxi, 21; zie ook S v, p. 17, r. 17-19). | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 269]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
En zie als hem davonture goet geeft,
Ocht hi dan melde wesen sal.Ga naar margenoot+
Ga naar margenoot+ Van machte van vrienden swigic oc al,
6728[regelnummer]
Bedi ment vint lieden, des sijt gewes,
Die machtichger sijn dan hi es.
Ziet, aldus moegedi verstaen an mijn spreken
Dat an desen goeden man gebrekenGa naar margenoot+
6732[regelnummer]
Sulke vanden doegeden daer gi
Hier te voren af horet spreken mi,
Mar an u en gebreect niet
Van quaetheden diemen siet
6736[regelnummer]
Desen dogeden contrarie wesen.Ga naar margenoot+
Ga naar margenoot+ Nu hort die redene van desen.
Gine hebt stoutheit noch edelhede,
Hovescheit noch goedertierhede
6740[regelnummer]
Noch miltheit. Van haven siedi rike,
Dat en es hi niet sekerlike,Ga naar margenoot+
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
P/G
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
W6725-26 En... sal: ‘of, als het toeval (het geluk) hem bezittingen schenkt, hij dan vrijgevig zal zijn’ (te verbinden met weten in vs. 6723). 6728 Bedi... lieden: ‘omdat er geen personen te vinden zijn’ (lees voor ment: men). 6729 Die... es: lett. ‘die machtiger zijn dan hij’, d.i. ‘die over meer vrienden beschikken dan hij’. 6730 verstaen an: ‘opmaken uit’. 6731-33 Dat... mi: ‘dat deze goede man enkele van de deugden mist waarover u mij zojuist heeft horen spreken’ (L. heeft immers zijn vrijgevigheid nog niet kunnen bewijzen). 6734 niet: ‘niets’. 6735-36 Van... wesen: ‘aan ondeugden waarvan men weet dat zij aan deze deugden tegengesteld zijn’. 6737 Nu... desen: ‘luister nu naar de argumentatie hiervoor (voor deze bewering)’. 6738 edelhede: ‘een adellijke afkomst’ (vgl. vs. 6624-25). 6740 Van... rike: ‘u bent rijk’ (vgl. vs. 6624 en 6627). | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 270]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Ende van vrienden oc gebreket u,
Dier hi genoech hevet nu.Ga naar margenoot+
6744[regelnummer]
Ende bedi dat in hem gebreect
Sulke doeget daer men af spreect
Ende om dat en gene quaetheit gebreect an u,Ga naar margenoot+
Daer bi so seggic nu
6748[regelnummer]
Dat in u es meer quaetheden
Dan in hem doechdechticheden.
Ga naar margenoot+ Nu moegedi wel merken hier ave:
Die van uwer verdiente u den loen gave,Ga naar margenoot+
6752[regelnummer]
Hi soude doen in allen keren
U meer scanden dan hem eeren.’
Ga naar margenoot+ Mijn man was om dit seggen so gram
Dat hi na uten sinne quam,
6756[regelnummer]
Mar hi liet dien nacht liden waleGa naar margenoot+
Dat hi ne helt daer af gene tale.
Ga naar margenoot+ Daer na in tiden ende in steden
Alse Lanceloet wech was gereden,
6760[regelnummer]
Leide hi mi dese dinc te voren
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
P/G
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
W6748 quaetheden: ‘ondeugd’ (vgl. Van Loey I, par. 14, opm. 3). 6749 doechdechticheden: ‘voortreffelijkheid’. 6750 Nu... ave: ‘nu zult u wat dit betreft wel begrijpen’. 6751 Die... gave: ‘iemand die u voor uw goede werk zou belonen’. 6752 in allen keren: ‘op alle manieren’. 6753 hem: Lanceloet. Hoewel ook de interpretatie ‘zichzelf’ (degene die beloont) mogelijk is, ligt dit minder voor de hand. 6755 na... quam: ‘bijna uitzinnig werd’. 6756 liden: ‘voorbijgaan’. 6757 Dat... tale: ‘zonder dat hij erover sprak’. 6758 in tiden... steden: ‘bij geschikte gelegenheid’ (MNW 7, 1988 bij 6 vermeldt dat ‘stede’ in de bet. ‘gelegenheid’ vaak met ‘tijt’, ‘stade’ en ‘stonde’ wordt verbonden). Vgl. M iv, lxxi, 22: ‘si tost com il vit leu et tens’ (ook S v, p. 17, r. 32-33). 6760 Leide... voren: ‘legde hij mij dit ten laste’. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 271]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Ende om dat hijt mi hadde gesworen,Ga naar margenoot+
Sprac hi, hine soude mi niet doet slaen,
Mar hi souts sulke wrake ontfaen
6764[regelnummer]
Dat ic gelijc getrouweden wive
Nemmermeer en genaecte sinen live,
Mar alse ene cameriere.Ga naar margenoot+
Ende hi nam mi in deser maniere
6768[regelnummer]
Mine rike cleder daer toe
Ende dede so vele ane mi doe
Dat ic ne hadde van allen dingen
So vele machts als van II penninge,Ga naar margenoot+
6772[regelnummer]
Noch ne hebbe, dat suldi weten,
Ende heeft mi oc oit sint doen eten
Metten gersoenen, dat ic niet
Gebetren mach, dats mi groet verdriet.
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
P/G
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
W6763 Mar... ontfaen: ‘maar hij zou het zo wreken’. 6764-66 Dat... cameriere: ‘dat ik nooit meer met hem zou omgaan als zijn vrouw, maar als een kamenier’. 6769-71 Ende... penninge: ‘en bracht mij in zo'n positie dat ik niets meer bezat dat (meer dan) twee penningen waard was’ (een penning is een kleine koperen munt van geringe waarde). Lees i.v.m. het rijm penningen. 6773 oit sint: ‘sindsdien’. 6774 gersoenen: ‘knechten’. 6775 Gebetren: ‘veranderen’. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 272]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
6776[regelnummer]
Ga naar margenoot+ Hier omme begonstic wenen als giGa naar margenoot+
Ten etene wart geseten bi mi,
Want hets lange tijt geleden dat
Geen ridder uut mire scotelen en at.’
6780[regelnummer]
Ga naar margenoot+ Gurrees antworde: ‘Vrouwe,
U here hout u qualike trouweGa naar margenoot+
Ende mochtic noch hier nare
In steden comen daer hi ware,
6784[regelnummer]
Hine souts mi niet moegen ontgaen,
Ine soude op hem doen staen
Dat hi heeft ongetrouwichedeGa naar margenoot+
Gedaen ende hem versworen mede.
6788[regelnummer]
Ende ic wilde dat mi nembermee man
Over ridder en helde vort an
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
P/G
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
W6779 Geen... at: ‘een ridder met mij uit mijn schaal at’ (men eet paarsgewijs, vgl. ook vs. 6281). 6781 hout... trouwe: ‘komt zijn belofte jegens u slecht na’. 6783 In steden: ‘ergens’. 6784 Hine... ontgaen: ‘dan zou hij mij niet ontsnappen’ (vgl. voor de s van souts in deze constructie met ontgaen MNW 5, 1049). 6785 Ine... staen: ‘maar ik zou bewijzen’ (vgl. MNW 7, 1877 bij 8). 6786-87 ongetrouwichede Gedaen: ‘zich schandelijk gedragen’. 6787 hem versworen: ‘een valse eed gedaan’ (vgl. toelichting bij vs. 6761-62). 6788-90 Ende... dat: ‘en ik zou willen dat niemand mij als ridder zou beschouwen als ik niet zó zou handelen dat’. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
T6776-77 Hoewel in de voorafgaande verzen (vs. 6583-6611) duidelijk werd dat de vrouwe terneergeslagen was, is niet verteld dat zij huilde toen G. bij haar ging zitten om te eten. Ook in het Oudfrans vertelt de vrouwe op deze plaats dat zij huilde: ‘Et por ce commançai ge ore a plorer’ (M iv, lxxi, 22). Sommige Oudfranse redacties lezen penser (vgl. S v, p. 17, r. 40), hetgeen meer in overeenstemming is met het voorafgaande. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 273]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Ne dadic niet dat hijs hadde scande
Ende gi ende ic eere in allen lande.’Ga naar margenoot+
6792[regelnummer]
Als si in dese tale waren,
Quam daer een kint van V jaren
Ende het seide aldus mettien
Toter oudster vrouwen vanden III:
6796[regelnummer]
‘Vrouwe, gi moet thus comen nu,Ga naar margenoot+
Daer wille een ridder spreken u.’
‘Riddre? Ay lieve kint, sech mi
Hoe gedane wapene draget hi?’
6800[regelnummer]
Ga naar margenoot+ ‘Groene met enen roeden liebarde,’
Seide dat kint. Doe mesbardeGa naar margenoot+
Utermaten sere die vrouwe
Ende dreef herde groten rouwe.
6804[regelnummer]
Ga naar margenoot+ Si seide: ‘Ay arme.’ Daer nare:Ga naar margenoot+
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
P/G
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
W6792 Als... waren: ‘terwijl zij zo spraken’. 6795 III: lees ‘drien’ i.v.m. het rijm. 6796 thus: deze vorm komt meer voor in de Lancelotcompilatie (vgl. naast vs. 6378 bijv. J Bk. II, vs. 23683 en 36839). 6799 Hoe... hi: ‘wat voor wapenrusting draagt hij’. 6800 met... liebarde: ‘met (op het schild) een rode leeuw’ (vgl. M iv, lxxi, 23: ‘Quels armes porte il? Dame, fait il, unes vers et en son escu .I. lion vermoil’ (zie ook S v, p. 18, r. 10-11)). 6801 mesbarde: ‘jammerde’. 6803 Ende... rouwe: ‘en gaf uiting aan haar grote droefheid’. 6804 Ay arme: ‘ach, ik ongelukkige’. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 274]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
‘Dits te minen boef drove niemare.
Nu haddic liever te sine doetGa naar margenoot+
Dan te levenne in desen rouwe groet.’
6808[regelnummer]
Die vrouwe sprac Gurrees toe:
‘Ay here, raedt mi wat ic best doe.’
‘Vrouwe, segt mi wat et es dan.
Ga naar margenoot+ Ic sal u raeden so ic best kan.’Ga naar margenoot+
6812[regelnummer]
Si seide: ‘Here, God loent u,
Ende ic saelt u seggen nu.
Here, ic quam tjaren gereden
In dit lant tere steden
6816[regelnummer]
Ende een mijn knape, daer ic vernamGa naar margenoot+
Dat een ridder jegen mi gereden quam
Van desen lande, die mi met crachte vinc.
Ende hi behiet mi ene dinc:
6820[regelnummer]
Hi soude mi in vangnessen leiden,
Daer ic nembermee uut ne soude sceden,Ga naar margenoot+
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
P/G
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
W6805 Dits... niemare: ‘dit is slecht nieuws voor mij’ (boef is een samengetrokken vorm van behoef). 6809 raedt mi: ‘geef mij raad’. 6812 loent u: ‘moge u ervoor belonen’. 6814 tjaren: ‘dit jaar’ (voor tjaren verwijst MNW 8, 376 naar saren, waar dit vs. wordt geciteerd onder bet. 2, ‘vroeger’, ‘in de loop van het jaar’, maar blijkens het Ofr. ouan, ‘dit jaar’ (M iv, lxxi, 24 en S v, p. 18, r. 17), hoort het thuis onder bet. 1, ‘van 't jaar’, ‘in dit jaar’ (MNW 7, 163). Vgl. ook vs. 6943, hens niet I jaer, M iv, lxxi, 27 en S v, p. 19, r. 32: n'a mie encore .I. an). 6815 In... steden: ‘ergens in dit land’. 6816 Ende... daer: ‘met een page van mij, toen’ 6817 jegen... quam: ‘mij tegemoet gereden kwam’. 6818 met crachte: ‘met geweld’. 6819 behiet... dinc: ‘dreigde mij met iets’. 6821 Daer... sceden: ‘waar ik nooit meer uit zou komen’. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 275]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Het ne ware dat ic hem woude
Sekeren dat ic doen soude
6824[regelnummer]
Dat hi mi heeschen soude daer.
Ic hadde vander doet groeten vaer.
Ga naar margenoot+ Ic kindene wreet ende felGa naar margenoot+
Ende die macht was dar sijn, dat wistic wel.
6828[regelnummer]
Ga naar margenoot+ Ic sekerdem dat ic doen soude
Al dat hi mi heeschen woude
Op dat ic macht hadde, mer hi seide doe
Hine ware niet seker genoech also.Ga naar margenoot+
6832[regelnummer]
Ga naar margenoot+ Hi dede die helegen bringen daer
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
P/G
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
W6822-24 Het... daer: ‘tenzij ik hem plechtig wilde beloven dat ik datgene zou doen wat hij van mij zou verlangen’. 6825 vaer: ‘angst’. 6826 Ic... fel: ‘ik wist dat hij wreed en boosaardig was’. 6827 Ende... sijn: ‘en hij had de macht in dat gebied’. 6830 Op... hadde: ‘indien ik er toe in staat zou zijn’. 6831 also: ‘op deze manier’. 6832 helegen: ‘relieken’. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 276]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Ende dede mi sweren daer naer
Dat ic hem mine dochter, ene joncfrouwe,
- Die scoenste maget, bi mire trouwe,
6836[regelnummer]
Die nu es in al dit lantGa naar margenoot+
Noch diemen in langen daer in vant -
Geven soude mede te done
Sinen wille als hijs mi vermone,
6840[regelnummer]
Ga naar margenoot+ So dat ic met eeden van hem sciet.
Noit sint en vermaendi mi nietGa naar margenoot+
Dan nu; ic en weet wat doen te desen.
Ic en soude niet drover wesen
6844[regelnummer]
Sagicse slepen met enen perde
Dan ocht hise vorde sire verde,
Want hi een recht verrader esGa naar margenoot+
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
P/G
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
W6837 Noch: ‘en’ (vgl. MNW 4, 2461); in langen: ‘sinds lange tijd’. 6838 Geven soude: subject is ic (vs. 6834). 6838-39 mede... wille: ‘om met haar te doen wat hij zou willen’. 6839 als... vermone: ‘als hij mij daartoe zou aanmanen’. 6840 met eeden: ‘gebonden door mijn eed’. 6841-42 Noit... nu: ‘hij herinnerde mij er niet eerder aan dan nu’. 6844 Sagicse... perde: ‘als ik zag dat zij achter een paard gesleept werd’. 6845 Dan... verde: ‘dan wanneer hij haar zou meenemen’. 6846 recht verrader: ‘echte valsaard’. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 277]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Ende hi es comen, des sijt gewes,
6848[regelnummer]
Van quaden dorpren, mar dor das
Dat hi so stout van lichamen was
Maecten ridder die grave
Van Valdrien ende gaf hem lant ende have.Ga naar margenoot+
6852[regelnummer]
Ga naar margenoot+ Sider dedi prouetschen so vele
Dat hem die here vanden castele
Sire dochter te wive gaf,
Ende hi dancten so wel daer af
6856[regelnummer]
Dat hine doet sloech met sire hantGa naar margenoot+
Om te hebbene al sijn lant.
Ende alsi dat lant hadde ontfaen
Ende si hem manscap hadden gedaen
6860[regelnummer]
Die sculdich waren te sine sijn man,
Hi wart jegen sijn wijf wreet danGa naar margenoot+
Dat hi cume jegen hare sprac een wort.
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
P/G
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
W6847-48 es comen [...] Van quaden dorpren: ‘is afkomstig uit een zeer minderwaardig geslacht’. 6849 stout van lichamen: ‘sterk’, ‘krachtig’ (vgl. MNW 7, 2247 bij 4). 6851 have: ‘goederen’. 6852 Sider... vele: ‘daarna verrichtte hij zoveel dappere daden’. 6853 here vanden castele: d.i. de graaf van Valdrien. 6855 dancten... af: ‘betuigde hem daarvoor zo keurig zijn dank’ (ironie). 6856 met sire hant: ‘eigenhandig’. 6859-60 Ende... man: ‘en zij die zijn leenmannen behoorden te zijn hem leenhulde hadden gebracht’. 6861 wreet: ‘(zo) bars’. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
T6847-51 De minderwaardige afkomst van deze ridder zal in middeleeuwse ogen begrijpelijk gemaakt hebben dat hij de morele regels waaraan een ridder zich vanzelfsprekend houdt, met voeten treedt (vgl. aant. bij vs. 6624-27). 6850-51 De graaf van Valdrien (Oudfrans: Valdon) komt verder in de roman niet voor. 6857 De dochter van de graaf van Valdrien was blijkbaar de enige erfgenaam van het grafelijk bezit. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 278]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Ga naar margenoot+ Hi anteretse so qualike vort
6864[regelnummer]
Dat hise om ene cleine dinc
Daer na an enen boem verhinc
Ende om dat hi dus dede hareGa naar margenoot+
Bem ic in sorgen ende in vare.
6868[regelnummer]
Ende dat ic ne weet wat doen, dat seggic u,
Ende dat si mi liever doet ware nu
Dan dat si nu levet mere.
Ga naar margenoot+ Ic soude dan haers vergeten eereGa naar margenoot+
6872[regelnummer]
Dan ic nu sal ende bidde u dat gi,
Here, op dese dinc raet mi.’
Ga naar margenoot+ Hi seide: ‘Vrouwe, geeft mi God geval,
Ic segge u wat ic doer u doen sal
6876[regelnummer]
Ende dore die vrouwen die hier sijnGa naar margenoot+
Ende doer uwer dochter, dat scone magedijn,
Daer het grote scade af ware
Viel si in sulken handen hier nare.
6880[regelnummer]
Ic sal gerne met u gaen
Ende na dat ic an sijn spreken can verstaenGa naar margenoot+
Sal ic u, bider Gods genaden,
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
P/G
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
W6863 Hi... vort: ‘hij behandelde haar daarna zo slecht’. 6865 verhinc: ‘door ophanging om het leven bracht’. 6867 Bem... vare: ‘ben ik bezorgd en bevreesd’. 6869-70 Ende... mere: ‘en dat ik liever zou hebben dat zij dood was dan dat zij leeft’. 6873 op dese dinc: ‘hierover’. 6874 geeft... geval: lett. ‘als God mij geluk geeft’, d.i. ‘als ik geluk heb’ (vgl. MNW 2, 1779 bij b). 6875 doer: ‘omwille van’. 6878 Daer... ware: ‘voor wie het zeer treurig zou zijn’. 6881 Ende... verstaen: lett. ‘en aan de hand van hetgeen ik uit zijn woorden kan opmaken’. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 279]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
In sulker manieren geraden
6884[regelnummer]
Dattie sake een deel sal gaen
Na uwen wille.’ Si seide saen:
‘Danc hebt van Gode, Onsen Here.Ga naar margenoot+
Varen wi dan, here, ic sorge sere
6888[regelnummer]
Dat hise sal hebben genomen
Met crachte eer wi daer comen.’
Hi bant sinen helm metter vart
Ende sat sciere op sijn part.Ga naar margenoot+
6892[regelnummer]
Hi sprac toter vrouwen daer nare
Van den drien ende bat hare
Dat si hem wijsde hare woninge.
Ga naar margenoot+ Hine liet om gene dinge
6896[regelnummer]
Hine soutse sien eer hi sciedeGa naar margenoot+
Uten lande, hem en gesciede
Avonture diene daer toe brochte
Dat hire niet comen en mochte,
6900[regelnummer]
Ende si wisetse hem metter vart,
Dat hi wel wiste den wech daer wart.Ga naar margenoot+
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
P/G
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
W6884-85 Dattie... wille: ‘dat de kwestie ten dele zal verlopen zoals u wenst’. 6887 Varen wi: ‘laten wij gaan’; sorge: ‘vrees’. 6888-89 sal... crachte: ‘met geweld zal hebben meegenomen’. 6891 sciere: ‘direct’. 6892 toter vrouwen: bedoeld wordt ‘tot de jongste vrouw’. 6895-96 Hine... sien: ‘hij zou zeker niet nalaten haar te bezoeken’. 6897-99 hem... mochte: ‘tenzij hem iets zou overkomen, waardoor hij niet zou kunnen komen’. 6901 Dat: ‘zodat’. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 280]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Elc beval andren Gode van hem lieden.
Gurrees entie vrouwe scieden
6904[regelnummer]
Ende reden totien dat si vernamen
Dat si ter vrouwen woninge quamen,
Die starc was ende in enen broec gestaen.Ga naar margenoot+
Die vrouwe riep in ter porten saen,
6908[regelnummer]
Ga naar margenoot+ Daer tehant cnapen quamen toe
Diese vanden perde hieven doe
Ende ontfingen Gurrees met minnen.
Die vrouwe ginc daer na daer binnen.Ga naar margenoot+
6912[regelnummer]
Ga naar margenoot+ Tirst dat si daer binnen es comen
Heeft si des ridders part vernomen,
Daer si af hadde den groeten vaer.
Ga naar margenoot+ Si sprac te Gurrees daernaer:
6916[regelnummer]
‘Siet hier des quaets mans part, here.Ga naar margenoot+
Wat sal ic moegen doen nu mere?’
Ga naar margenoot+ Hi seide: ‘Ne sijt niet ververt hier of.
Hout u vorwarde, quijt u gelof
6920[regelnummer]
Ende levert hem u dochter nu.
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
P/G
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
W6902 Elc... lieden: lett. ‘zij bevalen elkaar in Gods aandacht aan’, d.i. ‘zij namen afscheid van elkaar’. 6906 broec: ‘moeras’. 6907 riep... porten: ‘riep naar de poort om binnengelaten te worden’. 6910 met minnen: ‘vriendelijk’. 6914 vaer: ‘angst’ (Daer... vaer slaat terug op de ridder; het antecedent is opgesloten in des ridders part in vs. 6913). 6917 moegen: ‘kunnen’. 6918 ververt: ‘bevreesd’. 6919 Hout... gelof: ‘houdt u aan de overeenkomst, los uw belofte in’. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 281]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Ic gelove ende sekere u:Ga naar margenoot+
Eer hise vort ene halve mile
Ic salre jegen wesen tiere wile.
6924[regelnummer]
Ga naar margenoot+ Ne wille hise mi niet mindelike
Weder geven, ic sal indelike
Jegen hem vechten tote dien dat hiGa naar margenoot+
Ocht ic in stride verwonnen si.’
6928[regelnummer]
Ga naar margenoot+ Si gingen daer in daer si tien stonden
Dien ridder al gewapent vonden,
Ga naar margenoot+ Die toter vrouwen seide mettien
Doe hise irst mochte gesien:Ga naar margenoot+
6932[regelnummer]
‘Vrouwe, ic come u heescen nu
Dat belof dat es tusscen mi ende u.
Nu quijt u also alse gi
U sculdich sijt te quitene jegen mi.’
6936[regelnummer]
Ga naar margenoot+ Gurrees sprac: ‘Wat es dat gelofGa naar margenoot+
Daer gi die vrouwe calengiert of?
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
P/G
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
W6921 gelove ende sekere: ‘beloof en verzeker’. 6922 vort: ‘meeneemt’. 6923 Ic... wile: ‘zal ik er dan bij zijn’. 6924 mindelike: ‘goedschiks’ (MNW 4, 1636 bij 4). 6925 indelike: ‘beslist’. 6927 si: ‘zal zijn’. 6932 heescen: ‘eisen’. 6933 Dat belof: ‘de vervulling der belofte’ (vgl. MNW 2, 603 bij 3). 6934 quijt u: ‘los uw belofte in’. 6936-37 Wat... of: ‘wat houdt (de vervulling van) de belofte in die u van de vrouwe vraagt’. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 282]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Ga naar margenoot+ Ic wilde wel daer af dat ware
Weten, oft u wille ware.’
6940[regelnummer]
Ga naar margenoot+ Die ridder sprac hoverdichlike
Dat hijs niet ne seide sekerlike.Ga naar margenoot+
Ga naar margenoot+ Die vrouwe seide: ‘Here, dats waer,
Ic gelovede u, hens niet I jaer,
6944[regelnummer]
Dat ic u mine dochter also saen
Levren soude sonder waen
Alse gise quaemt soeken. Ic sal hier afGa naar margenoot+
Mi quiten ende doen mijn gelof,
6948[regelnummer]
Mer eer gise wech vort so seggic u
Vor desen riddre die hier es nu:
Om mi vanden gelove, sonder waen,
Te quitene, dat ic hebbe gedaen,Ga naar margenoot+
6952[regelnummer]
So willic u gerne geven vri
Desen tor ende al datter toe hort,’ seide si,
‘In dien dat gi wilt laeten huwen mi
Mire dochter daert mijn wille si.’
6956[regelnummer]
Ga naar margenoot+ Hi sach optie vrouwe daer nareGa naar margenoot+
Ende hi sprac al dus tote hare:
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
P/G
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
W6939 oft... ware: ‘als het u behaagt’. 6940 hoverdichlike: ‘hoogmoedig’. 6943 hens... jaer: ‘nog geen jaar geleden’ (hens < het en es). 6946-47 Ic... gelof: ‘ik zal mij hiervan kwijten en mijn belofte vervullen’ (af: lees i.v.m. het rijm of). 6949 Vor: ‘ten overstaan van’. 6951 dat... gedaen: moet worden verbonden met gelove (vs. 6950). 6952 geven vri: ‘ten geschenke geven’. 6953 Desen tor: ‘dit kasteel’. 6955 daert... si: ‘zoals het mij goeddunkt’. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 283]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
‘Vrouwe, waerbi maecti dangier
Van uwer dochter dus groet hier
6960[regelnummer]
Tenen wive te gevene mi?
Ga naar margenoot+ Ic bem riker van goede dan giGa naar margenoot+
Ende ic bem van meerre machte
Dan es algader u geslachte.
6964[regelnummer]
Ende eist u wille ocht en es,
Ic salse hebben, sijt seker des,
Ende om die wort die ghiGa naar margenoot+
Daer toe segt, weet wel dat si
6968[regelnummer]
Meer quaets dan goets hebben sal.’
Die vrouwe sprac temayiert al:
‘Ay vri man, ne belget niet, ic bids u.
Ga naar margenoot+ Ic en seide dese wort niet nuGa naar margenoot+
6972[regelnummer]
In quade te u wart, here,
Mar ic minne mijn kint so sere,
Mocht wesen, dat ict gerne sage
Dat met mi bleve al mine dage.’
6976[regelnummer]
Ga naar margenoot+ Doe ginc in die camere die vrouweGa naar margenoot+
Ende vant haerre dochter met groten rouwe.
Ga naar margenoot+ Si seide: ‘Lieve kint, waer bi
Siedi dus drove, segt mi?’
6980[regelnummer]
‘Waer bi, soete moeder? Ne bem ic niet
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
P/G
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
W6958-60 waerbi... mi: ‘waarom hebt u er zoveel op tegen mij uw dochter tot vrouw te geven’ (vgl. MNW 2, 59 bij 3). 6964 eist... es: ‘of u wilt of niet’. 6969 temayiert: ‘onthutst’. 6970 Ay... u: ‘ach edele heer, wees niet boos, ik smeek het u’. 6972 In... wart: ‘ten nadele van u’ (vgl. MNW 6, 816 en 6, 818 bij 2). 6974-75 Mocht... dage: ‘dat ik graag zou zien, als het mogelijk was, dat het mijn leven lang bij mij zou blijven’. 6978 waer bi: ‘waarom’. 6980-85 Ne... varen: ‘zou ik niet bedroefd hoeven te zijn nu ik een moment in mijn leven heb bereikt waarop ik er juist (Tidich) op vooruit zou kunnen gaan, maar ik nu mijn dood tegemoet moet gaan’ (bet. van Tidich is onzeker, vgl. MNW 8, 308, bij aanm.) Vgl. S v, p. 20, r. 5-7: ‘ne doi iou mie faire grant doel. qui maues norrie si grant comme iou sui. Et sui uenue en aage damender [M iv, lxxi, 28: marier]. et a la mort men conuient aler’. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 284]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Sculdich te hebbene rouwe ende verdriet,Ga naar margenoot+
Nadien dat ic so verre bem comen
Dat mi baten ende vromen
6984[regelnummer]
Tidich te gesciene waren
Ende dat ic nu te mire doet moet varen.
Ga naar margenoot+ Dies ic niet hebbe verdient,Ga naar margenoot+
Noch over mi vechten en wille noch maech noch vrient.’Ga naar margenoot+
6988[regelnummer]
Ga naar margenoot+ Die vrouwe sprac: ‘Lieve dochter mijn,
Gi sult bi desen herde seker sijn,
Want hier binnen een ridder es,
Die herde vrome es, sijt seker des,Ga naar margenoot+
6992[regelnummer]
Ga naar margenoot+ Die segt, wille dese ridder u
Met crachten henen voeren nu,
Dat hi den ridder sal weder staen
Ende jegen hem vechten sonder waen
6996[regelnummer]
Toter wilen ende totien tideGa naar margenoot+
Dat hi u gewint met stride.
Ende mi dinct dat gi met desen
Sere versekert moeget wesen.’
7000[regelnummer]
Ga naar margenoot+ Die joncfrouwe antworde tier ure:
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
P/G
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
W6986 Dies... verdient: de woordvolgorde wijst erop dat dit vs. bij vs. 6985 aansloot, maar de corrector gaf blijkens zijn leesaanwijzing de voorkeur aan een nieuwe zin. 6987 Noch... vrient: (vrije vert.) ‘en ik heb evenmin verdiend dat noch een verwante noch een vriend voor mij wil opkomen’ (Noch: lett. ‘noch dat’). 6989 Gi... sijn: ‘u kunt er helemaal gerust op zijn’. 6991 vrome: ‘moedig’. 6993 Met crachten: ‘gedwongen’. 6994 weder staen: ‘tegenhouden’. 6999 versekert: ‘gerust’. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 285]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
‘Ay vrouwe, dat es in avonture,Ga naar margenoot+
Dat doet mi in vresen wesen.’
Ga naar margenoot+ Die vrouwe seide na desen:
7004[regelnummer]
‘Lieve kint, ic wille dat gi u
Pareert ten scoensten dat gi cont nu.
Ga naar margenoot+ Soe u die ridder scoenre siet,Ga naar margenoot+
Soe meerre sal wesen sijn verdriet.’
7008[regelnummer]
Die joncfrouwe, die niet ne liet
Te done dat hare har moeder hiet,
Pareerde hare so si best mochte.
Ga naar margenoot+ Daer na die vrouwe brochteGa naar margenoot+
7012[regelnummer]
Haerre dochter vort geleedt
Wel gepareert ende wel gecleedt.
Ga naar margenoot+ Alse die ridder wart geware,
Die daer comen was om hare,
7016[regelnummer]
Dat si so over scone was,Ga naar margenoot+
Hem vernoyede sere das
Dat hi so lange lette daer,
Hine hadde die joncfrouwe hem bet naer.
7020[regelnummer]
Ga naar margenoot+ Hi sprac toter joncfrouwen na desen:
‘Joncfrouwe, wel moetti comen wesen.Ga naar margenoot+
Die ghene die van uwer scoenhede
Mi spraken, si seiden waerhede,
7024[regelnummer]
Want gi sijt scoenre sonder waen
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
P/G
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
W7001 in avonture: ‘onzeker’. 7002 Dat... wesen: ‘dat maakt mij bang’. 7005 Pareert: ‘tooit’, ‘aankleedt’. 7006 Soe... siet: ‘hoe mooier u bent in de ogen van de ridder’. 7007 Soe... verdriet: ‘hoe groter zijn verdriet zal zijn’ (nl. wanneer de jnkvr. hem door G. ontnomen is; vgl. M iv, lxxi, 28 en S v, p. 20, r. 13-5). 7008 niet ne liet: ‘niet naliet’. 7009 hiet: ‘gebood’. 7011-12 brochte [...] vort geleedt: ‘bracht mee’. 7017 Hem... das: ‘speet het hem zeer’ (vernoyede: J las vermoyede. Dit wordt in MNW 8, 2154 geciteerd met de aant. ‘vindplaats niet opgeteekend’, als enige bewijsplaats van het onpersoonlijk gebruik van het ww. vermoyen). 7018 lette: ‘talmde’. 7019 Hine... naer: ‘en hij haar niet in handen had’. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 286]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Dan si mi deden verstaen.
Ga naar margenoot+ Ic houde mi wel gepayt van u.Ga naar margenoot+
Beveelt ure vrouwen Gode nu:
7028[regelnummer]
Ga naar margenoot+ Na dat ic u hebbe, ne willic niet
Langer hier letten, wats gesciet.’
Ga naar margenoot+ Gurrees sprac aldus den ridder an:
‘Waendise aldus wech voren dan?’Ga naar margenoot+
7032[regelnummer]
Ga naar margenoot+ ‘Doer wien soudict laeten?’ antworde hi.
Ga naar margenoot+ Gurrees sprac weder: ‘Dore mi,
Die de joncfrouwe minne also sere
Dat ic jegen u sal vechten ere.’
7036[regelnummer]
‘Bi Gode, ic bem lettel vervart daer biGa naar margenoot+
Dat gi met vechtene dreget mi.
Ga naar margenoot+ Bi allen helichgen so sweric u:
Waerdi uwer derder van riddren nu,
7040[regelnummer]
Al sulc alse gi sijt, ic soudse nochtan
En wech voren ende niet laeten doer u dan.’Ga naar margenoot+
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
P/G
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
W7025 deden verstaen: ‘zeiden’. 7026 ic... u: ‘ik ben zeer in mijn schik met u’. 7027 Beveelt... nu: ‘neem nu afscheid van uw vrouwe’. 7028 Na dat: ‘nu’, ‘aangezien’. 7029 wats gesciet: ‘hoe dan ook’. 7031 Waendise... dan: ‘denkt u haar dan zo te kunnen meenemen’. 7035 ere: ‘liever’ (nl. liever dan haar te laten meevoeren). 7036 lettel vervart: ‘weinig bevreesd’. 7039-40 Waerdi... sijt: ‘al zou u nu met twee andere ridders zijn zoals u bent’ (MNW 2, 126). 7040 soudse: ‘zou haar’, d.i. de jonkvrouwe. 7041 ende... dan: ‘en dat dan niet nalaten omwille van u’. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 287]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Ga naar margenoot+ Gurrees antworde hem al erre:
‘Ridder, gi hebt gesproken te verre.
7044[regelnummer]
Ga naar margenoot+ Weet wel, gine vorse heden meer niet
Tuwer herbergen, wat soes gesciet.
Ga naar margenoot+ Nu doet daer toe al uwe macht,Ga naar margenoot+
Mar hier binnen ne doe ic u gene cracht,
7048[regelnummer]
Dat gise wech vort, om daer ofGa naar margenoot+
Te houdene der vrouwen gelof,
Mar als gi daer buten sijt,
Weet wel dat ic u tier tijtGa naar margenoot+
7052[regelnummer]
Sonder versten sal bestaen.’
Ga naar margenoot+ Die ridder antworde saen:
‘Ic ontsie u dreygen lettel nu.’
Ga naar margenoot+ Die ridder sprac: ‘Vrouwe, quijt u
7056[regelnummer]
Van uwen gelove jegen mi.’Ga naar margenoot+
Si antworde: ‘Here, dat si.’
Ga naar margenoot+ Si nam haerre dochter bider hant
Ende levretse hem thant.
7060[regelnummer]
Ga naar margenoot+ Si seide: ‘Neemt hier die dinc, here,
Die ic in die werelt minne mere.’Ga naar margenoot+
Hi dankets hare ende metter vart
Dede hise sitten op een part
7064[regelnummer]
Ende hi vorde en wech die joncfrouwe,
Die begonste maken groten rouwe
Als hise wech begonste ledenGa naar margenoot+
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
P/G
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
W7042 erre: ‘boos’. 7043 gi... verre: ‘u bent in uw woorden te ver gegaan’. 7046 Nu... macht: ‘span u in zoveel u kunt’ (te verbinden met Dat gise wech vort in vs. 7048). 7047 ne... cracht: ‘gebruik ik geen geweld tegen u’. 7048 daer of: ‘zo’. 7049 Te... gelof: ‘de belofte van de vrouwe te vervullen’. 7052 Sonder... bestaen: ‘onmiddellijk zal aanvallen’. 7054 Ic... lettel: ‘ik heb weinig ontzag voor uw dreigen’. 7055-56 quijt... mi: ‘los uw belofte jegens mij in’. 7059 levretse: ‘gaf haar’. 7061 mere: ‘bovenal’. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 288]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Ende si sach dat si moeste sceden
7068[regelnummer]
Van haerre moeder ende metten genen varen
Daer si seker af waent sijn tuwaren
Dat hise emmer sal slaen te doet.
Ende al hadde die dochter rouwe groet,Ga naar margenoot+
7072[regelnummer]
Die moeder drovede noch mere,
Die hare kint minde so sere
Alse moeder hare kint minnen mach.
Ga naar margenoot+ Si maecte groet hantgeslach
7076[regelnummer]
Op Gurrees ende es met allenGa naar margenoot+
Hem optie voeten gevallen.
Ga naar margenoot+ Si seide: ‘Edel ridder ende vri,
Vart na mire dochter ende brincse mi.’
7080[regelnummer]
‘Ay vrouwe,’ sprac Gurrees saen,
‘Om Gode laet u wenen staen.Ga naar margenoot+
Ga naar margenoot+ Ic hope an Gode, Onsen Here,
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
P/G
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
W7069 Daer... tuwaren: ‘van wie zij wel zeker wist’. 7070 emmer: ‘ongetwijfeld’. 7074 moeder: ‘een moeder’; mach: ‘kan’. 7075-76 Si... Gurrees: ‘zij beklaagde zich zeer bij G.’. 7076 met allen: ‘geheel en al’ (preciezer: ‘languit’). 7077 optie: ‘voor de’. 7078 Edel... vri: ‘edele en voortreffelijke ridder’. 7079 Vart na: ‘(achter-) volg’. 7081 laet... staen: ‘wees niet bedroefd’. 7082 Ic hope an: ‘ik stel vertrouwen in’ (vgl. MNW 3, 585 bij 11). | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 289]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Gi sult eer avont verhogen sere.’
7084[regelnummer]
Hi porretde ende volgedt metter vart
Den ridder die metter joncfrouwen vart.
Hi achterretene ende hiGa naar margenoot+
Riep: ‘Hoedt u jegen mi.
7088[regelnummer]
Ga naar margenoot+ Ic ontsegge u.’ Ende dander seget:
‘Dats ene dinc daer mi lettel an leget.’
Ga naar margenoot+ Hi keerde sijn pert te hem wart
Alse die te joesteren begart.Ga naar margenoot+
7092[regelnummer]
Si lieten beide lopen die perde
Onderlinge, want elc andren begerde,
So sere dat si beide met allen
Metten orsen sijn gevallen.
7096[regelnummer]
Ga naar margenoot+ Si sprongen op beide metter vartGa naar margenoot+
Ende elc van hem trac sijn swert
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
P/G
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
W7083 Gi... sere: ‘dat u voor het avond is zeer verheugd zult zijn’. 7084 porretde: ‘reed weg’ (variant van de corrector, gebruikelijk is porrede); volgedt: ‘volgde’ (presens historicum, afwijkende spelling van de corrector). 7086 achterretene: ‘haalde hem in’. 7088 Ic ontsegge u: ‘ik verklaar u tot mijn vijand’. 7089 Dats... leget: ‘dat is iets waar ik mij niet erg bezorgd om maak’. 7090 Hi: de ridder; hem: Gurrees. 7091 te... begart: ‘het tweegevecht graag wilde aangaan’. 7092-93 lopen... Onderlinge: ‘de paarden op elkaar inlopen’. 7093 want... begerde: ‘omdat zij het op elkaar gemunt hadden’. 7094 So sere: heeft betrekking op Si... Onderlinge (vs. 7092-93); 7094-95 met... orsen: ‘met paarden en al’. 7097 swert: lees i.v.m. het rijm swart. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 290]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Ende hebben elc andren seer an gelegen,
Ga naar margenoot+ So dat Gurrees heeft geslegen
7100[regelnummer]
Hem enen zwaren slach ende al so int gevoech
Dat hi den riddre die hant af sloechGa naar margenoot+
Daer hi den scilt mede helt, ende daer nare,
Alse dat die ridder wart geware
7104[regelnummer]
Dat hi verminct was, woudi vlien,
Mar dat ne mocht hem niet gescien,
Want hem Gurrees noch enen slach gafGa naar margenoot+
Dat hem sijn hoeft vloech af
7108[regelnummer]
Ende hi viel ter erden doet neder.
Ga naar margenoot+ Gurrees quam toter joncfrouwen wederGa naar margenoot+
Ende seide: ‘Joncfrouwe, wat dunct u,
Hebbix genoech gedaen nu?’Ga naar margenoot+
7112[regelnummer]
‘Ja gy, here,’ antworde si,
‘Gi hebt so vele gedaen doer mi
Dat u Onse Here moete geven
Also vele bliscepen al u leven
7116[regelnummer]
Als icker hebbe dat hi doet es.’Ga naar margenoot+
Ga naar margenoot+ Doe sprac toter joncfrouwen Gurrees:
Ga naar margenoot+ ‘Nu sullen wi weder thuus wart keren
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
P/G
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
W7098 Ende... gelegen: ‘en zij bestookten elkaar met slagen’, ‘en zij hebben het elkaar zeer moeilijk gemaakt’. 7099 So dat: ‘totdat’. 7100 ende... gevoech: ‘en zo welgemikt’ (de bet. ‘op het gewricht’ past hier niet; vgl. aant. bij vs. 6442 en MNW 2, 1819 bij 10d). 7104 vlien: ‘vluchten’. 7105 Mar... gescien: ‘maar dat lukte hem niet’. 7111 Hebbix... nu: ‘heb ik u hiermee nu genoegdoening verschaft’. 7113 doer: ‘omwille van’. 7114 moete: ‘moge’. 7115 Also vele bliscepen: ‘zoveel vreugde’. 7116 dat: ‘omdat’. 7117 Gurrees: subject van sprac. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 291]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Ende ic sal u bider helpen Ons Heren
7120[regelnummer]
Uwer vrouwen weder geven nu,
Die mi so sere bat over u.’Ga naar margenoot+
‘Dat varen, here, ende dat bliven toe
Staet an u selven,’ seide si doe.
7124[regelnummer]
Ga naar margenoot+ Gurrees sat weder op thant
Ende nam sine glavie in die hant
Ende si namen hare vartGa naar margenoot+
Weder ter joncfrouwen moeder wart.
7128[regelnummer]
Ga naar margenoot+ Hi sach optie joncfrouwe binnen desen,
Die hem so scone dochte wesen
Dat hem wonder dochte van hare.
Ga naar margenoot+ Hi versochtse van minnen daer nare.Ga naar margenoot+
7132[regelnummer]
Ga naar margenoot+ Si sprac: ‘Here, na dien dat gi
Mi versoect van minnen, wie siedi?
Nochtan en weet ic niet wel
Ocht gi met mi hout u spel.’
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
P/G
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
W7121 Die... u: ‘die mij zo (om hulp) smeekte omwille van u’. 7122 Dat... toe: ‘of wij nu vertrekken of blijven, heer’. 7123 Staet... selven: ‘hangt af van u’. 7124 sat [...] op: ‘steeg op’. 7125 glavie: ‘lans’. 7126 namen hare vart: ‘reden’. 7128 Hi... desen: ‘intussen keek hij naar de jonkvrouwe’. 7130 Dat... hare: ‘dat hij zich over haar (schoonheid) verbaasde’. 7131 versochtse van minnen: ‘vroeg om haar liefde’. 7132 na dien dat: ‘aangezien’. 7134-35 Nochtan... spel: ‘bovendien weet ik niet goed of u mij voor de gek houdt’. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 292]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
7136[regelnummer]
Ga naar margenoot+ Gurrees antworde hareGa naar margenoot+
Dat hi van Arturs hove ware
Ende geselle vander Tafelronden.
Ga naar margenoot+ Oec seidi har ten selven stonden
7140[regelnummer]
Dat hi Waleweins broeder ware.
Ga naar margenoot+ ‘Hoe es u name,’ sprac si daer nare.Ga naar margenoot+
Ga naar margenoot+ ‘Ic hete Gurrees, joncfrouwe.’
Ga naar margenoot+ Si seide tote hem: ‘Bi mire trouwe,
7144[regelnummer]
Ic hebbe genoech gehoren
Spreken van u hier te voren.
Ic kinne wel dat gi goet ridder sijtGa naar margenoot+
Ende gi hebt een scone lief nu ter tijt
7148[regelnummer]
Ende hovardich ende so hoge vrouwe
Dat ic wel weet bi mire trouwe
Dat gijt niet en sout willen laeten om mi,
Ende gi versocht mi van minnen, bediGa naar margenoot+
7152[regelnummer]
Dat gi mi wout proven.’ Ende hi seide doe
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
P/G
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
W7143 Bi mire trouwe: ‘waarlijk’. 7144 gehoren: ‘horen’ (vgl. voor de vorm J. Verdam, ‘Infinitief in plaats van participium’, in TNTL 32 (1913), p. 72). 7146 kinne: ‘weet’. 7147 lief: ‘vriendin’. 7148 hovardich: ‘fier’, ‘trots’ (heeft betrekking op lief (vs. 7147)); hoge: ‘van edele geboorte’. 7150 gijt: ‘u haar’ (t verwijst naar het onzijdige lief); laeten: ‘verlaten’. 7151-52 Ende... proven: ‘maar u deed mij een aanzoek omdat u mij op de proef wilde stellen’. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 293]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Dat hi geen lief en hadt, ende hi swort toe,
Ende dat hise utermaten gerne soude
Minnen op dat sijt also woude.
7156[regelnummer]
Ga naar margenoot+ ‘Ic weet wel,’ seide si, ‘ende bem seker desGa naar margenoot+
Dat noch niet I jaer en es
Dat gi sere minnet in dit lant
Ene scone joncfrouwe ende wel becant.’
7160[regelnummer]
Ga naar margenoot+ Hi antworde: ‘Segt mi wien.’
Ga naar margenoot+ Die joncfrouwe seide hem nadienGa naar margenoot+
Dien name vander joncfrouwen.
Hi sprac: ‘Ic mindese iens en trouwen,
7164[regelnummer]
Mar ic ne minnese nu niet mere.’
Ga naar margenoot+ Doe sprac die joncfrouwe: ‘Ja here,
Ocht ic u mine minne gave,Ga naar margenoot+
Hoe soudic seker sijn daer ave
7168[regelnummer]
Dat gi mi niet laeten ne sout
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
P/G
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
W7153 ende... toe: ‘en hij deed er ook een eed op’. 7154 Ende dat: ‘en (hij zei) dat’. 7155 op dat: ‘als’. 7157 Dat... es: ‘dat het nog geen jaar geleden is’. 7159 becant: ‘beroemd’. 7163 iens: ‘ooit’. 7166 Ocht... gave: ‘als ik u mijn liefde zou schenken’. 7167 Hoe... ave: ‘hoe zou ik er gerust over kunnen zijn’. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 294]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Om ene andre ocht gise minnen woud?’
‘Ic sals u,’ seit hi, ‘in sulker manierenGa naar margenoot+
Seker doen alse gi zelve sult visieren.’Ga naar margenoot+
7172[regelnummer]
‘Sekerlijc, het ware sere
Pijnlic te gelovene, here,
Dat gi sout willen houden ane mi
Getrouwelike, nadien dat gi
7176[regelnummer]
Hebt gelaeten die goneGa naar margenoot+
Die so hoge wijf es ende so scone
Ende veel hoger ende scoenre dan ic si.’
Ende vort tote hem seide si:
7180[regelnummer]
Ga naar margenoot+ ‘Ic hebbe wel daer mede gevaren
Dat gijt mi hebt geseit, tuwaren.Ga naar margenoot+
Ga naar margenoot+ Ne haddic niet geweten die waerhede,
Ic hadde u gemint mede,
7184[regelnummer]
Ga naar margenoot+ Daer ic grote sotheit an hadde gedaen.
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
P/G
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
W7170-71 in... visieren: ‘zo verzekeren zoals u zelf zult voorschrijven’ (vgl. MNW 9, 548 bij B1, waar dit vs. wordt geciteerd). 7173 Pijnlic: ‘moeilijk’. 7174-75 Dat... Getrouwelike: ‘dat u mij oprecht toegedaan zou willen zijn’. 7176 gelaeten: ‘in de steek gelaten’. 7180 Ic... gevaren: ‘ik heb geluk gehad’. 7181 gijt: ‘u het’ (nl. hetgeen G. voorheen vertelde). 7184 Daer... gedaen: ‘waarmee ik dwaas zou hebben gehandeld’. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 295]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Ga naar margenoot+ Sekerliken ende sonder waen
Gi sout mi hebben gelaeten alse giGa naar margenoot+
Uwen wille hadt gehadt met mi,
7188[regelnummer]
Alse gi die andre liet, ende bi desen
Haddic sere bedroegen gewesen.’
Ga naar margenoot+ ‘Al dat gi segt ne diedt niet nu,
Ic moet minen wille hebben van u.Ga naar margenoot+
7192[regelnummer]
Ga naar margenoot+ Wi sijn hier allene, ic ende ghi,
Ende verre van lieden, dat siedi.’
‘Here, wildi dat met crachte doen?’
Ga naar margenoot+ ‘Nenic,’ antworde die baroen,
7196[regelnummer]
‘Mar ic bidde u vriendelikeGa naar margenoot+
Dat gijt wilt doen goedertierlike.’
Si seide: ‘Wat sout sijn dat ic doen zoude?’
Ga naar margenoot+ Hi antworde dat hise gerne minnen soude.
7200[regelnummer]
‘Ende ocht icker niet en woude?’ sprac si.
‘Sone dadicker niet toe,’ sprac hi.Ga naar margenoot+
Ga naar margenoot+ ‘Dus saels,’ seide si, ‘al mijn wille gescien?’
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
P/G
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
W7187 Uwen... mi: ‘de liefde met mij had bedreven’. 7188 Alse: ‘zoals’. 7190 ne diedt niet: ‘richt niets uit’. 7193 dat siedi: ‘zoals u ziet’. 7194 wildi... doen: ‘wilt u dat (de liefde bedrijven) met geweld doen’, d.i. zonder de instemming van de jonkvrouwe. 7195 baroen: ‘ridder’, ‘edelman’. 7197 goedertierlike: ‘goedschiks’. 7198 Wat... zoude: ‘wat zou er gebeuren als ik het zou doen’. 7201 Sone... toe: ‘dan zou ik niets doen’. 7202 Dus saels: ‘aldus zal in dezen’ (saels is zeer gebruikelijk in de Lancelotcompilatie, vgl. bijv. J Bk. ii, vs. 250, 4324, 4948). | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 296]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Hi seide: ‘Gi segt waer van dien.’
7204[regelnummer]
Ga naar margenoot+ ‘Nu segt mi,’ sprac si thant,
‘Es enichge joncfrouwe in dit lant
Ocht in erderike binnenGa naar margenoot+
Die gi bi minnen wout minnen
7208[regelnummer]
Ende gi wel wist dat si u
Haette ende onwart hadde nu?’
‘Sekerlike neent,’ seide hi.
Ga naar margenoot+ ‘Nu segt mi mede dan, woudiGa naar margenoot+
7212[regelnummer]
Gemeintscap hebben met haren live
Alse man soude met sinen wive
Om scoenheit die in hare ware
Ende dat gi wel wist van hare
7216[regelnummer]
Dat si u haette indelike?’Ga naar margenoot+
Ga naar margenoot+ Hi seide: ‘Nenic sekerlike
Ende ic ne soudse niet minnen mogen mede.’
Ga naar margenoot+ Si seide: ‘Bi gerechter waerhede,
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
P/G
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
W7203 Gi... dien: (vrije vert.) ‘dat is juist’. 7206 in erderike binnen: ‘op de wereld’. 7207 bi minnen: ‘uit liefde’ (bet. niet vermeld in MNW 4, 1621-30; zie ook J Bk. ii, vs. 19848). 7208 Ende: ‘terwijl’. 7209 onwart hadde: ‘verachtte’. 7214 Om... ware: hoewel hare ook naar sinen wive (7213) kan verwijzen, heeft het woord betrekking op enichge joncfrouwe (7205): (zou u met een jonkvrouwe de liefde willen bedrijven) ‘vanwege de schoonheid die zij bezit’. 7215 Ende dat: ‘terwijl’. 7216 indelike: ‘beslist’. 7218 mogen: ‘kunnen’. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 297]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
7220[regelnummer]
Gine sult dan an mi niet leggen minne,
Want ic hate u in minen sinneGa naar margenoot+
Ende hebbe u onwart van dien done
Dat gi hebt jegen die gone
7224[regelnummer]
Gevalsch van minnen die u mere
Minde dan hare selven, here,
Ende nieman en salre af spreken horen,Ga naar margenoot+
Hine sal u min minnen dan te voren
7228[regelnummer]
Alsmen sal weten datmen segt
Dat gi bi costumen plegt
Te bedriegene vrouwen ende joncfrouwen
Achter lande, die u minnen met trouwen.Ga naar margenoot+
7232[regelnummer]
Ende ic bem oc wel seker van u:
Also alse gi mi versoect nu
Suldi morgen versoeken ene andre
Es dat sake dat si met u wandre
7236[regelnummer]
Ende ic ne weet in mine verstantnesseGa naar margenoot+
Gene so arme verraetnesse
Alse wive te bedriegene
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
P/G
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
W7220 Gine... minne: ‘u moet mij dan geen liefdesvoorstel doen’. 7222 van dien done: ‘hierom’. 7223-24 Dat... minnen: Verdam vertaalt ‘dat gij door geveinsde liefde misleid hebt haar’ (MNW 2, 1785). Het lijkt ook mogelijk om het Mnl. weer te geven met ‘dat u uw liefdesbelofte jegens haar gebroken hebt’ (vgl. MNW 8, 1216 bij 3). Het Ofr. leest ‘vos avez failli (S v, p. 22, r. 18: “fausse”) vers amors’ (M iv, lxxi, 34). 7225 hare selven: ‘zichzelf’. 7226 af: ‘over’. 7227 min: ‘minder’. 7229 Dat... plegt: ‘dat het uw gewoonte is’. 7231 Achter lande: ‘overal in het land’ (MNW 1, 17 bij 3); met trouwen: ‘oprecht’. 7232 Ende... u: ‘en ik ben er wat u betreft van overtuigd’. 7233 Also... nu: ‘precies zoals u mij nu een aanzoek doet’. 7235 Es... wandre: ‘als zij met u zou omgaan’. 7237 arme verraetnesse: ‘lage valsheid’. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 298]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Met scoenre spraken ende met liegene
7240[regelnummer]
In gelike van vrayer minnen,
Bedi men machse lichte verwinnen.Ga naar margenoot+
Ende mi dunct dat gi mocht mere
Daran scanden bejagen ende onnere
7244[regelnummer]
Dan eren, na dien dat ic merke,
In te doene sulke gewerke.’
Ga naar margenoot+ Hi sprac: ‘Joncfrouwe, in desenGa naar margenoot+
Mesprijsdi mi zer. Ende waer bi macht wesen
7248[regelnummer]
Dat gi mi haedt? Ende ic waende bat nu
Hebben verdient die minne van u
Dan uwe haettie sonder waen.’
Ga naar margenoot+ Si seide: ‘Ic saelt u seggen saen.Ga naar margenoot+
7252[regelnummer]
Here, het es waer, des sijt gewes,
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
P/G
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
W7239-40 Met... minnen: ‘met mooie praatjes en leugens met de uiterlijke schijn van oprechte liefde’. 7241 lichte verwinnen: ‘eenvoudig voor zich winnen’. 7243 bejagen: ‘verkrijgen’. 7244 na... merke: ‘zoals ik weet’. 7245 In... gewerke: ‘door zo te handelen’, ‘door dergelijke dingen te doen’. 7247 Mesprijsdi: ‘minacht u’. 7248-50 ic... haettie: ‘ik meende uw liefde meer te hebben verdiend dan uw haat’. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
T7241 De opmerking van de jonkvrouwe dat vrouwen eenvoudig te verleiden zijn, weerspiegelt de algemene opvatting in de middeleeuwen dat de vrouw een zwak, psychisch labiel wezen is (vgl. Middeleeuwers over vrouwen, 2 dln., Utrecht, 1985; met name dl. 2, p. 121-133). 7246-50 De vertaler vermijdt in deze passage wisseling van spreker. Vgl. Inleiding, p. 86. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 299]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Dat inden lande een ridder es
Die mi lange heeft geminnet,
Ende ic hebben oc weder also gesinnet
7256[regelnummer]
Dat ic hem in allen sinneGa naar margenoot+
Hebbe gegeven mine minne
Om die doeget die icker an hebbe gevonden,
Nochtan dat hi noit te genen stonden
7260[regelnummer]
Mi so na en quam alse gi sijt nu.
Mar dat willic wel seggen uGa naar margenoot+
Dat ic hem hebbe gedaen gelof
Van mijnre minnen daer ic niet en wille sceden of.
7264[regelnummer]
Weet dat icker meer af sceden en sal
Ende het en es man in dese werelt al
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
P/G
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
W7255 Ende... gesinnet: ‘en ik heb van mijn kant ook zoveel liefde voor hem opgevat’ (vgl. MNW 2, 1651-52). 7256 in allen sinne: ‘onvoorwaardelijk’. 7258 Om... gevonden: ‘vanwege het goede (of: de edele beweegredenen) dat ik erin (in zijn liefde) heb gevonden’ (vgl. voor vinden ane MNW 9, 503 bij 13). In het Oudfrans schenkt zij haar liefde vanwege zijn moed: ‘et tant a fait par sa prouesce que je li ai m'amor donnee’ (M iv, lxxi, 35 en S v, p. 22, r. 30). 7259 Nochtan dat: ‘hoewel’. 7260 Mi so na [...] quam: ‘zo dicht bij mij was’; vgl. Ofr. ‘toucha a moi de si pres’ (M iv, lxxi, 35 en S v, p. 22, r. 31). 7262-63 Dat... minnen: ‘dat ik hem mijn liefde beloofd heb’. 7263 daer... of: ‘waar ik niet van wil afzien’. 7264 meer [...] en: ‘nooit meer’. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 300]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Doer wien ic verwandelen woudeGa naar margenoot+
Die minne van hem ende ic soude
7268[regelnummer]
Die gene haeten met allen sinnen
Die mi hier boven versochte van minnen,
Want hi soect mi te minnen allene
Bi hovesscer minnen ende bi reneGa naar margenoot+
7272[regelnummer]
Ende alle die gene die mijns vanden
Van minnen, begeren mire scanden.
Ga naar margenoot+ Nu hebbic u ontdect mede
Twi ic lachtre u bede.
7276[regelnummer]
Ga naar margenoot+ Nu vragic u ocht gi mi, here,Ga naar margenoot+
Enichge cracht sult doen vort mere
Vandien dat gi mi hebt gebeden nu?’
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
P/G
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
W7266-67 Doer... hem: ‘voor wiens liefde ik de zijne zou willen ruilen’ (vert. MNW 9, 272 bij 2). 7267 soude: ‘moet’. 7268 met allen sinnen: ‘met heel mijn hart’. 7269 hier boven: ‘desondanks’ (vgl. MNW 3, 429 bij 3). 7270-71 Want... rene: ‘want hij (haar geliefde) wil mij alleen op een hoofse en zuivere wijze beminnen’. 7272-73 alle... minnen: ‘allen die mij een liefdesaanzoek doen’ (MNW 8, 1235 bij 1, met deze verzen als enige bewijsplaats). 7274 Nu... mede: ‘hiermee heb ik u nu geopenbaard’. 7275 Twi... bede: ‘waarom ik uw verzoek verwerp’. 7277 doen: ‘aanwenden’. 7278 Vandien: ‘voor hetgeen’. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 301]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Ga naar margenoot+ Hi sprac: ‘Joncfrouwe, ic sect u.
7280[regelnummer]
Allen begerdic u nu also sere
Als ic enich wijf dede noit ere,Ga naar margenoot+
Gi hebt u so wel van zulken saken
Ontsculdicht jegen mi met spraken,
7284[regelnummer]
Ic ne versoeke u niet vort an tuwaren
Van stucken die u moegen verswaren,
Ende seggu tote heden den dachGa naar margenoot+
Van al den mageden die ic oyt sach
7288[regelnummer]
Dat ic noit gene en vant sekerlike
Die sprac also getrouwelike
Alse gi hebt gedaen, ende ic bidde u
Dat gi die mesdaet mi vergevet nuGa naar margenoot+
7292[regelnummer]
Vanden worden die ic nu hebbe gehadtGa naar margenoot+
Jegen u,’ ende si dede tehant dat.
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
P/G
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
W7279 sect: deze vorm treft men naast secgt en segt een enkele keer aan (vgl. J Bk. ii vs. 46798, Bk. iii vs. 164, Bk. iii vs. 24246 en Bk. iv vs. 5833). 7280 Allen: ‘ook al’ (< al en). 7282-83 Gi... spraken: ‘u hebt u zo goed in dezen gerechtvaardigd tegenover mij’. 7284-85 Ic... verswaren: ‘dat ik u in het vervolg beslist niet zal vragen om iets dat u onaangenaam zou kunnen stemmen’. 7286 seggu tote: ‘zeg u dat tot op’. 7289 getrouwelike: ‘oprecht’. 7291-93 Dat... u: ‘dat u mij de laakbare woorden die ik tegen u heb gesproken wilt vergeven’. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 302]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Si reden sprekende te samen
Went dat si te haerre moeder huus quamen
7296[regelnummer]
Ende alse die moeder vernamGa naar margenoot+
Dat hare dochter gesont weder thuus quam,
Si liep sere jegen hare doe
Ende cussetse C werven toe
7300[regelnummer]
Ende si weende van groter bliscepen
Daer si mede was begrepen.Ga naar margenoot+
Ga naar margenoot+ Die joncfrouwe sprac na desen:
‘Ay soete vrouwe, wat sal dit wesen?
7304[regelnummer]
Van mi ne maket bliscap negene,
Mar van desen ridder allene,
Die bi sire groter doeget sonder waenGa naar margenoot+
Doer u ende mi hevet gedaen
7308[regelnummer]
Wine mochtent verdienen te gere uren.
Ga naar margenoot+ Hi heeft hem geset in avonturen
Om u ende om mi heden den dach,
Nochtan dat hi mi noit ne sach.Ga naar margenoot+
7312[regelnummer]
Dar om laet ons pensen tavont mere
Hem te diennen ende te doen eere.
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
P/G
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
W7295 Went dat: ‘totdat’. 7298 Si... doe: ‘toen holde zij naar haar toe’. 7301 Daer... begrepen: ‘waarmee zij was vervuld’ (vgl. MNW 1, 719 bij c). 7304 Van... negene: ‘richt uw vreugde niet op mij’. 7306 doeget: ‘dapperheid’. 7307-08 Doer... uren: ‘omwille van u en mij heeft volbracht wat wij nooit zouden kunnen belonen’. 7309 Hi... avonturen: ‘hij heeft zijn leven op het spel gezet’. 7311 Nochtan dat: ‘hoewel’. 7312 laet ons pensen: ‘laten wij ons best doen’ (vgl. MNW 6, 261 bij c). | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 303]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Ga naar margenoot+ Wine sullenre hem niet so vele
Doen mogen in ernste noch in spele
7316[regelnummer]
Dat wi hem sullen moegen van dienGa naar margenoot+
Gedanken dat ic van hem hebbe gesien
Ga naar margenoot+ Dat hi heden doer ons dede
Bi sire groter vromichede.’
7320[regelnummer]
Die joncfrouwe beette van haren perde
Ende bat Gurrees doe herdeGa naar margenoot+
Ende seide tot hem: ‘Lieve here,
Ic bidde u dat gi herberget tavont mere.’
7324[regelnummer]
Hine blever niet, antworde hi hare,
Want geen tijt herbergens en ware
Ende hi hadde so vele te doene toeGa naar margenoot+
Dat hi niet en mochte bliven doe.
7328[regelnummer]
Ga naar margenoot+ Die joncfrouwe quam tote hem thant
Ende sloech an sinen breidel hare hant
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
P/G
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
W7314-19 Wine... vromichede: ‘wij zullen daar (-re) bij lange na niet zoveel voor hem kunnen doen dat wij hem zouden kunnen bedanken voor hetgeen ik hem heb zien doen en voor hetgeen hij door zijn grote moed heden voor ons deed’ (interpretatie o.i.v. ende voor vs. 7318). 7321 bat... herde: ‘nodigde G. toen van harte uit’. 7323 herberget tavont mere: ‘vannacht (bij ons) blijft’. 7325 tijt herbergens: ‘tijd om een overnachtingsplaats op te zoeken’. 7326 toe: ‘ook’. 7329 Ende... hant: ‘en greep zijn teugel’. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 304]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Ende seide tot hem: ‘Wat soes gesciet,
U ontseggen ne helpt u niet.Ga naar margenoot+
7332[regelnummer]
Ga naar margenoot+ Gi moet hier bliven met crachte nu,
Wildi oft ne wilt, dat seggic u.’
Ga naar margenoot+ ‘Ic sal bliven,’ antworde Gurrees,
‘Op dat ic gaen mach alst mijn wille es.’
7336[regelnummer]
Ga naar margenoot+ Die joncfrouwe antworde daer nareGa naar margenoot+
Dat dat wel hare wille ware.
Hi beette ende ginc also houde
In die herberge alse die hem rusten woude,
7340[regelnummer]
Bedi het hadde heet gedaen.
Ga naar margenoot+ Die knapen quamen gelopen saenGa naar margenoot+
Die den ridder wouden ontwapen,
Mar hi ontseit den cnapen.
7344[regelnummer]
Ga naar margenoot+ Hine woude niet af doen groet noch clene
Sonder sinen helm allene,
Om dat hi micte danen te tideneGa naar margenoot+
Eer avont quame ende te ridene.
7348[regelnummer]
Ga naar margenoot+ ‘Wat wildi doen?’ sprac die vrouwe,
Ga naar margenoot+ ‘So helpe mi God in goeder trouwe,
Ic hadde liever dat ic te hande
Verlore een deel van minen landeGa naar margenoot+
7352[regelnummer]
Dan gi tavont sout sceden van mi.’
Ga naar margenoot+ ‘Ic bleef optie vorwarde,’ sprac hi,Ga naar margenoot+
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
P/G
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
W7331 U ontseggen: ‘uw verzet’ (MNW 5, 1233 bij 8 citeert dit vers als enige bewijsplaats voor het gebruik als znw. van ontseggen). 7332 met crachte: ‘gedwongen’. 7333 Wildi oft ne wilt: ‘of u wilt of niet’. 7335 Op dat: ‘als’. 7340 het... gedaen: ‘het was warm geweest’, ‘hij had het warm gekregen’. 7342 ontwapen: ‘van zijn wapenrusting ontdoen’. 7343 ontseit: ‘belette het’. 7345 Sonder: ‘behalve’. 7346 Om... tidene: ‘omdat hij daarvandaan wilde vertrekken’. 7350 te hande: ‘nu’. 7352 Dan: ‘dan dat’. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 305]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
‘Dat ic als ic woude soude varen
Ende mijn wille es tuwaren
7356[regelnummer]
Dat ic noch tavont henen kere.Ga naar margenoot+
Ende ic ne lige te nachte mere
In gene herberge, het ne si
Dat davonture bringet mi
7360[regelnummer]
Ter herbergen, bi mire trouwe,
Daer woent die jonge vrouweGa naar margenoot+
Daer wi af scieden, des onlanc es.’
Ga naar margenoot+ Die vrouwe sprac tote Gurrees:
7364[regelnummer]
Ga naar margenoot+ ‘Ic ne rader u niet te varne wel.
Ga naar margenoot+ Hare man es wreet ende fel,
Die u lichte soude willen slaen doet,Ga naar margenoot+
Daeddi in sijn huus cleine ocht groet
7368[regelnummer]
Dat jegen sinen wille ware iet.’
Ga naar margenoot+ Hi seide: ‘Vrouwe, ic ne laets niet
Om gene dinc, ic ne salre varen.’
Ga naar margenoot+ Die vrouwe sprac: ‘Dats mi leet tuwaren.Ga naar margenoot+
7372[regelnummer]
Ga naar margenoot+ God moete u laeten weder keren
Met bliscepen ende met eren.’
Ga naar margenoot+ Si beval te gereidene die spise,
Alse die woude in alre wise
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
P/G
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
W7355 tuwaren: ‘waarlijk’. 7356 henen kere: ‘wegga’. 7357-62 Ende... es: ‘en ik zal vannacht nergens onderdak hebben, tenzij het toeval mij brengt bij de woning van de jonge vrouwe van wie wij kort geleden afscheid namen’ (vgl. voor lige in vs. 7357 P/G; gebruikelijk is ‘licge’ of ‘ligge’). 7364 Ic... wel: ‘ik adviseer u beslist niet daar heen te gaan’. 7365 fel: ‘boosaardig’. 7366 lichte: ‘ongetwijfeld’. 7367-68 Daeddi... iet: ‘als u in zijn woning iets zou doen dat ook maar enigszins tegen zijn wil zou indruisen’. 7369-70 ic... varen: ‘ik zal om geen enkele reden nalaten erheen te gaan’. 7374 te... spise: ‘het eten te bereiden’. 7375 in alre wise: ‘hoe dan ook’. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 306]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
7376[regelnummer]
Dat hi ate eer hi danen sciede;Ga naar margenoot+
Dat daeden thant hare liede.
Die spise was gereet ende si saeten
Ten taflen ende aeten.
7380[regelnummer]
Ga naar margenoot+ Alsi lange hadden geseten
Ten taflen drinken ende etenGa naar margenoot+
Ende Gurrees hadde doen verstaen
Der vrouwen hoet was vergaen
7384[regelnummer]
Tusschen harre dochter ende hem, binnen
Dien dat hise versochte van minnen
Ende wat antworde si hem gaf,Ga naar margenoot+
Die vrouwe was herde blide daer af
7388[regelnummer]
Ende si seide tote Gurrees:
‘Dat si vroet es, here, sijt seker des,
Dat es hare wel onslachte nu.
Ga naar margenoot+ Hare vader was, dat seggic u,Ga naar margenoot+
7392[regelnummer]
Die vroetste die hier was int lant.’
Ga naar margenoot+ Hi heeschede sine wapene thant.
Ga naar margenoot+ Hi sat op ende voer uten hove
Metter vrouwen orlove
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
P/G
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
W7382 doen verstaen: ‘verteld’. 7384-85 binnen... minnen: ‘toen hij haar een aanzoek deed’. 7389 vroet: ‘verstandig’. 7390 onslachte: ‘door afstamming aangeboren’, ‘van nature eigen’ (vgl. MNW 5, 932 waar dit vs. als enige bewijsplaats wordt geciteerd). 7393 heeschede: ‘vroeg’. 7394 sat op: ‘steeg te paard’. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 307]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
7396[regelnummer]
Ende metter joncfrouwen, die hem van dienGa naar margenoot+
Baeden dat hise quame sien
Ten minsten enewerven ere
Hi uten lande kere.
7400[regelnummer]
Ga naar margenoot+ Hi seide dat mochte wel gescien,
Gave hem God avonture te dien.Ga naar margenoot+
Alse Gurrees opten wech quam,
Hi reet so verre dat hi vernam
7404[regelnummer]
Enen casteel staende in een dal,
Starc ende scone bemuert al
Ende wel berecht van cantelenGa naar margenoot+
In allen siden, in allen delen,
7408[regelnummer]
Ga naar margenoot+ So dat hine wel kinde saen
Bi litekine die hi hadde verstaen
Ende hi daer wart sinen wech nam.
Ga naar margenoot+ Tirst dat hi ter bruggen quam,Ga naar margenoot+
7412[regelnummer]
Vant hi die vrouwe daer al gereet
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
P/G
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
W7396 Ende metter joncfrouwen: ‘en met de toestemming van de jonkvrouwe’. 7396-99 die... kere: ‘die hem vroegen hen minstens één maal te bezoeken voor hij het land zou verlaten’. 7400-01 Hi... dien: ‘hij zei dat dat best zou kunnen gebeuren, indien God hem daartoe in de gelegenheid zou stellen’. 7405 scone bemuert al: ‘geheel omgeven door goede muren’. 7406-07 Ende... delen: ‘en rondom voorzien van een goede borstwering’. 7408-09 So... verstaen: ‘zodat hij het (kasteel) herkende aan de hand van de aanwijzingen die hij had gekregen’. 7412 al gereet: ‘geheel klaar’, nl. om G. te ontvangen. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 308]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Vander binnen, die daer ontbeet
Om sien ocht hi dar soude comen.Ga naar margenoot+
Ga naar margenoot+ Tirst dat sine hadde vernomen
7416[regelnummer]
Liep si jegen hem blidelikeGa naar margenoot+
Om te doene beeten haestelike,
Want die vrouwe daer hi hadde geeten
Hadde hare wel gedaen weten
7420[regelnummer]
Wie hi was ende hoe hi hadde mede
Wel gedaen hare besichede.Ga naar margenoot+
Si namen metten breidele saen
Ende seide: ‘Beet, here, gi sijt gevaen.’
7424[regelnummer]
Ga naar margenoot+ Gurrees antworde hare
Dat hi gerne hare gevangene ware.
Hi beette ende die vrouwe dedeGa naar margenoot+
Twee cnapen comen daer ter stede.
7428[regelnummer]
Die een nam sijn pert,
Ga naar margenoot+ Dander scilt ende zwert.
Ga naar margenoot+ Die vrouwe namen bider hant
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
P/G
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
W7413 Vander: ‘van daar’; ontbeet: ‘wachtte’. 7416 Liep... blidelike: ‘rende zij hem verheugd tegemoet’. 7417 Om... haestelike: ‘om (hem) snel te laten afstijgen’. 7419 gedaen weten: ‘laten weten’ (hoewel het niet uitgesloten is dat de kopiist onder invloed van Wel gedaen in vs. 7421 een afschrijffout heeft gemaakt (optische contaminatie, vgl. A.M. Duinhoven, Bijdragen dl. 1, p. 192-203) en ‘doen weten’ moet worden gelezen, maken andere gevallen aannemelijk dat deze constructie gebruikelijk is. Vgl. vs. 7790-91, gedaen [...] slaen en 7977-78, gedaen Breken). 7421 Wel... besichede: ‘haar belangen uitstekend behartigd’ (vgl. MNW 1, 1038 bij 7). 7422 metten breidele: ‘bij de teugel’. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 309]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Ende leidene in die zale thant.Ga naar margenoot+
7432[regelnummer]
Si deden ontwapen gereet.
Ga naar margenoot+ Si dedem an doen een licht cleet,
Om dat hi gepijnt was van hitten,
Ende deden op tgrone gars gaen sitten.
7436[regelnummer]
Si sagen gerne om die doeget groetGa naar margenoot+
Die hem die vrouwe van hem ontboet,
Ende si ginc bi hem sitten daer nare.
Ga naar margenoot+ Onlange nadien quam al dare
7440[regelnummer]
Die here, die gejaget hadde alden dach.
Ga naar margenoot+ Tirst dat hi sinen gast so scone sach,Ga naar margenoot+
Wart hi erre dat hire comen was,
Mar hine maecte gene gelike das
7444[regelnummer]
Om dat hi was vremde, mar haddi
Redene moegen vinden waer bi
Hine hadden moegen verdriven,Ga naar margenoot+
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
P/G
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
W7431 die zale: de grote zaal, het belangrijkste vertrek van het kasteel (zale zou hier ook kunnen verwijzen naar het hoofdgebouw van de burcht; vgl. MNW 7, 96-98 bij 7 en 8). 7432 ontwapen: vgl. voor deze vorm MNW 5, 1395-96, vgl. ook vs. 7342 en de aant. bij vs. 6429; gereet: ‘onmiddellijk’. 7433 licht cleet: ‘een dun bovenkledingstuk’. 7434 Om... hitten: ‘omdat de warmte hem zwaar viel’. 7435 gars: deze vormvariant van gras komt veelvuldig voor (vgl. MNW 2, 2105). 7436 sagen gerne: lett. ‘zag hem graag’, d.i. ‘was hem zeer vriendelijk gezind’ of ‘achtte hem zeer’. 7436-37 om... ontboet: ‘vanwege zijn grote moed, waarover de vrouwe mededeling had gedaan’ (vgl. vs. 7418-21). Voor het eerste hem moet haer worden gelezen; wellicht heeft kopiist A een afkorting in zijn legger verkeerd opgelost. 7439 Onlange nadien: ‘kort daarna’. 7442 erre: ‘boos’. 7443 Mar... das: ‘maar hij liet het niet blijken’. 7444 Om... vremde: ‘omdat hij (G.) een vreemdeling was’ (en dus als gast moet worden behandeld). 7446 Hine hadden: ‘hij hem had’ (lees hadde). | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 310]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Hine hadden niet laeten bliven,
7448[regelnummer]
Ga naar margenoot+ Bedi hi sorgede dat hi dare
Om sijns wijfs wille gecomen ware.
Ga naar margenoot+ Hi sprac toten ridder na desen
Ende hieten willecome wesen.Ga naar margenoot+
7452[regelnummer]
Ga naar margenoot+ Gurrees antworde tier ure:
‘Here, God geve u goede avonture.’
Ga naar margenoot+ Hi seide oc: ‘Vrouwe, es dit u man?’
‘Ja hi,’ sprac si. Hi seide dan:
7456[regelnummer]
Ga naar margenoot+ ‘Het en es geen wonder dat gine ontsiet,Ga naar margenoot+
Want ic en za(----)
Enichgen man die bat sceen fel wesen
Dan mi nu dinct van desen.’
7460[regelnummer]
Ga naar margenoot+ Binnen dien dat si spraken also
Quamer een man gelopen toe,Ga naar margenoot+
Die der vrouwen seide openbare
Dat buten der porten een ridder ware,
7464[regelnummer]
Die gerne herberge name:
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
P/G
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
W7448 sorgede: ‘vreesde’. 7453 goede avonture: ‘voorspoed’. 7456 dat gine ontsiet: ‘dat u bang voor hem bent’. 7457 Want... za(----): bedoeld is ‘want ik zag nooit’. Het Ofr. leest ‘car je ne vi onques mais’ (M iv, lxxi, 40 en S v, p. 24, r. 33). 7458 die... wesen: ‘die boosaardiger leek’. 7462 openbare: ‘openlijk’ (d.w.z. zo dat G. het kon horen). 7464 Die... name: ‘die (hier) graag zou overnachten’. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
T7454 Na G. te hebben verwelkomd, trekt de ridder zich terug, zoals uit het vervolg blijkt (vgl. vs. 7467-71 en 7495-99). Vgl. S v, p. 24, r. 29-31, waar de vrouwe haar man begroet en hij daarna de zaal verlaat: ‘et la dame uet uers li a grant paur et li dit que ben soit il uenuz et cil li rent son salu mut lurdement . si passe outre . et la dame reuent a Guerrehes’. Dit ontbreekt in M iv, lxxi, 40 en in (de grondtekst van) de Middelnederlandse vertaling. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 311]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
‘Vrouwe, eist u bequame
Dat hi herberget tavont mere?’Ga naar margenoot+
‘Jaet, laetten in eer coemt mijn here,
7468[regelnummer]
Ga naar margenoot+ Bedi hadt mijn here vernomen
Eer hi in die herberge ware gecomen,
Hine quamer niet in, des sijt gewes,
Om dat hier een ridder binnen es.’Ga naar margenoot+
7472[regelnummer]
Die knape ginc ten ridder daer nare
Ende seide dat hi geherberget ware.
Hi voer in ende alte hant quamen die knapen
Die hem af holpen doen sine wapen.
7476[regelnummer]
Ga naar margenoot+ Tirst dat hi binnen der zalen quam,Ga naar margenoot+
Gurrees besagene ende vernam
Dat Sagrimor was. Hi liep met desen
Tote hem ende hietene wellecome wesen.
7480[regelnummer]
Ga naar margenoot+ Sagramor helsedene weder sere
Ende seide: ‘Hoe quaemdi hier, here?’Ga naar margenoot+
‘Ic quam recht hier,’ sprac Gurrees.
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
P/G
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
W7465 eist u bequame: ‘is het u aangenaam’, ‘vindt u het goed’. 7469 hi: d.i. de ridder die om onderdak vraagt. 7473 hi... ware: ‘hem onderdak verleend was’. 7478 met desen: ‘direct’. 7479 hietene wellecome wesen: ‘verwelkomde hem’. Voor de corrector hebben deze woorden wellicht (ook) de betekenis ‘omarmde hem’, zoals zou kunnen blijken uit het toevoegen van weder in vs. 7480 (tenzij weder moet worden opgevat als ‘bij herhaling’, vgl. MNW 9, 1893 bij 4). 7480 helsedene weder: ‘omarmde hem ook’ (of: ‘herhaaldelijk’). 7482 recht: ‘zojuist’. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
T7478 S. is eerder in het verhaal door Walewein bevrijd uit gevangenschap (J Bk. ii, vs. 2565-2688). Hij heeft zich aangesloten bij de ridders die op zoek zijn naar Lanceloet en is bij de opsplitsing van de groep ridders zijn eigen weg gegaan (vs. 2918-23). Zijn belevenissen sinds de opsplitsing zijn nog niet beschreven in de roman. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 312]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Ga naar margenoot+ Die vrouwe vrageden wie die ridder es.
7484[regelnummer]
Ga naar margenoot+ Gurrees antworde hare
Dat hi van Arturs hove ware
Ende geselle vander Tafelronden,Ga naar margenoot+
Een der bester diemen nu weet ten stonden.
7488[regelnummer]
Ga naar margenoot+ Die vrouwe haelde van samite doe
Enen roc ende enen mantel toe
Ende gafse hem an te doene.
Ga naar margenoot+ Tirst dat ontwapent was die goneGa naar margenoot+
7492[regelnummer]
Ende sijn ansichte hadde gedwegen
Ende sinen hals, alse ridders plegen,
Was hi een scone ridder ende openbare.
Die here quam uut ere camere daer nare
7496[regelnummer]
Ende hi vragede als hine vernamGa naar margenoot+
Weltijt die ander ridder quam.
Ga naar margenoot+ Men seiden dat hi daer na quam saen
Dat hi in sine camere was gegaen.
7500[regelnummer]
Ga naar margenoot+ Die here vragede hem wanen si waren.
Ga naar margenoot+ Si antworden hem sonder sparen:Ga naar margenoot+
‘Wie sijn van Arturs hove, here’.
Doe ontsach hi hem herde sere
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
P/G
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
W7488-89 van samite [...] Enen... mantel: ‘een onderkleed en een mantel van fluweel’. 7490 an te doene: ‘om aan te trekken’. 7492 gedwegen: ‘gewassen’. 7493 alse... plegen: ‘zoals ridders gewoon zijn te doen’. 7494 scone [...] ende openbare: ‘uitermate mooie’. 7497 Weltijt: ‘wanneer’. 7498-99 dat... Dat: ‘dat hij direct kwam nadat’. 7500 wanen: ‘vanwaar’. 7501 sonder sparen: ‘onmiddellijk’. 7503 ontsach hi hem: ‘vreesde hij’ (hem = zich). | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 313]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
7504[regelnummer]
Datse sijn wijf hadde ontboden
Om dat sine souden doden.
Ga naar margenoot+ Hi keerde in sine camere ende dedeGa naar margenoot+
Sinen broeder daer in gaen mede
7508[regelnummer]
Ende II van sinen neven toe.
Ga naar margenoot+ Hi seide hem lieden in rade doe:
‘Ic ne weet wat mijn wijf heeft gedacht
Te doene, die dese ridders heeft brachtGa naar margenoot+
7512[regelnummer]
Hier binnen jegen minen orlof.
Ic bem een deel in wane daer of,
Tien tiden dat ic in slape sal sijn,
Dat si mi sal doen nemen dat leven mijn.’
7516[regelnummer]
Ga naar margenoot+ Die broeder seide: ‘Ic segge uGa naar margenoot+
Watmen daer mede sal doen nu.
Hier binnen sijn genoech cnapen,
Dien gi sult seggen dat si hem wapen
7520[regelnummer]
Ende in ene camere bliven stille.
Ocht enich vanden ridders willeGa naar margenoot+
Enichge overdaet doen ocht striden,
Si sullense doet slaen in corten tiden.’
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
P/G
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
W7505 Om dat: ‘opdat’. 7509 in rade: ‘vertrouwelijk’ (vgl. MNW 6, 970 bij 9). 7512 jegen minen orlof: ‘zonder mijn toestemming’, ‘tegen mijn wil’. 7513 Ic... wane: ‘ik heb enigszins het vermoeden’. 7514-15 Tien... mijn: omkering van de versvolgorde levert een betere zin op. 7517 daer mede: ‘daaraan’. 7519 hem wapen: ‘zich bewapenen’. 7521 Ocht: ‘als’. 7522 overdaet: ‘vermetele daad’ (MNW 5, 2111 bij 3, waar dit vs. wordt geciteerd). De betekenissen ‘gewelddaad’ of ‘schanddaad’ passen hier eveneens. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 314]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
7524[regelnummer]
Ga naar margenoot+ Die here antworde: ‘Dese raet es goet.
Ga naar margenoot+ Ic wille datmen also doet.’
Ga naar margenoot+ Hi dede in ene camere na desenGa naar margenoot+
X knapen al gewapent wesen
7528[regelnummer]
Ende hi beval hem lieden vaste,
Ocht si verstoeden dat sine gaste
Enichge overdaet doen wouden,
Dat si hem thant op lopen soudenGa naar margenoot+
7532[regelnummer]
Ende doet slaen metter vart.
Ga naar margenoot+ Si soudense vinden onbewart
Van wapenen ende sine souden tier uren
Jegen hem niet moegen geduren.
7536[regelnummer]
Ga naar margenoot+ Si seiden: ‘Porrensi cleine ocht groet,Ga naar margenoot+
Wi sullense beide slaen doet.’
Alse dit aldus gesproken was,Ga naar margenoot+
Een knape wart geware das
7540[regelnummer]
Ende ginc te sire vrouwe saen
Ende dede hare dese dinc verstaen.Ga naar margenoot+
Si antworde den cnape gereit:
‘Eist waer dattu heves geseit,
7544[regelnummer]
Sone was noit gesproken tote hare
Sulke verraetnesse alse dat ware.’
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
P/G
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
W7528 vaste: ‘nadrukkelijk’. 7529 verstoeden: ‘bemerkten’. 7531 op lopen: ‘aanvallen’. 7533-34 onbewart Van wapenen: lett. ‘niet voorzien van wapens’, d.i. ‘onbewapend’. 7534-35 ende... geduren: ‘en zij (de ridders) zouden dan tegen hen (de aanvallers) niet kunnen standhouden’. 7536 Porrensi... groet: ‘indien zij ook maar de geringste (verkeerde) beweging maken’. 7538 Alse: ‘terwijl’. 7542 gereit: ‘onmiddellijk’. 7543-45 Eist... ware: ‘als je de waarheid spreekt, dan is dit de verraderlijkste aanval (of: ergste samenzwering) die tot op heden (vgl. voor tote hare MNW 3, 153 bij b) is beraamd’. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 315]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Ga naar margenoot+ ‘Neest niet waer, ic sal gedoegenGa naar margenoot+
Datmen uut steke mijn oegen.’
7548[regelnummer]
‘Dat es om niet,’ sprac die vrouwe.
Ga naar margenoot+ ‘Ic gelove Gode bi mire trouwe
Dat ic die ridders sal van dien
Bescermen, dat hem niet sal messcien.’Ga naar margenoot+
7552[regelnummer]
Ga naar margenoot+ Si dede den ridders te wetene saen
Dat hare here doe hadde gedaen
Ende si seide: ‘Heren, ic rade u
Dat gi daer af u versiet nu
7556[regelnummer]
Dat gi jegen hem bewarent sijt.Ga naar margenoot+
Ne doedijs niet ende siet hijs tijt
Dat hi uwes boven moege comen,
U wart u lijf thant genomen.’
7560[regelnummer]
Ga naar margenoot+ Si seiden: ‘Ocht God wille, Onse Here,
Dat en gevallet nembermereGa naar margenoot+
Dat hi ons, het ne doe groet mesfal,
Met sulker verraetnesse doeden sal.’
7564[regelnummer]
Ga naar margenoot+ Gurrees sprac dus Sagramorre toe:
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
P/G
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
W7546 Neest... waer: ‘als het niet waar is’. 7548 Dat... niet: ‘dat is nergens voor nodig’. 7549 gelove: ‘beloof’. 7551 dat... messcien: ‘zodat hen niets kwaads zal gebeuren’. 7553 Dat: ‘hetgeen’. 7555 Dat... nu: ‘dat u zich erop voorbereidt’. 7556 Dat... sijt: ‘dat u voor hem op uw hoede bent’ (vgl. MNW 1, 1208 bij 4). 7557 siet hijs tijt: ‘acht hij het geschikte ogenblik gekomen’. 7558 Dat... comen: ‘dat hij u zou kunnen verslaan’. 7559 lijf: ‘leven’. 7561 Dat... nembermere: ‘zal dat in geen geval gebeuren’. 7562 het... mesfal: ‘tenzij het ongeluk over ons komt’, ‘tenzij door grote pech’. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 316]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Ga naar margenoot+ ‘Ic segge u watmen best doe.
Ic ne sal tavont meer niet eten.Ga naar margenoot+
Hets onlanc dat ic at, dat suldi weten.
7568[regelnummer]
Ic sal mi oec vensen ende gaen
Liggen in gene camere saen
Daer onse wapenen sijn, ende alse gi
Sult sijn geseten, ic sal miGa naar margenoot+
7572[regelnummer]
Wapenen saen ende magic verhoren
Dat gi mijns noet hebt daer voren,
Ic sal comen ende houden den strijt
Tote dien dat gi gewapent sijt,
7576[regelnummer]
Ende waren wi wel gewapent bedeGa naar margenoot+
Sine hilden jegen ons gene stede
Al waerre noch also vele, dat verstaet.’
Ga naar margenoot+ Mettien Gurrees liggen gaet
7580[regelnummer]
In die camere ende doet verstaen
Dat hi met siecheden es bevaen.Ga naar margenoot+
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
P/G
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
W7568 mi oec vensen: lees siec voor oec, dus ‘mij ziek houden’. Vgl. MNW 8, 1409 bij ii, i en J, dl. 1, p. 320, aant. bij vs. 7567. Het Ofr. leest ‘me faindrai a estre malades’ (M iv, lxxi, 43 en S v, p. 26, r. 1). 7572 magic verhoren: ‘als ik zal horen’. 7573 mijns noet hebt: ‘mij nodig hebt’. 7574 houden: ‘voeren’. 7577 Sine... stede: ‘dan zouden zij zich tegen ons niet staande kunnen houden’. 7578 Al... vele: ‘al waren er twee keer zoveel (tegenstanders)’; dat verstaet: ‘besef dat wel’. 7580 doet verstaen: ‘laat weten’. 7581 met... bevaen: ‘ziek geworden is’. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 317]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Ga naar margenoot+ Sagramor bleef metter vrouwen daer.
Ga naar margenoot+ Die here bleef vragende daer naer
7584[regelnummer]
Waer die ander ridder es becomen
Als hine niet en hevet vernomen.
Ga naar margenoot+ Si seide: ‘Hi dede ons verstaenGa naar margenoot+
Dat hi siec es ende es te bedde gegaen.’
7588[regelnummer]
Althant sweech die here
Ende hine vragede daer omme niet mere,
Als diere luttel om soude geven
Al ware hi thant doet bleven.Ga naar margenoot+
7592[regelnummer]
Die eten tijt quam ende men ginc dwaen
Ende si gingen sitten saen.
Ende om dattie here niet ne woude
Datten Sagramor over dorper houde
7596[regelnummer]
Ne liet hi doe sijn wijf niet etenGa naar margenoot+
Metter maysniede, dat suldi weten,
Ende dedse met Sagrimor eten dan
Ende dat dede hi bedi nochtan
7600[regelnummer]
Dat hise woude begripen saen
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
P/G
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
W7583 bleef vragende: ‘vroeg’ (vgl. Stoett par. 257 voor deze constructie). 7584 es becomen: ‘is heengegaan’. 7591 hi: d.i. Gurrees. 7592 dwaen: ‘de handen wassen’. 7595 Datten... houde: ‘dat S. hem voor een onbeschaafd persoon zou aanzien’. 7597 maysniede: ‘bedienden’. 7598 dedse: gebruikelijker is deedse. 7599-7600 Ende... saen: ‘maar dat deed hij evenwel, omdat hij haar spoedig wilde betrappen’. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 318]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Ende es op dander zide van har zitten ghegaen.Ga naar margenoot+
Daer was wel in alre wiseGa naar margenoot+
Gedient van dranke ende van spise.
7604[regelnummer]
Ga naar margenoot+ Alsten derden gerechte quam
Ene joncfrouwe brochte, als ict vernam,
II rosene hoede gedragen tier statGa naar margenoot+
Daer die vrouwe met Sagrimorre sat,
7608[regelnummer]
Die si hadde gemaect in dien boengart,
Ende si gafse herre vrouwen ter vart,
Diese hare heescede, dies geloeft.
Ga naar margenoot+ Si sette den enen op hare hoeftGa naar margenoot+
7612[regelnummer]
Ende gaf Sagramorre den andren doe,
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
P/G
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
W7602 in alre wise: ‘volop’. 7606 rosene hoede: ‘kransjes gevlochten van rozen’. 7606-07 tier stat Daer: ‘daar waar’. 7608 Die: verwijst naar II rosene hoede; boengart: ‘boomgaard’, ‘vruchtbomentuin’ (vgl. J. te Winkel, Het kasteel in de dertiende eeuw, p. 42-54). 7609 herre: ‘haar’, deze vorm komt nog één maal voor in de Lancelotcompilatie (nl. hierna vs. 8945). 7610 Diese... heescede: ‘die haar (de jonkvrouwe) om de kransjes vroeg’. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
T7601 De corrector vulde met dit vers het weesrijm aan, waardoor Lanceloet afwijkt van de Lancelot en prose, waar informatie over de zitplaats van de heer des huizes ontbreekt. Vgl. M iv, lxxi, 44: ‘et tout ce fist il pour entreprandre la dame d'aucune chose.’ (ook S v, p. 26, r. 14-15). Het weggevallen vers bevatte waarschijnlijk een nadere bepaling bij begripen in vs. 7600 (vgl. de woordverklaring bij vs. 7599-7600). 7605 als ict vernam: vgl. voor deze verwijzing naar een ongespecificeerde bron Inleiding, p. 67-68. 7605-12 Het vlechten van bloemenkransjes was een gebruikelijk hoofs tijdverdrijf, zo vermeldt J. te Winkel (Het kasteel in de dertiende eeuw, p. 47). Het aanbieden van een rozenkransje kan een speelse liefdesbetuiging inhouden, waarmee de vrouwe in deze situatie uiteraard haar jaloerse man provoceert. Een mooi voorbeeld van deze functie van een rozenkransje vindt men in de Perchevael, waar Gariet en Ywein na een gewonnen gevecht deze kransjes aangeboden krijgen: ‘Also vollijc als dit [het gevecht] was gedaen Quam daer [uit het kasteel van waaruit vrouwen, die zijn getooid met rozenkransjes, de strijd volgen] een knape utgegaen Ende brachte elken enen rosen hoet Die opter vrowen hoeft stoet, Die gerre ridders vrindinne waren. Gene knape seide doe sonder sparen: “Gi ridders, u sinden gene .ij. vrowen, Die gi sonder hoet moget scouwen, Dese .ij. hoede op rechte minne, Ende elke es worden u vrindinne (...)”’ (J Bk. ii, vs. 37945-54). | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 319]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Dies hare man balch, diere sach toe,
Ende sloechse soe dat si met allen
Ter erden neder moeste vallen
7616[regelnummer]
Ende seide: ‘Quade pute, thandenGa naar margenoot+
Neemt hier uwen loen vander scanden
Die gi in mine herberge doet.
Gi sijt al te coene in uwen moet,
7620[regelnummer]
Dat gi dorst u leckeringe toegen
Daer ic toe sach met minen oegen.’Ga naar margenoot+
‘Ay here,’ sprac Sagramor saen,
‘Nu hebdi herde sere mesdaen
7624[regelnummer]
Dat gi dese vrouwe hebt geslaegen soe
Ende om niet, daer ic sach toe.’
Ga naar margenoot+ Die ridder seide: ‘Dat ics dede nu,Ga naar margenoot+
Dat dedic in despite van u.’
7628[regelnummer]
‘Ja,’ sprac Sagramor, ‘dadi?
Ic ware quaet dan ic ne wraecs mi
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
P/G
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
W7613 Dies... toe: ‘waarover haar man, die dit zag, boos werd’. 7614 met allen: ‘geheel en al’. 7616 Quade pute: ‘lelijke hoer’; thanden: kan ook met seide verbonden worden. 7619 Gi... moet: ‘u bent wel zeer overmoedig’. 7620 leckeringe: volgens MNW 4, 354 ‘onbehoorlijk gedrag, onzedelijkheid’, waarbij dit vers als enige bewijsplaats wordt geciteerd. Het Ofr. (lecherie) maakt het waarschijnlijk dat ‘wellust’ een preciezere vertaling is. 7625 om niet: ‘zonder reden’. 7627 in despite van u: ‘om mijn minachting voor u te tonen’. 7628-29 dadi... mi: ‘deed u het daarom? Ik zou onjuist reageren als ik mij niet zou wreken’ (dan ic kan zijn ontstaan uit dat en ic, ‘als ik niet’ (vgl. Van Loey I, par. 32b)). | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 320]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Vander buffen die gi hare hebt gegeven.’
Ga naar margenoot+ Sagramor heeft die vuest verheven,Ga naar margenoot+
7632[regelnummer]
Die groet was ende vir cante also wel,
Ende sloegen soe dat hi vel
Vander taflen verdort daer neder.
Ga naar margenoot+ Daer wart altehant wech ende weder
7636[regelnummer]
Groete nose ende geluet dor dasGa naar margenoot+
Dattie here so geslagen was
Ende die in die wachte waren
Sprongen uut al sonder sparen
7640[regelnummer]
Met getrecten swerden sonder waen
Ende wouden Sagramorre doet slaen.Ga naar margenoot+
Ga naar margenoot+ Gurrees quamer gelopen toe
Ende hi was wel gewapent doe
7644[regelnummer]
Met ere haecsen in sinen handen,
Daer hi mede cloefde toten tanden
Den irsten die quam in sijn gemoet.Ga naar margenoot+
Ga naar margenoot+ Daerna liep hi met groter spoet
7648[regelnummer]
Toten here, die woude opstaen,
Ende sloegen metter haecsen saen,
Dat hi hem sloech sijn hoeft af
Metten slage die hi hem gaf.Ga naar margenoot+
7652[regelnummer]
Ende alse die andre dat saegen,
Si liepen hem op met groten slaegen
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
P/G
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
W7630 buffen: ‘klap’. 7632 vir cante: MNW 9, 453 bij 2 citeert het vers onder de betekenis ‘grof, massief’, maar ‘vierkant’ lijkt ook mogelijk. Vgl. Ofr. quarré (M iv, lxxi, 45 en S v, p. 26, r. 28). 7634 verdort: ‘versuft’ (vgl. MNW 8, 1626-27 bij 2). 7635 wech ende weder: ‘overal’. 7636 nose ende geluet: ‘lawaai en geschreeuw’. 7638 in... waren: ‘toezicht hielden’ (het is ook mogelijk om die wachte met ‘wachtpost’ te vertalen). 7639 Sprongen... sparen: ‘kwamen snel tevoorschijn’. 7644 haecsen: ‘bijl’. 7646 Den... gemoet: ‘de eerste die hij tegenkwam’. 7650 Dat: ‘zodat’. 7653 Si... slaegen: ‘vielen zij hem fel aan’. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 321]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Ende hi weerde hem wel, alsict las.
Ga naar margenoot+ Alse Sagramor gewapent was
7656[regelnummer]
Ende si beide te gader waren,Ga naar margenoot+
Si scofierden alle die scaren
Ende maketse vlouchtich, dat si tier stont
Vlouwen gequetst ende ter doet gewont
7660[regelnummer]
Ende binnen in die camere bleven
Des heren broederer doet ende sine neven.Ga naar margenoot+
Alsi dit aldus hadden gedaen,Ga naar margenoot+
Die vrouwe ontboet hare mage saen
7664[regelnummer]
Dat si tote hare souden comen.
Si quamen ende alsi hadden vernomen
Hoet was gevaren, si waren blide sere,Ga naar margenoot+
Bedi si haetten sere den here
7668[regelnummer]
Ende si minden die vrouwe mede
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
P/G
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
W7657 Si... scaren: ‘hakten zij de hele groep in de pan’. 7658 maketse vlouchtich: ‘joeg hem (d.i. de scare, vs. 7657) op de vlucht’; dat: ‘zodat’. 7661 broederer: lees vermoedelijk broeder (vgl. P/G). 7663 Die... mage: ‘de vrouwe liet haar verwanten verzoeken’. 7666 Hoet was gevaren: ‘wat er was gebeurd’. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 322]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Om hare grote hoveschede
Ende om dat si hare nichte was toe.
Ga naar margenoot+ Si namen den doeden ridder doeGa naar margenoot+
7672[regelnummer]
Ende leiden wel eerlike
In een scone coffer rike
Met dieren pellen bedect
Ende droegene also berect
7676[regelnummer]
Inden middel vander zale,Ga naar margenoot+
Daer men alden nacht bewaecte wale.
Ga naar margenoot+ Die vrouwe ne woude gedoegen niet
Dat hare gasten souden waken iet,
7680[regelnummer]
Mar si deedse slapen gaen tier ure
Ende si rusten alden nacht dure.Ga naar margenoot+
Ga naar margenoot+ Des ander dages ruemden si thof
Ende namen an die vrouwe orlof,
7684[regelnummer]
Die hem vriendelike bat thant
Of si wederkeerden doer dat lant
Dat sise quamen sien. Si seiden doeGa naar margenoot+
Dat sijt gerne daeden, gevielt hem also.
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
P/G
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
W7672 eerlike: ‘plechtig’. 7673 coffer rike: ‘kostbare doodskist’. 7674 dieren pellen: ‘een kostbaar doodskleed’. 7675 berect: ‘voor de begrafenis gereed gemaakt’ (vgl. MNW 1, 934 bij 4d). 7676 middel: ‘midden’. 7677 bewaecte: ‘bewaakte’, d.i. de dodenwake houden. 7678 ne... niet: ‘stond niet toe’. 7681 dure: ‘door’. 7682 ruemden: ‘verlieten’. 7683 Ende... orlof: ‘en namen afscheid van de vrouwe’. 7685-86 Of... sien: (vrije vert.) ‘of zij haar wilden bezoeken als zij weer in de buurt waren’. 7687 gevielt hem also: lett. ‘als het hun gebeurde’, d.i. ‘als het ervan kwam’. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 323]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
7688[regelnummer]
Doe porreden Sagramor ende Gurrees.
Ga naar margenoot+ Tirst dat Sagramor opten wech es
Gecomen, vragedi Gurrees thant
Ocht hi noch iet ondervantGa naar margenoot+
7692[regelnummer]
Van dien dat si sochten tien stonden.
Ga naar margenoot+ Hi sprac hine hadder niet af vonden.
Ga naar margenoot+ Sagramor sprac: ‘God moete ons beden
Te sulker stat noch geleden
7696[regelnummer]
Daer wijs horen moeten vraye niemaren.’Ga naar margenoot+
‘Dat moete ons God geven tuwaren,’
Antworde Gurrees daer toe.
Si reden in enen nauwen pat doe
7700[regelnummer]
Ende droegen over een tien tiden
Dat si te gadere souden ridenGa naar margenoot+
Des si eniche avonture vonden.
Ga naar margenoot+ Si reden toter none tien stonden
7704[regelnummer]
Eer si uten foreeste quamen
Ende als sire uut quamen si vernamen
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
P/G
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
W7688 porreden: ‘vertrokken’. 7691 ondervant: ‘had vernomen’. 7693 niet af vonden: ‘niets over gehoord’. 7694-96 God... niemaren: ‘moge God ons beiden nog eens naar een plaats leiden waar wij er betrouwbare inlichtingen over kunnen krijgen’. 7699 nauwen: ‘smal’. 7700 droegen over een: ‘besloten’, ‘kwamen overeen’. 7702 Des: ‘tot’. 7703 none: het negende uur van de dag (vanaf zes uur 's ochtends), d.i. drie uur 's middags. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 324]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Vor hem gerecht staen XII pawelgoeneGa naar margenoot+
Van ere manieren, van enen doene,
7708[regelnummer]
Ende stonden in enen beemt gerecht.
Ga naar margenoot+ An elc pawelgoene hingen gehecht
IV scilden ende daer waren toe
Bi elken gezet X glavyen doe.Ga naar margenoot+
7712[regelnummer]
Ga naar margenoot+ Gurrees seide thant: ‘Wi
Moeten joesteren, dat dunket mi.
Wi siere nu gecomen so naer
Dat wi niet en moegen sceden vandaer,
7716[regelnummer]
Wine moeten joesteren, here.’Ga naar margenoot+
Ga naar margenoot+ Dander seide: ‘Dat moet emmer sijn, here.’
Ga naar margenoot+ Mettien worden si geware
Van enen naen, die quam tot hem dare
7720[regelnummer]
Ende tote hem seide: ‘Gi heren,
Gi moet emmer nu joesteren.Ga naar margenoot+
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
P/G
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
W7706 Vor... pawelgoene: ‘dat voor hen twaalf tenten opgesteld stonden’. 7707 Van... doene: ‘volstrekt identiek’. 7708 beemt: ‘weide’. 7709 gehecht: ‘vastgemaakt’. 7711 glavyen: ‘lansen’. 7713 joesteren: ‘een gevecht met de lans aangaan’. 7714-16 Wi... joesteren: ‘wij zijn nu zo dichtbij gekomen dat wij zonder een gevecht met de lans niet kunnen wegkomen’. 7717 emmer: ‘ongetwijfeld’. 7719 naen: ‘dwerg’. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 325]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Welc wilt voren joesteren, berecht mi des.’Ga naar margenoot+
‘Ic sal voren joesteren,’ sprac Gurrees.
7724[regelnummer]
‘Ontbeit hier danne,’ sprac die naen
Ende keerde ten pawelgoene saen.
Die naen ginc in ende na dienGa naar margenoot+
Hebben die ridders thant versien
7728[regelnummer]
Enen gewapenden ridder metter vart
Comen gereden te Gurrees wart,
Die brac sijn spere op Gurrees,
Die hem also weder dancte desGa naar margenoot+
7732[regelnummer]
Dat hine af stac vanden perde,
Dat hi gestrect lach op die erde.
Ga naar margenoot+ Daer na sach comen die here
Wel LX ridders ochte mere
7736[regelnummer]
Uten pawelgoene, die met allenGa naar margenoot+
Huedden op dien die daer was gevallen.
Ga naar margenoot+ Die naen seide doe tote Gurrees:
‘Here, gi moeget varen alst u wille es.
7740[regelnummer]
Ga naar margenoot+ Gi hebt u wel gequijt met eren,
Mar u geselle moet joesteren.’Ga naar margenoot+
Ga naar margenoot+ Sagramor gaf antworde doe
Dat hi gereet was daer toe.
7744[regelnummer]
Ga naar margenoot+ Thant Sagramor comen vernam
Enen ridder die joesteren quam.
Ga naar margenoot+ Sagramor liet lopen metter vartGa naar margenoot+
Ende die ander te hem wart
7748[regelnummer]
Ende brac op Sagramor sijn spere.
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
P/G
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
W7722 Welc... voren: ‘wie wil als eerste’; berecht mi des: ‘vertel het mij’. 7724 Ontbeit: ‘wacht’. 7731 Die... des: ‘die het hem zo betaald zette’. 7733 Dat: ‘zodat’. 7734 here: d.i. Gurrees. 7737 Huedden op: ‘de spot dreven met’ (vgl. MNW 3, 782). 7739 gi... varen: ‘u kunt gaan’. 7740 Gi... eren: ‘u hebt eervol aan uw verplichting voldaan’. 7743 gereet: ‘bereid’, ‘klaar’. 7746 liet lopen: ‘reed’, nl. in de richting van de tegenstander. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 326]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Ga naar margenoot+ Sagramor stac den andren so sere
Dat hem niet ne halp doe
Noch scilt noch halsberch toe,Ga naar margenoot+
7752[regelnummer]
Hine stac hem dor den lichame bede
Tyser entie glavie mede
Ende droegen vanden perde,
Dat hi viel neder ter erde.
7756[regelnummer]
Ga naar margenoot+ Doe wartmen daer huwende saen,Ga naar margenoot+
Gelijc men te voren hadde gedaen.
Doe sprac tote Sagramor die naen:
‘Here, alse gi wilt dan mogedi gaen.’
7760[regelnummer]
Ga naar margenoot+ Sagramor antworde dat hi
An dat joesteren niet wan, bediGa naar margenoot+
Hi hadde verloren sine glave.
Ga naar margenoot+ Als hine horde claegen daer ave,
7764[regelnummer]
Hi seide: ‘Ic sal u wel betalen,
Want ic sal u ene andre halen.’
Altehant hi ene andre sochte,Ga naar margenoot+
Die hi Sagramorre brochte,
7768[regelnummer]
Ende vragedem wie hi ware.
Ga naar margenoot+ Sagramor antworde daer nare:
‘Ic bem van Arturs hove seggic di
Ende hete Sagramor. Ende nu sech miGa naar margenoot+
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
P/G
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
W7750 halp: ‘baatte’. 7751 halsberch: ‘borstharnas’ (vgl. aant. bij vs. 5726). 7752-53 Hine... mede: ‘maar hij stak hem zowel de punt als de schacht van de lans door het lichaam’. 7754 droegen: ‘wierp hem’. 7755 Dat: ‘zodat’. 7756 Doe... saen: ‘toen begon men daar onmiddellijk te spotten’. 7761 An... wan: ‘geen voordeel had gehad van het steekspel’. 7763 hine: hi is de dwerg. 7764 betalen: ‘schadeloos stellen’. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 327]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
7772[regelnummer]
Wies sijn dese pawelgoene ende hoe
Staen si hier gerecht ende waertoe?’
Ga naar margenoot+ Die naen antworde hem tuwaren
Dat si tsgraven Wigans waren,
7776[regelnummer]
Die de pawelgoene daer dede slaen,Ga naar margenoot+
Om dat hi hadde verstaen
Ende hadde horen vertellen
Dat Walewein met XII gesellen
7780[regelnummer]
In dit lant soude sijn ter uren,
‘Ende soeken ine weet wat avonturen.Ga naar margenoot+
Ende mijn here hevet wel (....)vragt
Hoe gedane wapine dat hi draegt,Ga naar margenoot+
7784[regelnummer]
Datten mijn here wel soude ter curen
Kinnen, quame hi hier bi avonturen.
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
P/G
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
W7772 Wies: ‘van wie’; hoe: ‘waarom’. 7775 Wigans: zie toelichting. 7776 slaen: ‘plaatsen’. 7781 ine < ic ne. 7782 (....)vragt: bedoeld is ‘gevraagd’. 7783 Hoe... draegt: ‘hoe het schildteken (of: “de wapenrusting”) dat hij draagt eruit ziet’. 7784-85 Datten... avonturen: ‘zodat mijn heer hem (W.) zeer goed zou herkennen als hij bij toeval hier passeerde’. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
T7775 Deze graaf, die in het Oudfrans (M iv, lxxi, 50 en S v, p. 28, r. 7) en ook verderop in de vertaling (vs. 8762) Guinas wordt genoemd, is nog niet eerder in de roman voorgekomen. 7776 De tenten staan in de buurt van een kasteel, aldus het Oudfrans. Vgl. Inleiding, p. 94. 7779-81 De mededeling van de dwerg herinnert aan de zoektocht naar Lanceloet. Blijkens vs. 7781 is men niet op de hoogte van de zoektocht en de reden ervoor, te weten Lanceloets verdwijning. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 328]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Ende mijn here es een sere weertGa naar margenoot+
Goet riddre ende hi begert
7788[regelnummer]
Sine macht te provene sere
Jegen Waleweine, here,
Ende bi derre redenen hevet hi gedaen
Die pawelgoene die gi hier siet, slaen.’Ga naar margenoot+
7792[regelnummer]
Sagramoer sciet danen ende hi reet naer
Gurrees, die sijns onbeidde daer.
Doe reden si beidegader tesamen
Went dat si in ene valeye quamen,
7796[regelnummer]
Dar si ontmoetten ene joncfrouwe doeGa naar margenoot+
Die scone genoech was ende jonc dartoe.
Si reet een cleine pert ende si groette
Die ridders als sise ontmoette
7800[regelnummer]
Ende si groettense weder scone.
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
P/G
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
W7786 weert: ‘voortreffelijk’. 7788-89 Sine... Waleweine: ‘zijn kracht te meten met W.’. 7790-91 gedaen [...] slaen: vgl. voor deze constructie de aant. bij vs. 7419. 7793 sijns onbeidde: ‘op hem wachtte’. 7795 Went dat: ‘totdat’. 7797 scone genoech: ‘zeer mooi’. 7800 scone: ‘vriendelijk’, ‘eervol’. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 329]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Ga naar margenoot+ Si seide: ‘Gi heren, dat u God lone,Ga naar margenoot+
Wanen siedi?’ Ende si seiden tuwaren
Dat si van Arturs hove waren.
7804[regelnummer]
Ga naar margenoot+ ‘Eist soe,’ sprac si, ‘des bem ic blide,
Want dat ic hebbe gesocht wide
Wanic dat gi wel sult wisen mi.’Ga naar margenoot+
‘Wat is dat, joncfrouwe?’ spraken si.
7808[regelnummer]
Ga naar margenoot+ ‘Ic sochte,’ seit si, ‘sonder waen
Minen broeder die de queste hevet bestaen.’
Ga naar margenoot+ Doe vragede Gurrees hare
Hoe haers broeder name ware.Ga naar margenoot+
7812[regelnummer]
Ga naar margenoot+ ‘Acglovel heet hi, ocht gijt gebiet.’
Ga naar margenoot+ ‘Ic en sachen sint eer gistren niet,’
Antworde hare Gurrees.
Ga naar margenoot+ ‘Ic weet wel dat hi gesont es.
7816[regelnummer]
Ga naar margenoot+ Ic ne sach oec noch ne sprac na dienGa naar margenoot+
Nieman diene hadde gesien.
Mer om die minne van hem, wildi,
Mogedi tenen ridder nemen mi
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
P/G
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
W7805 dat: ‘hetgeen’; wide: ‘overal’. 7809 die... bestaen: ‘die de zoektocht (naar Lanceloet) heeft ondernomen’. 7812 ocht gijt gebiet: ‘met uw welnemen’ (vgl. MNW 2, 969 bij 3). 7817 Nieman: ‘iemand’. 7818-19 Mer... mi: ‘maar als u wilt, kunt u mij omwille van hem tot ridder nemen’ (de vormvariant mer is niet ongebruikelijk in de tekst van de kopiisten, vgl. bijvoorbeeld J Bk. ii, vs. 4143, 10915 en 16642). | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
T7812 Acglovel (Oudfrans: Agloval) is de oudere broer van Perceval, die blijkens J Bk. ii, vs. 1724 inderdaad deel uitmaakt van de queeste naar Lanceloet. De jonkvrouwe is dus ook Percevals zus, die in de Queeste van den Grale een belangrijke rol speelt. 7813 Zoals bijna overal in de roman is de tijdaanduiding heel precies: G. heeft A. twee dagen geleden voor het laatst gezien (vgl. vs. 6098-6103). Sindsdien heeft hij tweemaal ergens overnacht: bij de oude ridder (vs. 6391-95) en bij de vrouw met de jaloerse echtgenoot (vs. 7678-81). 7815 In het Oudfrans merkt G. niets op over de gezondheid van A. Vgl. M iv, lxxi, 51: ‘Certes je ne le vi puis avant hier qu'il se parti de nos ne n'oï puis parler de nul qui le veist’ (zie ook S v, p. 28, r. 24-26). | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 330]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
7820[regelnummer]
Ende leiden in allen steden nu
Daer gi mijns hebt te done met u.’Ga naar margenoot+
Ende si dankes hem vriendelike.
Ga naar margenoot+ Sagramor boet hare oc des gelike
7824[regelnummer]
Ende seide: ‘Joncfrouwe, hebbedi te done
Van enen van ons tween, sone
Ontsegt mi niet, dats mijn raet,Ga naar margenoot+
Nadien dat gescepen staet.
7828[regelnummer]
Ga naar margenoot+ Gi sult bat al in een, wildi,
Uwen wille moegen doen met mi
Dan met minen geselle, des sijt gewes,
Om dat hi alte edel man es.Ga naar margenoot+
7832[regelnummer]
Ga naar margenoot+ Ic bem een arm ridder van cleinre machte,
Mer van edelen geslachte,
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
P/G
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
W7821 Daer... done: ‘waar u mij nodig hebt’; met u: te verbinden met leiden in vs. 7820. 7823 boet... gelike: ‘bood haar hetzelfde aan’. 7824-25 hebbedi... tween: ‘hebt u één van ons tweeën nodig’. 7825-26 sone Ontsegt mi niet: ‘wijs mij dan niet af’. 7827 Nadien... staet: ‘in de gegeven omstandigheden’, ‘zoals de zaken er nu voor staan’. Het vers kan ook, als de leesaanwijzing wordt genegeerd en overeenkomstig de interpretatie van J, bij vs. 7828 getrokken worden. 7828 bat al in een: ‘veel beter’. 7829 Uwen... mi: ‘met mij kunnen doen wat u wilt’. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
T7833 In het Oudfrans beveelt Sagramor zichzelf aan door op te merken dat hij arm is èn van lage afkomst: ‘Et je sui .I. povres chevaliers et de bas parenté’ (M iv, lxxi, 51; ook S v, p. 28, r. 30-31). In het Middelnederlands ontbreekt de tegenstelling hoog-laag voor G. en S., waardoor het benadrukken van de hoge afkomst van G. (vs. 7831, 7835) geen functie heeft. Hoewel het niet uitgesloten is dat de vertaler hier van zijn origineel is afgeweken, dient vs. 7833 vermoedelijk op naam te worden geschreven van een kopiist, die het vreemd vond dat S. zich op zijn lage afkomst beriep. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 331]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Ende ic sal u dienen met herten mere
Dan soude dese grote here.
7836[regelnummer]
Hier bi radic dat gi mi leit met uGa naar margenoot+
Ocht gi mijns hebt te done nu.’
Ga naar margenoot+ Si seide: ‘Ic sal also doen, here,’
Ende si dankede hem harde sere
7840[regelnummer]
Dat hi so sinen dienst boet hare.
Ga naar margenoot+ Si scieden van Gurrees daer nareGa naar margenoot+
Ende bevalne den Here van hemelrike
Ende hi hem lieden dies gelike.
7844[regelnummer]
Ga naar margenoot+ Hi reet allene went dat hi vernamGa naar margenoot+
Dat hi recht tenen ingange quam
Van enen boschsce die hem tien tidenGa naar margenoot+
Ongeweget dochte in allen siden.
7848[regelnummer]
Ga naar margenoot+ Hi sach omtrent hem ende sochte
Ocht hi iewerincs herbergen mochte,
Bedi buten huse lach hi node,
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
P/G
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
W7834 met herten: ‘toegewijd’. 7842 Ende... hemelrike: lett. ‘droegen hem op aan God’, d.i. ‘namen afscheid van hem’. 7843 hem lieden: ‘hen’. 7845 ingange: ‘toegang’. 7846 boschsce: deze vorm komt verder niet voor in de Lancelotcompilatie (wel bo(s)sche en bossce). 7847 Ongeweget: ‘onbegaanbaar’, ‘ongebaand’. 7849 iewerincs: ‘ergens’; herbergen mochte: ‘kon overnachten’. Verdam emendeerde het bij J vermelde bergen tot herbergen (Tekstcritiek, p. 74-75; MNW 1, 938 bij aanm. 1), waarbij hij niet heeft opgemerkt dat J al had aangegeven (dl. 1, p. 320) dat er wel degelijk herbergen in het hs. stond. 7850 node: ‘niet graag’. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 332]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Want hi vaste nochtoe van broede,Ga naar margenoot+
7852[regelnummer]
Ga naar margenoot+ So dat hi eens pawelgoene wart geware
Daer hi kersen in sach bernen clare.
Ga naar margenoot+ Hi reet ten pawelgoene wart daer naer
Alse die liede waende vinden daer.
7856[regelnummer]
Ga naar margenoot+ Tirst dat hi daer quam gevarenGa naar margenoot+
Sach hi datter IV pawelgoene waren.
Hi beette ende ginc in tien stonden
Ende hadde sijn pert buten gebonden.
7860[regelnummer]
Hi dede sinen helm af thant
Ende als hi binnen quam hi vantGa naar margenoot+
Die taflen gedect eerlike
Ende daer toe genoech spisen rike
7864[regelnummer]
Ende hi vant evenen genoech mede
Wel te V perden tere ander stede.
Ga naar margenoot+ Tirst dat hi geware wart dasGa naar margenoot+
Dat hi vant al dat hem besich was
7868[regelnummer]
Ende sinen perde daer toe, hem dochte
Dat dit van Gode wel comen mochte.
Ga naar margenoot+ Daer na dedi sinen perde af
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
P/G
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
W7851 Want... broede: ‘want hij had nog geen stuk brood gegeten’. 7852 eens: ‘één’ (vgl. MNW 2, 525 bij a). 7858 beette: ‘steeg af’. 7862 eerlike: ‘prachtig’ (vgl. MNW 3, 565 bij 2, waar dit vs. wordt geciteerd). 7863 genoech spisen rike: ‘vele kostelijke spijzen’. 7864 evenen: ‘(zwarte) haver’. 7865 te: ‘voor’. 7867 hem besich was: ‘hij nodig had’. 7869 Dat... mochte: ‘dat dit een Godsgeschenk was’. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 333]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Breidel ende gereide ende hi gafGa naar margenoot+
7872[regelnummer]
Hem corens genoech, ende na dien done
Ginc hi in die andre pawelgone.
In dirste pawelgoene vant hi
Viere rike cofren ende dar bi
7876[regelnummer]
Op een bedde slapen enen naen.Ga naar margenoot+
Ende als hi in dandre quam gegaen
Vant hi II joncfrouwen tere steden
In ene coetse liggende onder hem beden,
7880[regelnummer]
Ga naar margenoot+ Daer ene bernende kerse voren stont.
Ga naar margenoot+ Hi liet dat pawelgoene tier stontGa naar margenoot+
Ende ginc in een ander, daer hi sach
Ene joncfrouwe die bi haren lieve lach
7884[regelnummer]
In een bedde ende hem dochte das
Dattie joncfrouwe herde scone was
Daer hise sach liggen, mareGa naar margenoot+
Des ridders en wart hi niet geware,
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
P/G
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
W7871 Breidel ende gereide: ‘teugel en zadel’. 7872 corens: ‘graan’, in dit geval haver (vgl. vs. 7864). 7875 rike cofren: ‘kostbare (kleine) kisten’ (vgl. J. te Winkel, Het kasteel in de dertiende eeuw, p. 126). 7876 naen: ‘dwerg’. 7879 coetse: ‘rustbank’ (vgl. J. te Winkel, Het kasteel in de dertiende eeuw, p. 107-108); onder hem beden: ‘samen’. 7881 liet: ‘verliet’. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 334]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
7888[regelnummer]
Bedi dat op sijn anscijn lach
Een orcussijn, dat hine niet ne sach.
Ga naar margenoot+ Hi keerde daer hi sijn part vant
Ende ontwapende hem thant.Ga naar margenoot+
7892[regelnummer]
Hi ontstac II kersen saen
Ende deedse op die tafle staen.
Hi dwoech sine handen ende daernaer
Ginc hi sitten ter taflen daer.
7896[regelnummer]
Ga naar margenoot+ Als genoech gegeeten hadde die goede man,Ga naar margenoot+
Hem quam grote lust van slapene an.
Ga naar margenoot+ Doe pensede hi dat best ware
Dat hi ginge slapen bi hare
7900[regelnummer]
Die hi allene liggen liet.
Biden II joncfrouwen ne woudi liggen niet,Ga naar margenoot+
Noch biden naen des gelike,
Ende hi moeste slapen indelike.
7904[regelnummer]
Hi nam sine wapine ende ginc thant
Ten bedde daer hi die joncfrouwe vant.Ga naar margenoot+
Hi ontscoiede hem ende ontcleedde doeGa naar margenoot+
Ende hi sette sijn swert al toe
7908[regelnummer]
Ten hoefden vanden bedde daer
Ende hief dat covertoer op daer naer
Als hi die kersen uut hadde gedaen,
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
P/G
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
W7888-89 Bedi... sach: ‘omdat een hoofdkussen over zijn gezicht lag, zodat hij (G.) hem niet kon zien’. 7894 dwoech: ‘waste’. 7902 Noch... gelike: ‘en evenmin bij de dwerg’. 7903 indelike: ‘in elk geval’. 7906 ontscoiede hem: ‘trok zijn schoenen uit’. 7907 al toe: ‘ook’. 7909 dat covertoer: ‘de deken’. 7910 Als: ‘toen’. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 335]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Dat hem tlicht niet in doegen soude slaen.Ga naar margenoot+
7912[regelnummer]
Ga naar margenoot+ Hi ginc liggen bider joncfrouwen siden,
Die daer of niet wiste tien tiden.
Ga naar margenoot+ Als hi was gelegen ende sine besief,
Si waende dat hadde geweest haer lief.
7916[regelnummer]
Si begonsten te helsen vriendelikeGa naar margenoot+
Ende si custen diere gelike
Ende dede al sinen wille daer.
Ga naar margenoot+ Als si lange hadden gespeelt daer naer
7920[regelnummer]
Begonste slapen die joncfrouwe,
Diene pensede om gene ontrouwe;Ga naar margenoot+
So dede oc Gurrees an dander side.
Ga naar margenoot+ Daer na ontspranc in corten tide
7924[regelnummer]
Die ridder die bider joncfrouwen lach, bedi
Hi was hare getrouwede man, ende hi
Sloech sinen arm over hareGa naar margenoot+
Ende hi taste ende wart geware
7928[regelnummer]
Dat daer een bi sinen wive lach doe
Ende dat hise gehelset hadde toe.
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
P/G
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
W7911 Dat... slaen: ‘zodat het licht (van de kaarsen) hem niet in de ogen zou schijnen’. 7913 Die... tiden: ‘die daar geen vermoeden van had’, ‘die daarvan niets merkte’. 7914 besief: ‘voelde’ (vgl. MNW 1, 1016 bij 3a). 7916 begonsten te helsen: ‘omarmde hem’. 7917 custen: ‘kuste hem’. 7918 Ende... daer: ‘en bedreef er de liefde met hem’. 7921 Diene... ontrouwe: ‘in wie de gedachte aan ontrouw niet opkwam’. 7922 So: ‘zo’, d.i. gaan slapen. 7923-24 Daer... ridder: ‘kort daarna werd de ridder wakker’. 7925 getrouwede man: ‘echtgenoot’. 7928 een: ‘iemand’. 7929 gehelset hadde: ‘omarmd hield’ (vgl. MNW 3, 317, waar dit vs. als een van de weinige voorbeelden wordt geciteerd). M iv, lxxi, 55: ‘et sant Guerrehet qui tenoit sa fame embracie’; ook S v, p. 29, r. 39. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 336]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Hi wart des so drove tuwaren
Dat hi uut sinen sinne waent varen.Ga naar margenoot+
7932[regelnummer]
Hi spranc uut sinen bedde thanden
Ende nam met beide sinen handen
Gurrees ende traken vanden bedde daer,
Ga naar margenoot+ So dat hi den hals brac wel naer.
7936[regelnummer]
Ga naar margenoot+ Hi nam die joncfrouwe sonder beideGa naar margenoot+
Bi haeren vlechten ende hi seide
Dat si ter quader tijt hadde brocht dare
Enen andren man liggen bi hare.
7940[regelnummer]
Ga naar margenoot+ Hi sout wreken bi sire trouwe.
Ga naar margenoot+ Doe wart ropende die joncfrouwe:Ga naar margenoot+
‘Ay vri man, wat heyscedi mi nu?’
Want sine wiste niet, dat seggic u,
7944[regelnummer]
Noch en hads twint beseven,
Dat si te sceerne was gedreven.
Ga naar margenoot+ Die II joncfrouwen ende die naen,Ga naar margenoot+
Die ten gerope quamen gegaen
7948[regelnummer]
Met II kersen, si worden geware
Dattie joncfrouwe stont naect dare.
Ga naar margenoot+ Gurrees was op gestaen tehanden
Ende helt sijn swert met beden handenGa naar margenoot+
7952[regelnummer]
Ende quam ten ridder wart met gewelt,
Die de joncfrouwe metten vlechten helt,
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
P/G
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
W7931 Dat... varen: ‘dat hij zijn verstand dacht te verliezen’ (waent presens historicum). 7935 hi: d.i. Gurrees; wel naer: ‘bijna’. 7936 sonder beide: ‘onmiddellijk’. 7938-39 Dat... hare: ‘dat zij een slecht moment had gekozen om een andere man bij haar te laten slapen’. 7941 wart ropende: ‘riep’. 7942 vri man: ‘edele heer’; wat heyscedi mi: ‘wat wilt u van mij’ (vgl. MNW 2, 602 bij 2). 7944 Noch... beseven: ‘en had er niets van gemerkt’. 7945 te... gedreven: ‘bedrogen was’ (vgl. MNW 7, 480). 7947 Die... gegaen: ‘die op het geroep (geschreeuw) afkwamen’. 7952 met gewelt: ‘snel’, ‘met kracht’. 7953 metten: ‘bij de’. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 337]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Ende sloegen metten swerde thanden
Dat hi hem thoeft cloefde toten tanden
7956[regelnummer]
Ende hi viel doet ter erde.Ga naar margenoot+
Die joncfrouwe die dat sach, mesberde
Sere ende dreef den meesten rouwe
Die enich sins mochte driven joncfrouwe,
7960[regelnummer]
Ende si viel in onmacht tier stede
Menichwarf ende dat selve dedeGa naar margenoot+
Die naen ende die II joncfrouwen toe.
Die naen seide tot hem doe:
7964[regelnummer]
‘Ay here, gi hebt groet quaet gedaen.’
Ende die joncfrouwe seide sonder waen:
‘Ay, haer riddre, hoe hebdiGa naar margenoot+
Jegen Gode verraden miGa naar margenoot+
7968[regelnummer]
Ende jegen die werelt des gelike,
Die minen here doet hebt dus jamerlike.
Nu segt mi waer bi ghi comen sijt
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
P/G
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
W7957 mesberde: ‘jammerde’. 7959 enich sins: ‘op welke wijze dan ook’. 7962 toe: ‘ook’. 7966 haer: ‘heer’ (vormvariant van here, vgl. bijv. ook vs. 5715). 7966-68 hoe... gelike: lett. ‘hoezeer hebt u mij ten opzichte van God en van de wereld verraden’, d.w.z. ‘u hebt mij zowel in het hiernamaals als op aarde in het verderf gestort’. 7969 doet: ‘gedood’; dus jamerlike: ‘zo tot droefheid stemmend’. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 338]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
In dit lant nu ter tijtGa naar margenoot+
7972[regelnummer]
Niet dan om mi te nemene van hemelrike
Die bliscap ende van erderike:
Die bliscap van erderike daer bi
Dat gi minen man hebt genomen mi;
7976[regelnummer]
Ga naar margenoot+ Die bliscap van hemelrike sonder waenGa naar margenoot+
Naemdi mi met dat gi mi hebt gedaen
Breken die helege wet
Die Onse Here hevet geset
7980[regelnummer]
Van te houdene dat huwelike.
Dus hebbedi mi in al gescaedt swaerlike.’Ga naar margenoot+
Ga naar margenoot+ Doe begonste si haeren rouwe weder
Ende viel opden doeden ridder neder
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
P/G
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
W7972-73 Niet... erderike: ‘als het niet was om mij de vreugde in de hemel en op aarde te ontnemen’. 7974-75 Die... Dat: ‘de vreugde op aarde (ontnam u mij) doordat’. J liet dit vs. zonder onderbreking aansluiten bij het vorige vers en schrapte van erderike (7974) als zijnde een kopiistenfout. Zijn lezing komt overeen met M iv, lxxi, 56: ‘por moi tolir la joie del monde et des cielz, quant vos avez mon signor occis’ (in de korte versie, S v, p. 30, r. 17-18, ontbreekt ‘quant... occis’). Zonder de ingreep en met een andere interpunctie (dubbele punt na vs. 7973) levert het Mnl. echter ook een aanvaardbare lezing op, waarbij in vs. 7974-75 eerst het aspect van het verlies van de vreugde op aarde wordt uitgewerkt. 7977-80 met... huwelike: ‘door mij het heilige gebod geen echtbreuk te plegen, dat Onze Heer heeft ingesteld, te laten schenden’ (vgl. voor breken MNW 1, 1431 bij c). 7981 in... swaerlike: ‘in alle opzichten sterk benadeeld’. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 339]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
7984[regelnummer]
Ende custene an sinen mont
Also bloedich als hi was tier stont.
Si prisede sine goedertierhedeGa naar margenoot+
Ende die groete doeget die in hem was mede.
7988[regelnummer]
Ende die II joncfrouwen brachten hare
Hare himmede gedraegen dare,
Dat si vergeten hadde emmertoe
An te doene, si was naect noch doe.Ga naar margenoot+
7992[regelnummer]
Ga naar margenoot+ Gurrees cleedde hem ende scoyede.
Ga naar margenoot+ Die joncfrouwe, die hare moyede
Met rouwen te drivene eenparlike,
Troeste hi herde soetelike.
7996[regelnummer]
Des ander dages, als met groter werdeGa naar margenoot+
Die lichame was gedaen ter erde,
Gurrees coemt ter joncfrouwen ende seget hare
Dat si op sitte ende met hem vare.
8000[regelnummer]
Ga naar margenoot+ Si sprac: ‘Ocht God wille, Onse Here,
Dat en gevalt nembermereGa naar margenoot+
Dat ic metten genen uut sal comen
Die mi minen man heeft genomen.’
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
P/G
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
W7986 goedertierhede: ‘edele gezindheid’ (vgl. MNW 2, 2028 bij 1, waar dit vs. wordt geciteerd). 7987 doeget: ‘deugd’. 7989 himmede: ‘hemd’. 7990 emmertoe: ‘steeds’ (bijw. bep. bij vergeten). 7992 scoyede: ‘trok zijn schoenen aan’. 7993-94 die... eenparlike: ‘die zich uitputte in aanhoudend geweeklaag’. 7996 met groter werde: ‘plechtig’. 7999 Dat... vare: ‘dat zij te paard moest stijgen en met hem mee moest gaan’ (vs. 7998-99 in de presens historicum). 8001 Dat... nembermere: ‘zal het nooit gebeuren’. 8002 Dat... comen: ‘dat ik eropuit zal gaan met degene’. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 340]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
8004[regelnummer]
Ga naar margenoot+ Hi seide: ‘Dat ontseggen ne help u niet,
Ic minne u soe seer, wats soes gesciet,
Al woudic selve, ine soude nuGa naar margenoot+
Niet moegen wesen sonder u.
8008[regelnummer]
Ga naar margenoot+ Nu biddic u op rechte trouwe
Dats u niet en vernoye, joncfrouwe.
Ga naar margenoot+ Het doet mi cracht van minnen dat ict doe.’
Ga naar margenoot+ ‘God Here,’ antworde die joncfrouwe doe,Ga naar margenoot+
8012[regelnummer]
‘Ocht ic met u ga, waer suldi mi leden?’
Ga naar margenoot+ Hi seide: ‘Ic en weet in wat steden,
Joncfrouwe, waer ic u leiden sal,
Sonder waer avonture ende geval
8016[regelnummer]
Ons sal leden, want ic nu vareGa naar margenoot+
Al omme sokende niemare
Van Lancelote van Lac te verstane,
Of icker iewerinc mochte comen ane.’
8020[regelnummer]
Ga naar margenoot+ Si sprac toten goeden man:
Ga naar margenoot+ ‘Siedi vanden wandelenden ridders danGa naar margenoot+
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
P/G
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
W8004 ontseggen: ‘weigeren’; ne... niet: ‘zal u niet baten’. 8005 wats soes gesciet: ‘tot elke prijs’. 8006 ine < ic ne. 8007 moegen wesen: ‘kunnen leven’. 8009 vernoye: ‘moge mishagen’. 8010 Het... doe: ‘de kracht van de liefde maakt dat ik dit doe’. 8012 Ocht: ‘indien’; leden: ‘heenvoeren’. 8015 Sonder... geval: ‘maar waar het toeval’. 8017-18 sokende... verstane: ‘om inlichtingen over L.v.L. te vernemen’. 8019 Of... ane: ‘als ik die ergens zou kunnen krijgen’. 8021 Siedi... ridders: ‘behoort u tot de rondtrekkende ridders’. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 341]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Van Arturs hove?’ Ende hi seide hare
Dat hi een vanden ridders ware.
8024[regelnummer]
Ga naar margenoot+ ‘Hoe es u name dan, dat segt mi?’
‘Ic hete Gurrees,’ antwerde hi.
Ga naar margenoot+ Die joncfrouwe seide te dier tijt:Ga naar margenoot+
Ga naar margenoot+ ‘Ic weet dan wel wie gi sijt:Ga naar margenoot+
8028[regelnummer]
Gi sijt Waleweins broeder.’ Hi sprac: ‘Hets waer.’
Ga naar margenoot+ Die joncfrouwe seide tote hem daer naer:
‘Bi der trouwen die gi sijt sculdich mi,
So biddic u dat u wille siGa naar margenoot+
8032[regelnummer]
Dat ic varen mach daer ic wille.’
Hi seide: ‘Maect des een gestille,
Het ne mochte gescien nembermere.’
‘Gi moeget mi, wildijs niet laeten, here,
8036[regelnummer]
Met crachte leden daer gi gebiet;Ga naar margenoot+
Ga naar margenoot+ Bi minen wille en saelt sijn niet.
Ga naar margenoot+ Weet wel datter u quaet af comen sal
Eer dese weke sal verliden al.’
8040[regelnummer]
‘Mine roke wat gi segt te mi wart,’
Sprac hi, ‘in dien dat gi met mi vart.’Ga naar margenoot+
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
P/G
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
W8031 dat u wille si: ‘dat u ermee instemt’. 8032 varen: ‘gaan’. 8033 Maect... gestille: ‘zwijg hierover’. 8034 nembermere: ‘volstrekt niet’. 8035 wildijs niet laeten: ‘als u er niet vanaf wilt zien’. 8036 Met crachte: ‘onder dwang’. 8038 datter... sal: ‘dat het slechte gevolgen voor u zal hebben’. 8039 Eer... al: ‘voordat deze week geheel zal verstrijken’. 8040 Mine roke: ‘het laat mij koud’. 8041 in dien dat gi: ‘als u maar’. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 342]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Ga naar margenoot+ Si seide: ‘Ic sal dan met u gaen
Alst wesen moet.’ Si riep haeren naen
8044[regelnummer]
Ende dede hem sekeren dat hi sal
Algader doen dat si hem beval.
Ga naar margenoot+ Die naen begonste neder te doneGa naar margenoot+
Al te hant die pawelgone.
8048[regelnummer]
Ga naar margenoot+ Gurrees voer in hogen ende blide
Ende vorde bi sire side
Die vrouwe die hem dochte wel gedaen.
Ende scone soe was si oc sonder waen.Ga naar margenoot+
8052[regelnummer]
Ga naar margenoot+ Si reden also onder hem beden
Totien dat middach was leden
Ende quamen ridende, seget die jeeste,
Ten ingange van enen foreeste
8056[regelnummer]
Daer si onder ene horme vondenGa naar margenoot+
Enen gewapenden ridder tien stonden,
Die dat foreest te wachtene plach
Ende die straten. Ende als hi sach
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
P/G
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
W8044-45 Ende... beval: ‘en liet hem beloven dat hij alles zou doen wat zij hem opdroeg’. 8046 neder te done: ‘af te breken’. 8048 in hogen: ‘opgewekt’. 8050 die... gedaen: ‘die hij mooi vond’. 8052 onder hem beden: ‘samen’. 8053 Totien... leden: ‘tot het middaguur voorbij was’. 8054 die jeeste: ‘het verhaal’. 8056 horme: ‘olm’. 8058 te wachtene: ‘te bewaken’. 8059 straten: ‘paden’, ‘wegen’. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
T8044-45 Uit het vervolg van de tekst valt op te maken dat één van de opdrachten die de dwerg kreeg mogelijk inhield dat hij de broers van de vrouwe moest waarschuwen. Vgl. vs. 8090 e.v. 8054 seget die jeeste: vgl. voor deze verwijzing naar de bron Inleiding, p. 67, n. 163. 8057-61 Zoals gebruikelijk in een Arturroman bewaakt deze ridder het bos en de weg met de bedoeling voorbijkomende ridders uit te dagen tot een krachtmeting. Dat de vrouwe tegen haar wil wordt meegevoerd, is voor hem een reden te meer om G. aan te vallen. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 343]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
8060[regelnummer]
Dattie vrouwe, die scone was,
Sere weende, vragedi har dasGa naar margenoot+
Wat si hadde te weennen al soe.
Ga naar margenoot+ Si antworde den ridder doe:
8064[regelnummer]
Ga naar margenoot+ ‘Dese ridder vort mi met crachte
Mijns ondancs ende bi sire machte
Ende gisternavont sloech hi doetGa naar margenoot+
Minen here, des hebbic rouwe groet.’
8068[regelnummer]
‘Ja, es dat waer,’ sprac die goede man,
‘En trouwen, hie sal u hier laeten dan.
Ga naar margenoot+ Hi heeft u te verre geleit nu
Ende hi saelt gelden, seggic u.’Ga naar margenoot+
8072[regelnummer]
Hi nam die glavie in die hant
Ende ontseide Gurrees thant.
Hi reet op hem ende stac
Ga naar margenoot+ So dat sine glavie brac
8076[regelnummer]
Ende Gurrees staeken so wederGa naar margenoot+
Dat hi viel gewont neder
Ende lach in onmacht tier stont,
Want hi was toter doet gewont.
8080[regelnummer]
Ga naar margenoot+ Gurrees reet over daer nare
Ende en nam niet meer tote hem ware.Ga naar margenoot+
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
P/G
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
W8062 Wat... soe: (vrije vert.) ‘waarom zij zo huilde’. 8069 En trouwen: ‘waarlijk’; hie: bijvorm van hi (vgl. Van Loey I, par. 28) die vaker voorkomt in de Lancelotcompilatie (vgl. bijv. J Bk. ii, vs. 3620 en 11712). 8071 saelt gelden: ‘zal ervoor boeten’. 8072 glavie: ‘lans’. 8073 ontseide Gurrees: ‘verklaarde G. tot vijand’. 8079 toter doet: ‘dodelijk’. 8080 reet over: ‘reed door’ (vgl. MNW 5, 2252 bij 1, 2, waar dit vs. wordt geciteerd). 8081 Ende... ware: ‘en besteedde geen aandacht meer aan hem’. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 344]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Optien nacht lagen si in ere steden
Met enen goeden man onder hem beden
8084[regelnummer]
In een bedde te gader, als ict las,
Weder het hare lief of leet was.
Ga naar margenoot+ Sanderdages als si op waren gestaenGa naar margenoot+
Voeren si wech als si hadden gedaen
8088[regelnummer]
Den dach te voren ende si reden
Tote dat primetijt was geleden.
Ga naar margenoot+ Daer na hevet die vrouwe vernomen
IV ridders al gewapent comen.Ga naar margenoot+
8092[regelnummer]
Ga naar margenoot+ Si sprac tote Gurrees mettien:
‘Hebbedi dese ridders gesien
Die jegen ons comen?’ ‘Jay ic,’ sprac hi,
‘Ic siese wel comen. Wie sijn si?’
8096[regelnummer]
Si sprac: ‘Ic saelt u seggen sciere:Ga naar margenoot+
Si sijn mine broeders alle viere.
Nu suldi mi moeten weder geven,
Ga naar margenoot+ Wildi oft en wilt, of het cost u u leven.’
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
P/G
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
W8089 Tote... geleden: ‘tot na zes uur 's ochtends’. 8094 Die... comen: ‘die ons tegemoet komen’. 8096 sciere: ‘onmiddellijk’. 8099 Wildi... wilt: ‘of u wilt of niet’. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 345]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
8100[regelnummer]
Ga naar margenoot+ Hi antworde weder ende seide: ‘Minne,
Also lange als ic lijf hebbe inneGa naar margenoot+
Ne laet ic u om genen noet,
Noch oec om vrese vander doet.
8104[regelnummer]
Ga naar margenoot+ Al comen si u soeken,’ sprac Gurrees,
‘Si moegen wel seker wesen des:
Sine gecrigen die macht nietGa naar margenoot+
Dat si u mi nemen, wats gesciet,
8108[regelnummer]
Also lange als ic u sie met oegen.
Ga naar margenoot+ Ene dinc willic u toegen:
Al waer ic al moedernaect nu,
So ware mijn scilt wel die minne van u.’Ga naar margenoot+
8112[regelnummer]
Ga naar margenoot+ Hi rechte jegen hem lieden sijn pert
Ende si worden ropende te hem wert
Dat hi doet ware. Ende hi ginc nopen
Tors metten sporen ende hi liet lopen
8116[regelnummer]
Jegen den genen die hi vernamGa naar margenoot+
Dat irst op hem geslegen quam,
Die sijn spere brac op Gurrees,
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
P/G
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
W8101 Also... inne: ‘zolang er leven in mij zit’. 8102 Ne... noet: ‘verlaat ik u (of: “sta ik u af”) onder geen enkele (benarde) omstandigheid’. 8106 Sine... niet: ‘zij zullen er niet in slagen’, ‘zij zullen niet in staat zijn’ (macht gecrigen wordt in MNW 2, 1176-79 en 4, 928-34 niet vermeld, maar 3, 2097-99 geeft voorbeelden van macht crigen). 8109 toegen: ‘duidelijk maken’. 8111 So... u: ‘dan zou mijn liefde voor u mijn schild zijn’. 8112 rechte: ‘wendde’. 8113 worden ropende: ‘begonnen te roepen’. 8114-15 hi ginc... sporen: ‘hij gaf het paard de sporen’. 8117 geslegen quam: ‘kwam inrijden’. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 346]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Ende hi dancte also den genen des
8120[regelnummer]
Dat hine stac al sonder vorste
Ende veste hem tyser in die borsteGa naar margenoot+
Ende staken met sire groter cracht,
Dat hi viel neder in onmacht.
8124[regelnummer]
Ga naar margenoot+ Die ander broeder op Gurrees stac
Dat hi sijn spere op hem brac.
Ga naar margenoot+ Gurrees hurte dien hereGa naar margenoot+
Met lichamen ende met perden so sere
8128[regelnummer]
Dat hine dede vanden perde
Ongemackelike vallen ter erde.
Ga naar margenoot+ Die andre II brodere si staeken
Op Gurrees dat si hare speren braken,Ga naar margenoot+
8132[regelnummer]
Mar sine mochten altoes niet
Vanden perde bringen, wat soes gesciet.
Ga naar margenoot+ Gurrees trac daerna sijn swert
Ende ginc ten broeders wart.
8136[regelnummer]
Hi sloech den enen so dat hem derdeGa naar margenoot+
Inden rechten arm ende affoleerde.
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
P/G
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
W8119 Ende... des: ‘en hij zette het hem zo betaald’. 8120 sonder vorste: ‘onmiddellijk’. 8121 Ende... borste: ‘en hem de punt van de lans in de borst stak’. 8123 Dat: ‘zodat’. 8124 ander: ‘tweede’. 8126 hurte: ‘botste tegen’, ‘stootte tegen’. 8129 Ongemackelike: ‘onzacht’ (vgl. MNW 5, 614). 8132 altoes niet: ‘in geen geval’. 8134 swert: lees i.v.m. het rijm swart. 8136-37 dat... affoleerde: ‘dat hij op de rechter arm werd geraakt en werd verwond’. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 347]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Ga naar margenoot+ Als hi hem gevoelde gequest also,
Ic segge u dat hi haestelike vlo.
8140[regelnummer]
Ga naar margenoot+ Als dander hem selven allene siet
Daer hi hem en mochte verweren niet,Ga naar margenoot+
Geeft hi sijn zwert op ende bidt toe
Gurrees dat hi hem genaden doe.
8144[regelnummer]
Ga naar margenoot+ Hi liet wel dat hi verwonnen es.
Ga naar margenoot+ Doe quam die vrouwe tot Gurrees.
Ga naar margenoot+ Si sprac: ‘Na dien dat dar toe es comenGa naar margenoot+
Dat gi mi III broedere hebt genomen,Ga naar margenoot+
8148[regelnummer]
Nontheert mi niet al, des biddic u,
Laet mi desen broeder doch leven nu,
Dat hi mi troesten mach.’ Hi sprac doe:
‘Vrouwe, wildi dat si also?’Ga naar margenoot+
8152[regelnummer]
‘Jay ic, here,’ sprac si, ‘wildi
Ende het so u wille si.’
Ga naar margenoot+ Hi sprac: ‘Ic saelt doen in diere manieren,
Vrouwe, dat ghi mi sult otroyeren
8156[regelnummer]
U minne met goeden willeGa naar margenoot+
Ende u geselscap lude ende stille.’
Ga naar margenoot+ Die vrouwe gaf hem daer af antworde:
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
P/G
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
W8138 gequest: lees gequetst. 8139 vlo: ‘vluchtte’. 8141 Daer... niet: ‘in een situatie waarin hij zich niet zou kunnen verdedigen’ (d.w.z. hij beseft dat G. veel sterker is). 8142 Geeft [...] op: ‘draagt [...] over’. 8144 liet: ‘erkent’. 8146 Na... comen: ‘nu het zover is gekomen’. 8148 Nontheert... al: ‘stort mij niet volledig in het verderf’. 8150 Dat: ‘opdat’. 8151 si: ‘zou zijn’. 8153 so: ‘aldus’. 8154 in diere manieren: ‘op deze voorwaarde’. 8155 otroyeren: ‘vergunnen’. 8156 met goeden wille: ‘welwillend’. 8157 lude ende stille: ‘in alle opzichten’. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 348]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Ga naar margenoot+ ‘Ic sal u daer af houden vorwarde
8160[regelnummer]
Vander tijt dat ic u laeten sal
Dat ic ne sal mijn leven alGa naar margenoot+
Meer in mans geselscap wesen.’
Ga naar margenoot+ Hi trac sijn swert na hem bi desen
8164[regelnummer]
Ende si ginc te haren broederen IIen daer naer
Die optie erde laegen daer.
Ende alsi haren broeder vernamGa naar margenoot+
Die jegen Gurrees irst quam,
8168[regelnummer]
Vant sine herde sere gewont.
Ga naar margenoot+ Die ander lach al verdoeft tier stont,
Die daer na op stont cortelike
Ende sloech die hant an tswert verdelikeGa naar margenoot+
8172[regelnummer]
Ende woude vechten op Gurrees,
Mer sijn broeder seget dat pays es.
Ga naar margenoot+ Si gingen houwen bome daernaer
Ende maecten ene loedse daer,
8176[regelnummer]
Die een deel vanden wege stont,Ga naar margenoot+
Daer in lach hare broeder die was gewont,
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
P/G
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
W8159-62 Ic... wesen: ‘ik zal tegenover u de belofte op zulke wijze gestand doen, dat ik, vanaf het moment dat ik u verlaten zal, van mijn leven niet meer in het gezelschap van een man zal vertoeven’. Het rijmpaar antworde:vorwarde wekt argwaan, maar het Oudfrans biedt geen steun voor dit vermoeden van corruptie. Vgl. M iv, lxxi, 61: ‘Ge vos ferai les couvenanz, fait ele, que puis que je vos lairai, ne tandrai compaignie a home’ (zie ook S v, p. 32, r. 6-7). 8163 na hem: lett. ‘naar zich’, d.i. ‘bij zich’, ‘terug’. 8170 daer na [...] cortelike: ‘spoedig daarna’. 8171 verdelike: ‘snel’. 8172 op: ‘tegen’. 8173 sijn broeder: de derde broer, die zich heeft overgegeven. 8174 houwen: ‘kappen’. 8175 loedse: ‘hut’. 8176 een deel: ‘op een korte afstand’, ‘een stukje’. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 349]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Die niet riden en mochte, ende si
Ontboden enen ersatre daer bi.
8180[regelnummer]
Ga naar margenoot+ Als hi die wonde hadde besien,
Hi sprac hine hadde geen aerch vandienGa naar margenoot+
Ende dat hi binnen VIII weken wesen
Soude gesont ende genesen.
8184[regelnummer]
Ende men geloefde den ghoenen
Datmen sinen dienst wel soude loenen.
Ga naar margenoot+ Gurrees porrede vander stedeGa naar margenoot+
Ende die vrouwe volgede mede.
8188[regelnummer]
Ga naar margenoot+ Si reden sonder drinken ende eten
Alden dach, dat suldi weten.
Ga naar margenoot+ Si quamen savonts nader sonnen
Tere abedien van witten nonnen.Ga naar margenoot+
8192[regelnummer]
Ga naar margenoot+ Gurrees beette ende hi ginc
Daer binnen, daer men gerne ontfinc.
Ga naar margenoot+ Si waeren wel te gemake gedaen
Van al datter binnen was sonder waen.
8196[regelnummer]
Ga naar margenoot+ Smorgens eer Gurrees gehorde messeGa naar margenoot+
Quam die vrouwe toter abdesse
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
P/G
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
W8179 ersatre: ‘arts’. 8181 hine... vandien: ‘dat het zo erg niet was’ (vgl. MNW 1, 448 bij 3). 8184 geloefde: ‘beloofde’. 8185 wel... loenen: ‘ruim zou belonen’. 8186 porrede: ‘reed weg’. 8190 nader sonnen: ‘na zonsondergang’. 8191 witten nonnen: ‘nonnen die een wit ordekleed dragen’ (wrsch. Cisterciënzer nonnen). 8192 beette: ‘steeg af’. 8193 gerne: ‘hartelijk’. 8194 Si... gedaen: ‘zij werden ruim voorzien’. 8196 gehorde messe: ‘de mis had bijgewoond’, d.i. voordat de kerkdienst voorbij was (vgl. vs. 8254); de vrouwe maakt gebruik van de afwezigheid van G. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 350]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Ende vertelde hare al bloet
Hoe Gurrees haeren here sloech doet
8200[regelnummer]
Ende si telde hare al dure
Haerre beider avontureGa naar margenoot+
Ende hoese Gurrees voerde mede
Jegen haerren wille vander stede.
8204[regelnummer]
Ga naar margenoot+ Die abdesse antworde hare doe:
‘Vrouwe, ic en mochter niet doen toe,
Het ne ware dat ghi u levenGa naar margenoot+
Wandelen wout ende u begeven
8208[regelnummer]
Ende hier bliven in religione.Ga naar margenoot+
Ic weet wel hine ware niet so cone
Dat hi u hier name ende bi desen
Mochti best verlost wesen.’Ga naar margenoot+
8212[regelnummer]
‘Ay lieve vrouwe, ic ne begare
Els niet,’ antworde die vrouwe hare,
‘Dan in religione te sine.’
Ga naar margenoot+ Dabdisse sprac: ‘Hets so grote pine
8216[regelnummer]
Die sal naden religioneGa naar margenoot+
Werken in al sinen done,
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
P/G
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
W8198 al bloet: ‘onomwonden’. 8200 al dure: ‘zonder onderbreking’, ‘volledig’. 8201 Haerre... avonture: ‘de lotgevallen van hen beiden’, d.w.z. van de vrouwe en G. 8205 ic... toe: ‘ik kan er niets aan doen’. 8206 Het ne ware dat: ‘tenzij’. 8207 Wandelen: ‘veranderen’; u begeven: ‘u van de wereld afzonderen’. 8208 in religione: ‘in een geestelijk, godgewijd leven’. Vert. van Verdam, die de betekenis ‘klooster’ uitsluit op grond van in; vgl. MNW 6, 1270 bij 2. 8209 cone: ‘brutaal’. 8210 name: ‘zou wegnemen’; bi desen: ‘zodoende’. 8213 Els niet: ‘niets anders’. 8214 Dan... sine: ‘dan een godgewijd leven te leiden’. 8215-17 Hets... done: (vrije vert.) ‘men moet zich grote moeite getroosten om zich volledig aan het kloosterleven te onderwerpen’. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 351]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Ende notan: die dient met goeder herten,
Die pine ne darf hem niet smerten
8220[regelnummer]
Ende si gelieft mi in lanc so mere.
Ga naar margenoot+ Wistic wel, dat kinne Onse Here,Ga naar margenoot+
Dat wel u wille ware,
Ic daede nu cleder bringen hare,
8224[regelnummer]
Dat eer die messe ware gelesen
Ende ware gedaen, gi sout hier binnen nonne wesen.’
Ga naar margenoot+ Doe seide die vrouwe: ‘Bi Onsen Here,Ga naar margenoot+
Ic en begerde noit dinc so sere
8228[regelnummer]
Alse nonne te sine hier inne;
Ga naar margenoot+ Ic haete die werelt in minen sinne.’
Ga naar margenoot+ Dabdisse sprac: ‘Ic ne beits niet mere,
Nadien dat gijt begert so sere,Ga naar margenoot+
8232[regelnummer]
In Gods name moet wesen.’
Ga naar margenoot+ Si viel hare te voeten met desen.
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
P/G
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
W8218 Ende notan: ‘maar toch’ (MNW 4, 2469-70 vermeldt wel de vorm nodan, maar niet notan; vgl. ook 4, 2461-66 bij nochtan en de aant. bij P/G); die: ‘voor wie’; met goeder herten: ‘innig’, ‘ijverig’, ‘van harte’. 8219 Die... smerten: ‘is de inspanning niet tot last’. 8220 Ende... mere: ‘en zij (de inspanning) is mij steeds aangenamer’. 8221 Wistic wel: ‘als ik zeker wist’; kinne: ‘weet’. 8223 hare: ‘hier’. 8224 Dat: ‘zodat’; ware gelesen: ‘zou zijn opgedragen’. 8225 Ende ware gedaen: ‘en voorbij zou zijn’. 8227 dinc: ‘iets’. 8229 in minen sinne: ‘in mijn gemoed’, ‘in mijn hart’. 8230 Ic... mere: ‘ik stel het niet langer uit’. 8232 In... wesen: ‘in Gods naam moet het (nl. de wijding van de vrouwe tot non) gebeuren’. 8233 Si: de vrouwe. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 352]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Ga naar margenoot+ Dabdisse beval datmen hare
Nonnen cleder brochte dare.
8236[regelnummer]
Dat was altehant gedaen.Ga naar margenoot+
Si sneet der vrouwen vlechten af saen
Ende si dede hare nonnen cleder an,
Die si soetelike ontfinc dan.
8240[regelnummer]
Dabdisse namse bider hant
Ende leidese in die kerke thantGa naar margenoot+
Ende die nonnen songen alle sere
Lof van desen zaken Gode, Onsen Here,
8244[regelnummer]
Ende si ontfingense daer binnen
Allegader tere gesellinnen.
Die nonnen waeren alle blideGa naar margenoot+
Van haerre coemste ten selven tide.
8248[regelnummer]
Ga naar margenoot+ Si hadden recht, want daer nare
Wart die stat gevordert bi hare,
Bedi si wart een helich wijf
Ende sere religioeus al haer lijf,Ga naar margenoot+
8252[regelnummer]
Alse gi hier na ter cure
Lesen moecht in die avonture.
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
P/G
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
W8239 soetelike: ‘deemoedig’. 8242-43 songen... Gode: ‘loofden hiervoor allen God zeer’. 8245 tere: ‘als’ (‘tot een’). 8247 ten selven tide: ‘toen’. 8248 Si hadden recht: ‘zij hadden gelijk’, nl. met hun vreugde. 8249 Wart... hare: ‘werd de bloei van de plaats (het klooster) door haar bevorderd’. 8251 religioeus: ‘godvruchtig’, ‘vroom’; al haer lijf: ‘haar hele leven’. 8252-53 Alse... avonture: ‘zoals u hierna uitvoerig (of: ter bestemder plaatse) in het verhaal zult kunnen lezen’. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
T8237 Het afsnijden van de vlechten van de vrouwe is een ritueel dat verbonden is aan haar intrede in het klooster. In haar gewijzigde haardracht komt, evenals in de geschoren kruin (tonsuur) van een monnik, de verzaking van de wereld tot uitdrukking: zij doet afstand van alle wereldse genoegens, waarvan haar vlechten het symbool zijn. 8252-53 De vooruitwijzing, die gericht lijkt tot een lezer, wordt niet waargemaakt; de jonkvrouwe komt verder in de roman niet voor. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 353]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Ga naar margenoot+ Alse Gurrees messe hadde gehort
Quam hi uter kerken vort
8256[regelnummer]
Ende ginc in die camere thant,Ga naar margenoot+
Daer hi die vrouwe niet ne vant.
Ga naar margenoot+ Als hi miste van hare
Vragede hi waer si ware
8260[regelnummer]
Ende men en dorst hem ontecken niet
Die dinc die daer was gesciet.Ga naar margenoot+
Ga naar margenoot+ Dabdesse quam tote hem daer naer
Ende vragedem waer na hi wachte daer.
8264[regelnummer]
Hi antworde hare dat hi wachte
Na die vrouwe die hi daer brochte.
Ga naar margenoot+ Si seide: ‘Here, wachti nuGa naar margenoot+
Om gene ander dinc, so radic u
8268[regelnummer]
Dat gi vart van deser steden,
Want gine zulse niewerinc leden.’
Ga naar margenoot+ ‘Waer omme es dat, vrouwe?’ sprac hi.Ga naar margenoot+
Ga naar margenoot+ Dabdisse antworde: ‘BediGa naar margenoot+
8272[regelnummer]
Dat in hare geselscap nemmere
Man en coemt alse gi wart, here.’
Ga naar margenoot+ Si leiddene in die kerke daer naer
Ende si wijsde hem altehant waer
8276[regelnummer]
Si metten andren nonnen sat.Ga naar margenoot+
Ga naar margenoot+ Als hijt sach, hi was drove omdat.
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
P/G
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 354]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Ga naar margenoot+ Hi sprac: ‘Vrouwe, eist nu dus ter tijt?’
‘Jaet here, God sijs gebenedijt,
8280[regelnummer]
Die mi den wille heeft gegeven
Dat ic hebbe bestaen dit leven,Ga naar margenoot+
Bedi omme te gane met u,
Als ic hebbe gedaen tote nu,
8284[regelnummer]
Daer af ne mochte mi nemmere
Niet af sijn comen dan onnere,
Bedi weet wel, here, in bem nietGa naar margenoot+
Van so nederen geslachte dat ic iet
8288[regelnummer]
Met manne sculdich te varne ware
Als sine amie harentare.’
Ga naar margenoot+ Gurrees antworde te desen:
‘Gi scijnt wel van hogen geslachte wesen.’Ga naar margenoot+
8292[regelnummer]
Ga naar margenoot+ Die vrouwe antworde daer an:
‘Al nescijnict niet sijn, ic bent nochtan,
Bedi mijn vader was coninc
Ende mijn moeder in waerre dinc
8296[regelnummer]
Was coninginne sonder waen.Ga naar margenoot+
Ga naar margenoot+ Noch doe ic u ene dinc verstaen:
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
P/G
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
W8278 eist... tijt: MNW 8, 349 bij aanm. 1 geeft als wrsch. bet. op ‘is het nu zover gekomen’. M iv, lxxi, 65 leest: ‘Est il ainsi’ (vgl. ook S v, p. 33, r. 13). 8279 God... gebenedijt: ‘God zij daarvoor geprezen’. 8281 Dat... leven: ‘om met dit (klooster-) leven te beginnen’. 8282 omme... u: ‘om met u op te trekken’. 8284-85 ne... comen: ‘zou mij nooit iets anders ten deel kunnen vallen’. 8286 in < ic en. 8287 nederen geslachte: ‘lage afkomst’. 8287-89 dat... harentare: ‘dat ik op een of andere wijze met een man overal zou moeten rondtrekken als zijn liefje’. 8292 daer an: ‘daarop’. 8293 Al... nochtan: ‘al schijn ik het (nl. van hoge afkomst) niet te zijn, ik ben het toch’. 8295 in waerre dinc: ‘waarlijk’. 8297 Noch... verstaen: ‘ik vertel u ook het volgende’. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 355]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Ic hebbe int geslechte mijn
Beter ridders dan int uwe sijn.’
8300[regelnummer]
‘Nu noemt mi danne enen van dien
Die gi segt dat si zien.’Ga naar margenoot+
Ga naar margenoot+ ‘Men machse wel nomen, nu hort:
Et is Lanceloet van Lac ende Behort
8304[regelnummer]
Ende Lioneel. Dese drie sijn
Herde na die mage mijn.
Ende gevielt datse avonture brochteGa naar margenoot+
Hier, dat icse spreken mochte,
8308[regelnummer]
Ic soude u doen danken sonder waen
Vander doeget diegi mi hebt gedaen.
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
P/G
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
W8301 dat si zien: lett. ‘dat zij zijn’ (de vorm met ie komt soms voor, aldus Van Loey I, par. 74). Er lijken twee interpretaties mogelijk van deze bijzin: ‘dat zij betere ridders zijn’ en ‘dat zij leden van uw geslacht zijn’. 8302 Men... nomen: (vrij vert.) ‘zij zijn het noemen waard’. 8304-05 sijn... mijn: ‘zijn zeer nauw verwante familieleden van mij’. 8306-07 Ende... Hier: ‘en als het mocht gebeuren dat het toeval hen hier bracht’. 8307 dat: ‘zodat’. 8309 doeget: ‘eer’; vanzelfsprekend ironisch gebruikt. Bedoeld is: schande, zoals het Ofr. vermeldt (honte, M iv, lxxi, 65 en S v, p. 33, r. 23). | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
T8303-04 Behort (Oudfrans: Bohort) en Lioneel (Oudfrans: Lionel) zijn broers, zonen van Bohort de Gaunes. Evenals hun neef Lanceloet zijn zij ridders van de Tafelronde. 8306 In plaats van avonture gebruikt het Oudfrans hier een formulering die explicieter naar een Goddelijke ingreep wijst: ‘et se Diex les amenoit’ (M iv, lxxi, 65; ook S v, p. 33, r. 21-22). 8309 Door een ingreep van de vertaler (vgl. W) uit de vrouwe zich hier ironisch. Dit ironische taalgebruik past gezien vs. 8159-62 goed bij haar. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 356]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Ende ic en mochte mi niet nu
Anders verlossen jegen uGa naar margenoot+
8312[regelnummer]
Dan aldus ende ic bem wel blide daer af
Datmen mi hier dat broet gaf
Ende men mi heeft ontfangen,
Bedi ic liete mi eer hangen
8316[regelnummer]
Ocht datmen mi afsloge mijn hoeftGa naar margenoot+
Eer ic soude willen, dat geloeft,
Sulc leven leiden als ic met u
Hebbe geleit tote nu.’
8320[regelnummer]
Ga naar margenoot+ Alse Gurrees wart geware
Dat hi els niet en hadde an hare,Ga naar margenoot+
Hi wapendem ende sat op sijn part
Ende voer danen metter vart
8324[regelnummer]
Ende hi reet al dore dien dach
Ende dien andren diere na gelach
Ende vragede harentareGa naar margenoot+
Van Lancelote om niemare,
8328[regelnummer]
Ga naar margenoot+ So dat hi niemen vinden ne mochte
Die iet wiste van dat hi sochte.
Hi reet ene maent al dure
Dat hi ne vant gene avontureGa naar margenoot+
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
P/G
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
W8311 jegen: ‘van’. 8312 aldus: nl. door het klooster in te gaan. 8313 Datmen... gaf: ‘dat men hier in mijn levensonderhoud wilde voorzien’. 8321 els niet: ‘verder niets’. 8325 gelach: ‘kwam’. 8326 harentare: ‘overal’. 8327 Van... niemare: ‘om nieuws over L.’ 8328 So dat: ‘terwijl’. 8331 Dat... avonture: ‘waarin hij geen enkel avontuur beleefde’. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 357]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
8332[regelnummer]
Die te vertelne wardich ware,Ga naar margenoot+
Nu voren, nu achter, harentare,
Ga naar margenoot+ So dat hi eens maendages, alsict vernam,
Ten Berge vanden Keytiven quam.
8336[regelnummer]
Ga naar margenoot+ Als hi den brief vant anden voetGa naar margenoot+
Vanden berge ende hi verstoet
Wattie lettren daer af spraken
Die Sornahan hadde doen maken,
8340[regelnummer]
Loech hi ende hi seide mede:
‘Na dat ic bem comen teser stede,Ga naar margenoot+
Ine kere wat so mijns gesciet
Om enen ridder weder niet.’
8344[regelnummer]
Ga naar margenoot+ Hi reet op wart als hi den wech vant.
Ga naar margenoot+ Hi horde enen horen blasen thant.
Ga naar margenoot+ Doe wart hi geware saen,Ga naar margenoot+
Daer hi ridende quam, van enen naen
8348[regelnummer]
Ende hi vragede den naen dies
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
P/G
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
W8332 Die... ware: ‘dat het vertellen waard zou zijn’. 8333 Nu... harentare: ‘nu eens hier, nu eens daar, overal’. 8334 So dat: ‘totdat’; eens maendages: ‘op een maandag’. 8335 Berge vanden Keytiven: ‘Berg van de Rampzaligen’. 8336 brief: ‘opschrift’. 8338 Wattie... spraken: ‘wat de letters (het opschrift) daarover (nl. over de B. vanden K.) zeiden’. 8340 Loech: ‘lachte’. 8342 Ine... gesciet: ‘keer ik niet om, wat er mij ook door overkomen mag’. 8347 naen: ‘dwerg’. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
T8334 alsict vernam: vgl. voor deze verwijzing naar een ongespecificeerde bron Inleiding, p. 67-68. 8335 Zie de toelichting bij vs. 5628. 8337-39 Vgl. voor de tekst van het opschrift vs. 6084-88. 8345 De dwerg die op een hoorn blaast, treedt ook op in de vs. 5814-17. 8347 Het Oudfrans vermeldt hier dat de dwerg op de hoorn heeft geblazen. Vgl. Inleiding, p. 80. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 358]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Waer bi hi den horen blies.
Ga naar margenoot+ ‘Om dat ic woude,’ sprac hi,
‘Ende om dat recht es daer bi,Ga naar margenoot+
8352[regelnummer]
Dat uwe coemste worde cont
Den riddre vanden berge die stont
Dat gi daer boven sult comen wesen.’
Ga naar margenoot+ Gurrees vragede hem na desen
8356[regelnummer]
Ocht die brief daer lange hadde gestaen.Ga naar margenoot+
‘Neen hi, here,’ antworde die naen,
‘Hine heefter niet gestaen XV dage,
Dat seggic u al sonder sage.’
8360[regelnummer]
Ga naar margenoot+ Gurrees voer op wart daer naer
Ende die naen bleef al stille daer.Ga naar margenoot+
Ga naar margenoot+ Alse Gurrees daer boven quam,
Wart hi geware ende vernam
8364[regelnummer]
Sornahan comen gewapent wel
Op een groet starc ors ende snel.
Sine ondergroetten hem niet, mareGa naar margenoot+
Elc stac op andren so sere dare
8368[regelnummer]
Dat hare halsbergen scorden doe
Ende dyser vanden glavien al toe
Gingen in hare vleesch al bloet,
Ga naar margenoot+ So dat elc andren hadde doet,Ga naar margenoot+
8372[regelnummer]
Mar dattie glavien braken,
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
P/G
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
W8351 Ende... bi: ‘en bovendien omdat het juist (nodig) is’. 8352 Dat: ‘opdat’; cont: ‘bekend’. 8353 die stont: ‘op het moment’. 8358 Hine... dage: ‘hij staat er nog geen vijftien dagen’. 8359 al sonder sage: ‘in waarheid’. 8361 bleef... daer: ‘deed er het zwijgen toe’. 8365 snel: bep. bij comen (8364) of bij ors (8365). 8366 ondergroetten hem: ‘groetten elkaar’. 8368 Dat... doe: ‘dat hun borstharnassen toen spleten’. 8369 dyser vanden glavien: ‘de ijzeren punten van de lansen’; al toe: ‘geheel en al’, ‘volledig’. 8370 vleesch: ‘lichaam’; al bloet: lett. ‘eenvoudig weg’, d.i. ‘ongehinderd’. 8371 doet: ‘gedood’. 8372 Mar... braken: ‘als de lansen niet waren gebroken’. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 359]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Nochtan dat si elc andren staken
Dat elc van sinen perde
Gequetst moeste vallen ter erde
8376[regelnummer]
Ende elkerlijc was so gewontGa naar margenoot+
Dat hi ersaters hadde noet tier stont.
Ga naar margenoot+ Die ridder die vanden berge was here,
Hine was niet gequetst sere.
8380[regelnummer]
Ga naar margenoot+ Gurrees was sere gewont
In die scoudere, om dat tier stontGa naar margenoot+
Daer in was bleven bede
Yser ende hout mede,
8384[regelnummer]
Ga naar margenoot+ So dat hi viel metten vallen
III warf in onmachte met allen.
Ga naar margenoot+ Sornehan was metter vart opgestaen,Ga naar margenoot+
Alse die geen noet hadde sonder waen,
8388[regelnummer]
Ende toech thant sijn zwert
Ende liep te Gurrees wert,
Die in onmach lach emmertoe.
Hi ontwapendem thoeft doeGa naar margenoot+
8392[regelnummer]
Ende heeften geslagen ende gesteken
Dat hi een wort niet mochte spreken
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
P/G
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
W8373 Nochtan dat: ‘alhoewel’. 8377 Dat... noet: ‘dat hij een arts nodig had’. 8382 bleven: ‘blijven steken’. 8383 Yser ende hout: ‘de ijzeren punt en (een gedeelte van) de lans’. 8384-85 So... allen: ‘zodat hij na zijn val drie maal het bewustzijn geheel verloor’. 8387 Alse... waen: ‘alsof hij werkelijk nergens last van had’. 8388 toech: ‘trok’. 8390 onmach: gebruikelijker is onmacht; emmertoe: ‘nog altijd’. 8391 ontwapendem thoeft: ‘deed zijn helm af’. 8392 gesteken: ‘gestompt’. 8393 Dat: ‘zodat’. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 360]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Ende lach in onmacht al in een,Ga naar margenoot+
Dat hi bat doet dan levende sceen.
8396[regelnummer]
Ga naar margenoot+ Sornahan kinde wel medeGa naar margenoot+
Datet ware grote quaethede
Sloegh hine also doet,
Ga naar margenoot+ So dat hi sine cnapen ontboet
8400[regelnummer]
Ende deden ontwapennen daer.
Ga naar margenoot+ Hi dede sinen ersatre comen daer naerGa naar margenoot+
Ende vragede hem van desen
Ocht hi soude moegen genesen.
8404[regelnummer]
Ga naar margenoot+ Hi besach sine wonden thant,
Die hi lelijc ende vreselijc vant,
Ende hi dede hem ute bedeGa naar margenoot+
Dat dyser ende dat hout mede.
8408[regelnummer]
Ende Sornahan seide: ‘Ic bidde u,
Ocht gi moeget dat gine geneest nu,
Ga naar margenoot+ Bedi ic weet wel ende hebbe verstaen
Dat hi goet ridder es sonder waen.Ga naar margenoot+
8412[regelnummer]
Het ware scade storve hi
Bi fauten van helpen, dunket mi.’
Ga naar margenoot+ Die meester sprac: ‘Na dat gijt gebiet,
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
P/G
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
W8394 Ende: ‘maar’; al in een: ‘geheel’. 8395 Dat: ‘zodat’; bat: ‘meer’. 8396 kinde: ‘wist’, ‘besefte’. 8397 quaethede: ‘wandaad’, ‘misdaad’. 8398 Sloegh: gebruikelijker is sloech (vgl. Van Loey I, par. 61). 8400 deden: dede + hem; het enclitische ‘hem’ kan zowel verwijzen naar S. als naar G., maar de laatste lijkt bedoeld. 8402 van desen: d.i. Gurrees (of is ‘hierover’ bedoeld?). 8405 Die... vant: ‘die er lelijk en gevaarlijk (of: verschrikkelijk) uitzagen’. 8407 dyser ende dat hout: vgl. vs. 8383 (Dat dyser: lees Dat yser). 8410 hebbe verstaen: ‘heb ondervonden’. 8412 Het ware scade: ‘het zou jammer zijn’. 8413 Bi fauten van: ‘door gebrek aan’. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 361]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Hine sal bi fauten van helpen sterven niet,
8416[regelnummer]
Want ic willich te done benGa naar margenoot+
Mine macht om te genesene hen.
Ga naar margenoot+ Ic hope dat hi wesen sal
Binnen ere maent genesen al.’
8420[regelnummer]
Ga naar margenoot+ Sornahan hieten daer ter steden
Te sinen torre in prisone leden.Ga naar margenoot+
Ga naar margenoot+ Hi wille hem al doen leveren daer
Dat hem nuttelic es ende orbaer.
8424[regelnummer]
Ga naar margenoot+ Als sine wonden wel waren besien,
Hi was in prisone geleidt na dien,
Daer Agraveyn sijn broeder lach tier stonde.Ga naar margenoot+
Hine mochte niet spreken metten monde,
8428[regelnummer]
Sine pine was so swaer.
Agraveyn ne kinnets niet daer,
Bedi datmen niet claer ne sach
In die vangnesse daer hi in lach.Ga naar margenoot+
8432[regelnummer]
Ga naar margenoot+ Des ander daeges alse waren
Sine wonden vermaect sonder sparen,
Ondede sine oegen die here
Ende hi sprac wenende sere:
8436[regelnummer]
‘Ay Here God, waer bem ic nu?’Ga naar margenoot+
Ga naar margenoot+ Agraveyen seide: ‘Here, ic segt u.
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
P/G
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
W8416-17 Want... macht: ‘want ik wil graag doen wat in mijn vermogen ligt’. 8417 hen: ‘hem’ (vgl. voor deze vorm Van Loey I, par. 28d; gebruikelijk is het rijmpaar bem:hem). 8420 hieten: ‘gaf opdracht om hem’. 8421 torre: ‘kasteel’; leden: ‘te brengen’. 8422 al doen leveren: ‘voorzien van alles’. 8423 Dat... orbaer: ‘dat nuttig en voordelig voor hem is’. 8424 besien: ‘verzorgd’. 8426 lach: ‘gevangen zat’. 8429 ne kinnets niet: ‘herkende hem niet’. 8430 claer: ‘duidelijk’, ‘goed’ (vanwege het gebrek aan licht). 8433 vermaect sonder sparen: ‘grondig verschoond’. 8434 Ondede [...] die here: ‘opende de heer (G.)’. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 362]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Gi sijt in vangnessen, maer
Ine weet in wat steden noch waer.’
8440[regelnummer]
Ga naar margenoot+ Agraveyn sprac: ‘Here, wanen siedi?’
Gurrees antworde ende seide dat hiGa naar margenoot+
Van des conincs Arturs hove quame
Ende dat Gurrees was sine name.
8444[regelnummer]
Ga naar margenoot+ Als Agraveyn dat verstont,
Hi wart sere wenende te dier stont
Ende seide: ‘Lieve broeder, siedi daer?’Ga naar margenoot+
Ga naar margenoot+ ‘Wie siedi,’ sprac Gurrees daer naer,
8448[regelnummer]
‘Die segt dat ic u broeder si?’
Ga naar margenoot+ Doe antworde die ridder vri:
‘Ic bem Agraveyn ende hebbe gewesen
Meer dan VII weken in desenGa naar margenoot+
8452[regelnummer]
Kerker daer wi in sijn gevaen.’
Ende hi telde sinen broeder saen
Hoe hi was gevaen ende gewontGa naar margenoot+
Ende hoe dat hi over lange stont
8456[regelnummer]
Doet hadde geweest, maerGa naar margenoot+
Dat des heren nichte quam daer
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
P/G
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
W8440 wanen siedi: ‘waar komt u vandaan’. 8445 wart sere wenende: ‘begon ontzettend te huilen’. 8449 ridder vri: ‘edele ridder’. 8453 telde: ‘vertelde’. 8455 over lange stont: ‘al lang’. 8456-57 maer Dat: ‘als niet’. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 363]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Vanden irsten dage dat hi daer was,
Die hem sine wonden genas.
8460[regelnummer]
Ga naar margenoot+ ‘Noit haddic anders hulpe negene
Dan vander joncfrouwen allene.’Ga naar margenoot+
Ga naar margenoot+ Si gingen wenen onder hem beden.
Ga naar margenoot+ Sine waenden nembermeer sceden
8464[regelnummer]
Vander vangnessen daer si in waren.
Ga naar margenoot+ Alsi waren in dit mesbaren
Horden si datmen die dore ontdedeGa naar margenoot+
Vander vangnessen te dier stede.
8468[regelnummer]
Ga naar margenoot+ Agravein sprac: ‘Mijn joncfrouwe coemt nu.
Ay lieve broeder, nu biddic u
Dat gi haer danket sonder waen
Van vele goets dat si mi heeft gedaenGa naar margenoot+
8472[regelnummer]
Hier liggende in dit prisoen.’
Ga naar margenoot+ Hi seide hi sout gerne doen.
Ga naar margenoot+ Mettien quam die joncfrouwe daer inne,
Die hovesch ende vroet was van sinne.
8476[regelnummer]
Agraveyn stont op na desenGa naar margenoot+
Ende hietse wellecome wesen.
Ga naar margenoot+ Daer na, alse spreken mochte Gurrees,
Dancti der joncfrouwen des
8480[regelnummer]
Dat si sinen broeder dede
Menich goet ende hoveschede.Ga naar margenoot+
Ende alsi wart geware das
Dattie gene Gurrees was,
8484[regelnummer]
Si dede hem herde blidelike
Al die feeste van erderike
Ende si sprac tote Gurrees daer naer:Ga naar margenoot+
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
P/G
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
W8458 Vanden: ‘vanaf de’. 8460 Noit... negene: ‘nooit had ik enige hulp van iemand anders’. 8462 onder hem beden: ‘samen’. 8463-64 waenden... vangnessen: ‘meenden de gevangenis nooit meer te kunnen verlaten’. 8465 Alsi... mesbaren: ‘terwijl zij zo jammerden’. 8466 ontdede: ‘opende’. 8471 Van... gedaen: ‘voor de uitstekende wijze waarop zij mij heeft verzorgd’. 8472 Hier... prisoen: te verbinden met mi (vs. 8471). 8475 Die... sinne: ‘die hoofs en verstandig was’. 8480-81 Dat... hoveschede: ‘dat zij zijn broer zo goed had verzorgd en zo welwillend had behandeld’. 8482 wart geware: ‘vernam’. 8484-85 Si... erderike: ‘onthaalde zij hem verheugd op een zeer feestelijke wijze’. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 364]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
‘Here, weet dat wel over waer:
8488[regelnummer]
Al tgoet dat hem hier es gesciet
Dat ne dedic om el niet
Dan doer uwen wille, here Gurrees.
Ga naar margenoot+ Gi daet mi, dat niet lanc ne es,Ga naar margenoot+
8492[regelnummer]
Daer ic was geport in ene vart
Te varne te Arturs hove wart.
Het es alse luttel als een jaer
Dat gi quaemt gereden daer
8496[regelnummer]
Een ridder mi hadde gevaenGa naar margenoot+
Inden bosch van Karlioen sonder waen
Ende mijns ondancs wech vorde mi.
Here, alse gi dat saeget, ghi
8500[regelnummer]
Bescuddet mi hovesschelike
Bi ure prouetsen ende stoutelike.Ga naar margenoot+
Gi vocht jegen hem so lange stont
Dat gine onder daet ende verwont
8504[regelnummer]
Ende verlosset mi bi desen
Van scanden die mi gesciet souden wesen.
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
P/G
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
W8487 over waer: ‘voor zeker’. 8488 hem: d.i. Agravein. 8489-90 om... wille: ‘om niets anders dan om u’. 8491 Gi... es: ‘u bewees mij, nog niet zo lang geleden, een dienst’ (vert. overeenkomstig MNW 2, 267 bij 3, waarbij wordt aangenomen dat doget is weggelaten. Te overwegen valt dat dat verwijst naar tgoet in vs. 8488 en dat na dat een komma moet worden geplaatst: ‘u deed dat (goede), niet lang geleden, voor mij’). 8492 Daer... vart: ‘toen ik op weg was’. 8493 Te: ‘om te’. 8494 alse... jaer: ‘niet langer dan een jaar geleden’. 8498 mijns ondancs: ‘tegen mijn wil’. 8500 Bescuddet: ‘beschermde’. 8501 prouetsen: ‘dapperheid’; stoutelike: ‘moedig’ (te verbinden met Bescuddet mi in vs. 8500). 8503 onder daet: ‘overwon’; verwont: ‘verwondde’. 8504-05 Ende... wesen: ‘en (u) behoedde mij daardoor voor de schande die mij zou zijn overkomen’. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 365]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Om dese doeget, dat seggic u,Ga naar margenoot+
Hebbic uwen broeder geholpen nu
8508[regelnummer]
Met al mire mogenthede
Ende ic sal u helpen mede
Metten besten dat ic mach, here.
Nu en mestroest u niet sere.Ga naar margenoot+
8512[regelnummer]
Weet wel, wardi genesen ic soude
Pine daer toe doen menichfoude
Ocht ic soude u helpen dat gi
Uter vangnessen sout comen vriGa naar margenoot+
8516[regelnummer]
Ende laetent om minen oem niet,Ga naar margenoot+
Ga naar margenoot+ Om gene dinc, wat soes gesciet.
Ga naar margenoot+ Ic doe u seker van desen:
Also lange alse gi hier sult wesen,
8520[regelnummer]
Men sal u doen bede nacht ende dach
Al dat goet datmen doen machGa naar margenoot+
Enen ridder die gevaen es.’
Si dancten hare sere des.
8524[regelnummer]
Aldus vonden an die joncfrouwe
Dese II gebroedere grote trouwe
Ende hulpe in haerre swaerre noet,Ga naar margenoot+
Daer si of hadden confort groet.
8528[regelnummer]
Si waren blide van diere sake
Ende si waren wel te gemake
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
P/G
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
W8506 doeget: ‘goede daad’. 8508 Met... mogenthede: ‘uit alle macht’, ‘zo goed ik kon’. 8510 Metten... mach: ‘zo goed als ik kan’. 8511 Nu... sere: ‘wees nu niet wanhopig’. 8513-14 Pine... helpen: ‘mij er zeer voor inspannen om u te helpen’. 8514 dat: ‘zodat’. 8516 Ende... niet: ‘en ik zou er niet van afzien omwille van mijn oom (Sornahan)’. 8517 Om... gesciet: ‘om geen enkele reden, wat er ook gebeurt’. 8518 Ic doe u seker: ‘ik verzeker u’. 8524-25 Aldus... gebroedere: ‘zo ondervonden deze twee broers van de jonkvrouwe’. 8527 confort: ‘troost’. 8529 wel te gemake: ‘ruim voorzien’. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 366]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Van al dien dat hem goet dochte
Datmen eten of drinken mochte.Ga naar margenoot+
8532[regelnummer]
Ende ne haddem niet vernoyet
Die vangnesse ende vermoyet,
Si hadden gehadt in dien dagen
In die vangnessen daer si in laegen
8536[regelnummer]
Al dat gemac dat hebben mochteGa naar margenoot+
Enich ridder waer dat hijt sochte.
Ga naar margenoot+ Nu swiget davonture van desen
Ende salre af spreken alst tijt sal wesen
8540[regelnummer]
Ende sal van den avonturen tellen
Die Gariette gevellen.Ga naar margenoot+
Nu gewaget davonture das,
Alse Gariet gesceden was
8544[regelnummer]
Van minen here Waleweine,
Dat hi lange reet alleine,
So dat hi quam op enen dachGa naar margenoot+
Tenen bossche diemen te hetene plach
8548[regelnummer]
Dat Geboemte in dat lant.
Daer quam in sijn gemoet thant
Ene joncfrouwe gereden op een part.
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
P/G
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
W8530-31 Van... mochte: ‘van alles wat zij lekker vonden aan eten en drinken’. 8532 vernoyet: ‘mishaagd’. 8533 vermoyet: ‘gekweld’, ‘verveeld’. 8534-36 Si hadden gehadt [...] Al dat gemac: ‘dan zouden zij voorzien zijn geweest van alles’. 8538 davonture: ‘het verhaal’; van desen: ‘hierover’. 8540 van... tellen: ‘de gebeurtenissen beschrijven’. 8541 gevellen: ‘overkwamen’, ‘ten deel vielen’. 8542 gewaget: ‘vermeldt’. 8546 So dat: ‘totdat’. 8547 te hetene plach: ‘gewoonlijk noemde’. 8549-50 quam... gereden: ‘kwam hem een jonkvrouwe tegemoet gereden’. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
T8541 Gariet, of gebruikelijker Gaheret (Oudfrans: Gaheriet), is de jongste zoon van koning Lot en de broer van Walewein, Agravein en Gurrees. Hij behoort tot de ridders die op zoek zijn naar Lanceloet (vgl. J Bk. ii, vs. 1719). 8543-44 Vgl. J Bk. ii, vs. 2918-23 en de samenvatting van het voorafgaande tekstgedeelte. 8546 De Lancelot en prose vermeldt de tijd (a ore de vespres), maar duidt evenals de vertaling de dag waarop deze ontmoeting plaatsvindt niet nader aan. Vgl. Inleiding, p. 99. 8548 De naam van het bos (Oudfrans: Arbroie) komt verder in de roman niet voor. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 367]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Ga naar margenoot+ Hi groettese metter vart.Ga naar margenoot+
8552[regelnummer]
Ga naar margenoot+ So dede si hem ende daer nare
Vragede si hem wie hi ware.
Ga naar margenoot+ Hi seide dat hi van Arturs hove was.
‘Ghi sult mi danne wel berechten das
8556[regelnummer]
Dat ic vare soeken,’ sprac si.Ga naar margenoot+
‘Wien soecti danne?’ vragede hi.
Si seide dat si Lancelote sochte,
Dien si niet vinden ne mochte.
8560[regelnummer]
Ga naar margenoot+ Hi sprac: ‘Ic en weet wat seggen des,
Sonder datmen seget dat hi doet es.Ga naar margenoot+
Ga naar margenoot+ Daer omme sijn geporret nu
Wel XIII ridders, seggic u,
8564[regelnummer]
Om te wetene dat ware
Ende varne soeken harentare.’
Ga naar margenoot+ Si sprac: ‘God hoedene vander doet,Ga naar margenoot+
Het ware jamer alte groet.’
8568[regelnummer]
Ende alsi dit hadde vernomen,
Si keerde den wech dien si was gecomen.
Ga naar margenoot+ Gariet reet met hare
Ende hi vragede hare daer nareGa naar margenoot+
8572[regelnummer]
Waer omme si Lancelote sochte.
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
P/G
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
W8555-56 Ghi... soeken: ‘u zult mij dan wel willen inlichten over hetgeen ik zoek’. 8561 Sonder: ‘behalve’. 8562 geporret: ‘uitgereden’. 8565 Ende... harentare: ‘en om hem overal te gaan zoeken’. 8567 Het... groet: ‘dat (nl. L.'s dood) zou zeer te betreuren zijn’. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 368]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Ga naar margenoot+ Si seide met droven gedochte:
‘Here, ic hebben gesocht, bedi
Haddicen vonden hi soude mi
8576[regelnummer]
Te rechte houden wel ter curenGa naar margenoot+
Jegen enen van minen geburen,
Die mi niewinge met sire macht
Ontherft heeft ende met sire cracht.’
8580[regelnummer]
Gaheret sprac: ‘Joncfrouwe, segget mi
Waer om hijt dede.’ Ende si sprac: ‘Dat si.Ga naar margenoot+
Here, nu hort die dinc algader.
Die here van Malinges was mijn vader.
8584[regelnummer]
Ga naar margenoot+ Hine hadde niet meer kinder dan mi
Ende ere mire suster, die hi
Gaf binnen sinen liveGa naar margenoot+
Enen fellen ridder te wive,
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
P/G
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
W8573 met droven gedochte: ‘bedroefd’. 8575 Haddicen vonden: ‘als ik hem had gevonden’. 8575-76 mi Te rechte houden: lett. ‘mij in mijn rechten handhaven’, d.i. ‘voor mij opkomen’. 8576 wel ter curen: ‘buitengewoon goed’. 8577 geburen: ‘buren’. 8578 niewinge: ‘onlangs’. 8579 Ontherft heeft: ‘mijn erfland(en) ontnomen heeft’. 8581 Dat si: ‘dat zal gebeuren’, ‘dat zal ik doen’. 8582 algader: ‘geheel en al’, ‘volledig’. 8585 ere mire suster: ‘mijn enige zuster’. 8586 binnen sinen live: ‘tijdens zijn leven’. 8587 fellen: ‘boosaardige’. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 369]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
8588[regelnummer]
Ende mijn vader starf daer naer,
Des es leden een half jaer.
Ga naar margenoot+ Ic was oyr van sinen goede.
Ga naar margenoot+ Om dat mi dochte in minen moedeGa naar margenoot+
8592[regelnummer]
Datmen hem meer ontsach dan mi
Ende hi mijn swager oc was, woudic dat hi
Die manscap ontfinge vanden lande.
Ga naar margenoot+ Ic dede hem manscap doen thande
8596[regelnummer]
Minen lieden van minen lande tuwaren,Ga naar margenoot+
Dat si van mi sculdich te houdene waren.
Ga naar margenoot+ Ic dedem mine rente ontfaen mede
Alsi quamen van elker stede.
8600[regelnummer]
Ga naar margenoot+ Ic sprac daerna een huwelic te done,
Dat mi rieden mine barone,Ga naar margenoot+
An enen jonchere in dat lant,
Ga naar margenoot+ Dat ic hem droech mijn goet in hant
8604[regelnummer]
Dat mi hadde gelaeten mijn vader.
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
P/G
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
W8590 oyr: ‘erfgenaam’; goede: ‘bezittingen’. 8591 in minen moede: ‘bij mij zelf’. 8592 hem meer ontsach: ‘meer ontzag had voor hem’. 8594 Die... lande: ‘de hulde van de leenmannen voor hun landgoederen zou ontvangen’. 8595-97 Ic... waren: (vrije vert.) ‘ik liet hem huldigen als leenheer door hen die land van mij in leen hielden’. 8598 rente: ‘opbrengst van de lenen’ (afgedragen door de leenmannen). 8599 Alsi: ‘toen zij (nl. de leenmannen)’. 8600 Ic... done: ‘ik verklaarde daarna een huwelijk te willen sluiten’. 8601 Dat... barone: ‘hetgeen mijn leenmannen mij aanraadden’. 8602 An: ‘met’. 8603 Dat... hant: ‘zodat ik mijn landgoederen in zijn handen overdroeg’. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 370]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Ga naar margenoot+ Ic seit oc minen swager algader
Dat ict gedaen hadde, mer als hijt verstoet,Ga naar margenoot+
Wart hi wel na al verwoet.
8608[regelnummer]
Ga naar margenoot+ Hine antworde mi niet daer toe,
Mer hi verspiede den jonchere doe
Ende sloegen doet verradelike.
Daer na quam hi te mi cortelikeGa naar margenoot+
8612[regelnummer]
Ende sprac dat ic sotheit dede daer an
Dat ic anders mans goet gave enichgen man.
Ga naar margenoot+ Ic seide: ‘Here, dat en mach niet sijn,
Ic en hebbe niemans goet gegeven dan dmijn.’
8616[regelnummer]
Ga naar margenoot+ Hi vragede mi waer mijn lant wareGa naar margenoot+
Ende ic seit hem daer nare.
‘Dat lant en wart u niet,’ sprac hi thant,
‘Vart elre soeken ander lant.
8620[regelnummer]
Ga naar margenoot+ Wildi ocht ne wilt, ic sal dit nu mere
Houden, want ic bem daer af here.’Ga naar margenoot+
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
P/G
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
W8606 als hijt verstoet: ‘toen hij het hoorde’. 8607 wel na al verwoet: ‘bijna volstrekt uitzinnig’ (door het huwelijk zou hij immers zijn positie als vertegenwoordiger van de jonkvrouwe verliezen). 8608 Hine... toe: ‘hij zei mij niets daarover’. 8609 verspiede: ‘beloerde’, ‘ging de gangen na van’. 8611 Daer na [...] cortelike: ‘spoedig daarna’. 8613 enichgen man: ‘iemand’. 8614 mach: ‘kan’. 8615 gegeven: ‘weggegeven’; dmijn: ‘het mijne’. 8618 en... niet: ‘zal u niet toebehoren’. 8619 elre: ‘ergens anders’. 8620 nu mere: ‘vanaf nu’. 8621 Houden: ‘in bezit houden’. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 371]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Ga naar margenoot+ Als hi mi sulke antworde gaf,
Ic beriet mi met minen vrienden daer af,
8624[regelnummer]
Ga naar margenoot+ So dat mi riet een goet man
Dat icken dede dagen dan
Vor die vrouwe van Roestoc, daer dit lantGa naar margenoot+
Af porrede, ende ic deedt thant.
8628[regelnummer]
Ga naar margenoot+ Ic clagede alsic vor hare quam
Dat hi mi mijn lant met crachte nam.
Ga naar margenoot+ Hi sprac hine hadde mi niet genomen,
Mar dat lant was hem gecomenGa naar margenoot+
8632[regelnummer]
Van minen vader, diet hem gaf
Als hi starf, ende hi woude wel daer af
Antworden in allen doene,
Ga naar margenoot+ Ware enich ridder so coene,
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
P/G
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
W8623 beriet mi: ‘overlegde’. 8625 dagen: ‘dagvaarden’. 8626-27 daer... porrede: ‘van wie dit land afkomstig was’ (vgl. MNW 6, 580 bij 4, waar dit vs. als enige bewijsplaats wordt geciteerd). Bedoeld is dat de jonkvrouwe haar land in leen hield van de vrouwe van R., waardoor zij bij haar kan klagen. 8629 met crachte: ‘met geweld’. 8630 niet: ‘niets’. 8631 was hem gecomen: ‘had hij gekregen’. 8634 Antworden... doene: lett. ‘zich in alle opzichten verantwoorden’, d.i. reageren (in een gerechtelijk tweegevecht) op een aanklacht. 8635 coene: ‘vermetel’. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 372]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
8636[regelnummer]
Die seggen woude dat anders ware.Ga naar margenoot+
Ga naar margenoot+ Als die ridders worden geware,
Van minen lande, dat hi doeGa naar margenoot+
Emmer met campe woude dar toe,
8640[regelnummer]
Sone waser geen so coene
Die hem onderwant van minen doene.Ga naar margenoot+
Ende als si mi dus gingen ave,
Ic bat datmen mi vorst gave
8644[regelnummer]
XL dage: ic soude binnen dien
Soeken enen riddre met wien
Ic mi soude verweren daer af.Ga naar margenoot+
Ende als men mi die verste gaf,
8648[regelnummer]
Ic pensede dat ic sonder sparen
Totes conincs Arturs hove soude varen
Ende soeken Lancelote al daer,
Bedi ic wiste wel over waerGa naar margenoot+
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
P/G
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
W8636 dat: ‘dat het’. 8639 Emmer... toe: ‘zich beslist in een tweegevecht teweer wilde stellen hiervoor (om zijn gelijk te halen)’. 8640 coene: ‘dapper’. 8641 Die... doene: ‘die mijn zaak verdedigde’. 8642 gingen ave: ‘afvielen’, ‘in de steek lieten’. 8643 vorst: ‘uitstel’. 8646 verweren: ‘verdedigen’. 8648 sonder sparen: ‘onmiddellijk’. 8649 Totes: ‘naar’. 8651 wel over waer: ‘zeer zeker’. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
T8643-46 De jonkvrouwe vraagt veertig dagen uitstel (een gebruikelijke termijn, die onder meer wordt vermeld in de Wrake van Ragisel, ed.-Gerritsen, vs. 1449) om een kampioen te zoeken. Het was gebruikelijk dat bij een gerechtelijk tweegevecht de aanklager en/of beklaagde door een ander (een ridder) vertegenwoordigd werd. Vgl. R.C. van Caenegem, Geschiedenis van het strafprocesrecht in Vlaanderen, p. 141-42. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 373]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
8652[regelnummer]
Tirst dat hi mi kinde, hi soude
Met mi varen daer ic woude,
Bedi ic hebbe hem dienst gedaen
Die mi es ongeloent sonder waen,
8656[regelnummer]
Mar na dien dat aldus es,Ga naar margenoot+
Ic sal keren sere drove des
Ende sel tote minen swager varen.
Ga naar margenoot+ Ic sal hem bidden sonder sparen
8660[regelnummer]
Dat hi minen noet wille an scouwen
Ende als ere onterfder joncfrouwenGa naar margenoot+
Mi wille geven mine lijfnere.’
Ende si wort wenende sere,
8664[regelnummer]
Ga naar margenoot+ So dats ontfarmde Gariette
Ende dat hi se in talen sette
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
P/G
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
W8652 Tirst... kinde: ‘dat zodra hij mij zou herkennen’. 8654-55 Bedi... ongeloent: ‘want ik heb hem een dienst bewezen, waarvoor ik (nog) niet beloond ben’. 8660 an scouwen: ‘in ogenschouw nemen’. 8661 onterfder joncfrouwen: ‘j. die van haar landgoederen is beroofd’. 8662 Mi... lijfnere: ‘in mijn levensonderhoud wil voorzien’. 8664 So... Gariette: ‘zodat G. daardoor medelijden kreeg’. 8665 hi... sette: ‘hij haar aansprak’. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 374]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Ende seide: ‘Joncfrouwe, hebbedi goede orcondenGa naar margenoot+
Van dat gi segt nu ten stonden?’
8668[regelnummer]
‘Jay ic, here, went mochtic vinden enen man
Die mi bescermen woude dan,
Ic soude vinden C man ende mere
Onder ridders ende vavasore, here,Ga naar margenoot+
8672[regelnummer]
Die alle haren eet souden doen des
Dat mine clage getrouwe es.’
Ga naar margenoot+ Gaheret seide: ‘Sone dorredi
Genen andren riddre soeken dan mi.
8676[regelnummer]
Ga naar margenoot+ Ic wille vor u den camp bestaenGa naar margenoot+
Tigens uwen swager sonder waen.
Ende sijn also gerecht uwe saken
Alse gi segt, ic salne, wilt God, gelovich maken.’
8680[regelnummer]
Ga naar margenoot+ Si seide: ‘Ay here, gi moet van desen
Van Gode gebenedijt wesen.Ga naar margenoot+
Ga naar margenoot+ Nu hebbedi mi vertroest sere.
Ga naar margenoot+ Ic sal gereet vinden, here,
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
P/G
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
W8666 orconden: ‘getuigenissen’. 8671 vavasore: ‘edelen’, ‘achterleenmannen’. 8672 haren... doen: ‘zouden zweren’. 8673 getrouwe: ‘oprecht’, ‘terecht’. 8674 dorredi: ‘hoeft u’. 8676 den camp bestaen: ‘het tweegevecht aanvaarden’. 8677 Tigens: ‘tegen’ (ongebruikelijke vorm, die in MNW 8, 157-58 niet wordt vermeld). 8678 gerecht: ‘rechtvaardig’. 8679 gelovich maken: ‘dwingen de strijd op te geven’, wat impliceert: dwingen zijn ongelijk te erkennen. 8681 gebenedijt: ‘gezegend’. 8683 gereet: ‘bereid’. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 375]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
8684[regelnummer]
CC mans die sullen sweren u
Dat mine clage es gerecht nu.’
‘Ic ne gere niet meer,’ seide hi,Ga naar margenoot+
Ende si antworde: ‘Danc hebdi.’
8688[regelnummer]
Dus reden si te gadere onder hem tween,
Ende reden so verre al in een
Dat si vernachten in enen bosch ende si
Horden ene clocke luden daer bi.Ga naar margenoot+
8692[regelnummer]
Si reden daer wart met haesten groet,
Want si hadden herbergens noet.
Ga naar margenoot+ Si reden onverre te dien stonden
Dat si ene witte abdie vonden,
8696[regelnummer]
Besloten met grachten ende met murenGa naar margenoot+
Jegen dieve, die daer waren tier uren
Inden bosch om hare gewin.
Ga naar margenoot+ Gaheret riep ter porten in.
8700[regelnummer]
Doe quamen II broedere dare
Om te wetene wie daer ware.Ga naar margenoot+
Ga naar margenoot+ Als si saegen dat hi gewapent was
Wisten si wel die waerheit das
8704[regelnummer]
Dat hi was een vanden ridders doe
Die wandelden, ende si spraken hem toe
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
P/G
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
W8686 gere: ‘verlang’. 8689 al in een: ‘aan één stuk door’. 8690 Dat... bosch: ‘dat zij in een bos door de nacht werden overvallen’. MNW 8, 2173 vermeldt dit vs. onder de bet. ‘overnachten’ van vernachten (bij 1, 1; onder 1, 3 worden plaatsen geciteerd waar het woord met ‘het’ als subject ‘nacht worden’ betekent), maar vgl. M iv, lxxii, 5: ‘tant qu'il lor anuite en la forest’ (ook S v, p. 37, r. 1-2). 8693 hadden... noet: ‘hadden behoefte aan onderdak’. 8695 Dat: ‘totdat’; witte abdie: ‘een abdij waarvan de bewoners een wit ordekleed dragen’ (Cisterciënzers). 8696 Besloten: ‘omsloten’. 8698 gewin: ‘buit’. 8705 wandelden: ‘rondtrokken’. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 376]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Ende hietene willecome wesenGa naar margenoot+
Ende oc die joncfrouwe tote desen.
8708[regelnummer]
Si ontfingen Gariette eerlike
Entie joncfrouwe diere gelike.
Ga naar margenoot+ Si leidense in ene capelle daer naer
Ende ontwapenden den ridder daer.Ga naar margenoot+
8712[regelnummer]
Een broeder vandaer binnen quam daer toe,
Die de joncfrouwe kinnede doe
Ende seide: ‘Wel lieve nichte mijn,
Hier moetti ons wellecome sijn.’
8716[regelnummer]
Si sach op hem ende wart geware dasGa naar margenoot+
Dattie broeder haer oem was.
Ga naar margenoot+ Hi hadde haerre moeder broeder gewesen,
Stout ende wert ridder vor desen.
8720[regelnummer]
Si helsedene ende weende mede.
Ga naar margenoot+ Si hadde groete jamerhede.Ga naar margenoot+
Ga naar margenoot+ Hi vragede hare wat zi daede.
Ga naar margenoot+ Si teldet hem al bi staeden,
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
P/G
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
W8708 eerlike: ‘met eerbetoon’. 8711 ontwapenden den ridder: ‘hielpen de ridder uit zijn wapenrusting’. 8713 kinnede: ‘herkende’. 8716 Si... hem: ‘zij richtte haar blik op hem’. 8719 Stout ende wert: ‘dapper en voortreffelijk’. 8720 helsedene: ‘omhelsde hem’. 8721 Si... jamerhede: ‘zij was diep bedroefd’. 8722 wat zi daede: ‘hoe het met haar ging’. 8723 al bi staeden: ‘tot in de kleinste bijzonderheden’ (vgl. MNW 7, 1847-49 bij 4); lees staede i.v.m. het rijm. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 377]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
8724[regelnummer]
Also alsmen hier te voren horen mochte,
Ende hoe si dien ridder brochte
Om te vechtene over hare.Ga naar margenoot+
Ga naar margenoot+ Hi ginc toten ridder dar nare
8728[regelnummer]
Ende seide: ‘Here, nu besiet,
Wie gi sijt des en weet ic niet,
Mar ic sege u, dat gi deser joncfrouwen
Hulpe hebt geloeft, bi mire trouwen,Ga naar margenoot+
8732[regelnummer]
Dat en mochte omme gene getrouwer clage
Ridder vechten te genen dage.
Ga naar margenoot+ Ic segge u getrouwelike daer an:
Het en es in die werelt so vroem man,
8736[regelnummer]
Waer hi jegen mi in campe van desen,Ga naar margenoot+
Hine moeste van mi verwonnen wesen
Binnen den dage ocht geslagen doet;
U recht es in dese sake so groet.
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
P/G
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
W8726 over: ‘voor’. 8728 besiet: ‘let op’. 8730-33 Mar... dage: ‘maar ik zeg (tegen) u, omdat u deze jonkvrouwe hulp beloofd hebt, dat, op mijn woord van eer, een ridder nooit voor een meer terechte zaak zou kunnen vechten’ (sege: gebruikelijker zijn de vormen segge en secge, vgl. Van Loey I, par. 49). 8734 Ic... an: ‘ik zeg u de oprechte waarheid’ (vgl. MNW 2, 1761 bij 1). 8735 vroem: ‘sterke’. 8737 van: ‘door’. 8738 Binnen den dage: ‘voor zonsondergang’ (vgl. toelichting). | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
T8724 Deze wending tot de toehoorders komt ook voor in het Oudfrans. Vgl. Inleiding, p. 116. Er wordt verwezen naar vs. 8583-8662. 8738 Binnen den dage verwijst naar een regel van het strafprocesrecht m.b.t. het gerechtelijk tweegevecht: als de beklaagde voor zonsondergang niet verslagen was, had hij de proef doorstaan en zijn onschuld (of gelijk) bewezen. Vgl. R.C. van Caenegem, Geschiedenis van het strafprocesrecht in Vlaanderen, p. 140. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 378]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
8740[regelnummer]
Ga naar margenoot+ Ic wille daer toe u sweren nochtan:
Ne waer ic niet begeven man,Ga naar margenoot+
Ic soude over mire nichten vechten
Ende hare claege in desen berechten
8744[regelnummer]
Ende els geen man die nu leeft
Ende omden besten casteel die heeft
Die coninc Artur ne liet ics niet nu.Ga naar margenoot+
Ga naar margenoot+ Bi deser redenen, here, so seggic u
8748[regelnummer]
Dat gi vechten moecht sekerlike.’
Ga naar margenoot+ Garehet antworde vriendelike:
‘Here, na dien dat aldus si,
Mine roke wiere come jegen mi.’Ga naar margenoot+
8752[regelnummer]
Des nachts waren si daer binnen
Wel gedient met groter minnen.
Ga naar margenoot+ Sanderdages als hi hadde gehort
Messe quam die joncfrouwe vort
8756[regelnummer]
Ende si saeten op doe bedeGa naar margenoot+
Ende si ruemden die stede.
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
P/G
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
W8740 nochtan: ‘bovendien’. 8741 begeven man: ‘kloosterbroeder’, ‘geestelijke’. 8743 berechten: ‘bewijzen in het tweegevecht’ (vgl. MNW 1, 923 bij 16b). 8744 els geen man: ‘niemand anders’ (d.w.z. niemand anders dan de oom van de jnkvr.). 8746 ne... niet: ‘zou ik er niet van afzien’. 8751 Mine roke: ‘laat het mij koud’. 8753 Wel... minnen: ‘met grote hartelijkheid goed verzorgd’. 8754 hi: d.i. Gaheret. 8756 saeten op: ‘stegen te paard’. 8757 ruemden: ‘verlieten’. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 379]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Si reden al dien dach
Ende dien andren die daer na gelach
8760[regelnummer]
Ende opten derden dach ter noenen
Quamen si ten pawelgoenenGa naar margenoot+
Die Guinas helt al stilleGa naar margenoot+
Daer staende doer Waleweins wille,
8764[regelnummer]
Also alsmen hier voren las,
Ga naar margenoot+ So dattie naen hem echter te gemoete was
Ende sprac Gaherette toeGa naar margenoot+
Dat hi hem moeste quiten doe
8768[regelnummer]
Vander costumen diemen plach dare.
Ga naar margenoot+ Hi vragede wat costumen dar ware.
Ga naar margenoot+ Hi seide dat in genen tiden
Vremt ridder daer en mochte liden,Ga naar margenoot+
8772[regelnummer]
Hine moeste, eer hi over lede,
Joesteren daer te dier stede
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
P/G
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
W8760 ter noenen: ‘'s middags’, ‘rond drie uur 's middags’. 8761 pawelgoenen: ‘tenten’. 8762-63 Die... wille: ‘die G. daar liet staan in afwachting van W.’. 8764 Also... las: ‘zoals eerder is verteld (voorgelezen)’ (vgl. MNW 4, 397). 8765 So... was: ‘zodat de dwerg hen weer tegemoet kwam’. 8767-68 Dat... dare: ‘dat hij zich moest onderwerpen aan de gewoonte die daar heerste’. 8770 in genen tiden: ‘nooit’. 8771 Vremt ridder: ‘een ridder die niet tot de eigen kring behoort’; liden: ‘passeren’. 8772 Hine... lede: ‘of hij moest voordat hij verder reed’. 8773 Joesteren: ‘strijden met de lans’. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 380]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Jegen enen ridder vanden ghonen
Die laegen inden pawelgonen.
8776[regelnummer]
Ende hi, die was ten joesteerneGa naar margenoot+
Gereet ende niet tonbeerne,
Antworde den naen daer nare
Dat hi woude dat hi daer ware
8780[regelnummer]
Daer hi jegen joesteren soude.
Ga naar margenoot+ Die naen antworde boude:Ga naar margenoot+
Ga naar margenoot+ ‘Hi sal comen metter vart.’
Ga naar margenoot+ Die naen ginc ten pawelgoene wart
8784[regelnummer]
Ende hi riep lude mettien:
‘Gi heren, coemt die joeste sien.’
Ga naar margenoot+ Een ridder trac do uut metter vartGa naar margenoot+
Ende trac te Gaherette wart
8788[regelnummer]
Sere ende wel gewapent, ende stac
Op hem dat sine glavie brac
Ende Garehet staken weder soe
Dat hi viel neder ter erden doe.Ga naar margenoot+
8792[regelnummer]
Daer mochtemen ten pawelgoene horen
Huwen, alsmen dede te voren,
Op hem die daer gevallen lach.
Ga naar margenoot+ Die naen seide als hi dat sach:
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
P/G
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
W8775 laegen: ‘verbleven’. 8776 hi: d.i. Gaheret. 8777 Gereet: ‘bereid’; ende niet tonbeerne: ‘en zich er niet aan wilde onttrekken’. 8779 hi (2e keer): d.i. G.'s tegenstander. 8781 boude: ‘kalm’, ‘onmiddellijk’. 8782 metter vart: ‘weldra’. 8785 joeste: ‘tweekamp’. 8786 trac do uut: lett. ‘ging toen uit’, d.i. ‘verscheen buiten de tent’. 8787-88 trac [...] Sere: ‘reed snel’. 8789 glavie: ‘lans’. 8790 staken: ‘stak hem’; weder: ‘op zijn beurt’. 8793 Huwen: ‘jouwen’. 8794 Op: ‘tegen’. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 381]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
8796[regelnummer]
‘Here, alse gi wilt mogedi varen.Ga naar margenoot+
Gi hebt u wel gequijt tuwaren.’
‘Du suls te mi eer berechten,’ sprac Gaheret,
‘Twi hier dese pawelgoene sijn geset.’
8800[regelnummer]
Ga naar margenoot+ Hi seide dat hijt gerne daede.
Ga naar margenoot+ Doe vertellede hi it hem bi staedenGa naar margenoot+
Dier gelike dat hi Sagramore
Hadde vertelt daer vore.
8804[regelnummer]
Ga naar margenoot+ Alse Gaheret dit hadde verstaen,
Hi seide sciere toten naen:
‘Ganc seggen dinen here dat hi hier medeGa naar margenoot+
Heeft bestaen te grote sothede
8808[regelnummer]
Dat hi hier in desen pleine
Om te vechtene jegen Waleweine
Dese pawelgoene heeft geset.
Ganc sech hem,’ sprac Gaheret,Ga naar margenoot+
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
P/G
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
W8796 varen: ‘gaan’. 8797 Gi... tuwaren: ‘u hebt op voorbeeldige wijze aan de verplichting voldaan’. 8798 te: ‘aan’; eer berechten: ‘eerst vertellen’. 8799 Twi: ‘waarom’. 8801 it: ‘het’ (vgl. voor deze vorm Van Loey I, par. 28h (hit, id) en MNW 2, 738 (it)); bi staeden: ‘omstandig’ (lees staede i.v.m. het rijm). 8805 sciere: ‘snel’. 8806 Ganc: ‘ga’. 8807 Heeft... sothede: ‘zeer dwaas heeft gehandeld’, ‘een grote dwaasheid heeft ondernomen’. 8808 pleine: ‘plaats’, ‘open veld’. 8811 Ganc sech hem: ‘ga hem vertellen’. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 382]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
8812[regelnummer]
‘Dat hi hier come proven hem
Jegen mi die de minste bem
Van C ridders ende L nu ter stonden
Die behoren ter Tafelronden,
8816[regelnummer]
Ende mach hi verwinnen miGa naar margenoot+
Dat ic in sire genaden si,
Ende en mach hi hem niet met stride
Jegen mi verweren nu te tide,
8820[regelnummer]
Waer toe souddi hier in den pleine
Ontbeiden na minen here Waleweine?Ga naar margenoot+
Nu ganc dinen here dit vertellen
Ende en coemt hi oc niet, ic sal vellenGa naar margenoot+
8824[regelnummer]
Sijne pawelgoene ende bi desen.
Ga naar margenoot+ Dat zel mere scande wezen.’
‘Bi mire trouwen,’ seide die naen,Ga naar margenoot+
‘Dese boetscap sal wel sijn gedaen,
8828[regelnummer]
Mare ic ware u van desen
Dat tkeren beter hadde gewesen.’
‘Ne roke di, ganc sonder beide
Ende doe dat ic di seide.’Ga naar margenoot+
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
P/G
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
W8812-13 Dat... mi: ‘dat hij zich hier moet komen meten met mij’. 8813 minste: ‘zwakste’. 8817 in... si: ‘aan hem zal zijn overgeleverd’. 8818 Ende: ‘maar’. 8821 Ontbeiden na: ‘wachten op’. 8823-25 ic... wezen: ‘dan zal ik zijn tenten om die reden neerhalen. Dat zal schandelijker zijn’ (de vs. 8824-25 sluiten niet goed op elkaar aan. Door ende in vs. 8824 weg te denken, ontstaat een aanvaardbare lezing, die tevens rekening houdt met de leesaanwijzing van de corrector). 8828 ware: ‘verzeker’ (vgl. MNW 9, 1761 bij 11, 1). 8830 Ne roke di: ‘bekommer je er niet om’; sonder beide: ‘onmiddellijk’. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 383]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
8832[regelnummer]
Ga naar margenoot+ Hi ginc ende vant sinen here
Blide ende borderende sere
Om sinen geselle diere vel
Ende om dattie vremde ridder so wel
8836[regelnummer]
Joesteerde ende hi seide datGa naar margenoot+
Die gene VIII dage al in een bat
Datmen hem die irste joest gave
Ende hi so was gesteken ave.
8840[regelnummer]
Ga naar margenoot+ Daer sat een ridder die seide doe:
Ga naar margenoot+ ‘Die ridders die wandelen emmertoe,Ga naar margenoot+
Si joesteren dicken ende vele.
Al sijn si vroeder van desen spele,
8844[regelnummer]
Nieman ne darf wonderen daer ave.’
‘En trouwen, het mach wel sijn,’ sprac die grave.
Ga naar margenoot+ Die naen quam tot sinen here ende seide,Ga naar margenoot+
Daer si alle toe horden, sonder beide:
8848[regelnummer]
‘Here, gene ridder ontbiet u
Dat gi groete sotheit hebt bestaen nu
Dat gi ontbeidt in desen pleine
Om te vechten jegen Waleweine.Ga naar margenoot+
8852[regelnummer]
Mar gaet jegen hem vechten nu,
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
P/G
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
W8833-34 ende... geselle: ‘en de spot drijvend met zijn kameraad’ (MNW 1, 1341 bij 2a vat Om op als ‘in gezelschap van’). 8834 diere: ‘die daar’. 8837 Die gene: d.i. de ridder die verslagen is; al in een: ‘voortdurend’. 8838 die... gave: ‘zou toestaan als eerste te strijden’. 8841 wandelen emmertoe: ‘altijd rondtrekken’. 8842 dicken: ‘vaak’. 8843 Al... spele: ‘als zij de kunst (van het tweegevecht) meer meester zijn (beter onder de knie hebben)’. 8844 Nieman... ave: ‘hoeft niemand zich daarover te verbazen’. 8847 sonder beide: ‘onmiddellijk’. 8848 gene ridder: ‘die ridder daar’; ontbiet u: ‘deelt u mee’. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 384]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Die de minste es, ontbiedt hi u,
Van C ende L ridders nu ten stonden
Die behoren ter Tafelronden.
8856[regelnummer]
Ende mogedi verwinnen desen,Ga naar margenoot+
Hi sal in uwe genaden wesen.
Ende mach u verwinnen die goede man,
Wat sal mijn here Walewein hier dan?
8860[regelnummer]
Ga naar margenoot+ Bi desen ontbied hi u nu
Dat hi wilt joesteren jegen u.Ga naar margenoot+
Ga naar margenoot+ Ne coemdi niet, weet wel hi sal
Uwe pawelgoene neder werpen al;
8864[regelnummer]
Dit sal u meerre scande wesen.’
Ga naar margenoot+ Die grave antworde te desen
Dat van groter herten ware die hereGa naar margenoot+
Ende prijsden meer dan hi dede ere.
8868[regelnummer]
Hi eyschede sine wapenne doe.
Ga naar margenoot+ Daer sprongen thant cnapen toe,
Diene wapenden metter vart.
Hi sat te hant op sijn partGa naar margenoot+
8872[regelnummer]
Ende liet op Gaherette lopen.
Ga naar margenoot+ Gaheret ginc sijn ors nopen.
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
P/G
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
W8859 Wat... dan: (vrije vert.) ‘wat heeft heer W. hier dan (nog) te zoeken’. 8866 van groter herten: ‘zeer moedig’ (vgl. MNW 3, 392 bij 2e). 8868 eyschede: ‘riep om’. 8872 Ende... lopen: ‘en reed op G. af’. 8873 ginc... nopen: ‘gaf zijn paard de sporen’. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 385]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Ga naar margenoot+ Si vergaderden also dat si staken
Elc anderen dattie speren braken
8876[regelnummer]
Ende si onderhorten hem bedeGa naar margenoot+
Met scilden ende met lichamen mede,
Dat si hem onderquetsten herde.
Ga naar margenoot+ Die grave vloech van sinen perde,
8880[regelnummer]
Ga naar margenoot+ So verdoeft dat hi niet ne sach
Noch en wiste weder het nacht was och dach.Ga naar margenoot+
Ga naar margenoot+ Gaheret vor over met sinen perde.
Daer na beette hi ter erde.
8884[regelnummer]
Ga naar margenoot+ Het dochtem scande sijn sonder waen
Soude hine tors bestaenGa naar margenoot+
Dien hi ter erden liggen sach.Ga naar margenoot+
Ga naar margenoot+ Doe ginc hi ten grave daer hi lach
8888[regelnummer]
Ende trac hem den helm af.
Ga naar margenoot+ Daer na hi hem metten helme gaf
Enen swaren slach int tansichte,
Dat dat bloet uutspranc bedichteGa naar margenoot+
8892[regelnummer]
Beide ten monde ende ter nesen.
Die grave bat genaden na desen
Ende sprac alse die hadde vrese groet:
‘Ay here, en slaet mi niet doet.
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
P/G
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
W8874 vergaderden: ‘troffen elkaar’. 8876 onderhorten hem: ‘botsten op elkaar’. 8878 Dat... herde: ‘zodat zij elkaar ernstig verwondden’. 8880 niet: ‘niets’ of ‘niet’ (hij zag noch wist). 8881 weder [...] och: ‘of [...] of’. 8882 vor over: ‘reed voorbij’. 8885 Soude... bestaen: ‘als hij hem te paard zou aanvallen’. 8891 Dat: ‘zodat’; bedichte: ‘onophoudelijk’, ‘onstelpbaar’. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 386]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
8896[regelnummer]
Ga naar margenoot+ Neemt mijn swert,’ sprac hi tote hem,Ga naar margenoot+
Ga naar margenoot+ ‘Ic lie dat ic verwonnen bem.’
Ga naar margenoot+ Gaheret nam sijn zwert ende seide:
‘Weetti wat gi doen moet sonder beide?
8900[regelnummer]
Ic wille dat gi morgen port metter vart
Ende vart te Waleweine wartGa naar margenoot+
Ende als gi hem hebt gevonden
Dat gi u hem op geeft tien stonden
8904[regelnummer]
Van minen halven ende doet hem verstaen
Hoe die saken sijn vergaen
Ende werpt u in sine genadenGa naar margenoot+
Van al uwen overdaeden.’
8908[regelnummer]
Ga naar margenoot+ Hi dede hem dat sekeren toe.
Hi ginc te sinen perde doe
Ende woude wech varen sonder beide,
Ga naar margenoot+ So dattie grave tot hem seide:Ga naar margenoot+
8912[regelnummer]
‘Here, die dorpernie ne suldi
Niet doen, mer gi sult tavont bliven met mi,
went Het es herbergens tijt nu mere.
Ende ne waens oc niet, lieve here,
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
P/G
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
W8897 lie: ‘erken’. 8899 sonder beide: ‘zonder uitstel’. 8900 port: ‘op weg gaat’. 8903 Dat... geeft: ‘(wil ik) dat u zich aan hem overgeeft’. 8904 Van minen halven: lett. ‘door mijn toedoen’, d.i. ‘uit mijn naam’; ende... verstaen: ‘en (dat u) hem vertelt’. 8906-07 Ende... overdaeden: ‘en (dat u) zich aan zijn genade overlevert vanwege al uw wandaden’. 8908 sekeren: ‘zweren’. 8912 dorpernie: ‘smadelijke bejegening’, ‘onbeleefdheid’. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 387]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
8916[regelnummer]
Van mi dat ic u haete ietGa naar margenoot+
Van dat tusscen ons es gesciet.’
Ga naar margenoot+ ‘Ic ne bliver niet,’ antworde hi,
‘Het ne si datter joncfrouwen wille si.’
8920[regelnummer]
Ga naar margenoot+ Doe batmen hare so vele das
Dat het hare wille was.Ga naar margenoot+
Ga naar margenoot+ Daer was Gaheret wel ontfaen
Ende hem was eeren vele gedaen
8924[regelnummer]
Van alden ridders diere waren doe.
Ga naar margenoot+ Die grave sprac sinen ridders toe:
‘Gi heren allegader, ic bidde uGa naar margenoot+
Dat gi desen ridder doet nu
8928[regelnummer]
Feeste ende eere. U sal van dien
Al goet ende ere gescien,
Want hi een der bester ridder es
Van erderike, des sijt gewes.Ga naar margenoot+
8932[regelnummer]
Ga naar margenoot+ Ic bems blide dat ic verwonnen bem
Van also goeden ridder als ic kenne hem.’
Sijn gebod daeden minste ende meeste
Ende daeden hem alle ere ende feeste.
8936[regelnummer]
Ga naar margenoot+ Hem was een bedde gemaect daer naer,Ga naar margenoot+
Also rikelike ende openbaer
Alse ocht Arturs boef ware tien tide,
Ende der joncfrouwen een ob ander side.
8940[regelnummer]
Des ander dages stont Gaheret op vroe
Ende dede sine gereide leggen doeGa naar margenoot+
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
P/G
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
W8917 Van... gesciet: ‘om hetgeen tussen ons is voorgevallen’. 8919 Het ne si: ‘tenzij’. 8924 Van: ‘door’. 8927 doet: ‘betoont’. 8933 Van: ‘door’; als... hem: ‘als ik weet dat hij is’. 8934 minste ende meeste: ‘iedereen’ (van hoog tot laag). 8935 Ende daeden: ‘en (de minste ende meeste) betoonden’. 8936 Hem... naer: ‘er werd daarna een bed voor hem opgemaakt’. 8937 openbaer: ‘mooi’. 8938 Arturs boef: ‘voor Artur’ (vgl. MNW 1, 744 bij 4). 8939 een: d.i. ‘een bed’. 8941 sine gereide leggen: ‘zijn paard zadelen’. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 388]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Ende dede die joncfrouwe op staen,
Want hi riden woude saen.
8944[regelnummer]
Si saeten op hare perde
Ende reden herre verde.
Ga naar margenoot+ Die grave gebrachtene een stuc daerGa naar margenoot+
Met sinen lieden ende keerde daer naer.
8948[regelnummer]
Ga naar margenoot+ Si reden so verre dat si quamen
Tere wegesceden ende vernamen
VI ridders al gewapent riden.
Ende die III leiden tien tidenGa naar margenoot+
8952[regelnummer]
Enen ridder ongetamelike
Ende sloegen sere jamerlike.
Ga naar margenoot+ Si hadden sine hande tien stonden
Hem op sinen rucge gebonden.
8956[regelnummer]
Ga naar margenoot+ Die ander II ridders daer toeGa naar margenoot+
Leiden ene joncfrouwe doe,
In hare himde al naect,
Sere drove ende mesmaect,
8960[regelnummer]
Ende sloegense alle eenparlike
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
P/G
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
W8944 saeten op hare perde: ‘stegen te paard’. 8945 herre verde: ‘hun weg’ (vgl. voor herre de aant. bij vs. 7609). 8946 gebrachtene: ‘begeleidde hem (G.)’. 8949 wegesceden: ‘splitsing’. 8951 Ende... leiden: ‘en drie van hen voerden mee’. 8952 ongetamelike: ‘op onbehoorlijke wijze’ (vgl. MNW 5, 705, waar dit vs. als enige bewijsplaats wordt geciteerd). 8956 II: lees III (vgl. toelichting). 8959 mesmaect: ‘diep ongelukkig’. 8960 eenparlike: ‘voortdurend’. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
T8944-45 In de vertaling ontbreekt de heilwens waarmee G. en de jonkvrouwe in het Oudfrans afscheid nemen van hun gastheer. Vgl. Inleiding, p. 109. 8948 G. en de jonkvrouwe gaan een bos in volgens het Oudfrans. Zie ook vs. 9000-9001. Vgl. Inleiding, p. 95. 8956 Over het aantal belagers van de jonkvrouwe bestaat onduidelijkheid in het Oudfrans. Terwijl vaststaat dat Brandalijs door drie ridders wordt meegevoerd (vgl. vs. 9012-9039), vermelden sommige handschriften dat de jonkvrouwe door vier personen wordt mishandeld en andere dat het om drie ridders gaat. De grondtekst van de Middelnederlandse dichter bevatte dezelfde lezing als de andere handschriften van de BN 122-groep: drie ridders (vgl. ook vs. 9107-13). | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 389]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Met dorninen roden ontfarmlike,Ga naar margenoot+
Ga naar margenoot+ So dat si hare himde al roet sagen
Vanden bloeden vanden slaegen.
8964[regelnummer]
Die ridder ne sprac een wort niet,
Mar die joncfrouwe hare mesliet
Sere ende riep: ‘Helpt mi, vrieGa naar margenoot+
Edele maget Sinte Marie!’
8968[regelnummer]
Ende die den ridder hilden tien tiden
Hilden ane der enere siden
Van den wege entie die joncfrouwe
Leidde, die dreef groeten rouwe,Ga naar margenoot+
8972[regelnummer]
Reden an dander side al dare.
Ga naar margenoot+ Als Garihet quam bet nare
Sach hi ende wart geware das
Dattie ridder ob ander side was,
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
P/G
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
W8961 dorninen roden: ‘geselroeden van doorntwijgen’; ontfarmlike: ‘deerniswekkend’. 8962 si: d.i. Gaheret en de jonkvrouwe die hij begeleidt. 8963 Vanden... slaegen: ‘van het bloeden door de slagen’. 8965 hare mesliet: ‘jammerde’. 8966 vrie: ‘voortreffelijke’. 8968 die: ‘degenen die’. 8969 Hilden ane: ‘volgden’. 8969-70 der... wege: lett. ‘één kant van de weg’, d.i. één van de wegen na de splitsing. 8970 entie: ‘en degenen die’. 8971 Leidde: lees Leidden. 8973 bet nare: ‘dichterbij’. 8975 Dattie... was: hoewel men dit vs. goed kan interpreteren als ‘dat de ridder zich aan de overzijde bevond’ (het verst van G. verwijderd), is het naar alle waarschijnlijkheid corrupt overgeleverd. Men leze iets als ‘Dattie ridder Brandalijs was’. Vgl. M iv, lxxii, 12: ‘si connoist que ce est Brandeliz’ (zie ook S v, p. 39, r. 35). | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 390]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
8976[regelnummer]
Ende was een ridder vander TafelrondenGa naar margenoot+
Ende was een vander questen tien stonden,
Mar die joncfrouwe ne kindi niet.
Ga naar margenoot+ Hi wart pensende als hi dit siet.
8980[regelnummer]
Ga naar margenoot+ Hine weet wien irst helpen sonder waen.
Hi siet die joncfrouwe vor hem staen,Ga naar margenoot+
Die om helpe roept ende genaden.
Ga naar margenoot+ Ne staet hi hare niet in staeden,
8984[regelnummer]
Hi es onteert ende bescudt hi oc niet
Sinen geselle, dien hi siet
Smerte gedogen ende groten torenGa naar margenoot+
Ende scande, hi es danne verloren,
8988[regelnummer]
went Bedi die vander Tafelronden
Waren onderlinge gebonden
Bi trouwen ende bi sekerheden
Dat si souden in allen stedenGa naar margenoot+
8992[regelnummer]
Elc andren helpen sonder ontbiden.
Ga naar margenoot+ Hi sprac toter joncfrouwen tien tiden
Die met hem daer was gecomen: ‘Ic bidde u,
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
P/G
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
W8979 wart pensende: ‘verzonk in gepeins’; siet: ‘zag’ (presens historicum; vgl. ook vs. 8980-92, die de overwegingen van G. in de tegenwoordige tijd weergeven). 8983 Ne... staeden: ‘als hij haar niet helpt’. 8984 ende: ‘maar’. 8986 gedogen: ‘verduren’; toren: ‘leed’. 8987 hi: d.i. G. 8989 onderlinge gebonden: ‘tegenover elkaar verplicht’. 8990 Bi... sekerheden: ‘op hun woord van trouw en eer’. 8991 in allen steden: ‘overal’, ‘op elk moment’. 8992 sonder ontbiden: ‘zonder te talmen’. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 391]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Joncfrouwe, dat gi mi segt nu
8996[regelnummer]
In wat steden dat ic u vinden salGa naar margenoot+
Als ic kere, hebbix geval.
Ga naar margenoot+ Ic sal den ridder succureren
Dien ic sie doen so vele onneren.’
9000[regelnummer]
Ga naar margenoot+ Si seide: ‘Here, gi sult mi een deel
Over den bosch vinden in enen casteel.’Ga naar margenoot+
Ga naar margenoot+ ‘Nu vart dan,’ sprac hi vriendelike,
‘Ende ontbeid mijns daer cortelike,
9004[regelnummer]
Want ic u cortelike volgen sal
So ic irst mach, hebbix geval.’
Gaheret reet al dat hi mochteGa naar margenoot+
Daer wart dat hem dochte
9008[regelnummer]
Dat hi den ridder sach leden.
Hi hadde onlange gereden
Dat hi daer gherre wart geware
Die sinen geselle leidden dare.Ga naar margenoot+
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
P/G
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
W8996 In wat steden: ‘waar’. 8997 hebbix geval: ‘als het geluk mij gunstig gezind is’. 8998 succureren: ‘bijstaan’ (MNW 7, 2410 vermeldt dit vs. als enige bewijsplaats voor deze vorm van secoreren). 9000-01 een deel Over: ‘een eindje voorbij’. 9003 ontbeid mijns: ‘wacht op mij’; cortelike: ‘een korte tijd’. 9004 cortelike: ‘spoedig’. 9005 So... mach: ‘zodra ik in de gelegenheid ben’. 9006 al dat hi mochte: ‘zo snel hij kon’. 9008 sach leden: ‘weggevoerd zag worden’. 9009 onlange: ‘korte tijd’. 9010 Dat... geware: ‘toen hij hen daar zag’. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 392]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
9012[regelnummer]
Ga naar margenoot+ Hi riep op hem allen gemene.
Ende alsi sagen dat hi was allene,
Dochtem lieden dat hi daer mede
Dat hi hem volgede sotheit dede,
9016[regelnummer]
Mar si sinden tote hem enenGa naar margenoot+
Om te wetene sijn menen,
Dien hi seide dat hi joeste sochte.
Ga naar margenoot+ Hi antwordem hine mochte
9020[regelnummer]
Vander joesten niet falgieren
Ende sprac tote hem in deser manieren:Ga naar margenoot+
‘Ridder, wacht u jegen mi nu,
Want ic vrede ontsegge u.’
9024[regelnummer]
Ende hi porrede van sire steden
Ende quam op Garihette gereden
Ende heeften al so gestekenGa naar margenoot+
Dat sijn scilt moeste breken.
9028[regelnummer]
Ga naar margenoot+ Garihet stac den ridder weder so wel
Dat hi vanden orse doet vel
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
P/G
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
W9012 Hi... gemene: ‘hij schreeuwde tegen hen allen’. 9014 Dochtem lieden: ‘meenden zij’. 9015 hem: ‘hen’. 9017 sijn menen: ‘wat hij wilde’. 9018 hi: d.i. Gaheret; joeste sochte: ‘wilde strijden’. 9019 Hi: d.i. de ridder. 9019-20 hine... falgieren: ‘dat hij zijn zin zou hebben’, ‘dat hij er genoeg van kon krijgen’ (vgl. MNW 2, 774 bij b). 9022 wacht u jegen mi: ‘neem u in acht voor mij’. 9023 ic... u: ‘ik verklaar u tot vijand’. 9024 porrede: ‘reed weg’. 9027 sijn: d.i. Gaherets. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 393]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Ende hi liet lopen metter vart
Altehant ten andren wart.Ga naar margenoot+
9032[regelnummer]
Die hem irst quam te gemoete
Stac hi metten spere so onsoete
Dat hi hem die slinke scoudre stac dure
Ende hi viel vanden orse tier ure.
9036[regelnummer]
Ga naar margenoot+ Alse die derde hare mesfal siet,Ga naar margenoot+
Ne dar hi langer daer bliven niet,
Hine ginc vlien met haesten groet,
Alse die vrese hadde vander doet.
9040[regelnummer]
Ga naar margenoot+ Garihet ne sette hem niet sere
Den ghenen te volgene vort mere.Ga naar margenoot+
Ga naar margenoot+ Hi quam te Brandelise ende ontbant
Hem sine handen altehant.
9044[regelnummer]
Elc was anders doe sere blide
Ende sonderlinge Brandelijs tien tide.
Ga naar margenoot+ Garihet bat BrandaliseGa naar margenoot+
Dat hi hem seide in welker wise
9048[regelnummer]
Datten die ridders hadden gevaen.
Ga naar margenoot+ Brandalis antwordem saen:
Ga naar margenoot+ ‘Ic quam gisternavont gereden
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
P/G
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
W9030 liet lopen: ‘reed’. 9032 Die: ‘degene die’. 9033 onsoete: ‘hard’. 9034 slinke: ‘linker’. 9036 mesfal: ‘nederlaag’, ‘ongeluk’. 9037 dar: ‘durfde’ (pres. hist.) 9038 Hine... vlien: ‘maar hij vluchtte’. 9040 ne... sere: ‘had er weinig behoefte aan’, ‘maakte weinig aanstalten’. 9041 vort mere: ‘verder’. 9044 Elc... blide: ‘zij verheugden zich zeer in elkaars aanwezigheid’. 9045 sonderlinge: ‘in het bijzonder’. 9048 Datten: ‘dat hem’. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 394]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Niet verre van hier tere stedenGa naar margenoot+
9052[regelnummer]
Ende hadde gereden alden dach,
Ga naar margenoot+ So dat ic II pawelgoene sach.
Ic reet daer wart gereet
Ende tirsten dat ic was gebeet,
9056[regelnummer]
Ic ginc in dat een pawelgoene thant,Ga naar margenoot+
Daer ic een twint niet in ne vant.
Ga naar margenoot+ Ic ginc in tander, daer ic sach
Dat ene joncfrouwe op enen bedde lach,
9060[regelnummer]
Ende ic vragede hare also houde
Och si mi herbergen woude.Ga naar margenoot+
Si seide ja si, ende metter vart
Halp si mi dat ic ontwapent wart.
9064[regelnummer]
Ga naar margenoot+ Alsic ontwapent was, ic ginc dare
Bider joncfrouwen sitten daer nare,
Die mi so scone wesen dochteGa naar margenoot+
Dat icse van minnen versochte.Ga naar margenoot+
9068[regelnummer]
Si hadde een lief, antworde si,
Dat si niet en woude laeten dor mi.
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
P/G
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
W9053 So dat: ‘toen’; pawelgoene: ‘tenten’. 9054 gereet: ‘onmiddellijk’. 9055 gebeet: ‘afgestegen’. 9057 een twint niet: ‘niets’. 9060 also houde: ‘zonder omwegen’. 9062 ja si: ‘ja’, ‘ja, zij wilde mij onderdak verlenen’. 9063 Halp... wart: ‘hielp zij mij uit mijn wapenrusting’. 9067 Dat... versochte: ‘dat ik om haar liefde vroeg’. 9069 laeten: ‘verlaten’; dor: ‘voor’. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 395]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Als ic dat horde, ic bat
Har so vele dat si seide dat,Ga naar margenoot+
9072[regelnummer]
Al had sijs wille ende gedochte,
Dat sijs tien tiden niet doen ne mochte.
‘Bedi,’ si seide, ‘mijn amijs es
Inden bosch, sijt seker des,
9076[regelnummer]
Die cortelike in sal comen.’Ga naar margenoot+
Ga naar margenoot+ Altehant hebben wi vernomen,
Eer hare tale inde nam,
Dattie ridder daer binnen quam
9080[regelnummer]
Die der joncfrouwen amijs was.
Ende alse hi wart geware dasGa naar margenoot+
Dat ic geseten was bi hare,
Hi seide hi soude mi al dare
9084[regelnummer]
Tehant doet slaen met sinen swerde
Ne gingic niet mire verde.
Ende hi was gewapent dat hiGa naar margenoot+
Te overmoedeliker sprac jegen mi.
9088[regelnummer]
Ende ic wapende mi daer, doe
Ic en horde dreygen al soe.
Ga naar margenoot+ Als ic mine wapene hadde an,
Ic seide ic ne sciede niet van danGa naar margenoot+
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
P/G
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
W9070-71 ic... vele: ‘drong ik zo bij haar aan’. 9072 Al... gedochte: ‘zelfs als zij zou willen’, ‘al had zij er zin in’. 9074 amijs: ‘geliefde’. 9076 cortelike: ‘spoedig’; in: ‘binnen’. 9078 Eer... nam: ‘voordat zij uitgesproken was’. 9085 Ne... verde: ‘als ik niet vertrok’. 9086 dat: ‘zodat’. 9087 Te overmoedeliker: ‘des te arroganter’ (MNW 5, 2238 vermeldt geen bewijsplaats van overmoedelijc, maar dit wordt in het Supplement (p. 244) gecorrigeerd). 9089 en: ‘hem’. 9091 van dan: ‘daar vandaan’ (dan vormvariant van danen). | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 396]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
9092[regelnummer]
Om sinen wille ende te dien tiden
Begonsten wi onderlinge te striden
Ende sloechen elc op andren slage groet,
Ga naar margenoot+ So dat ic en int dinde sloech doet.
9096[regelnummer]
Ga naar margenoot+ Ic dede do mine wapene af.Ga naar margenoot+
Ga naar margenoot+ Ic hadde groten honger die mi gaf
Groten lust teten ende gare
Ende ic dede die taflen rechten daer nare.
9100[regelnummer]
Ga naar margenoot+ Na etene gingen wi slapen saen
Beide te gadere sonder waenGa naar margenoot+
Ende sliepen toten dage toe,
Ga naar margenoot+ So dat op mi quamen heden vroe,
9104[regelnummer]
Eer ic vanden bedde mochte comen,
Des ridders mage, diet hadden vernomen
Hoet was gevaren ende onse doen,Ga naar margenoot+
Ga naar margenoot+ So datter VI quamen int pawelgoen
9108[regelnummer]
Daer ic lach ende sliep ende vingen mi
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
P/G
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
W9092 Om... wille: ‘omwille van hem’. 9095 So... doet: ‘totdat ik hem tenslotte doodde’ (int dinde: lees int inde). 9098 gare: ‘lust’ (om te eten). 9099 dede... rechten: ‘liet de tafels (voor de maaltijd) gereed maken’. 9101 Beide te gadere: ‘samen’. 9103 op mi quamen: ‘mij overvielen’. 9105 Des ridders mage: ‘de verwanten van de ridder’. 9106 Hoet was gevaren: ‘wat er was gebeurd’; onse doen: ‘wat wij hadden gedaan’ (deze woorden zouden betrekking kunnen hebben op de handelwijze van B. en de jonkvrouwe, maar het Oudfrans maakt aannemelijk dat hier verwezen wordt naar het gevecht tussen B. en de ridder. Vgl. M iv, lxxii, 15: ‘Si avint hui, avant que ge fusse levez, que li parent au chevalier mort sorent la verité de la bataille qui entre nos .ii. avoit esté’ (ook S v, p. 41, r. 2-4). 9108 lach ende sliep: ‘lag te slapen’. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 397]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Ende die joncfrouwe mede, die ghi
Saeget hoe si gevoert was,
Ende droegen over een dasGa naar margenoot+
9112[regelnummer]
Dat die III souden leiden mie
Ende die joncfrouwe die ander drie.’
Binnen dien dat si van deser saken
Onderlinge waren in spraken,
9116[regelnummer]
Sagen si comen an dene sideGa naar margenoot+
Gosengos van Strangeloet tien tide.
Met hem brachti die joncfrouwe
Die hi hadde gesien met groten rouwe
9120[regelnummer]
III ridders wech voren een lettel eer.
Nu was hare gemindert hare seer,Ga naar margenoot+
Wantse Gosengoes den ridders nam
Daer hi in hare gemoet quam.
9124[regelnummer]
Ga naar margenoot+ Tirst dat si hem hadden ondersien,
Si hadden alle bliscap van dien
Ende seiden dat scone avontureGa naar margenoot+
Hem vergaderde tier ure.
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
P/G
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
W9110 gevoert was: ‘weggevoerd werd’. 9111 droegen over een: ‘besloten’. 9112 mie: ‘mij’, deze vorm komt vaak voor, vgl. Van Loey I, par. 26d. 9113 die ander drie: subject. 9114 Binnen... si: ‘terwijl zij (G. en B.)’. 9116 an dene side: ‘terzijde van de weg’ (vgl. M iv, lxxii, 16: en travers d'un chemin; ook S v, p. 41, r. 8-9). 9119 met groten rouwe: ‘diep bedroefd’, heeft betrekking op de jonkvrouwe. 9121 seer: ‘leed’. 9122 nam: ‘ontnam’. 9123 Daer... quam: ‘toen hij hen (“haar”) ontmoette’. 9124 hem hadden ondersien: ‘elkaar hadden gezien’. 9126 scone avonture: ‘een gelukkig toeval’. 9127 Hem vergaderde: ‘hen samenbracht’. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 398]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
9128[regelnummer]
Ga naar margenoot+ Die joncfrouwe, die sere mesmaect was,Ga naar margenoot+
Bat den ridders sere das
Dat sise dor Gode souden geleden
Niet verre vandaer tere stedenGa naar margenoot+
9132[regelnummer]
Daer si hare rusten mochte,
Want si hads noet als hem dochte.
Si seiden si souden varen met hare
Ende si leide die ridders dar nare
9136[regelnummer]
In ene valeye, daer si tien stondenGa naar margenoot+
Enen tor nuwinge gemaect vonden.
Ga naar margenoot+ Alsi binnen der porten quamen
Ende die van dar binnen vernamen
9140[regelnummer]
Dat hare vrouwe was mesmaect also,
Si warens drove ende onvro.Ga naar margenoot+
Ga naar margenoot+ Die vrouwe bat also houde
Datmense te bedde helpen soude;
9144[regelnummer]
Ga naar margenoot+ ‘Ic bem so ziec dat ic van desen
Nemmermee ne wane genesen.’
Ende daer ane seide si al waer,Ga naar margenoot+
Ga naar margenoot+ Sine leefder mar VI dage naer.
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
P/G
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
W9128 die... was: ‘die zeer toegetakeld was’. 9130 dor Gode: ‘omwille van God’; geleden: ‘brengen’. 9133 Want... noet: ‘want zij had er sterke behoefte aan’ (d.i. om te rusten); als hem dochte: ‘zoals zij wel konden zien’. 9137 Enen... gemaect: ‘een onlangs gebouwd kasteel’. 9139 vernamen: ‘zagen’. 9141 Si... onvro: ‘waren zij daarover bedroefd en treurig’. 9142 also houde: ‘onmiddellijk’. 9145 Nemmermee: ‘nooit meer’. 9147 Sine... naer: ‘zij leefde daarna nog slechts zes dagen’. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 399]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
9148[regelnummer]
Ga naar margenoot+ Alse die III gesellen dane scieden,
Gaheret vragede hem lieden
Ochter ieman heeft gehort niemaren
Van dien dat si soeken varen.Ga naar margenoot+
9152[regelnummer]
Ga naar margenoot+ Si seiden neen si ende doe seide Brandalijs:
‘Ic en can geloven in gere wijs,
Ware Lanceloet noch levende man,
Dat hi iewerinc mochte wesen dan
9156[regelnummer]
In enich lant hoe verre het ware,Ga naar margenoot+
Wine hadden daer of gehort niemare.
Ga naar margenoot+ Na dien dat wi niet hebben vernomen
Van hem ende wire niet toe en sijn gecomen,
9160[regelnummer]
Ga naar margenoot+ Wanic sekerlike dat hi es doet.’
Garihet sprac: ‘Dat ware scade groet.Ga naar margenoot+
Ga naar margenoot+ Het behoren nu ter stonden
Sulke XL ter Tafelronden,
9164[regelnummer]
Het ne soude van hem allen niet wesen
Also groete scaede alse van desen.
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
P/G
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
W9148 scieden: ‘vertrokken’. 9150 niemaren: ‘nieuws’. 9151 Van... varen: ‘over degene naar wie zij op zoek zijn (d.i. Lanceloet). 9153 in gere wijs: ‘volstrekt niet’. 9155 iewerinc: ‘ergens’. 9157 Wine... niemare: ‘of wij hadden er iets over gehoord’ (als L. ergens zou zijn). 9159 ende... gecomen: ‘en wij het (nl. het nieuws over L.) niet gekregen hebben’. 9161 scade: ‘verlies’. 9164 Het: d.i. het verlies. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
T9148 In het Oudfrans krijgt B. eerst een nieuwe wapenrusting voordat de ridders vertrekken: ‘Lors aporta l'an a Brandeliz unes armes et il s'arma’ (M iv, lxxii, 17; ook S v, p. 41, r. 23). 9150-51 Deze verzen brengen de Lanceloet-queeste in herinnering, waar de drie ridders aan deelnemen. Vgl. ook de toelichting bij vs. 8975 en 9117-22. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 400]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Ga naar margenoot+ Wi moeten gedoegen alle gemeinlikeGa naar margenoot+
Al dat wille die Here van hemelrike.’
9168[regelnummer]
Si reden tegadere went dat si vernamen
Dat si tere wegesceden quamen.
Doe sprac Gaheret tote hem lieden
Dat goet ware dat si hem scieden,Ga naar margenoot+
9172[regelnummer]
Ga naar margenoot+ Dat elc sinen wech name.
Ga naar margenoot+ Oec seide hi dat hem bequame
Den rechten wech vort te varne doe,
Die ginc vort ten castele toe
9176[regelnummer]
Daer die joncfrouwe na hem ontbeet.Ga naar margenoot+
Ga naar margenoot+ Als sine sach si ginc gereet
Jegen hem ende seide na desen
Dat hi moeste welgecomen wesen.
9180[regelnummer]
Ga naar margenoot+ Die joncfrouwe vragede hem saen
Hoe die besichede was gedaenGa naar margenoot+
Daer hi omme bleven ware.
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
P/G
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
W9166 Wi... gemeinlike: ‘wij moeten allen gezamenlijk lijdzaam ondergaan’. 9169 wegesceden: ‘viersprong’ (vgl. M iv, lxxii, 17 (ook S v, p. 41, r. 34): ‘quarrefor de chemin’). 9171 hem scieden: ‘uiteengingen’. 9173 dat hem bequame: ‘dat het hem behaagde’. 9174 Den rechten wech: ‘de weg rechtdoor’. 9176 na hem ontbeet: ‘op hem wachtte’. 9177 gereet: ‘onmiddellijk’. 9178 Jegen hem: ‘naar hem toe’. 9181 Hoe... gedaen: ‘hoe de zaak was afgelopen’. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 401]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Hi hadde bescudt, dat seidi hare,
9184[regelnummer]
Den ridder al sonder waen.
‘Ay God,’ seit si, ‘hoe eist vergaen
Vander joncfrouwen die wi hordenGa naar margenoot+
So sere ropen in droven worden?’
9188[regelnummer]
Ga naar margenoot+ Hi seide dat noit te gere ure
En gesciede also scone aventure
Ere joncfrouwen alse hare gevel,Ga naar margenoot+
‘Bedi, joncfrouwe, si was bescudt wel:Ga naar margenoot+
9192[regelnummer]
Ga naar margenoot+ Een onse geselle quam daer thant,
Diese hem nam als hise vant
In sulker noet als icse met u sach.
Ga naar margenoot+ Wi reden te gadere heden alden dach.’
9196[regelnummer]
Ga naar margenoot+ Si seide: ‘Het es te wonderne welGa naar margenoot+
Dat desen tween also gevel.’
Ga naar margenoot+ Dus reden si toten navonde toe.
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
P/G
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
W9183 bescudt: ‘bevrijd’. 9185-86 hoe... joncfrouwen: ‘hoe is het afgelopen met de j.’. 9187 ropen... worden: ‘bedroefde uitroepen slaken’. 9189-90 En... gevel: ‘een jonkvrouwe zoveel geluk had als zij’. 9193 Diese... vant: ‘die haar van hen (de belagers) afnam toen hij haar zag’. 9196 te wonderne wel: ‘verbazingwekkend’. 9197 Dat... gevel: ‘dat het zo (goed) met deze twee afliep’. 9198 toten navonde: lees toten avonde. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
T9188-94 G. spreekt hier alleen over de gelukkige redding van de jonkvrouwe, niet over haar naderende dood ten gevolge van de mishandeling. Hij vertrok immers onmiddellijk nadat hij haar tot haar woning had begeleid (vgl. vs. 9148), terwijl zij, zo vermeldt de verteller in vs. 9147, zes dagen later zal sterven. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 402]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Ga naar margenoot+ Si quamen in ene prayerie doe,
9200[regelnummer]
Daer si vonden in dat groene
Geslaegen III pawelgoene.Ga naar margenoot+
Ga naar margenoot+ Si voeren om herbergen daer,
Bedi het was den avonde naer.
9204[regelnummer]
Ga naar margenoot+ Gaheret vant int tirste pawelgoen
Enen naen, die gereidde venisoen
Ten etene ende faysante toe;Ga naar margenoot+
Hi haester sere mede doe.
9208[regelnummer]
Ga naar margenoot+ Gaheret bat om herberge desen
Ende die naen hietene welle come wesen
In manieren dat sijns heren wille si
Ende en eist niet zijn wille, dat hiGa naar margenoot+
9212[regelnummer]
Als hi coemt sal sciere
Wech varen, ende hi deet in diere maniere
Ende hi ontwapende hem daer naer.
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
P/G
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
W9199 in ene prayerie: ‘op een open vlakte (grasveld)’. 9200-01 Daer... pawelgoene: ‘waar zij drie tenten aantroffen die op de weide waren geplaatst’. 9203 den avonde naer: ‘bijna avond’. 9204 int tirste: lees int irste. 9205 Enen... venisoen: ‘een dwerg, die wildbraad bereidde’. 9206 toe: ‘ook’. 9207 Hi... doe: ‘hij maakte er veel haast mee’. 9210 In manieren dat: ‘op voorwaarde dat’; si: ‘zou zijn’. 9211 hi: d.i. Gaheret. 9212 hi: d.i. de ridder; sciere: ‘onmiddellijk’. 9213 hi... maniere: ‘hij (G.) ging daarmee akkoord’. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 403]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Herde cortelike so quam daer
9216[regelnummer]
Een ridder herde zere gewapent wel,Ga naar margenoot+
Die sceen hoverdich ende fel,
Ende met hem quamen mede
II joncfrouwen daer ter stede.
9220[regelnummer]
Dene was sijn moeder ende dander was
Sijn suster, als ict las.Ga naar margenoot+
Ga naar margenoot+ Tirst dat Gaheret vernam
Dattie ridder int pawelgoene quam,
9224[regelnummer]
Hi stont op thant na desen
Ende hietene wellecome wesen.
Ga naar margenoot+ Hine antworde hem niet sonder waen,Ga naar margenoot+
Mar hi sprac al dus toten naen:
9228[regelnummer]
‘Nu sech ende mac mi vroet des
Ochtu den ridder die hier es
Geherberget hebs tavont mere.’
Ga naar margenoot+ Die naen antworde: ‘Jay ic, here.’Ga naar margenoot+
9232[regelnummer]
Ga naar margenoot+ ‘Bi wies orlove?’ sprac die ridder fel.
Ga naar margenoot+ Die naen antworde: ‘Ic waende wel
Dat u wille hadde geweest, here,
Anders ne haddict gedaen nemmere.’
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
P/G
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
W9215 Herde cortelike: ‘kort hierna’. 9216 herde... wel: ‘volledig bewapend’. 9217 hoverdich ende fel: ‘trots en wreed’. 9228 mac... des: ‘licht mij erover in’ (mac als vorm van maec komt verder niet voor in de Lancelotcompilatie). 9229 Ochtu: ‘of je’. 9230 tavont mere: ‘vanavond’. 9232 Bi wies orlove: ‘met wiens toestemming’; fel: bijw. bij sprac (‘boos’) of bijv. nw. bij ridder (‘wrede’). 9235 nemmere: ‘in geen geval’. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 404]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
9236[regelnummer]
Ga naar margenoot+ Die ridder seide toten naen:Ga naar margenoot+
‘Du hevestet ter quader tijt gedaen.
Ga naar margenoot+ Eer du mi sulste ontgaen wesen,
Dune herberges nembermee na desen
9240[regelnummer]
Ridder sonder dijns heren orlof,
Dine sal gedinken hier of,’Ga naar margenoot+
Ga naar margenoot+ So dattie ridder, die was gram,
Den naen biden hoefde nam
9244[regelnummer]
Ende hiefne op vander erde
Ende staken neder so herde
Dats cleine gebrac, God weet,Ga naar margenoot+
Dat hem therte niet ne spleet
9248[regelnummer]
Ende hi in onmachte viel ter stede
Vander pinen die hi hem dede.
Ga naar margenoot+ Dat sach Gaheret ende wiste saen
Dat hem tonwerden was gedaen.Ga naar margenoot+
9252[regelnummer]
Ga naar margenoot+ Gaheret trac sijn swert doe
Ende sprac aldus den ridder toe:
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
P/G
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
W9237 Du... gedaen: lett. ‘je hebt het op een slecht moment gedaan’, d.i. ‘je hebt volkomen verkeerd gehandeld’. 9238 Eer... wesen: lett. ‘voordat je aan mij zult ontkomen’, d.i. ‘als ik met je klaar ben’. 9240 Ridder: ‘een ridder’. 9241 Dine... of: ‘of je zult je dit (d.i. de reactie van zijn heer) herinneren’. 9245 staken neder: ‘kwakte hem neer’ (vert. van Verdam, MNW 7, 2047). 9246 Dats cleine gebrac: ‘dat het weinig scheelde’. 9427 spleet: ‘brak’. 9250 saen: ‘onmiddellijk’. 9251 Dat... gedaen: ‘dat dit te zijner schande gedaan was’. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 405]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
‘Here, gi hebt mi scande gedaen nu,
Dies ic noit en verboerde jegen u.’
9256[regelnummer]
Ga naar margenoot+ Die ridder Gaherette antwordeGa naar margenoot+
Dat hijs niet ne micte van enen worde.
Ga naar margenoot+ ‘Ne doedi?’ sprac die goede man,
‘Also helpe mi God, gi sult gelden dan.’
9260[regelnummer]
Ga naar margenoot+ Gaheret liep hem op na dien
Ende die riddre ginc vlien,Ga naar margenoot+
Ga naar margenoot+ So dat Gaheret al gram
Den ridder ter vart gevolget quam
9264[regelnummer]
Ende sloech den ridder so haerde
Metten platten vanden swerde
Dattie ridder al verdoeftGa naar margenoot+
Ter erden viel, des geloeft.
9268[regelnummer]
Ga naar margenoot+ Gaheret spranc op hem saen
Ende seide hi souden doet slaen,
Hine beterde wel den naen
Dat hi hem hadde mesdaen.Ga naar margenoot+
9272[regelnummer]
Ga naar margenoot+ Die ridder bat van anxten groet
Genaden, datmen nine sloege doet,
Want hi den naen betren woude
Alst Gaheret visieren soude.
9276[regelnummer]
Ga naar margenoot+ Gaheret sciet van hem saenGa naar margenoot+
Ende hiet hem dat hi daede jegen den naen
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
P/G
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
W9255 Dies... u: ‘dat ik nooit aan u heb verdiend’, ‘waar ik het jegens u nooit naar gemaakt heb’ (vgl. MNW 8, 1527). 9257 Dat... worde: ‘dat hij daar niets om gaf’. 9258 die goede man: d.i. Gaheret. 9259 gi sult gelden: ‘u zult ervoor boeten’. 9260 liep hem op: ‘viel hem aan’. 9261 ginc vlien: ‘vluchtte’. 9263 ter... quam: ‘snel achtervolgde’. 9264 haerde: ‘hard’. 9265 platten: ‘platte kant’. 9270 Hine... naen: ‘tenzij hij de dwerg volledige genoegdoening verschafte voor (hetgeen)’. 9273 nine: ‘niet’. 9275 Alst... soude: ‘op de wijze die G. zou voorschrijven’. 9276 sciet van hem: ‘stapte van hem af’. 9277 hiet: ‘beval’; dat... naen: ‘dat hij tegenover de dwerg zó zou handelen’. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 406]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Dat hi hem vergeve zinen evlen moet.
Ga naar margenoot+ Hi seide dat hijt gerne doet.
9280[regelnummer]
Hi ginc int pawelgoene na dat,
Daer die naen sere verdoeft sat.Ga naar margenoot+
Hi knielde vorden naen also houde
Ende bat dat hi hem vergeven soude
9284[regelnummer]
Dat hi jegen hem hadde mesdaen.
‘Ic salt gerne doen,’ sprac die naen,
‘Op sulke vorwarde dat giGa naar margenoot+
U hande nemmermee doet ane mi
9288[regelnummer]
Om quaet te doen tenichger ure
Ende dat gi van deser avonture
Die u nu bi mi es gesciet
Mi ne sult wanconnen niet.’Ga naar margenoot+
9292[regelnummer]
Ga naar margenoot+ Hi sekerde den naen also.
Ga naar margenoot+ Gaheret nam sine wapene doe
Ende seide toter joncfrouwe:
‘Sit op, want bi mire trouwe
9296[regelnummer]
Ic wille varen wat soes gesciet.Ga naar margenoot+
Ga naar margenoot+ Ic en blive metten genen niet
Die mi heeft gedaen sulke scande.’
Ga naar margenoot+ Die ridder quam tot hem thande
9300[regelnummer]
Ende seide: ‘Lieve here, genaden.
Verghevet mi mine mesdaedenGa naar margenoot+
Die ic hebbe gedaen nu,
Bedi, here, ic was so erre op u.
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
P/G
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
W9278 Dat... moet: ‘dat hij (de dwerg) hem zou vergeven’. 9282 also houde: ‘onmiddellijk’. 9287 U... mi: ‘mij nooit meer aanraakt’. 9288 tenichger ure: ‘ooit’. 9289 van: ‘om’; avonture: ‘gebeurtenis’. 9291 Mi... niet: ‘mij geen kwaad hart zult toedragen’. 9292 sekerde: ‘beloofde’. 9295 Sit op: ‘stijg te paard’. 9296 wat soes gesciet: ‘hoe dan ook’ (het is tevens mogelijk om, met J, deze woordgroep te verbinden met vs. 9297). 9303 erre: ‘kwaad’. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 407]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
9304[regelnummer]
Men sout mi lachtren te min
Die daer of kinde minen sin.
Ga naar margenoot+ Gi hebt mi mesdaen vele mereGa naar margenoot+
Heden dan gi wanet, lieve here.’
9308[regelnummer]
Ga naar margenoot+ ‘Hoe mach dat sijn?’ seide hi,
Ga naar margenoot+ ‘Ic ne sach u noit (---)
‘Here m(------)
D(--------)Ga naar margenoot+
9312[regelnummer]
(--------)
Ende als gire op quaemt gaende,Ga naar margenoot+
Gi bescudten vander noet
Ende sloecht mine II neven doet.
9316[regelnummer]
Ga naar margenoot+ Ic was die derde, die vor u vloe.Ga naar margenoot+
Hier bi wardic verstormt soe
Als ic te minen pawelgoene quam
Ende ic u dar in vernam.
9320[regelnummer]
Ende ic en mochte minen sin niet dwingen,
Ine moeste mi erren bi dien dingen,Ga naar margenoot+
Ende bidde u dat gi niet ne belget nu, here,
Mar herberget met mi tavont mere.’
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
P/G
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
W9304-05 Men... sin: ‘men zou mijn gedrag minder afkeuren als men wist wat er in mij omging’. 9306 mesdaen: ‘leed berokkend’. 9309 Ic... -): begrijp ‘ik heb u nooit eerder gezien’. 9310-12 Here... -): de ridder herinnert G. aan de drie ridders die hij eerder heeft gezien toen zij Brandalijs meevoerden (M iv, lxxii, 20 en S v, p. 43, r. 6-8). 9313 als... gaende: ‘toen u daar aanviel’. 9314 bescudten: ‘verloste hem’. 9316 vloe: ‘vluchtte’. 9317 verstormt: ‘woedend’. 9320 ic... dwingen: ‘ik kon mij niet beheersen’. 9321 Ine... dingen: ‘maar ik maakte mij hierover kwaad’. 9322 gi... belget: ‘u niet boos bent’. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 408]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
9324[regelnummer]
Ga naar margenoot+ Hi seide: ‘Het ne mach niet wesen.’
Ga naar margenoot+ Die ridder seide na desen:
‘Entrouwen, here, wat soes gesciet,Ga naar margenoot+
Gine sceedt tavont van henen niet.’
9328[regelnummer]
Ende hi ontgorde hem sijn swert
Ende dede die joncfrouwe beeten ter vart.
Ga naar margenoot+ Hi was wel geherberget dien nacht,
Want si daeden al hare machtGa naar margenoot+
9332[regelnummer]
Hem te diennen, die daer waren,
Ende die here boven hem allen tuwaren.
Des ander dages quam die ridder vroe
Ende leidde Gaheretten doe
9336[regelnummer]
Tere hermitage die daer bi was,Ga naar margenoot+
Daer hem der heremite messe las.
Ga naar margenoot+ Die ridder beval te voren
Binnen dien dat si messe horen
9340[regelnummer]
Datmen teten gereidde saen
Ende alsi van messen quamen gegaenGa naar margenoot+
Vonden sijt gereet ende si saten
Altehant neder ende aeten.
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
P/G
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
W9326 Entrouwen: ‘waarlijk’. 9327 van henen: ‘van hier’. 9328 ontgorde... swert: ‘deed hem zijn zwaard af’ (lees swart i.v.m. het rijm). 9329 beeten: ‘afstijgen’. 9331 si... macht: ‘zij spanden zich tot het uiterste in’. 9332 die daer waren: bijzin bij si (vs. 9331). 9333 boven hem allen: ‘meer dan alle anderen’. 9336 hermitage: ‘hut van een kluizenaar’; bi: ‘vlakbij’. 9337 messe las: ‘de mis opdroeg’. 9339-40 Binnen... saen: ‘dat men eten zou klaarmaken terwijl zij de mis bijwoonden’. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 409]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
9344[regelnummer]
Na etene sat Gaheret op sijn part
Ende voer danen metter vart.
Hi reet al dien dachGa naar margenoot+
Ende den andren dire na lach
9348[regelnummer]
Ende reden so verre te samen
Dat si inder vrouwen lant quamen
Van Roestoc II dage vordien
Dattie camp soude gescien.Ga naar margenoot+
9352[regelnummer]
Alse Gaheret te hove quam
Ende die vrouwe dat vernam
Ende sine kinde, niemen hebbe das
Wonder dat si blide was.
9356[regelnummer]
Si was so blide om dien hereGa naar margenoot+
Dat alden lieden wonderde sere.
Dit dede si lude ende stille
Algader om Waleweins wille,
9360[regelnummer]
Die over hare jegen Segurades
Vacht, alse hier voren gescreven es.Ga naar margenoot+
Ga naar margenoot+ Als hi ontwapent was, si dede
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
P/G
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
W9345 Ende... vart: ‘en hij reed daar snel vandaan’. 9347 den... lach: ‘de volgende (dag)’. 9348 reden: het subject (si: G. en de jonkvrouwe, vgl. vs. 9349) is hier verzwegen, zie Stoett par. 5g. 9351 Dattie... gescien: ‘dat het tweegevecht zou plaatsvinden’. 9354 sine kinde: ‘zij wist wie hij was’. 9354-55 niemen... was: ‘hoefde niemand zich af te vragen of zij blij was’. 9357 Dat... sere: ‘dat een ieder zich er zeer over verbaasde’. 9358 lude ende stille: ‘in alle opzichten’. 9360 over: ‘voor’. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
T9344-45 In de vertaling ontbreekt de heilwens. Vgl. Inleiding, p. 109. 9349-51 De vrouwe van Roestoc is de leenvrouwe van de jonkvrouwe die haar land is kwijtgeraakt. Vgl. vs. 8624-8627. Zie ook toelichting bij vs. 8626 en 9358-61. 9358-61 Gauvain (Walewein) overwon enige tijd geleden in een tweegevecht Segurades, die de vrouwe van Roestoc tot een huwelijk met hem wilde dwingen. Na het tweegevecht vergat zij een ogenblik haar redder, die beledigd wegreed. Vgl. M viii, lvia, 33-50 en S iii, p. 291, r. 4 - p. 296, r. 41. Deze gebeurtenissen werden vermoedelijk beschreven in het verloren gegane eerste deel van de Lancelotcompilatie. 9361 De verwijzing refereert aan een geschreven bron, het voorafgaande gedeelte van de Middelnederlandse tekst. Vgl. Inleiding, p. 119. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 410]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Hem bringen scarlaken cleder ter stede
9364[regelnummer]
Ende si seide hem dat mijn here
Walewein hare dede wilen ere
Enen dienst daer si hem noit afGa naar margenoot+
En dancte noch loen en gaf.
9368[regelnummer]
Ga naar margenoot+ ‘Ic en sagen noit sint, seggic u,
Mar ic sal u doer sinen wille nu
Doen alden dienst die ic mach.
Ga naar margenoot+ Ic biede u heden dien dachGa naar margenoot+
9372[regelnummer]
Al mine castele sonder waen.’
Ga naar margenoot+ Hi dankets hare sere saen.
Ga naar margenoot+ Des ander dages wel tilike
Sende die vrouwe haestelike
9376[regelnummer]
Enen bode die tote Gindan ginc,Ga naar margenoot+
Die was der joncfrouwen swagherlinc.
Si ontboet hem dat hi quame dare,
Want daer een ridder gecomen ware
9380[regelnummer]
Die de joncfrouwe woude berechten
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
P/G
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
W9363 scarlaken cleder: ‘kleren van scharlaken’, d.i. een fijne wollen stof, vaak rood van kleur (kleren van scharlaken waren een kostbaar gastgeschenk). 9365 wilen ere: ‘vroeger’. 9368 Ic... sint: ‘sindsdien heb ik hem niet meer gezien’. 9369 doer sinen wille: ‘omwille van hem’. 9371 Ic... dach: ‘ik bied u nu aan’. 9374 wel tilike: ‘zeer vroeg’. 9377 swagherlinc: ‘zwager’. 9378 dare: d.i. aan het hof van vrouwe van R. 9380 Die... berechten: ‘die het voor de jonkvrouwe wilde opnemen’. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 411]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Jegen hem ende over hare vechten.Ga naar margenoot+
Ga naar margenoot+ Doe vragedi den bode das
Ocht hi wiste wie die ridder was.
9384[regelnummer]
Hi sprac: ‘Ic ne weet niet sinen name,
Mar hi es scone ende bequame
Ende hi scint wel wesen een goet man.’Ga naar margenoot+
Ga naar margenoot+ ‘Hi quam sottelike,’ sprac Gindan,
9388[regelnummer]
‘Metter joncfrouwen daer, bedi
Hi salre sijn leven laeten bi.’
Ga naar margenoot+ Hi ontboet die rike lieden thant
Die goet van hem hilden ende lant.Ga naar margenoot+
9392[regelnummer]
‘Gi moet te hove comen,’ sprac hi,
‘Ende besien den camp tusscen mi
Ende dien daer ic jegen vechten sal.’
Si daeden thant sijn gebod al
9396[regelnummer]
Ende gereidden hem metter vartGa naar margenoot+
Ende voeren met hem te hove wart,
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
P/G
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
W9381 over: ‘voor’. 9385 scone ende bequame: ‘zeer mooi’. 9386 scint: ‘lijkt’; goet: ‘sterk’, ‘dapper’. 9387 hi quam sottelike: ‘zijn komst is dwaasheid’. 9389 Hi... bi: ‘hij zal er zijn leven door verliezen’. 9391 Die... lant: ‘die goederen en land van hem in leen hielden’. 9396 gereidden hem: ‘maakten zich gereed (voor het bezoek aan het hof)’. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
T9392-9403 Gindan draagt zijn leenmannen, die verplicht zijn hem bij te staan, op om hem te vergezellen, omdat hij door hun aanwezigheid zijn macht kan tonen. Zo maakt hij de vrouwe van R. duidelijk dat er met hem niet te spotten valt, waardoor zij zeker niet in de verleiding zal komen bij voorbaat partij te kiezen tegen Gindan. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 412]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Ga naar margenoot+ So dat hadde in sijn geselscap Gindan
Wel XL ridders die waren sine man
9400[regelnummer]
Ende gepareert met dieren cleden
Ende daden grote orse leden.Ga naar margenoot+
Met sulken geselscape tuwaren
Quam Gindan te hove gevaren.
9404[regelnummer]
Hi ende sijn geselscap altemale
Beetten vor die meester zale.
Ga naar margenoot+ Hi quam voren op tpaleys gaendeGa naar margenoot+
Alse die gene die wel waende
9408[regelnummer]
Datmen ne vonde noch noit ne vant
III ridders in enich lant
Diene souden met crachte
Onderdoen ocht met machte.Ga naar margenoot+
9412[regelnummer]
Ga naar margenoot+ Hi was oc beide te samen
Scone ende groet van lichamen
Ende gepareert rikelike
Ende quam gegaen sere fierlike
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
P/G
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
W9399 man: ‘leenmannen’. 9400 Ende... cleden: ‘en zij droegen kostbare kleren’. 9401 Ende... leden: ‘en zij lieten grote paarden meebrengen’ (vgl. MNW 2, 243 bij 3). 9404 sijn geselscap altemale: ‘zijn gehele gezelschap’. 9405 Beetten: ‘stegen af’; meester zale: ‘de voornaamste, grootste, zaal van het kasteel’ (vgl. MNW 4, 1329, waar dit vs. als enige bewijsplaats wordt geciteerd). 9406 Hi... gaende: ‘hij liep voorop in de richting van de grote zaal’. 9407-11 Alse... machte: ‘als iemand die zeker wist dat men nergens drie ridders zou kunnen vinden (of gevonden had) die hem zouden kunnen overwinnen met geweld of door hun macht’. 9412 beide te samen: ‘zowel [...] als [...]’ (kan betrekking hebben op vs. 9413 (zowel mooi als groot) of op vs. 9413-14 (zowel mooi en groot als rijk gekleed)). 9414 gepareert rikelike: ‘rijk gekleed’. 9415 fierlike: ‘op hooghartige wijze’. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 413]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
9416[regelnummer]
Ende enen hovardichgen man gelijc,Ga naar margenoot+
Als hi oec was kenlijc.
Hi groette sire vrouwen als hise sach
Ende si ontboet hem goeden dach.
9420[regelnummer]
Hi seide: ‘Ic bem hier comen, bedi,
Vrouwe, dat gi hebt ontboden miGa naar margenoot+
Dat hier een ridder es gecomen
Die jegen mi te vechtene heeft genomen.
9424[regelnummer]
Ocht hi hier binnen es, doeten come vort.’
Ga naar margenoot+ Alse Gaheret dat hadde gehort,
Die al daer bider vrouwen sat,Ga naar margenoot+
Hi woude antworden op dat,
9428[regelnummer]
Mar dat hem die vrouwe gaf teken
Dat hi niet en soude spreken.
Ga naar margenoot+ Doe sprac hem die vrouwe toe,
Si mochtent alle horen diere waren doe:Ga naar margenoot+
9432[regelnummer]
‘Die ridder en es hier binnen niet nu,
Mar hi was hier gisteren, dat seggic u,
Ende hi seide mi van desen
Daer gi af spreect dat hi soude wesen
9436[regelnummer]
Opten dach vanden campe gereetGa naar margenoot+
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
P/G
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
W9416 hovardichgen: ‘hoogmoedige’. 9417 kenlijc: ‘duidelijk’. 9419 si... dach: ‘zij wenste hem voorspoed’ (een heilwens die met het groeten is verbonden; vgl. MNW 5, 981 bij 2 en M iv, lxxii, 24: ‘Et la ou il voit sa dame, si la salue et ele li dist que Diex le beneie’; S v, p. 44, r. 10-11 leest ‘Et elle li rent son salu’). 9421 ontboden: ‘laten weten’. 9423 Die... genomen: ‘die op zich heeft genomen tegen mij te vechten’. 9424 doeten come vort: ‘laat hem te voorschijn komen’. 9428 Mar... teken: ‘ware het niet dat de vrouwe hem een teken gaf (duidelijk maakte)’. 9430 hem: d.i. Gindan. 9431 mochtent: ‘konden het’. 9436 gereet: ‘klaar’, ‘bereid’. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 414]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Te provene, alst daertoe steet,
Dat gi der joncfrouwen lant qualike
Hout ende ongetrouwelike.’
9440[regelnummer]
Ga naar margenoot+ Gindan antworde: ‘Moge hi
Dese dinc geproven op miGa naar margenoot+
Alse gi segt, ic en begere
Geen lant te houdene vort mere.’
9444[regelnummer]
Gindan es uten hove gegaen
Ende ginc in ene herberge saen
Ende dreef dien nacht grote feeste daer.Ga naar margenoot+
Ga naar margenoot+ Opten andren dach daer naer,
9448[regelnummer]
Alse hi messe hadde gehort,
Wapende hi hem ende quam vort
Herde wel gewapent des geloeft,
Sonder dat hi genen helm hadde op thoeft,Ga naar margenoot+
9452[regelnummer]
Die een ridder van sinen magen
Int hof met hem brochte gedragen.
Ga naar margenoot+ Hi quam int paleys ende ginc tien tide
Metten sinen sitten an dene side.
9456[regelnummer]
Ga naar margenoot+ An dander side was gesetenGa naar margenoot+
Gaheret, dat suldi weten.
Ga naar margenoot+ Die joncfrouwe sat bi sire side
Daer hi omme soude vechten tien tide.
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
P/G
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
W9437 Te provene: ‘aan te tonen’; alst daertoe steet: ‘zoals het daarbij (bij een gerechtelijk tweegevecht) past’, ‘zoals het moet gebeuren’ (beide vertalingen vinden steun bij MNW 7, 1881). 9438-39 qualike... ongetrouwelike: ‘op onrechtmatige en gewetenloze wijze in uw bezit houdt’. 9440-42 Moge... segt: ‘als hij dat wat u zegt tegen mij zou kunnen aantonen’. 9443 te houdene: ‘in leen te hebben’. 9446 dreef [...] grote feeste: ‘vermaakte zich zeer’. 9451 Sonder dat: ‘behalve dat’. 9452 magen: ‘verwanten’. 9453 met... gedragen: ‘met zich meedroeg’. 9455 Metten sinen: ‘met de zijnen’. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 415]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
9460[regelnummer]
Ga naar margenoot+ Alse die ridders geseten waren,
Die vrouwe dede comen sonder sparenGa naar margenoot+
Har ridders al gewapent vort.
Ga naar margenoot+ Si sprac tote Gindan: ‘Nu hort.
9464[regelnummer]
Siet hier ene joncfrouwe, die vor mi
Tjaren quam claegen dat gi
Hare lant hare met crachte naemt.Ga naar margenoot+
Ga naar margenoot+ Gi seit, alse gi vor mi quaemt,
9468[regelnummer]
Gine hads niet gedaen,
Want tlant dat gi hadt sonder waen
Hadde u gegeven hare vader
Alse hi starf. Ende dit algaderGa naar margenoot+
9472[regelnummer]
Boedi te provene, quame enich man
Die dit dorste weder seggen dan.
Ga naar margenoot+ Alse dit die joncfrouwe hadde gehort,
Si nam XL dage verste vort
9476[regelnummer]
Ende si geloefde dat si soudeGa naar margenoot+
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
P/G
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
W9461 sonder sparen: ‘onmiddellijk’. 9465 Tjaren: ‘enige tijd geleden’. 9466 met crachte: ‘met geweld’. 9467 seit: ‘zei’. 9472 Boedi... man: ‘wilde u bewijzen (in een gerechtelijk tweegevecht) als er iemand zou komen’. 9473 dorste weder seggen: ‘zou durven tegenspreken’. 9475 verste: ‘uitstel’. 9476 geloefde: ‘beloofde’. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 416]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Bringen enichgen man die woude
Hare bescermen jegen u.
Het es die XLste dach nu
9480[regelnummer]
Ende si heeft hier haren ridder bracht;
Siet wat gi te done hebt geacht.Ga naar margenoot+
Ga naar margenoot+ Hi wilse bescermen, sijt seker das,
Dat u dat lant noit gegeven en was
9484[regelnummer]
Van haren vader noch van andren man.’
Ga naar margenoot+ Daer toe antworde Gindan:
‘Ic bem al gereet dat ict proven sal.’Ga naar margenoot+
‘Ende ic weder seggene al,’
9488[regelnummer]
Sprac Gaheret, ‘in waren dingen.’
Ga naar margenoot+ Men dede die helichgen bringen.
Al daer swoer Gindan tier stede,
So help hem God ende alle die helegen mede,Ga naar margenoot+
9492[regelnummer]
Dat hem hadde der joncfrouwen vader
Dat lant gegeven algader
Dattie joncfrouwe calengierde doe.
Ga naar margenoot+ Gaheret seide thant daertoe,
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
P/G
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
W9478 bescermen: ‘verdedigen’. 9481 Siet... geacht: ‘bedenk wat u (nu) van plan was te doen’ (vgl. MNW 1, 14 bij 5). 9482 Hi wilse bescermen: ‘hij wil door haar te verdedigen aantonen’. 9484 Van: ‘door’. 9486 Ic... sal: ‘ik sta geheel en al klaar om het te bewijzen’. 9487 Ende... al: ‘en ik spreek hem volledig tegen’. 9488 in waren dingen: ‘in waarheid’ (het is ook mogelijk deze verzekeringsformule als vertellersopmerking op te vatten, hetgeen een afwijkende interpunctie van het vs. tot gevolg zou hebben). 9489 helichgen: ‘relikwieën’. 9491 So... mede: deze woorden vormen een formulair bestanddeel van de eed, zodat ook Gaheret deze formule moet uitspreken (vgl. vs. 9496). 9494 Dattie... doe: ‘waar de jonkvrouwe aanspraak op maakte’. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 417]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
9496[regelnummer]
So help hem God ende alle die helegen mede,Ga naar margenoot+
Dat hi hem daer verswoer tier stede
Met eede die hi daer hadde gedaen.
Ga naar margenoot+ Hi seide hi soude dat proven saen.
9500[regelnummer]
Daer na gingen si metter vart
Beide sitten op hare partGa naar margenoot+
Ende die vrouwe deed also thant
Dat si die joncfrouwe nam bi der hant
9504[regelnummer]
Ende gingen dar si vergaderen souden dan.Ga naar margenoot+
Ga naar margenoot+ Garehet sprac al dus Gindan an:
‘Ridder, liet di desen camp varen,Ga naar margenoot+
Gi daedt alse die vroede tuwaren,
9508[regelnummer]
Ga naar margenoot+ Bedi die lieden gemeenlike
Doen verstaen sekerlike
Dat gi in tonrecht sijt van desen.
Ga naar margenoot+ Gi sulter bi onteert wesen.Ga naar margenoot+
9512[regelnummer]
Hier bi soudic u raden te gevene
Der joncfrouwen haer lant binnen uwen levene.’
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
P/G
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
W9497 hi hem [...] verswoer: ‘hij (d.i. Gindan) een valse eed had afgelegd’. 9499 Hi: d.i. Gaheret. 9502-04 Ende... dan: er is meer tekst verdwenen dan vs. 9503 dat door de corrector is aangevuld. De ridders worden volgens het Oudfrans in opdracht van de vrouwe van Roestoc met een bootje naar een eiland gebracht, waar zij zich gereed maken voor het gevecht. Vgl. M iv, lxxii, 26 en S v, p. 44, r. 42 - p. 45, r. 7. J vulde aan: ‘Varen tote op dat sant’. 9504 dar... dan: ‘waar het treffen zou plaatsvinden’. 9506 liet... varen: ‘als u van het tweegevecht zou afzien’ (liet di: vgl. Van Loey I, par. 27). 9507 Gi... vroede: ‘dan zou u wijs handelen’. 9508-10 Bedi... desen: ‘want allen zijn beslist van mening dat u in dezen ongelijk heeft’. 9513 binnen uwen levene: lett. ‘tijdens uw leven’, d.i. ‘nu u nog leeft’, ‘nu’. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 418]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Ga naar margenoot+ Hi seide: ‘Dat ne mach niet gescien.’
Ga naar margenoot+ Gaheret seide tot hem: ‘Na dien
9516[regelnummer]
Dat gi u dus vaste hout in desen,Ga naar margenoot+
Sone mager en geen pays wesen.’
Ga naar margenoot+ Dus duerde die camp al in een
Toten middage tusscen hem tween,
9520[regelnummer]
Ga naar margenoot+ Dat si moesten met crachte bede
Op houden ende rusten medeGa naar margenoot+
Om weder te gecrigene doe
Haren adem, went si waren beide soe
9524[regelnummer]
Vermoyt si mochten cume staen.
Ende elc van hem beiden sonder waen
Hadden vele gebloet tien stonden:Ga naar margenoot+
Ga naar margenoot+ Die gene diere hadde minst wonden,
9528[regelnummer]
Hadder viere ocht mere.
Ga naar margenoot+ Te middage, als die sonne sere
Heet was ende si genoech gerust waren,
Spranc Gaheret op sonder sparenGa naar margenoot+
9532[regelnummer]
Omden strijt weder te beginnen.
Ga naar margenoot+ Hem verdroet in sinen sinne
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
P/G
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
W9514 Dat... gescien: ‘daar komt niets van in’. 9516 gi... desen: ‘u zo koppig vasthoudt aan uw standpunt’, ‘u zo halsstarrig bent wat dit betreft’. 9517 mager: ‘kan er’. 9518 al in een: ‘ononderbroken’. 9520 met crachte: ‘noodgedwongen’. 9524 cume: ‘nauwelijks’. 9526 Hadden: lees Hadde. 9533 Hem... sinne: ‘het was hem onaangenaam’. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 419]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Dattie strijt geduerde so lanc.
Ga naar margenoot+ Hi maecte daer wart sinen ganc
9536[regelnummer]
Daer Gindan was ende ginc op hem slaen.Ga naar margenoot+
Ga naar margenoot+ Gindan warp den scilt do jegen saen.
Ga naar margenoot+ Die scilt spleet vanden slaege doe
Ende Gaherets swert brac altoe
9540[regelnummer]
Ende es inden scilt stekende bleven
Vanden slaege die hem was gegevenGa naar margenoot+
Ende die hilte bleef hem in die hant.
Gaheret wart temayert thant,
9544[regelnummer]
Mer Gindan an dander side
Was van desen herde blide,
Alse die wel waende verwinnen doe.Ga naar margenoot+
Ga naar margenoot+ Hi sprac al dus Gahriette toe:
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
P/G
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 420]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
9548[regelnummer]
‘Ridder, gi siet wel hoet es met u.
Het ware scade slogic u doet nu,
Al bem ic boven vanden stride.
Mijn raet es dat gi nu te tideGa naar margenoot+
9552[regelnummer]
Verwonnen liet ende ic sal
Wel uwen pays maken al
Jegen mire vrouwen sonder waen,
Dat gi sult quite henen gaen.’
9556[regelnummer]
Ga naar margenoot+ Gaheret antworde: ‘Doet miGa naar margenoot+
Dat arschste dat gi moeget, bedi
Ic bem die ghone die van u niet
Verwonnen mach worden, soe wats gesciet.’
9560[regelnummer]
‘Neen?’ antworde Gindan mettien,
‘Dat suldi cortelike sien.’Ga naar margenoot+
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
P/G
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
W9548 hoet: ‘hoe het’. 9549 Het... nu: ‘het zou jammer zijn als ik u nu doodde’. 9550 Al... stride: ‘ook al is het gevecht in mijn voordeel beslecht’. 9551-52 dat... liet: ‘dat u zich nu overwonnen verklaart’. 9552-55 ic... gaen: ‘ik zal ervoor zorgen dat de goede verstandhouding tussen u en mijn vrouwe hersteld wordt, zodat u vrij zult zijn om te vertrekken’ (vgl. de toelichting). 9556-57 Doet... moeget: ‘berokken mij zoveel kwaad als u kunt’ (de vorm arschste wordt niet vermeld in MNW i, 443-48 en komt verder niet voor in de Lancelotcompilatie; lees met J en overeenkomstig J Bk. ii, vs. 5221 archste). 9558-59 Ic... gesciet: ‘ik kan door u zeker niet verslagen worden’ (hij die het gelijk aan zijn zijde heeft, strijdt immers in een gerechtelijk duel onder bescherming van God). 9561 cortelike: ‘spoedig’. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 421]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Ga naar margenoot+ Hi liep hem op metten zwerde dare.
Ga naar margenoot+ Gaheret trac hem so nare
9564[regelnummer]
Datten Gindan met vollen arme sloech
Opten scilt, dat hem tsweert ontvloech.
Ende Gaheret nam metter vartGa naar margenoot+
Alse dies te done hadde tswert
9568[regelnummer]
Ende alse Gindan dat hadde versien,
Hi wart sere tongemake vandien.
Ga naar margenoot+ Hi sach wel hi moeste laeten tleven
Och hi moeste hem op geven,Ga naar margenoot+
9572[regelnummer]
Dat hi niet te done ne pensen sonder waen,
Hine soude hem eer doet laeten slaen.
Ende men en mochte in gere manieren
Gerehande doet visieren,
9576[regelnummer]
Hine hadse liever an te ganeGa naar margenoot+
Dan te sijns viants genaden te stane.
Ga naar margenoot+ Mettien hi te watre wart liep,
Dat sere groet was ende diep,
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
P/G
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
W9562 liep hem op: ‘viel hem aan’. 9563 trac... nare: ‘kwam zo dicht bij hem’. 9564-65 Datten... scilt: ‘dat Gindan hem met heel zijn armen op het schild sloeg’ (Gindan raakt Gaherets schild niet met zijn zwaard, dat hij met beide handen vasthoudt, maar met zijn armen, omdat Gaheret zo dicht bij staat dat hij het bereik van het zwaard is gepasseerd). 9567 Alse... hadde: ‘als iemand die het nodig had’; tswert: lees tswart i.v.m. het rijm. 9569 tongemake: ‘bedroefd’, ‘bevreesd’. 9571 hem op geven: ‘zich overgeven’. 9572 Dat... waen: ‘wat hij volstrekt niet overwoog om te doen’ (lees met J pensede i.p.v. pensen). 9573 Hine: ‘maar hij’. 9574-77 Ende... stane: ‘en men zou geen enkele wijze van sterven kunnen bedenken die hij niet liever zou ondergaan dan aan de genade van zijn vijand te zijn overgeleverd’. 9578 watre: het gevecht speelt zich af op een eiland (vgl. commentaar bij vs. 9502-04). | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 422]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
9580[regelnummer]
Ende sprac al dus Gaherette an:
‘Ocht gi wilt, volget mi dan,’Ga naar margenoot+
Ende spranc int water, daer hi nemmermere
Uut ne quam hine was doet ere.
9584[regelnummer]
Ende die optie riviere waren,
Quamen om Gaherette gevaren
Ende alse Gaheret vernamGa naar margenoot+
Dat hi vor die vrouwe quam,
9588[regelnummer]
Hi seide: ‘Vrouwe, wat dunct u,
Hebbic gedaen dat ic sculdich was nu
Om te quitene dese joncfrouwe?’
Ga naar margenoot+ Si seide: ‘Here, bi mire trouwe,Ga naar margenoot+
9592[regelnummer]
Gi hebt u wel gequijt hier af;
God danc die u te verwinnen gaf.’
Ga naar margenoot+ Hi seide: ‘Nu draeget hare dat lant
Dat si u eyschede, vrouwe, in hant.’
9596[regelnummer]
Die vrouwe deedt ende daer nareGa naar margenoot+
Viel si hare ten voeten ende dankets hare.
Ga naar margenoot+ Die joncfrouwe leidde metter vart
Gaherette te haeren castele wart
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
P/G
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
W9584 die... waren: ‘zij die zich op de oever bevonden’ (vgl. commentaar bij vs. 9502-04). 9589 sculdich: ‘verplicht’. 9590 te quitene: ‘te verlossen’ (nl. van Gindan), ‘te vrijwaren’. 9592 Gi... af: ‘u hebt zich hiervan voortreffelijk gekweten’. 9594-95 Nu... hant: ‘geef haar nu het land waar zij u, vrouwe, om verzocht in leen’. 9597 si: d.i. de jonkvrouwe. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 423]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
9600[regelnummer]
Ende dedene ontwapennen na dien
Ende dede sine wonden wel besienGa naar margenoot+
Ende sulke ware nemen das
Dat hi binnen III daegen genesen was.
9604[regelnummer]
Ga naar margenoot+ Hi nam orlof doe an hare,
Diene gerne hadde behouden dare.
Ga naar margenoot+ Als sine niet behouden en mochteGa naar margenoot+
Met haerre beden, si quam ende brochte
9608[regelnummer]
Hem een swert vor tsijn tier tijt,
Dat hi ontwee sloech inden strijt.
Hi naemt ende dankets hare
Ende hi porrede daer nare.Ga naar margenoot+
9612[regelnummer]
Ga naar margenoot+ Die joncfrouwe gebrochtene doe,
Entie vrouwe van Rostoc toe,
Tote enen bossche, daer si scieden.
Ende als hi sciet van hem lieden
9616[regelnummer]
Sprac die vrouwe van Rostoc: ‘Here,Ga naar margenoot+
Ic bidde u dat gi groet sere
Van minen halven ende en lates niet
Minen here Waleweine als gine siet.’
9620[regelnummer]
Ende Gaheret antworde dat
Hi gerne doen soude dat si bat.Ga naar margenoot+
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
P/G
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
W9600 ontwapennen: ‘van zijn wapenrusting ontdoen’. 9601 Ende... besien: ‘en liet zijn verwondingen nauwkeurig onderzoeken’. 9602 Ende... nemen: ‘en zo behandelen’. 9604 nam orlof: ‘nam afscheid’. 9605 Diene... dare: ‘die hem graag bij zich had gehouden’. 9607 beden: ‘smeekbeden’. 9608 vor tsijn: ‘ter vervanging van het zijne’. 9609 ontwee: ‘in tweeën’. 9611 porrede: ‘reed weg’. 9612 gebrochtene: ‘deed hem uitgeleide’. 9614 scieden: ‘uiteengingen’, ‘afscheid namen’. 9615 hem lieden: ‘hen’. 9618 Van minen halven: ‘namens mij’; ende... niet: ‘en u het niet nalaat’. 9621 dat si bat: ‘hetgeen zij hem verzocht’. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 424]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Die vrouwe keerde tharen castele wart
Ende Gaheret maecte sine vart
9624[regelnummer]
Vort wart in die queste tehant.
Ga naar margenoot+ Hi quam daer hi een pawelgoene vant.
Ga naar margenoot+ Hi sach dat ene joncfrouwe satGa naar margenoot+
In dien pawelgoene ende dat
9628[regelnummer]
Si hare in enen spegel besach.Ga naar margenoot+
Ga naar margenoot+ Hi ontboet hare goeden dach.
Si kindene wel als sine horde,
Mar sine gaf hem gene antworde.Ga naar margenoot+
9632[regelnummer]
Hi groette anderwerven die joncfrouwe.
Ga naar margenoot+ Si seide: ‘Ridder, bi mire trouwe,
Gi hebt mi over niet gegroet nu.
Ic ne bem niet sculdich tantworden u,
9636[regelnummer]
Noch gene joncfrouwe.’ Doe seide hi:Ga naar margenoot+
‘Ay lieve joncfrouwe, segt mi waer bi.’
Ga naar margenoot+ Si seide: ‘Om dat gi nu ter tijt
Niet dorper en mocht sijn dan gi sijt.’
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
P/G
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
W9623 maecte sine vart: ‘ging op weg’. 9624 queste: ‘zoektocht’ (naar Lanceloet). 9625 pawelgoene: ‘tent’. 9628 spegel: ‘spiegel’. 9629 Hi... dach: ‘hij groette haar’ (vgl. aant. bij vs. 9419). 9630 Si kindene wel: ‘zij merkte hem wel op’. 9632 anderwerven: ‘nog eens’. 9634 over niet: ‘voor niets’. 9635-36 Ic... joncfrouwe: ‘noch ik noch een andere jonkvrouwe hoeft uw groet te beantwoorden’. 9639 dorper: ‘verachtelijker’. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 425]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
9640[regelnummer]
‘Hebbic dan dorpernie gedaen?’
Seide hi ende si antworde saen:Ga naar margenoot+
Ga naar margenoot+ ‘Mach ridder tenichger stede
Doen enichge meerre dorperhede
9644[regelnummer]
Dan ere joncfrouwe te falgieren in node?’
Ga naar margenoot+ Hi seide: ‘Joncfrouwe, neent bi Gode.’
‘So mogedi wel seggen nu ter tijtGa naar margenoot+
Dat gi quaet ende dorper sijt,
9648[regelnummer]
Nadien dat gi niet ne wart so coene
Gine faelgiret hulpe te doene
Eergistren ere joncfrouwen
Die gi vor u oegen saeget blouwenGa naar margenoot+
9652[regelnummer]
Drie ridders, diese leidden doe
Ende diese sloegen emmertoe.
Ende na dien dat gise liet
Te bescuddene, men es u niet
9656[regelnummer]
Sculdich te houdene vort mereGa naar margenoot+
Over riddre in genen kere.
Ic hebbe u ontect nu
Waer bi ic over dorper houde u.
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
P/G
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
W9640 dorpernie gedaen: ‘schandelijk gehandeld’. 9642 Mach... stede: ‘kan een ridder ooit’. 9644 Dan... node: ‘dan een jonkvrouwe in nood in de steek te laten’. 9647 quaet: ‘verdorven’; dorper: ‘verachtelijk’. 9648 coene: ‘moedig’. 9649-50 Gine... joncfrouwen: ‘of u schoot eergisteren tekort in uw hulp tegenover een j.’. 9651-52 saeget... ridders: ‘geslagen zag worden door drie ridders’. 9652 leidden: ‘meevoerden’. 9653 emmertoe: ‘voortdurend’. 9654-55 gise... bescuddene: ‘u naliet haar te beschermen’. 9655-57 men... kere: ‘hoeft men u voortaan in geen geval meer als ridder te beschouwen’. 9658 ontect: ‘meegedeeld’. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 426]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
9660[regelnummer]
Ende dat gi boven allen mannen quaet sijt
Dat sal ic mer proven nu ter tijt.Ga naar margenoot+
Nu segt mi, mach meerre quaethede
Ridder doen tot enichger stede
9664[regelnummer]
Dan sine broeders laeten wesen
In vangnessen? Ic segge bi desen
Dat gi quaet sijt, ende nieman so quaet,Ga naar margenoot+
Dat gi u broederen liggen laet
9668[regelnummer]
In vangnessen. Ende al daer hebben si
II maenden gelegen ende ghi
Ne pinet u noit te done
U broederen uten prisone.Ga naar margenoot+
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
P/G
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
W9660 boven: ‘meer dan’. 9661 mer: ‘ook nog’ (vormvariant v. meer); proven: ‘aantonen’. 9662 meerre quaethede: ‘een grotere wandaad’. 9666 ende... quaet: ‘en slechter dan wie ook’. 9667 Dat: ‘omdat’. 9670-71 Ne... prisone: ‘hebt geen enkele moeite gedaan uw broers uit de gevangenis te bevrijden’. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
T9664-65 De jonkvrouwe doelt op Agravein en Gurrees: vgl. vs. 8424-8537. Wellicht is de jonkvrouwe die hier aan het woord is dezelfde persoon als de jonkvrouwe die de gevangen broers verzorgt. Vgl. M ix, p. 52, nr. 68 bis en 70. 9669 Het Oudfrans vermeldt (M iv, lxxii, 31 en S v, p. 47, r. 15) dat de broers meer dan één maand gevangenis achter de rug hebben. Dat past beter in de chronologie van het verhaal, want even verderop (vs. 9695; M iv, lxxii, 32 en S v, p. 47, r. 27) merkt Gaheret op dat hij zijn broers twee maanden geleden voor het laatst zag. Twee maanden gevangenschap zou dus impliceren dat de ridders onmiddellijk na hun uiteengaan gevangen zijn genomen, hetgeen niet het geval is (vgl. bijv. vs. 5541). | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 427]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
9672[regelnummer]
Hier bi seggic dat gi sijt
Die quaetste ridder die leeft nu ter tijt.’
Ga naar margenoot+ Hi sprac: ‘Joncfrouwe, gedoeget u
Dat ic een lettel antworde nu?’
9676[regelnummer]
‘Nu segt dan,’ antworde si.Ga naar margenoot+
Ga naar margenoot+ Hi seide: ‘Joncfrouwe, het was alse gi
Segt vander joncfrouwe,
Mar daer was oc bi mire trouwe
9680[regelnummer]
Een ridder vander Tafelronde,
Die hadde ter selver stondeGa naar margenoot+
Also groeten noet hulpen als si,
Ga naar margenoot+ So dat ic emmer hem moeste staen bi
9684[regelnummer]
Ende hem bescermen sonder sparen
Ende die joncfrouwe laeten varen,
Bedi haddic anders gedaen,Ga naar margenoot+
Ic hadde mi versworen sonder waen,
9688[regelnummer]
Ga naar margenoot+ Bedi die vander Tafelronden
Sijn gebonden tallen stondenGa naar margenoot+
Bi haren eede dat elc moet wesen
In anders hulpe in allen vresen.Ga naar margenoot+
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
P/G
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
W9674 gedoeget u: ‘staat u het toe’. 9682 Also... si: ‘evenveel behoefte aan hulp als zij’. 9683 emmer: ‘beslist’. 9685 varen: ‘gaan’. 9687 Ic... versworen: ‘ik zou een valse eed hebben afgelegd’, d.i. ‘ik zou mijn eed hebben gebroken’. 9690-91 dat... hulpe: ‘dat elk de ander bij moet staan’. 9691 in allen vresen: ‘onder alle omstandigheden’. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 428]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
9692[regelnummer]
Ende van minen broederen die sijn nu
In vangnessen, dat seggic u,
Ne wistic niet vor heden den dach,
Want icse in II maenden niet ne sach.
9696[regelnummer]
Ga naar margenoot+ Ic bidde u om Gode, Onsen Here,Ga naar margenoot+
Ende om u ridder te sine vort mere,
Dat gi mi wilt nu doen verstaen
Welc van minen broeders nu sijn gevaen
9700[regelnummer]
Ende waer hare vangnesse si.
Daer mede mogedi liever doen miGa naar margenoot+
Dan gi mi gaeft in mine hant
Den besten casteel die es int lant.’
9704[regelnummer]
Ga naar margenoot+ Si seide: ‘Ic sal u vroet maken des:
Deen es Acgravein, dander Gurrees,
Ende die beste ridder van desen landeGa naar margenoot+
Houtse gevaen in sinen hande,
9708[regelnummer]
Ende wildi sinen name weten,
Hi es Sornahan geheten
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
P/G
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
W9698 doen verstaen: ‘meedelen’. 9701 liever doen mi: ‘mij een groter genoegen doen’. 9702 Dan... hant: ‘dan door mij te laten beschikken over’. 9704 u... des: ‘u hierover inlichten’. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
T9706 Het Oudfrans leest ‘vns dez mellors cheualiers de cest pais’ (S v, p. 47, r. 32-33; vgl. ook M iv, lxxii, 33). De vertaling is wellicht idealiserend bedoeld: het is voor A. en G. minder schandelijk om door de beste ridder verslagen te worden dan door één van de beste. Vgl. Inleiding, p. 46, n. 57. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 429]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Vanden Nuwen Castele, ende hi
Houtse in enen casteel hier biGa naar margenoot+
9712[regelnummer]
Ende heet der Keytiven Kasteel.’
‘Ay joncfrouwe, berecht mi no een deel,
Ocht gijet weet, van ere dinc:
In wat manieren hise vinc.’
9716[regelnummer]
‘Ic weet wel,’ antworde si.Ga naar margenoot+
Ga naar margenoot+ Si vertellet hem, dat hi
Wiste hoe die saken hadden gewesen,
Also alse gi voren horet lesen.
9720[regelnummer]
Ga naar margenoot+ Hi seide: ‘Joncfrouwe, gi hebt groet recht daer an
Dat gine hout over enen goeden man,Ga naar margenoot+
Want hi eist sekerlike bider dinc
Dat hi sulke twee ridders vinc
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
P/G
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
W9710 Nuwen: ‘nieuwe’. 9712 Keytiven Kasteel: ‘Kasteel van de Rampzaligen’. 9713 berecht... deel: ‘vertel mij ook nog iets’ (no hetzelfde als noch). 9714-15 van... vinc: ‘nl. hoe hij hen gevangen nam’. 9716 weet: ‘weet het’. 9717 dat: ‘zodat’. 9718 die... gewesen: ‘de gebeurtenissen waren verlopen’. 9719 horet lesen: ‘hebt horen voorlezen’. 9720 recht: ‘gelijk’. 9721 hout over: ‘beschouwt als’. 9722-23 bider dinc Dat: ‘aangezien’. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
T9710 Vgl. voor de bijnaam de toelichting bij vs. 5835. 9712 In vs. 5628 en 8335 is niet sprake van het Keytiven Kasteel, maar van een Keytiven Berch. In het Oudfrans luidt de naam steeds Tertre as Chaitis. 9719 Vgl. vs. 5919-6067 (Agravein) en vs. 8362-8426 (Gurrees). De uitdrukking horet lesen impliceert de aanwezigheid van een codex waaruit werd voorgelezen. Vgl. Inleiding, p. 119. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 430]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
9724[regelnummer]
Alse mine II broeders sijn.
Ga naar margenoot+ Ic sal riden sonder fijn
Ende niet rusten vordien dachGa naar margenoot+
Dat ic daer sijn comen mach.
9728[regelnummer]
Wijst mi die stat, dies biddic u,
Daer si in vangnessen liggen nu.’
Ga naar margenoot+ Si wijsdem enen wech also houde
Diene toter stat leiden soude.Ga naar margenoot+
9732[regelnummer]
Ga naar margenoot+ Hi bevalse Gode metter vart
Ende voer thant daer wart.
Ga naar margenoot+ Als hi der stat naken began,
Vant hi die lettren die Sornahan,
9736[regelnummer]
Alsmen op wart soude gaenGa naar margenoot+
Ten castele, hadde gedaen staen.
Het dochtem sijn grote hovarde
Ende hi hads sulke onwarde
9740[regelnummer]
Dat hi den brief af trac metter vart
Ende hi voer daer na opwart.Ga naar margenoot+
Ga naar margenoot+ Hi vant den naen, die mettien
Den horen blies doe hine hadde versien.
9744[regelnummer]
Ga naar margenoot+ Doe vragedem Garehet dies
Bi wat redenen dat hi blies.
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
P/G
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
W9725 sonder fijn: ‘zonder ophouden’ (vgl. MNW 2, 804 bij 1, waar dit vs. als enige bewijsplaats wordt geciteerd). 9728 stat: ‘plaats’. 9730 also houde: ‘onmiddellijk’. 9732 Hi bevalse Gode: (vrije vert.) ‘hij nam afscheid van haar’. 9734 naken began: ‘naderde’. 9735 die lettren: ‘het opschrift’. 9737 gedaen staen: ‘laten plaatsen’. 9738 Het... hovarde: ‘hij vond het (nl. de tekst van het opschrift) grote hoogmoed’. 9739 hi... onwarde: ‘hij was er zozeer over verontwaardigd’. 9740 den brief af trac: ‘het opschrift eraf rukte’ (van het kruis waaraan het is bevestigd; vgl. vs. 6092-94). 9742 naen: ‘dwerg’. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 431]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Ga naar margenoot+ Hi antworde hem also hi te vorenGa naar margenoot+
Den andren dede, alse gi mocht horen.
9748[regelnummer]
Ga naar margenoot+ Als hi boven quam, vant hi al gereet
Sornahan, die na hem ontbeet.
Weet wel dat si hem niet ondergroetten,
Mar dat si hem ondermoettenGa naar margenoot+
9752[regelnummer]
Met glavien ende onderstaken
Hem dattie speren te stucken braken.
Ende si onderhorten hem te samen,
Beide met scilden ende met lichamen,
9756[regelnummer]
Dat si beide vielen ter erde,Ga naar margenoot+
Ende si, die waren van groter werde
Ende van groter stoutheden,
Stonden op met haesticheden
9760[regelnummer]
Ende si trocken beide hare swert.
Elc liep ten andren wartGa naar margenoot+
Met so swaren slagen ende steken
Dattie helme moesten breken
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
P/G
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
W9747 mocht: ‘hebt kunnen’. 9748 al gereet: ‘klaar (voor de strijd)’ (vgl. M iv, lxxii, 34 (ook S v, p. 48, r. 10): ‘si voit Sorneham qui ja estoit montez sor .I. destrier’). 9749 na hem ontbeet: ‘op hem wachtte’. 9750 hem niet ondergroetten: ‘elkaar niet groetten’. 9751 hem ondermoetten: ‘elkaar aanvielen’ (vgl. MNW 5, 383 bij 2, waar dit vs. als enige bewijsplaats wordt geciteerd). 9752 glavien: ‘lansen’. 9752-53 onderstaken Hem: ‘staken elkaar’. 9753 dattie: ‘zodat de’. 9754 onderhorten... samen: ‘botsten tegen elkaar’. 9757 Ende: ‘maar’; werde: ‘voortreffelijkheid’, ‘kracht’. 9758 stoutheden: ‘moed’. 9760 swert: lees swart i.v.m. het rijm. 9763 moesten breken: ‘stuk gingen’. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 432]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
9764[regelnummer]
Ende hare halsberge faelgen,
Ga naar margenoot+ So datter af vloegen die maelgen.
Ga naar margenoot+ Si waren van so groter herten toeGa naar margenoot+
Dat elc bereidde andren soe
9768[regelnummer]
Datter en geen was van hem beden
Hine hadde gebloet te vele steden,
Ga naar margenoot+ Dat si beide waren sere
Gemoyt ende gepijnt vort mereGa naar margenoot+
9772[regelnummer]
Ende dat hare helme niet ne dochten
Dat si hem daermet gehelpen en mochten.
Ga naar margenoot+ Elc hadde andren so onder gedaen,
Sine mochten niet op hare voeten staen
9776[regelnummer]
Ende vielen beide gader dar nederGa naar margenoot+
Ende en mochten niet op staen weder,
Si waren so onder bede
Ende so ademloes mede.
9780[regelnummer]
Ga naar margenoot+ Gaheret lach boven dan
Ende onder hem lach Sornahan,Ga naar margenoot+
Ga naar margenoot+ So dat Gaheret een deel bequam
Ende sinen adem weder nam.
9784[regelnummer]
Ga naar margenoot+ Hi stont op vander erde
Ende bestont Sornahan metten swerde.
Ga naar margenoot+ Hi trac hem den helm afGa naar margenoot+
Ende warpen en wech ende hi gaf
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
P/G
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
W9764 Ende... faelgen: ‘en hun borstharnassen bezweken (lett. moesten bezwijken)’. 9765 maelgen: ‘pantserringen’. 9766-69 Si... steden: ‘zij waren zo dapper dat zij elkaar dusdanig toetakelden dat beiden bloedden op vele plaatsen’. 9771 Gemoyt ende gepijnt: ‘afgemat en uitgeput’. 9772-73 Ende... mochten: ‘en dat het er niet op leek dat zij hun helmen nog konden gebruiken’. 9774 Elc... gedaen: ‘zij hadden elkaar zo afgemat’. 9778 onder: ‘uitgeput’ (vgl. MNW 5, 316). 9779 ademloes: ‘buiten adem’. 9782 So... bequam: ‘totdat G. er enigszins bovenop kwam’. 9783 Ende... nam: ‘en weer op adem kwam’, ‘en weer op krachten kwam’. 9785 bestont Sornahan: ‘viel S. aan’. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 433]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
9788[regelnummer]
Sornahan op thoeft enen slach
Metten swerde dar hi lach
Ende seide hi soudene doet slaen
Hine gave hem op gevaen.Ga naar margenoot+
9792[regelnummer]
Sornahan hief op dat hoeft mettien
Ende als hi dat swert heeft gesien
Boven sinen hoefde getrect al bloet
Haddi vrese vander doet,
9796[regelnummer]
Alse die ongewapent was doe,Ga naar margenoot+
Ende sprac aldus Gaherette toe:
‘Ay ridder, ne neemt mi niet tleven,
Bedi ic wille mi op geven.’
9800[regelnummer]
Ga naar margenoot+ Gaheret seide: ‘So moetti gaen
Daer ic u sal sinden saen.’Ga naar margenoot+
Ende Sornahan sekerde hem al
Te done dat hi hem beval.
9804[regelnummer]
Doe quamen daer Sornahans cnapen toe
Ende vrageden haren here doe
Wat hi woude hebben gedaen.Ga naar margenoot+
Ga naar margenoot+ Hi seide: ‘Ic wille dat gi mi saen
9808[regelnummer]
Daer binnen draeget ende mi uut doet
Al mine wapene metter spoet
Ende dat gi desen ridder met u leet
Ende dat gi hem, eer hi van u sceedt,Ga naar margenoot+
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
P/G
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
W9791 Hine... gevaen: ‘als hij zich niet gevangen gaf’. 9793-94 als... bloet: ‘toen hij het getrokken zwaard boven zich zag’. 9796 Alse... doe: ‘aangezien hij ongewapend (nl. zonder helm) was’. 9799 op geven: ‘overgeven’. 9801 Daer: ‘naar de plaats waarheen’. 9802 sekerde: ‘beloofde’; al: ‘alles’. 9804 cnapen: ‘knechten’. 9810 leet: ‘meeneemt’. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 434]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
9812[regelnummer]
Doet al die ere die gi moeget,
Bedi in hem es grote doeget
Ende gine hebt genen betren gesien.’Ga naar margenoot+
Ga naar margenoot+ Si namen haren here mettien
9816[regelnummer]
Ende deden met hem also alse hiGa naar margenoot+
Hem hadde bevolen. Doe quamen si
Te Gaherette ende leidene daer naer
Daer binnen ende deden hem daer
9820[regelnummer]
So vele eren dat hi van dien
Wonderde doe hijt hadde gesien.Ga naar margenoot+
Als sine wapine uut waren gedaen,
Quam hi tote Sornahanne gegaen
9824[regelnummer]
Ende seide: ‘Ic hebbe vernomen
Ene dinc daer ic omme hier bem comen,
Dats dat gi hebt gevaen nuGa naar margenoot+
II ridders, daer ic omme bidde u
9828[regelnummer]
Dat gise vort doet bringen.’ Hi seide:
‘Here, ic saelt doen sonder beide
Na dat gijt wilt.’ Ende also houde
Beval hi datmense bringen soude.Ga naar margenoot+
9832[regelnummer]
Ga naar margenoot+ Si waren thant uut gedaen.
Een cnape seide te hem lieden saen:
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
P/G
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
W9812 Doet... moeget: ‘alle eer betoont die in uw vermogen ligt’. 9813 Bedi... doeget: ‘want hij is van grote waarde’. 9820-21 dat... gesien: ‘dat hij zich erover verbaasde toen hij het zag’. 9822 Als... gedaen: ‘toen hij van zijn wapenrusting was ontdaan’. 9825 Ene dinc: ‘iets’. 9828 vort doet bringen: ‘tevoorschijn laat halen’. 9829 sonder beide: ‘direct’. 9830 also houde: ‘onmiddellijk’. 9832 Si: de twee gevangen ridders, Agravein en Gurrees; uut gedaen: ‘vrijgelaten’. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 435]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
‘Gi heren, u es wel gesciet nu.
Een wandelende ridder heeft u
9836[regelnummer]
Van uwer vangnessen gequijt,Ga naar margenoot+
Die ondergedaen heeft nu ter tijt
Met wapenen den genen die u vinc.’
Si waren blide vandier dinc
9840[regelnummer]
Ende quamen in dat paleys nadien.
Ga naar margenoot+ Alse Gaheret hadde versien,Ga naar margenoot+
Hi liep sere te hem wart
Ende elc cussede andren metter vart
9844[regelnummer]
Ende vrageden met willen groet
Elc andren hoet met hem stoet.
Ga naar margenoot+ Si vrageden Gaherette dar naerGa naar margenoot+
Wat avonturen hem brochte daer.
9848[regelnummer]
Ga naar margenoot+ Hi seide hine ware daer niet comen,
Ne haddi dat niet vernomen
An ene joncfrouwe sonder waen
Dat si daer lagen gevaenGa naar margenoot+
9852[regelnummer]
Ende hem dochte, seidi na desen,
Dat si siec hadden gewesen.
Ga naar margenoot+ Doe seiden si hem al openbaer
Hoe si gevangen waeren daer
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
P/G
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
W9834 u... gesciet: ‘u hebt geluk’. 9835 wandelende: ‘rondtrekkende’. 9836 Van... gequijt: ‘uit uw gevangenschap verlost’. 9837-38 ondergedaen heeft [...] Met wapenen: ‘heeft overwonnen’, ‘met de wapens heeft verslagen’. 9838 vinc: ‘gevangen nam’. 9840 paleys: ‘grote zaal’. 9841 Alse... versien: ‘toen G. hen zag’. 9842 Hi... wart: ‘rende hij naar hen toe’. 9844 met willen groet: ‘met grote belangstelling’, ‘hartelijk’. 9847 Wat... daer: ‘welk (gelukkig) toeval hem daar bracht’. 9852 hem dochte: ‘het scheen hem toe’. 9854 al openbaer: ‘ronduit’. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 436]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
9856[regelnummer]
Ende hoe si doet waren bleven,Ga naar margenoot+
Ne hadde hem die joncfrouwe niet gegeven
Van daer binnen, die hem dede
So vele goets ende eeren mede,
9860[regelnummer]
‘Wine mochten in genen kere
Hare gedanken nemmermere.’Ga naar margenoot+
Ga naar margenoot+ Gaheret seide: ‘Nu hebdi
Wel gevaren, dat dunket mi,
9864[regelnummer]
Na dien dat ic hebbe verstaen an u.
Ga naar margenoot+ Gine sijt niet wel genesen nu.
Gi moet hier daegen toter stondenGa naar margenoot+
Dat genesen sijn uwe wonden.’
9868[regelnummer]
Die III gebroeder waren blide
Ende Sornahan an dander side,
Alse hi wiste die waerheit das
Dat Walewein hare broeder was.Ga naar margenoot+
9872[regelnummer]
Ga naar margenoot+ Hi was blider datten verwan
Gaheret dan dat en een ander man
Hadde verwonnen. Ende daer naer
Sprac hi tote hem dus openbaer:
9876[regelnummer]
‘Gi heren, ic bidde u dat giGa naar margenoot+
Uwen evlen moet vergeeft mi
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
P/G
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
W9857 Ne... gegeven: ‘als de jonkvrouwe er voor hen niet was geweest’. 9858-59 die... mede: ‘die hen zo uitstekend verzorgde en ook eer betoonde’. 9860-61 Wine... nemmermere: ‘wij zullen haar nooit (afdoende) kunnen bedanken’. 9862-63 hebdi Wel gevaren: ‘hebt u geluk gehad’. 9864 Na... u: ‘zoals ik van u heb gehoord’. 9866 daegen: ‘blijven’. 9869 an dander side: lett. ‘anderzijds’, d.i. ‘was ook blij’. 9872 verwan: ‘overwon’. 9873 en: ‘hem’. 9877 Uwen... mi: ‘mij uw woede kwijtscheldt’, ‘mij vergeeft’. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 437]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Van dat ic u hebbe mesdaen,
Want ic ne wiste niet sonder waen
9880[regelnummer]
Dat gi mijns heren Waleweins broderen wart.’
Ende si vergavent hem metter vart.Ga naar margenoot+
Dien nacht dreefmen grote feeste daer
Ende meerre hadde gedaen, maer
9884[regelnummer]
Dat Sornahan was mesmaect so onsochte
Dat hi cume spreken mochte.
Ga naar margenoot+ Opten andren dach stont op SornahanGa naar margenoot+
Met groter pinen ende als hi sach an
9888[regelnummer]
Agraveyne ende wart geware das
Dat hi so wel genesen was
Van sinen wonden, hem wonderde wat
Ersatren dat hi hadde gehat.Ga naar margenoot+
9892[regelnummer]
Ga naar margenoot+ Agraveyn tellede hem na desen
Dat hi doet hadde gewesen
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
P/G
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
W9882 dreefmen: ‘vierde men’. 9883-84 maer... onsochte: ‘als S. er niet zo slecht aan toe was geweest’. 9885 cume: ‘nauwelijks’. 9887 pinen: ‘moeite’; sach an: ‘keek naar’. 9890 hem wonderde: ‘vroeg hij zich af’; wat: ‘wat voor’, ‘welke’. 9891 Ersatren: ‘arts’. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 438]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
En hadde hem God niet te staeden gestaen
Ende sijn nichte, die sonder waen
9896[regelnummer]
Sijns ontfarmde in siren noet.Ga naar margenoot+
Ga naar margenoot+ Sornahan loech ende seide al bloet:
‘Sekerlike, die vander Tafelronden
Sijn geluckichger tallen stonden
9900[regelnummer]
Dan enichge anders ridders sijn,
Want dat het es die gelove mijn:Ga naar margenoot+
Waren si verslaegen, men soude vinden
Die gene die hem haers souden onderwinden
9904[regelnummer]
Ende hem sulke hulpe geven
Si soudense doen weder leven.
Agraveyn, dit seggic bi u.Ga naar margenoot+
Ga naar margenoot+ Gi wart luttel beter dan doet nu
9908[regelnummer]
Ende daertoe in sulc prisoen geleit,
Ine waende niet in rechter waerheit
Dat gi sout hebben geleeft III dage,
Ende gi vont onder mine mageGa naar margenoot+
9912[regelnummer]
Ende mine maisniede die ghone
Die u genas inden prisone.
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
P/G
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
W9894 te staeden gestaen: ‘geholpen’. 9896 Sijns ontfarmde: ‘medelijden met hem had’; in... noet: ‘in zijn ongelukkige toestand’. 9897 loech: ‘lachte’; al bloet: ‘onomwonden’. 9901 dat het es: lees dat es; gelove: ‘overtuiging’. 9902 verslaegen: ‘gedood’. 9903 Die... onderwinden: ‘hen die zich voor hen zouden inzetten’. 9906 bi: ‘vanwege’. 9907 luttel beter: ‘weinig meer’, ‘zo goed als’. 9908 geleit: ‘geworpen’. 9909 Ine... waerheit: ‘dat ik zeker niet verwachtte’. 9911 Ende: ‘maar’; mage: ‘verwanten’. 9912 maisniede: ‘huishouding’. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 439]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Ga naar margenoot+ Dus dunket mi dat aldus wel
Noit gevangen ridders en gevel.’
9916[regelnummer]
Ga naar margenoot+ Alse dit die broderen hadden gehort,Ga naar margenoot+
Si loegen alle om Sornahans wort.
Si bleven aldus VIII dage daer
Ende genasen daer binnen so claer
9920[regelnummer]
Dat si gaen mochten ende riden
Ende wapene draegen tien tiden.Ga naar margenoot+
Ga naar margenoot+ Gaheret seide tote Sornahan: ‘Tuwaren,
Gi moet ter vrouwen van Rostoc varen
9924[regelnummer]
Ende u hare levren gevaen
Van minen halven ende doet har verstaen
Dat ic mi van hare sere beloveGa naar margenoot+
Vander feesten die si in haren hove
9928[regelnummer]
Mi dede als ic daer was.
Ga naar margenoot+ Ic soude hare gerne danken das,
Sagics stade ende tijt daer toe.’
Ga naar margenoot+ Sornahan antworde hem doeGa naar margenoot+
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
P/G
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
W9914-15 Dus... gevel: ‘hierom meen ik dat geen gevangen ridder ooit zo veel geluk had’. 9917 loegen: ‘lachten’. 9919 daer binnen: ‘in die tijd’; claer: ‘volkomen’. 9924-25 Ende... halven: ‘en u aan haar gevangen geven uit mijn naam’. 9926 Dat... belove: ‘dat ik haar zeer dankbaar ben’. 9927 Vander feesten: ‘voor de eer en het genoegen’. 9930 Sagics... toe: ‘als ik daarvoor in de gelegenheid was’. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 440]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
9932[regelnummer]
Die boetscap soude wel sijn gedaen
Ende hi wapende hem saen
Ende nam an die broderen orlof
Ende ruemde sijns selfs hof
9936[regelnummer]
Ende voer te Rostocke wart.Ga naar margenoot+
Ga naar margenoot+ Die III broederen maecten hare vart
Ende bevalen die joncfrouwe Gode
Die Agraveine halp in sire node.
9940[regelnummer]
Ende vort an so was die berch geheten
Agraveins Berch, dat suldi weten,Ga naar margenoot+
Omdat doer hem af worden gedaen
Die quade costumen diere hadden gestaen,
9944[regelnummer]
Daer alle die ghene blide af waren
Die daer af horden niemaren.
Alse die III broeders danen scieden,Ga naar margenoot+
Reden si te gader onder hem lieden
9948[regelnummer]
Ende droegen over een dat si niet
Sceden en souden sine souden eer iet
Avonturen hebben vonden.
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
P/G
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
W9934 Ende... orlof: ‘en nam afscheid van de broers’. 9935 ruemde: ‘verliet’; sijns selfs: ‘zijn eigen’. 9937 maecten hare vart: ‘gingen op weg’. 9938 bevalen... Gode: lett. ‘stelden de jonkvrouwe in Gods hoede’, d.i. ‘namen afscheid van de jonkvrouwe’. 9942 af worden gedaen: ‘werden afgeschaft’. 9943 Die... gestaen: ‘de slechte gebruiken (gewoonten) die daar heersten’. 9945 niemaren: ‘nieuws’. 9948 droegen over een: ‘spraken af’. 9949-50 sine... vonden: ‘voordat hun enig avontuur zou overkomen’. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 441]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Ga naar margenoot+ Si reden dat si quamen tien stondenGa naar margenoot+
9952[regelnummer]
Tere heremitagen, daer si
Luttel gemaecs hadden, bedi
Daer was luttel tetene binnen.
Ga naar margenoot+ Smorgens als si den dach kinnen,
9956[regelnummer]
Horden si messe metter vartGa naar margenoot+
Ende setten hem ten wege wart.
Si laegen dien nacht daeran
Met enen groten riken man,
9960[regelnummer]
Diese wel ontfinc tuwaren
Als hi wiste wie si waren.Ga naar margenoot+
Ga naar margenoot+ Na etene leiddese hare wart
In enen sconen boengart.
9964[regelnummer]
Daer saeten si op tgras onder hem IV.
Ga naar margenoot+ Die wart vragedem in wat manieren
Si daer waren comen ende hoeGa naar margenoot+
Ende wat avonturen si sochten doe.
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
P/G
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
W9951 dat: ‘totdat’. 9952 heremitagen: ‘kluizenaarshut’. 9952-53 daer... hadden: ‘waar het voor hen niet aangenaam toeven was’. 9954 luttel: ‘weinig’. 9955 als... kinnen: ‘zodra zij de dageraad zien’, ‘bij het aanbreken van de dag’. 9956 Horden si messe: ‘woonden zij de mis bij’. 9957 Ende... wart: ‘en begaven zich op weg’. 9958 Si... daeran: ‘zij verbleven de volgende nacht’. 9959 groten: ‘aanzienlijke’. 9960 wel: ‘gastvrij’, ‘hartelijk’. 9962 wart: ‘gastheer’. 9963 boengart: ‘tuin’ (vgl. J. te Winkel, Het kasteel, p. 42-54). 9964 IV: spreek uit ‘vieren’. 9965 in wat manieren: ‘hoe’. 9966-67 ende... doe: ‘en waar zij voor kwamen’. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 442]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
9968[regelnummer]
Si antworden: ‘Here, wi varen
Om te wetene vraye niemaren
Van Lancelote van Lac, daer wi
Af hebben gehort dat hi doet si.’Ga naar margenoot+
9972[regelnummer]
Ga naar margenoot+ Hi seide: ‘God bescermenne vander doet.
Ga naar margenoot+ Het ware scade alte groet;
Ga naar margenoot+ Het ne bleve in erderike
En geen ridder sijns gelike.
9976[regelnummer]
Ga naar margenoot+ Ine rade u niet te houdene vort aneGa naar margenoot+
Dien wech dien gi hebt bestaen te gane.’
Ga naar margenoot+ Gaheret antworde hem: ‘Here, waer bi?’
‘Ic saelt u seggen,’ antworde hi.
9980[regelnummer]
‘Hier in dit lant sijn swaerre veten,
Gine hebt gene swaerre geweten,Ga naar margenoot+
Ende het sijn na mage algader,
Want het sijn kinder ende vader.
9984[regelnummer]
Ga naar margenoot+ Ic sal u seggen waer af het began.
Ga naar margenoot+ In dit lant es een groet rike man.
Ga naar margenoot+ Hi es here over dit lantGa naar margenoot+
Ende es die hertoge Cales genant.
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
P/G
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
W9968-70 wi... Lac: ‘wij zijn op zoek naar betrouwbare inlichtingen over L.v.L.’. 9973 Het... groet: ‘het (de dood van L.) zou een zeer groot verlies betekenen’. 9974-75 Het... gelike: ‘er zou op aarde (d.i. in leven) geen enkele hem gelijkwaardige ridder achterblijven’. 9976 Ine < Ic + ne. 9976-77 te... gane: ‘de weg verder te volgen die u (tot nu toe) bent gegaan’. 9980 swaerre veten: ‘heftige twisten (veten)’. 9981 Gine... geweten: ‘de heftigste waarover u hebt gehoord’. 9982 het... algader: ‘zij zijn allen zeer nauw verwant’. 9984 waer af: ‘waardoor’. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 443]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
9988[regelnummer]
Ga naar margenoot+ Hi heeft VI sonen, dat suldi weten,
Die wert ende vromich sijn geheten,
Ga naar margenoot+ Soe dattie hertoge hadde ene
Dochter te huwene ende el negene,Ga naar margenoot+
9992[regelnummer]
Die hi gaf te wive enen hogen man
Die an sijn lant machierde dan.
Ga naar margenoot+ Alse si in die kerke was ende haer vader
Die helecht van sinen lande algader
9996[regelnummer]
Hare woude draegen in handen,Ga naar margenoot+
Ga naar margenoot+ Quamen sine VI sonen thandenGa naar margenoot+
Ende seiden, wat so haers gesciet,
Sine lieten hem onterven niet
10000[regelnummer]
Om genen minsche die geboren ware.
Ga naar margenoot+ Hare vader seide doe: ‘En mach ic hareGa naar margenoot+
Niet maken dat mi behaget
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
P/G
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
W9989 Die... geheten: ‘waarvan men zegt dat zij sterk en dapper zijn’. 9990 Soe dattie: ‘en de’. 9991 el negene: ‘geen meer’. 9993 Die... dan: ‘wiens land aan het zijne grensde’ (machierde: lees met MNW 4, 925 en 1158 marchierde). 9995 helecht: ‘helft’. 9996 Hare... handen: ‘aan haar wilde overdragen’. 9998 wat... gesciet: ‘wat hun daardoor ook zou mogen overkomen’. 10000 Om: ‘ten gunste van’. 10001-04 En... cracht: ‘mag ik hier niet doen wat ik wil met het land dat ik heb verworven met inspanning van al mijn vermogens’. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
T9994-10000 De verontwaardigde reactie van de zonen van hertog C. is begrijpelijk, omdat zij er ongetwijfeld op rekenden als mannelijke erfgenamen de landgoederen van hun vader te erven. De ongebruikelijke handelwijze van hertog C., die zijn dochter en schoonzoon zeer bevoorrecht, doet vermoeden dat zijn relatie met zijn zonen al voor het hier beschreven incident slecht was. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 444]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Van den lande dat ic hebbe bejaget
10004[regelnummer]
Met mire cracht? Entrouwen, ic sal
Daer mede doen minen wille al.
Ende om dat gire nu toe sprekende sijt,Ga naar margenoot+
Gevic op den ridder nu ter tijt,
10008[regelnummer]
Die mine dochter te wive hebben sal,
Na minen live mijn lant al.
Ochte gi lant wilt hebben sonder waen,
Bejaget als ic hebbe gedaen;Ga naar margenoot+
10012[regelnummer]
Vanden minen ne wert u groet no clene.’
Ga naar margenoot+ Doe seiden die broedere algemene,
Ontfinge die riddre gichte dare
Vanden lande dat met rechte hare
10016[regelnummer]
Soude sijn, dat hi bi desenGa naar margenoot+
Seker te stervene mochte wesen.
Doe droech die vader al sijn lant
Sire dochter sonder letten in hant.
10020[regelnummer]
Ga naar margenoot+ Die ridder trouwedse ende also houde
Als hise thuus wart voren soude,Ga naar margenoot+
Die VI broederen, die hadden gelegen
In enen bosch, quamen hem jegen
10024[regelnummer]
Ende sloegen dien ridder doet
Ende al dat met hem was cleine ende groet
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
P/G
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
W10005 minen wille al: ‘precies wat ik wil’. 10006 Ende... sijt: ‘en omdat u nu het land in rechte opeist’. 10007 Gevic op den ridder: ‘draag ik de ridder in rechte over’. 10011 Bejaget: ‘verwerf het’. 10012 Vanden... clene: ‘van het mijne valt u niets ten deel’. 10013 algemene: ‘allen te samen’. 10014-15 Ontfinge... lande: ‘als aan de ridder daar het recht op het land zou worden overgedragen’. 10017 Seker... wesen: ‘ten dode opgeschreven zou zijn’. 10019 sonder letten: ‘onmiddellijk’. 10020-21 also houde Als: ‘zodra’. 10022-23 die... bosch: ‘die in een bos op de loer hadden gelegen’. 10023 jegen: ‘tegemoet’. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 445]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Ende oec was al daer ter stedeGa naar margenoot+
Die bruet doet geslaegen mede,
10028[regelnummer]
Die haer suster was sonder waen.
Ende alsi dat hadden gedaen
Voeren si in die castele haers vader
Ende toegense te hem wart allegaderGa naar margenoot+
10032[regelnummer]
Ende setten daer in lieden doe
Daer si hem wel betrouweden toe.
Ga naar margenoot+ Si ontboden seriante daer naer
Om haeren vader torlogene daer
10036[regelnummer]
Ende hebben georloget dat en canGa naar margenoot+
Den pays gemaken en geen man.
Ga naar margenoot+ Si hebben verloren nu te tide
Vele an dene ende an dander side.’
10040[regelnummer]
Ga naar margenoot+ Gaheret seide: ‘Here, maect mi vroet des
Welke partie int donsienste es.’Ga naar margenoot+
Ga naar margenoot+ Hi seide dattie hertoge nochtoe
In tonsienste was emmertoe,
10044[regelnummer]
Dat grote scade was. Ende noch mere
Waest hem mesfallen sere,
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
P/G
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
W10031 toegense... allegader: ‘namen ze allemaal in bezit’. 10033 Daer... toe: ‘waar zij veel vertrouwen in hadden’. 10034 seriante: ‘gewapende mannen (krijgsknechten)’. 10036 hebben... dat: ‘hebben hem zo (hevig) bestreden dat’. 10037 Den pays gemaken: ‘de vrede herstellen’. 10040 maect... des: ‘vertel me’. 10041 Welke... es: ‘welke kant er het slechtst voorstaat’. 10043 emmertoe: ‘voortdurend’, ‘zeker’. 10044 Dat... was: ‘wat zeer betreurenswaardig was’. 10044-45 Ende... sere: ‘en hij was getroffen door een nog grotere ramp’. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 446]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Want hi hadde onlanc daer te vorenGa naar margenoot+
Enen sinen broeder verloren
10048[regelnummer]
In enen strijt daer si vergadert waren,
Die goet ridder was tuwaren,
Ende daer hi af hadde hulpe groet;
Ga naar margenoot+ ‘Sine kindren sloegene doet.’Ga naar margenoot+
10052[regelnummer]
Ga naar margenoot+ Gaheret seide dat scade was
Van des hertogen verliese, dor das
Dat hi goet was ende melde mede.
Ende hi hadden oc te sulker stede
10056[regelnummer]
Gesien dar menne prijsde sereGa naar margenoot+
Van ridderscape ende hem sprac ere,
‘Ende quam ic daer, God weet,Ga naar margenoot+
Ic soude hem willen helpen gereet.’
10060[regelnummer]
Hier mede lieten si die tale staen
Ende si gingen hem rusten saen.Ga naar margenoot+
Opten andren dach, also saen
Alse die broederen op waren gestaen,
10064[regelnummer]
Wapenden si hem metter vart.
Ga naar margenoot+ Garehet vragede al dus den wart:
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
P/G
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
W10048 vergadert: ‘op elkaar gestoten’. 10051 Sine kindren: d.w.z. de zonen van de hertog. 10054 goet: ‘voortreffelijk’; melde: ‘vrijgevig’ (naar middeleeuwse normen een zeer belangrijke eigenschap). 10055 hadden: ‘had hem’. 10057 Van ridderscape: ‘om zijn ridderlijke daden’; sprac ere: ‘eer bewees’. 10059 gereet: ‘zonder aarzelen’. 10060 lieten... staen: ‘zwegen zij’. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 447]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
‘Ocht ic den hertoge sien woude,Ga naar margenoot+
Wijst mi waer icken vinden soude.’
10068[regelnummer]
Ga naar margenoot+ Hi wijsdem enen pat ter vart,
Dien hi mochte riden daer wart
Daer die hertoge meest plach te sine,
In rouwen ende in groter pine.Ga naar margenoot+
10072[regelnummer]
Ga naar margenoot+ ‘Ic segt u,’ sprac hi, ‘sekerleke
Het en es niet I dach in die weke
Hine es geasselgiert sere
Van sinen kinderen enewarf ofte mere.
10076[regelnummer]
Ga naar margenoot+ Si riden met groten geselscapeGa naar margenoot+
Dat si hebben van ridderscape.
Ende die goede man, die hertoge,
Heeft so vele verloren int torloge
10080[regelnummer]
Dat hem wel na sijn sonder waen
Al sine liede af gegaen,Ga naar margenoot+
Ga naar margenoot+ So dat hi mar een lettel liede
Met hem en hout ende met cleinre maisniede.
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
P/G
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
W10066 Ocht: ‘indien’. 10070 meest... sine: ‘gewoonlijk verbleef’. 10071 In... pine: ‘bedroefd en in grote last’. 10074-75 Hine... mere: ‘dat hij niet één of meer keer door zijn kinderen hevig wordt aangevallen’. 10076-77 met... ridderscape: ‘met vele ridders waarover zij beschikken’. 10080 wel na: ‘bijna’. 10081 af gegaen: ‘ontvallen’. 10082-83 So... maisniede: ‘zodat hij slechts weinig lieden, en met een beperkt gevolg, bij zich heeft’. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 448]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
10084[regelnummer]
Ende hi es oc sere gescoffiert, om dat
Dat hem sine kindre al sinen scat
Hebben genomen ende geroeft.’Ga naar margenoot+
Ga naar margenoot+ Dese III brodere, des geloeft,
10088[regelnummer]
Namen orlof ende scieden van dane
Ende begonsten dien wech te gane
Die hem hadde gewijst hare wart.
Sine vonden nieman in hare vartGa naar margenoot+
10092[regelnummer]
Eer si tenen gewade quamen,
Daer si II ridders vernamen,
Wel gewapent ende op geseten toe,
Die dat gewat wachten doe
10096[regelnummer]
Ende riepen optie gebrodere, mettienGa naar margenoot+
Dat sise daer wart comen sien,
Dat si souden weder keren,
Het ne ware dat si wouden joesteren.
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
P/G
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
W10084 gescoffiert: ‘ontmoedigd’, ‘geschaad’. 10085 scat: ‘geld’, ‘kostbaarheden’. 10088 Namen orlof: ‘namen afscheid’. 10090 wart: ‘gastheer’. 10091 in hare vart: ‘op hun weg’. 10092 Eer... quamen: ‘totdat zij bij een doorwaadbare plaats kwamen’. 10094 op geseten: ‘te paard’. 10095 wachten: ‘bewaakten’. 10096-97 mettien... sien: ‘zodra zij hen zagen naderen’. 10098 souden weder keren: ‘moesten omdraaien’. 10099 Het... joesteren: ‘tenzij zij een tweegevecht met de lans wilden aangaan’. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 449]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
10100[regelnummer]
Anders ne mochten si niet liden.
Gaheret dede sine broeders ontbidenGa naar margenoot+
Ende seide hine ware in gere wijs
Wardich datmen hem gave prijs
10104[regelnummer]
Hine daede int water met allen
Den enen vanden II ridders vallen.
Hi noepte metten sporen tpartGa naar margenoot+
Ende reet te hem lieden wart,
10108[regelnummer]
Ga naar margenoot+ Dat hi den irsten stac so wel
Dien hi gemoette dat hi vel
Al metten perde in dat gewat
Ende hi ware verdronken in dat,Ga naar margenoot+
10112[regelnummer]
Om dat hi was gewapent swaer
Ende dat gewat diepe was daer,
En hadde geweest een boem tier stont
Int water, daer hi hem ane helt tier stont,
10116[regelnummer]
Daer hi bi vander doet bescudt wart.Ga naar margenoot+
Ga naar margenoot+ Doe liet hij lopen ten andren wart
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
P/G
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
W10100 liden: ‘passeren (door het water)’. 10101 ontbiden: ‘stilhouden’. 10102 in gere wijs: ‘volstrekt niet’. 10103 gave prijs: ‘zou roemen’. 10104-05 Hine... vallen: ‘als hij niet één van de twee ridders compleet in het water zou laten vallen’. 10106 Hi... tpart: ‘hij gaf het paard de sporen’. 10109 dat hi: d.i. de tegenstander van G. 10110 Al... gewat: ‘met paard en al in het water van de voorde’. 10111 in dat: ‘daarin’. 10114 tier stont: ‘op dat moment’ (lees met J die stont, ‘die zich bevond’; vgl. M iv, lxxii, 46 .I. arbres qui en l'eve estoit; zie ook S v, p. 52, r. 20-21). 10116 Daer [...] bi: ‘waardoor’; bescudt: ‘gered’. 10117 liet hij lopen: ‘reed hij (G.) hard’ (Van Loey I, par. 28 vermeldt deze bijvorm van hi niet; wrsch. is de corrector (vgl. P/G) vergeten j te expungeren). | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 450]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Ende staken al so vanden perde
Dat sijn hoeft irst quam ter erde
10120[regelnummer]
Ende hi leet over ende sach
Den andren ridder daer hi lachGa naar margenoot+
Ende baedde in dat gewat.
Doe begonsti te lachen om dat.
10124[regelnummer]
Die III broederen reden
So verre dat si quamen ter steden
Daer die hertoge was doe.Ga naar margenoot+
Ga naar margenoot+ Die porte was besloten toe,
10128[regelnummer]
Want sine waren in genen tide
Daer binnen versekert van stride.
Ende alse die scotters saegen,
Die boven ten cantelen laegen,Ga naar margenoot+
10132[regelnummer]
Si riepen op die III heren
Dat si weder souden keren
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
P/G
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
W10120 leet over: ‘reed voorbij’. 10121-22 lach... baedde: ‘lag te baden’, ‘lag te spartelen’. 10127 besloten toe: ‘gesloten’. 10128 in genen tide: ‘nooit’. 10129 versekert: ‘gevrijwaard’. 10130 alse... saegen: ‘toen de boogschutters hen zagen’. 10131 Die... laegen: ‘die zich achter de borstwering bevonden’. 10132 op: ‘tegen’. 10133 weder souden keren: ‘moesten omdraaien’. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 451]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Ende seiden: ‘Gine sijt vanden onsen niet,
Wi sullen u doeden gine vliet.’
10136[regelnummer]
Ga naar margenoot+ Gaheret stac af den helm doeGa naar margenoot+
Ende sprac al dus den genen toe:
‘Wine sijn niet van uwen vianden,
Mer wi comen uwes vanden
10140[regelnummer]
Ende willen u te staeden staen.
Doet ons den hertoge spreken saen.’Ga naar margenoot+
Ga naar margenoot+ Daer ginc een do om den hertoge thant,
Dien hi in ene camere vant
10144[regelnummer]
Ende dede vermaken sine wonden
Die hi hadde ontfaen vor die stonden
Daer hi vacht jegen sine kinder.Ga naar margenoot+
Die bode sprac tote hem ginder:
10148[regelnummer]
‘Here, hier buten houden III ridders nu,
Die begeren te sprekene u.’
Ga naar margenoot+ Die hertoge seide na desen:
‘Ay God Here, mochten si iet wesenGa naar margenoot+
10152[regelnummer]
Vanden ridders vander Tafelronden
Die Lancelote soeken nu ten stonden.
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
P/G
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
W10134 vanden onsen: ‘van onze partij’. 10135 gine vliet: ‘als u niet vlucht’. 10136 stac af: ‘deed af’. 10139 vanden: ‘een bezoek brengen’. 10140 te staeden staen: ‘helpen’. 10144 Ende... wonden: ‘en die zijn wonden liet verzorgen’. 10145 ontfaen: ‘opgelopen’. 10147 ginder: ‘daar’. 10148 houden: ‘wachten’. 10151-52 mochten... Tafelronden: ‘behoorden zij maar tot de ridders van de T.’. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 452]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Waeren sijt ende wouden si hulpen mi,
Ic soude noch wanen daer bi
10156[regelnummer]
Mijn orloge ten ende bringenGa naar margenoot+
Ende mine kindren daer toe dwingen,
Die mi willen onterven, dat si souden
Hem selven over sot houden.’
10160[regelnummer]
Ende hi ginc toten ridders na dien.
Ga naar margenoot+ Gaheret hadde dicken gesien.Ga naar margenoot+
Ga naar margenoot+ Hi seide: ‘Here, siet hier III ridders nu,
Die hier comen sijn tote u,
10164[regelnummer]
Die vremde ridders sijn, ende wi
Souden hier gerne bliven, wouddi,
Ende souden u gerne te staeden staenGa naar margenoot+
In u orloge sonder waen,
10168[regelnummer]
Woudi ons onthouden daer toe.’
‘Lieve heren,’ sprac die hertoge doe,
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
P/G
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
W10155-56 Ic... bringen: ‘dan zou ik nog de hoop koesteren daardoor (d.w.z. met hun hulp) mijn strijd tot een goed einde te kunnen brengen’. 10158 Die... onterven: ‘die mij van mijn bezittingen willen beroven’. 10158-59 dat... houden: ‘dat zij zich (d.w.z. hun bedoeling) als dwaas zouden beschouwen’ (ofwel: het nutteloze van hun onderneming zouden inzien). 10161 hadde: lees, met J, haddene, ‘had hem’. 10165 wouddi: ‘als u dat zou willen’. 10168 Woudi... toe: ‘als u ons daarvoor gastvrijheid wilt verlenen’. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 453]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
‘Gi ende die met u sijn dinken mi
Werde ridders wesen ende vri,Ga naar margenoot+
10172[regelnummer]
Op avonture, ende van meerre machte
Dan ic bem ende van meerren geslachte
Ende hebt u lijf geleit ende uwe saken
In weelden ende in groten gemaken.
10176[regelnummer]
Ga naar margenoot+ Bi desen so seggic u dat giGa naar margenoot+
Hier niet en ducht ende bedi:Ga naar margenoot+
Waerdi hier met ons, dat suldi weten,
Gi moest ontidelike eten
10180[regelnummer]
Ende luttel ende gi moest tote desen
Menich werven gewapent wesenGa naar margenoot+
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
P/G
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
W10170 dinken: ‘lijken’. 10171 Werde... vri: ‘voortreffelijke en edele ridders te zijn’ (het is ook mogelijk ende vri te verbinden met Op avonture in vs. 10172: ‘en edel wellicht’). 10172 Op avonture: lett. ‘wellicht’ (vgl. MNW 1, 492), vrije vert. ‘en wellicht is dat (nl. dat zij voortreffelijke en edele ridders zijn) ook zo’. Vgl. M iv, lxxii, 48: ‘vos me resamblez moult vaillant et vos et cil autre, et si estes vos par aventure’ (ook S v, p. 53, r. 6-7). 10173 van meerren geslachte: ‘van hogere afkomst’. 10174-75 Ende... gemaken: ‘en u hebt geleefd in overvloed en welbehagen’. 10177 ducht: ‘past’, ‘hoort’ (vgl. MNW 2, 261 bij 3, waar dit woord wordt vertaald); ende bedi: ‘en wel hierom’. 10179 ontidelike: ‘op ongelegen tijden’ (vert. volgens MNW 5, 1105). 10180 luttel: ‘weinig’; tote desen: ‘daarbij’. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 454]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Als te rustene ware tijt,
Die tote nu sachte gehouden sijt.
10184[regelnummer]
Ga naar margenoot+ Bedi es mijn raet dat gi
Weder keert algader, bedi
Gi sout moeten doegen pineGa naar margenoot+
Ende ongemac met ons te sine.’
10188[regelnummer]
Ga naar margenoot+ Gaheret seide: ‘Here, wi hebben wel beide
Geleert pine ende moylicheide
Te menegen tiden gedoegen,
Ga naar margenoot+ Bedi wie hebbens lange geploegen.Ga naar margenoot+
10192[regelnummer]
Ga naar margenoot+ Weet wel, hine es goet man niet
Die pine te gedogene vliet,
Daer hi met mach bejagen ere.’
Ga naar margenoot+ Doe seide die hertoge: ‘Here,
10196[regelnummer]
Ic sal die porte dan ondoen, wildi,Ga naar margenoot+
Ende hier binnen onthouden met mi.
Ende als sulc als ic hebben sal
Hier binnen suldi hebben al
10200[regelnummer]
Ende en laet u niet sijn ongemoge,
Al en hebdi niet al u gevoege.’ 10200
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
P/G
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
W10183 sachte gehouden sijt: ‘in weelde opgevoed bent’ (vgl. MNW 7, 11 bij 9). 10186-87 Gi... sine: ‘u zou bij ons gebukt moeten gaan onder inspanningen en ontberingen’. 10188-90 wi... gedoegen: ‘zowel inspanning als ontbering hebben wij op vele manieren leren verdragen’. 10191 Bedi... geploegen: ‘omdat wij ons daaraan lange tijd onderworpen hebben’. 10193 Die... vliet: ‘die vlucht voor de inspanningen’. 10194 mach bejagen: ‘kan verkrijgen’. 10196 ondoen: ‘openen’. 10197 Ende... mi: ‘en (u) hier binnen gastvrijheid verlenen’. 10198 als sulc als: lees met J (dl. 1, p. 321) al sulc als, ‘al wat’. 10200 Ende... ongemoge: ‘en laat het u niet onaangenaam zijn’, ‘wees niet ontevreden’ (vgl. MNW 5, 626 waar dit vs. als enige bewijsplaats van ongemoge wordt vermeld. M iv, lxxii, 49 (ook S v, p. 53, r. 19-20) leest: ‘Mais se vos volentez n'i avez, ne vos en mervilliez vos mie’). 10201 al u gevoege: ‘alles wat u wenst’. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 455]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Ga naar margenoot+ Si seiden: ‘Neent, niet meer no min.’
Ga naar margenoot+ Hi ondede die porte ende lietse in
10204[regelnummer]
Ende leidese int paleys ende gaf hem dan
Lichte cledere te doene an.
Ga naar margenoot+ Hi sprac tote sinen lieden: ‘Ic bidde uGa naar margenoot+
Dat gi dese ridders eert nu;
10208[regelnummer]
Ga naar margenoot+ Si sijn goede ridders na minen wane.’
Ga naar margenoot+ Die hertoge vragede hem wane
Si waren ende Gaheret antworder toe,
Alse die niet bekent sijn en woude doe:Ga naar margenoot+
10212[regelnummer]
Ga naar margenoot+ ‘Wi sijn van vremden lande alle drie.’
Ga naar margenoot+ Die hertoge seide: ‘Gi dunct mie
Alle III gebrodere wesen.
Nu ne heelt mi niet van desen,
10216[regelnummer]
Ic bids u, ocht gi gebrodere sijt.’Ga naar margenoot+
Ga naar margenoot+ Gaheret antworde hem tier tijt:
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
P/G
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
W10202 niet... min: ‘volstrekt niet’. 10204 paleys: ‘grote zaal’ (vgl. J. te Winkel, Het kasteel, p. 86). 10205 Lichte: ‘lichte’, ‘dunne’. 10208 na minen wane: ‘mijns inziens’. 10209 wane: ‘waar vandaan’. 10213 mie: een vorm van mi die vaak voorkomt (vgl. Van Loey I, par. 26). 10215 ne... desen: ‘verberg dit niet voor mij’. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 456]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Ga naar margenoot+ ‘Ja wi, gebrodere sijn wi.
Ende wi bidden u, here, dat gi
10220[regelnummer]
Ons vortwart meer verdraget
Dat gi om onse wesen niet meer ne vraget;Ga naar margenoot+
Ga naar margenoot+ Gi sullet tijts genoech weten, here.’
Ga naar margenoot+ Hi seide: ‘Ic ne spreecs niet mere.’
10224[regelnummer]
Ga naar margenoot+ Savonts als ter maeltijt quam,
Om dattie hertoge vernam
Ende hi wel wart geware dasGa naar margenoot+
Dat Gaheret meest geheert was
10228[regelnummer]
Van sinen broederen, dedi hem die mester ere
Ende deden sitten eere
Ter taflen dan hi selve sat
Ende pensede in sinen sinne datGa naar margenoot+
10232[regelnummer]
Hi was van groten doene
Ende een vroem ridder ende een coene.
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
P/G
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
W10219 Ende: ‘maar’. 10220-21 Ons... vraget: ‘ons verder ontslaat van de verplichting tot antwoorden door niet meer naar onze identiteit te vragen’. 10222 tijts genoech: ‘vroeg genoeg’. 10227 geheert: ‘geëerd’. 10228 dedi... ere: ‘schonk hij hem de grootste eer’. 10229 eere: ‘eerder’. 10231 in sinen sinne: ‘bij zichzelf’. 10232 was... doene: ‘een groot man was’, ‘in hoog aanzien stond’. 10233 vroem: ‘dappere’; coene: ‘heldhaftige’. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 457]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Des ander dages, als si hadden gehort
Messe, quamen si alle III vort
10236[regelnummer]
Ende sagen dattie ridders al dareGa naar margenoot+
Hem wapenden harentare.
Ga naar margenoot+ Si vrageden den hertoge na dien,Ga naar margenoot+
Doe si dat wapenen hadden versien,
10240[regelnummer]
Waer omme si hem wapenden doe.
Ga naar margenoot+ Die hertoge antwordem daer toe:Ga naar margenoot+
‘Si hebben groet recht daer an dat si
Hem wapennen, went bedi
10244[regelnummer]
Si sullen eer morgen none
Der wapene wel hebben te done.
Ga naar margenoot+ Gi sult cortelike hier sien ter stedeGa naar margenoot+
Mire kinder grote verweinthede,
10248[regelnummer]
Die met groten geselscape
Comen sullen van ridderscape.’
Ga naar margenoot+ Gaheret seide: ‘Here, mijn raet es dan
Dat wi onse wapine doen anGa naar margenoot+
10252[regelnummer]
Ende wi jegen hem uut varen, bedi
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
P/G
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
W10237 harentare: ‘aan alle kanten’. 10242 recht: ‘gelijk’. 10244-45 Si... done: ‘voordat de ochtend voorbij is (lett. vóór vanochtend twaalf uur) zullen zij hun wapenrusting nodig hebben’. 10247 Mire... verweinthede: ‘de grote verwaandheid (hoogmoed) van mijn kinderen’. 10248-49 Die... ridderscape: ‘die met veel ridders zullen komen’. 10252 uut varen: ‘ten strijde trekken’. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 458]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Laeten wi ons asselgieren eer wi
Uut varen, wi sullens hebben scande.’
Ga naar margenoot+ Die hertoge seide thande:
10256[regelnummer]
‘Int wel ontbeiden ne sie ic, here,Ga naar margenoot+
Gene sotheit, mar int haesten sere
Ende int sottelike uut varen
Ne sie ic niet daer en mach tuwaren
10260[regelnummer]
Ongeval af comen ende vresen.
Ende ic rade wel bidesenGa naar margenoot+
Dat gi blijft in payse tote dien
Dat gi noet van porne sult sien.
10264[regelnummer]
Ga naar margenoot+ Gi sijt III broedere ende daer toe siedi
Sulke ridders, dat dinket mi,
Alse die andre sullen sijn moede,Ga naar margenoot+
Dat gi sult moegen bi ure goede
10268[regelnummer]
Te rechte een groet here scoffieren
Daer gi op wilt in allen manieren.
Ende om dat ic wille dat in u III si
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
P/G
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
W10253 asselgieren: ‘bestormen’, ‘aanvallen’. 10256 wel ontbeiden: ‘rustig afwachten’. 10257 sotheit: ‘dwaze wijze van handelen’. 10258 sottelike: ‘roekeloos’. 10259-60 Ne... vresen: ‘zie ik beslist niets anders komen dan ellende en gevaar’. 10262 in payse: ‘rustig’. 10263 gi... sien: ‘u zich genoodzaakt zult zien om op weg te gaan’. 10265 Sulke ridders: ‘zulke (goede) ridders’. 10267-69 Dat... manieren: ‘dat u door uw voortreffelijkheid een groot leger snel zult kunnen verslaan als u het uit alle macht wilt aanvallen’. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 459]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Al mijn bescudt, ne willic niet dat giGa naar margenoot+
10272[regelnummer]
Port gine sijt wel gerust ter curen.
Ga naar margenoot+ Sine sullen vor u niet geduren.’
Ga naar margenoot+ Agraveyn antworde te dien:
Ga naar margenoot+ ‘Dat ne mach niet gescien,
10276[regelnummer]
Dat wi die achterste souden wesen.Ga naar margenoot+
Ga naar margenoot+ Men mochte ons wel bi desen
Over gelovichge ridders houden,
Dat wi gerust comen souden
10280[regelnummer]
Op ridders die bi hare vromichede
Gepijnt souden sijn ende moede mede.’Ga naar margenoot+
‘Neen broeder,’ sprac Gaheret doe,
‘Hets quaet dat gi segt; verstaet hoe.
10284[regelnummer]
Die hertoge es so goet man dat hi niet
En wille dat ons scande gesciet.
Ga naar margenoot+ Hier bi willic, nadien dat staet,Ga naar margenoot+
Dat wi hier af doen sinen raet.’
10288[regelnummer]
Ga naar margenoot+ Agraveyn sprac: ‘Gi sult doen vandesen
Ga naar margenoot+ Dat gi wilt, gine laetet niet wesen
Doer mi, des bem ic wel vroet,
Mar wat so gi hier toe doet, 10290
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
P/G
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
W10271 bescudt: ‘toeverlaat’. 10272 Port: ‘uitrijdt’; gine... curen: ‘voordat u voldoende uitgerust bent’. 10273 Sine... geduren: ‘zij zullen tegenover u niet (kunnen) standhouden’. 10276 achterste: ‘laatsten’. 10278 Over... houden: ‘voor laffe ridders aanzien’. 10279-81 Dat... mede: ‘omdat wij uitgerust ridders zouden aanvallen die door hun dapperheid uitgeput en vermoeid zouden zijn’. 10283 quaet: ‘onjuist’; verstaet hoe: ‘luister naar het waarom’. 10286 nadien dat staet: ‘zoals de zaken er nu voorstaan’. 10287 Dat... raet: ‘dat wij wat dit betreft zijn advies opvolgen’. 10289-90 gine... mi: ‘u zult er om mij niet van afzien’. 10290 des... vroet: ‘dat weet ik wel zeker’. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 460]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
10292[regelnummer]
Sijt hier letten, sijt uut varen,
Ic bem die gone die sonder sparen
Uut sal varen int beginnen
Om te weeten hoe si joesteren connen.’
10296[regelnummer]
Ga naar margenoot+ Gurrees hier toe antworde gaf:Ga naar margenoot+
‘Broeder, gi sult uwen wille doen hier af.
Ga naar margenoot+ Ic bem die niewerinc ne vare ic ne sie
Gaheret minen broeder vor mie.’Ga naar margenoot+
10300[regelnummer]
Ga naar margenoot+ Binnen dat si waren in deser talen
Horden si ropen achter zalen:Ga naar margenoot+
‘Ten wapenen, ten wapennen dapperlike.’
Die ridders quamen gemeenlike
10304[regelnummer]
Vor tpaleys al sonder sparen.
Ga naar margenoot+ Daer ne dorste niemen uut varen
Sonder des hertogen geheet.Ga naar margenoot+
Ga naar margenoot+ Daer waren in corten tiden gereet,
10308[regelnummer]
Wel gewapent ende wel berect
Ende al met ysere verdect,
CC ridders ende daer toe
Zeilscotters diere vele waren doe.Ga naar margenoot+
10312[regelnummer]
Ga naar margenoot+ Die hertoge wapende hem daer naer
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
P/G
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
W10292 letten: ‘wachten’. 10293 sonder sparen: ‘onmiddellijk’. 10294 int beginnen: ‘aan het begin (van de strijd)’. 10295 joesteren: ‘strijden’; connen: lees kinnen in verband met het rijm. 10298-99 Ic... mie: ‘ik rijd nergens heen, tenzij ik mijn broer G. voor mij zie’. 10300 Binnen... talen: ‘terwijl zij hierover spraken’. 10301 achter zalen: ‘door het kasteel heen’. 10302 dapperlike: ‘snel’. 10303 gemeenlike: ‘gezamenlijk’. 10304 tpaleys: ‘de grote zaal’. 10306 geheet: ‘bevel’. 10308 wel berect: ‘toegerust’, nl. voor de strijd. 10309 verdect: ‘bedekt’. 10311 Zeilscotters: ‘boogschutters’. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 461]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Ende IV neven, die hi hadde daer ginder,
Die wapenden hem oc ghinder,
Die hadden geweest des hertogen kinder
10316[regelnummer]
Die int achterste pongijs was bleven doet.Ga naar margenoot+
Ga naar margenoot+ Si waren vrome ridders ende groet.
Ende die III gebroeders waren mede
Wel gewapent daer ter stede.
10320[regelnummer]
Ga naar margenoot+ Gaheret bat sere Agraveine
Dat hi van hem niet ne sciede inden pleine.Ga naar margenoot+
Ga naar margenoot+ Agraveyn seide, wat soes gesciet,
Hine ontbeidde na dachterste niet.
10324[regelnummer]
broeder ‘God geeft u te goede,’ sprac Gaheret,
Ga naar margenoot+ ‘Ic vrese sere, bi mire wet,
Dattie viande u sullen vaen.’Ga naar margenoot+
Ga naar margenoot+ Agravein sprac: ‘Laet dat sorgen staen:
10328[regelnummer]
Ga naar margenoot+ Hare wille sal niet al gescien.’
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
P/G
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
W10313 daer ginder: lees daer i.v.m. het rijm. 10314 ghinder: ‘daar’. 10315-16 Die... doet: ‘die de kinderen waren van de hertog die in het laatste gevecht was omgekomen’. 10317 vrome: ‘dappere’; groet: lett. ‘groot’, d.i. ‘sterk’ (wellicht luidde het oorspronkelijke rijmwoord goet: vgl. ‘bon chevalier et hardi’, M iv, lxxii, 53 en S v, p. 54, r. 31). 10318 III gebroeders: Agravein en zijn broers. 10321 inden pleine: hoewel ‘op het slagveld’ bedoeld kan zijn, wordt met pleine vermoedelijk de plaats aangeduid waar zij zich bevinden, voor de grote zaal van het kasteel. Ook het Oudfrans is niet eenduidig: ‘et moult pria Gaheries a agravain quil ne se parte deuls’ (S v, p. 54, r. 33-34; zie ook M iv, lxxii, 53). 10322 wat soes gesciet: ‘wat er ook zou gebeuren’. 10323 ontbeidde na: ‘wachtte op’. 10324 God... goede: ‘moge God u bijstaan’. 10325 bi mire wet: ‘op mijn woord van eer’. 10326 vaen: ‘gevangen nemen’. 10327 Laet... staen: ‘maak u geen zorgen’. 10328 Hare... gescien: ‘hun wens zal bij lange na niet vervuld worden’. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 462]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Ga naar margenoot+ Die hertoge sciet sine liede nadien
Ende hi maecte IV scaren,
Daer in elke XL ridders waren,Ga naar margenoot+
10332[regelnummer]
Ende hi heeftse gegeven
Te hoedene sinen IV neven.
Ga naar margenoot+ Si waren liede die leveden doe
Daer hi meest trouwen hadde toe,
10336[regelnummer]
Ende seidem oc hoe si hem souden houdenGa naar margenoot+
Ende hoe elc andren helpen souden
Als si saegen dats noet ware.
Ende hi coes oc XL ridders daer nare,
10340[regelnummer]
Daer hi meest trouwen toe hadde tien tiden,
Ende deedse wesen teere siden,Ga naar margenoot+
Een deel vanden andren versceden.
Ende dat si niet en porreden vander steden,
10344[regelnummer]
Haddi hem bevolen, eer dat quame
Tote hem lieden sijns selfs lichame.
Ga naar margenoot+ Daer na es hi te sinen neven gegaen,Ga naar margenoot+
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
P/G
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
W10329 sciet: ‘deelde in’. 10330 scaren: ‘groepen’. 10332-33 gegeven Te hoedene: ‘geplaatst onder de hoede van’. 10335 trouwen: ‘vertrouwen’. 10336 hem souden houden: ‘zich moesten gedragen’. 10338 dats... ware: ‘dat dat nodig was’. 10341 deedse... siden: ‘plaatste hen apart’. 10342 versceden: ‘verwijderd’, ‘afgezonderd’. 10343 porreden: ‘weggingen (om zich in de strijd te mengen)’. 10345 sijns selfs lichame: ‘hijzelf’ (omdat lichame ook de bet. ‘lijk’ heeft (vgl. MNW 4, 457 bij 3), zou ook ‘zijn dode lichaam’ bedoeld kunnen zijn, maar uit het vervolg blijkt dat de hertog bij de uitverkoren ridders blijft). | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 463]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Daer die een af hiet Cassibilaen,
10348[regelnummer]
Die de outste van sinen neven was,
Ende die ander hiet Abylas
Ende die derde Dyonele.
Ga naar margenoot+ Hi deedse varen uten castele.Ga naar margenoot+
10352[regelnummer]
Ga naar margenoot+ Hi seide: ‘Ne mict niet op overdaeden,
Mar vart al bi staeden
Jegen die vianden.’ Ende si seiden doe
Dat si gerne souden doen also.
10356[regelnummer]
Ga naar margenoot+ Agravein was voren uut gevarenGa naar margenoot+
Vor sine gesellen sonder sparen
Om joesteren ende hi sach dare
Ridders varen harentare,
10360[regelnummer]
Nu twee nu III te samen,
Also alsi van allen siden quamen.Ga naar margenoot+
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
P/G
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
W10349 ander: ‘tweede’. 10352 Ne... overdaeden: ‘streef niet naar overmoedige daden’. 10353 bi staeden: ‘rustig’, ‘met overleg’. 10356 voren: ‘als eerste’ (voor de anderen uit). 10358 Om joesteren: ‘om te strijden’. 10359 harentare: ‘overal’. 10360 Nu... samen: ‘hier een groepje van twee, daar een groepje van drie’. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
T10347-48 De wijziging van de corrector in vs. 10348 (vgl. P/G) leidt tot een tegenstelling met het Oudfrans, waar van Cassibilaen gezegd wordt dat hij de jongste is: ‘dont li uns avoit non Casibilans et ce ert li plus jovenes’ (M iv, lxxii, 54; ook S v, p. 55, r. 4-5). 10350-51 De vierde neef, die evenmin wordt vermeld in BN 122 en BN 123, wordt in de meeste Oudfranse handschriften Dion genoemd. Vgl. Inleiding, p. 30. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 464]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Ende die VI broeders, die waren
Stoute ridders, hadden VI scaren.
10364[regelnummer]
Ga naar margenoot+ In elc waren C ridders dan
Ende elc was van ere scare leitsman.
Nochtan was hare drossate vorenGa naar margenoot+
Met XL ridders uut vercoren,
10368[regelnummer]
Ga naar margenoot+ Die voren quam sere achemant,
Scilt anden hals, spere in die hant.
Alser Agravain geware wart,
Hi nam X ridders metter vartGa naar margenoot+
10372[regelnummer]
Ende hi seide: ‘Gi heren, volget mi.’
Ga naar margenoot+ ‘Wi sullent gerne doen,’ seiden si.
Ende hi liet lopen ten ridder wart,
Die vor dander quam met groter vart
10376[regelnummer]
Ga naar margenoot+ Die op Acgraveine al so stacGa naar margenoot+
Dat hi sijn spere op hem brac
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
P/G
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
W10363 Stoute: ‘dappere’. 10365 elc: nl. elk van de zes broers. 10366 Nochtan: ‘bovendien’; drossate: ‘legeraanvoerder’. 10368 sere achemant: ‘fraai uitgerust’. 10370 Alser... wart: ‘toen A. hem zag’ (lees met J voor Alser: Alsen). 10374 liet lopen: ‘reed’. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 465]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Ende Acgravein staken weder soe
Dat hem niet en mochte gehelpen doe
10380[regelnummer]
Scilt no halsberch sonder waen,
Hem ne moeste dorden buec gaenGa naar margenoot+
Dat spere al metten ysere doe
Ende hi viel ter erden gewont altoe,
10384[regelnummer]
Ga naar margenoot+ So dat hi geens ersaters en hadde noet,
Want hi was luttel beter dan doet.
Ende die gesellen die met hem warenGa naar margenoot+
Velden elkerlic den haren.
10388[regelnummer]
Ga naar margenoot+ Agravein trac sijn swert tier stonde,
Daer hi hem wel mede gehelpen conde,
Ende vacht an die rechte side
Ende an die slinke al so tien tideGa naar margenoot+
10392[regelnummer]
Ende dede so vele bi sire vromichede
Ende die X gesellen mede,
Dattie XL ridders, die daer waren
Uut comen tere scaren,
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
P/G
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
W10379 gehelpen: ‘baten’. 10380 halsberch: ‘borstharnas’. 10382 ysere: ‘de ijzeren punt’. 10383 altoe: ‘ook’. 10384 So... noet: ‘zodat een arts hem niet (meer) van pas kwam’. 10385 luttel... doet: lett. ‘weinig meer dan dood’, d.i. ‘dodelijk gewond’. 10386 hem: d.i. Agravein. 10387 den haren: d.i. hun tegenstander, hun opponent. 10389 Daer... conde: ‘waar hij uitstekend mee overweg kon’. 10390-91 Ende... tide: ‘en sloeg toen zo krachtig rechts en links van hem’. 10392 vromichede: ‘moed’, ‘ridderlijke kwaliteiten’. 10394-95 die... scaren: ‘die daar als groep tevoorschijn waren gekomen’ (zij vormden immers een aparte groep die voor het leger uitreed). | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 466]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
10396[regelnummer]
Eer gescoffiert waren sonder waenGa naar margenoot+
Eer men II bogescoten verre mochte gaen.
Ga naar margenoot+ Si setten hem ter vlucht daer
Ende die andre volgeden hem naer,
10400[regelnummer]
Ga naar margenoot+ So sere dat si sonder faelge
Sloegen in die irste bataelge.Ga naar margenoot+
Ende alse die vander bataelgen vernamen
Dats drossaten lieden gevlouwen quamen,
10404[regelnummer]
Si vrageden wat si dar wouden doen
Dat si so haestelike vloen.
Ga naar margenoot+ Si seiden sine mochten niet das,Ga naar margenoot+
Bedi an dander side was
10408[regelnummer]
Een so goet riddre, sine hadden gesien
Genen van stoutheden gelijc dien
Die haren drossate doet hadde ende daer an
Van sinen lieden meer dan X man.Ga naar margenoot+
10412[regelnummer]
Ga naar margenoot+ Si dedense keren met haesten groet
Ende seiden: ‘Heeft hi den drossate doet,
Wi sullenne wreken wat soes gesciet
Eer avent coemt, wine laetens niet.’
10416[regelnummer]
Ga naar margenoot+ Na dien porrede uut sonder faelgeGa naar margenoot+
Van der binnen dirste bataelge
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
P/G
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
W10396 gescoffiert: ‘uiteengejaagd’, ‘verslagen’. 10397 Eer... gaen: ‘voordat men de afstand van twee boogschoten zou kunnen afleggen’. 10399 volgeden hem naer: ‘achtervolgden hen’. 10400-01 dat... bataelge: ‘dat zij (de vluchters) snel op de eerste divisie afreden’. 10405 vloen: ‘vluchtten’. 10406 sine... das: ‘dat zij er niets aan konden doen’. 10409 Genen... dien: ‘niemand die in dapperheid degene evenaarde’. 10410 daer an: ‘daarna’. 10415 wine... niet: ‘dat zullen wij niet nalaten’. 10416-19 Na... dare: ‘daarna reed voltallig de eerste divisie van binnen (de belegerden) uit en bond de strijd aan met de groep van buiten (de belegeraars) die daar tegen hen optrok’. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 467]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Ende vergaderden op die scare
Die jegen hem quam van buten dare
10420[regelnummer]
Ende in die scare van but(--)
Waren meer lieden dan in dander waren:Ga naar margenoot+
Ga naar margenoot+ XL man jegen C in dander scare,Ga naar margenoot+
Also vintment int ware.
10424[regelnummer]
Ga naar margenoot+ Die X ridders ne hadden niet moegen gestaen
Ne hadde Agraveins doeget gedaen,
Die hem gaf herte ende coenhede
Ende die bloede stout wesen dede,
10428[regelnummer]
Ga naar margenoot+ Bedi hi deedt so wel tuwarenGa naar margenoot+
Dat sine viande gescoffiert waren
Bi der doeget die ane hem allene lach.
Ende alse des hertogen sone sach
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
P/G
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
W10420 but(--): wellicht stond hier ‘buten daren’. 10422-23 XL... ware: twee vss. in J weggelaten. 10423 Also... ware: ‘aldus vindt men het in waarheid vermeld staan’. 10424 ne... gestaen: ‘hadden niet kunnen standhouden’. 10425 Ne.. gedaen: ‘zonder A.'s dappere daden’. 10426 Die... coenhede: ‘die hun een hart onder de riem stak en moed gaf’. 10427 Ende... dede: ‘en de lafaard moedig maakte’. 10429 gescoffiert waren: ‘verslagen werden’. 10430 die... lach: ‘die alleen hij bezat’. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 468]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
10432[regelnummer]
Die leitsman was vander irster bataelgen
Sine lieden bi hem al so faelgen,Ga naar margenoot+
Hi pensede wel tier uren
Mochte die gene lange duren
10436[regelnummer]
Hem souder grote scade af gescien
Ende hi riep tote hem mettien
X van sinen mannen ende seide daernaer:Ga naar margenoot+
‘Siedi ghenen riddre daer?
10440[regelnummer]
Ine weet wie hi es sonder waen,
Mer hi heeft ons groten scade gedaen.
Ic bidde u dat gi mi volget al,
Want ic jegen hem joesteren salGa naar margenoot+
10444[regelnummer]
Ende magicken af gesteken
Ons en sal niet moegen gebreken
Hine wart gevaen daer bi
Ende gevalt dat hi af steect mi,
10448[regelnummer]
So bevelic u dat hi blijft gevangenGa naar margenoot+
Ochte doet, want mach hi ontgangen
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
P/G
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
W10433 bi... faelgen: ‘door zijn (A.'s) toedoen bezwijken’. 10435-36 Mochte... gescien: ‘dat als hij (A.) het lang zou volhouden het zeer nadelig voor hem (zoon v.d. hertog) zou zijn’. 10442 al: ‘allen’. 10444 af gesteken: ‘van zijn paard stoten’. 10445-46 Ons... bi: ‘dan zijn wij ervan verzekerd dat hij gevangen genomen wordt’. 10447 Ende... mi: ‘maar als hij mij van het paard steekt’. 10448 bevelic u: ‘draag ik u op’ (MNW 1, 1182 bij 2 merkt bij de lezing van de kopiist, Bevelickene so, op dat ‘dan beveel ik hem bij u aan’ hier ironisch gebruikt is). 10448-49 blijft... doet: ‘wordt gevangen genomen of gedood’. 10449 ontgangen: ‘ontsnappen’. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 469]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Wine worden van hem niet gewroken.’
Ende als hi dat hadde gesproken,
10452[regelnummer]
Si seiden si soudent doen metter vart.
Ga naar margenoot+ Hi liet lopen te Agraveine wartGa naar margenoot+
Ende Agraveyn weder te hem wart doe
Ende si onderstaken hem soe
10456[regelnummer]
Dat si beide quamen te samen
Met scilden ende met lichamen,
Ga naar margenoot+ So dat geen van hem beiden en wasGa naar margenoot+
Hine te barenteerde hem das,
10460[regelnummer]
Mer dies hertogen sone viel neder
Dat hi en mochte niet opstaen weder.
Ende alse Agraveyn liden waende
Quamer wel X te hem wart slaende,Ga naar margenoot+
10464[regelnummer]
Die hem alle wouden deren
Ende alle op hem staken met speren,
Ga naar margenoot+ So dat sine ter erden droegen
Ende sijn pert hem doet sloegen.
10468[regelnummer]
Ga naar margenoot+ Doe wart hi wel geware dasGa naar margenoot+
Dat dat te voren besproken was
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
P/G
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
W10450 Wine... gewroken: ‘dan kunnen wij ons niet op hem wreken’. 10453 liet lopen: ‘reed’. 10455 onderstaken hem: ‘staken elkaar’. 10456-57 Dat... lichamen: ‘dat zij met schilden en lichamen op elkaar botsten’. 10458-59 So... das: ‘zodat beiden ontmoedigd waren’ (MNW 8, 127 bij II, 2 overweegt als betekenis ook ‘uitgeput, afgemat worden’, terwijl M iv, lxxii, 57 (ook S v, p. 56, r. 11-12) leest ‘si qu'il n'i a celui qui touz ne soit desatiriez’, ‘beiden waren lelijk toegetakeld’). 10460 dies hertogen sone: ‘de zoon van de hertog’ (vgl. voor dies, een niet-frequente genetiefvorm Van Loey I, par. 31). 10462 liden waende: ‘dacht verder te gaan’. 10463 Quamer... slaende: ‘kwamen er zeker tien (ridders) op hem afstormen’. 10466 ter erden droegen: ‘op de grond wierpen’. 10468 wart [...] geware: ‘besefte’. 10469 besproken: ‘afgesproken’. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 470]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Ende dat si dat deden sonder waen
Om dat sine wouden vaen.
10472[regelnummer]
Ga naar margenoot+ Hi treckede sijn swert uten scoe
Ende deckede sijn hoeft metten scilde toeGa naar margenoot+
Ende ginc hem weren met slagen groet
Ende sloech ridders ende perde doet
10476[regelnummer]
Ende weerde hem met so stouten slagen
Dat en algader dine saegen
Hilden over enen vromen man,Ga naar margenoot+
Mar hem laegen so sere an
10480[regelnummer]
Meer dan si XX, diene hadden doe
Onder hem beloken emmertoe
Ende dedene vallen over sine knien
Wel II werven ochte drien,Ga naar margenoot+
10484[regelnummer]
Ende vingene, waest hem lief of leet,Ga naar margenoot+
Ende namen hem sijn swert gereet
Ende ontwapenden hem dat hoeft doe
Ende hadden doet geslagen toe,
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
P/G
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
W10471 vaen: ‘gevangen nemen’. 10472 scoe: ‘schede’. 10476 stouten: ‘krachtige’. 10477 en: ‘hem’. 10478 Hilden... man: ‘beschouwden als een dapper man’. 10479-80 Mar... XX: ‘maar meer dan twintig (ridders) belaagden hem zeer’. 10480-81 diene... emmertoe: ‘die hem geheel omsingeld hadden’. 10482 over: ‘op’. 10484 waest... leet: ‘of hij wilde of niet’. 10485 gereet: ‘onmiddellijk’. 10486 ontwapenden... hoeft: ‘deden zijn helm af’. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 471]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
10488[regelnummer]
Mar dat hem dat benamGa naar margenoot+
Een vanden VI broeders, diere toe quam,
Diene hem beval te done
In haeren casteel in prisone.
10492[regelnummer]
Ga naar margenoot+ Si deden dat hi beval saen.
Ga naar margenoot+ Dus was hi in vangnessen gedaen.Ga naar margenoot+
Ga naar margenoot+ Bi dien scoffierde die irste scare
Die uten castele was comen dare.
10496[regelnummer]
Ga naar margenoot+ Uut dien castele quam tier stont
Ene scare die hem in staeden stont,
Die te leidene was gegevenGa naar margenoot+
Enen van des hertogen neven.
10500[regelnummer]
Ga naar margenoot+ Alse tbescudt van binnen comen was,
Worden gescoffiert die van buten das
Ende en mochten jegen hem niet gestaen.
Ga naar margenoot+ Die van binnen waren sonder waenGa naar margenoot+
10504[regelnummer]
So goet dattie van buten bi dien,
Wouden si ocht ne wouden, moesten vlien,
Mer hem quam ene bataelge metter spoet,
Die hem sciere in staeden stoet.
10508[regelnummer]
Aldus vergaderden die scarenGa naar margenoot+
Dene op dandre sonder sparen,
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
P/G
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
W10488-89 Mar... broeders: ‘als een van de zes broers dat niet had belet’. 10490 Diene... beval: ‘die hun bevel gaf om hem’. 10494 Bi... scare: ‘hierdoor werd de eerste groep uiteengedreven’. 10497 die... stont: ‘die hen te hulp kwam’. 10500 tbescudt: ‘de hulp’. 10501 das: ‘daardoor’. 10502 gestaen: ‘stand houden’. 10505 vlien: ‘vluchten’. 10506 bataelge: ‘legerafdeling’. 10507 sciere: ‘snel’. 10508-09 vergaderden... sparen: ‘bonden de (leger)groepen meedogenloos de strijd met elkaar aan’. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 472]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Ga naar margenoot+ So dattie gebrodere daer toe
Alle VI waren comen doe,
10512[regelnummer]
Die die van binnen al so versochten
Dat si niet langer duren en mochten,Ga naar margenoot+
Want met hem vele min liede waren
Dan waren in der ander scaren.
10516[regelnummer]
Ende si moesten int dinde vlien,
Alse die vele hadden verloren in dien.
Ga naar margenoot+ Hen waren oec vele lieden gewontGa naar margenoot+
Ende oec gevaen, al so dat tier stont
10520[regelnummer]
Een van hem allen niet en ware ontgaen
En hadde allene een ridder gedaen,
Die in den lichame was gewont doe
Met enen spere ende daer toeGa naar margenoot+
10524[regelnummer]
In sijn hoeft met enen swerde,
Die ten hertoge quam met groter verde
Ende seide toten hertoge saen:
‘Ay here, twi laetti doet slaen
10528[regelnummer]
U liede daer buten so jamerlike?Ga naar margenoot+
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
P/G
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
W10512 versochten: ‘aanvielen’. 10513 Dat... mochten: ‘dat zij niet langer konden standhouden’. 10514 min: ‘minder’. 10516 int dinde: ‘tenslotte’ (lees int inde). 10517 in dien: ‘daarbij’. 10520 Een... ontgaen: ‘niet één van hen zou zijn ontkomen’. 10521 En... gedaen: ‘als er niet een ridder was geweest’. 10525 met groter verde: ‘haastig’. 10527 twi: ‘waarom’. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 473]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Want en helpti hem niet cortelike,
Gine sulter nemmermeer enen sien
Hier weder keren van al dien
10532[regelnummer]
Die gi uut hebt gesint ende bi desen
Sal u scande ende u scade groet wesen.’Ga naar margenoot+
Ga naar margenoot+ Doe ginc die hertoge sonder beide
Tote Gaherette ende seide:
10536[regelnummer]
‘Here, hets tijt uut te varne nu,
Bedi mine lieden sijn, seggic u,
Tonpayse ende tonwillen bi dienGa naar margenoot+
Dat si mi bi hem niet ne sien
10540[regelnummer]
Ende datter vele sijn gevaen
Ende vele doet hebbic verstaen.
Nu varen wi uut, lieve here,
Ende laet ons hem op lopen sere,Ga naar margenoot+
10544[regelnummer]
Dat si daer bi te mayeren,
Bedi in andren manierenGa naar margenoot+
Ne sullen wise niet moegen doen vlien.’
Ga naar margenoot+ Gaheret antworde te dien:
10548[regelnummer]
‘Mi es leet dat icker niet en ginc ere,Ga naar margenoot+
Want ic sorge herde sere
Dat si minen broeder hebben gevaen.’
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
P/G
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
W10529 cortelike: ‘onmiddellijk’. 10533 scade: ‘verlies’. 10534 sonder beide: ‘onmiddellijk’. 10538 Tonpayse ende tonwillen: ‘neerslachtig en treurig’. 10540 Ende datter: ‘en omdat er’. 10541 doet: ‘gedood’. 10543 laet... sere: ‘laten wij hen hevig aanvallen’. 10544 Dat... mayeren: ‘zodat zij daardoor in paniek raken’. 10548 Mi es leet: ‘het spijt me’. 10549 sorge: ‘vrees’. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 474]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Ga naar margenoot+ Nochtoe en hadden sire niet af verstaen
10552[regelnummer]
Dat Agraveyn gevangen ware.
Ende si voren uut dar nare,Ga naar margenoot+
Wel berect ende wel gescaert.
Ga naar margenoot+ Si sagen die hare vlien metter vart,
10556[regelnummer]
Die so vele hadden vordien
Gedaen dat si moesten vlien.
Gaheret ginc tors met sporen nopenGa naar margenoot+
Ende liet op die van buten lopen.
10560[regelnummer]
Ga naar margenoot+ Hi stac den irsten so sere,
Dien hi ontmoette, metten spere
Dat hine al metten perde
Tenen hope droech ter erde.Ga naar margenoot+
10564[regelnummer]
Ga naar margenoot+ Hine liet noch niet bliven also,
Want sijn spere was niet te broken doe,
Mar hi stac enen andren saen,
Die groten scade hadde gedaen
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
P/G
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
W10551 Nochtoe: ‘op dat ogenblik’; niet: ‘niets’. 10554 Wel... gescaert: ‘goed toegerust en goed geordend’. 10556-57 Die... Gedaen: ‘die zich eerder zo hadden ingespannen’. 10558 ginc... nopen: ‘gaf het paard de sporen’. 10559 liet [...] lopen: ‘reed af’. 10562-63 al... erde: ‘met paard en al op de grond wierp’. 10564 Hine... also: ‘hij liet het daar niet bij’. 10565 te broken: ‘gebroken’. 10567-68 Die... sinen: ‘die zijn medestanders veel leed had berokkend’. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 475]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
10568[regelnummer]
Den sinen, dat hi hem inden lichame bedeGa naar margenoot+
Veste tyser ende thout mede,
Ga naar margenoot+ So dat hine ter erden stac
Ende tspere metten valle brac.
10572[regelnummer]
Ga naar margenoot+ Die hertoge staker enen of daer
Ende dandre, die hem volgeden naer,Ga naar margenoot+
Stoutelike hare speren braken
Ende some ridders ave staken
10576[regelnummer]
Ende dedent so wel in hare comen
Dat die andre, die dat hadden vernomen,
Keerden ende bequamenGa naar margenoot+
Bi exemple die si ane hem namen,
10580[regelnummer]
Ga naar margenoot+ Bider doeget die si ane hem sagen,
Ende setten hem ten groeten slaege.
Ga naar margenoot+ Gaheret ende Gurrees
Waren over een gedragen desGa naar margenoot+
10584[regelnummer]
Dat si hem te gadere souden houden
Ende elc andren niet begeven en souden
Om gene dinc die mochte gescien.
Ga naar margenoot+ Si liepen den vianden op mettien.
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
P/G
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
W10568-69 dat... mede: ‘zodat hij zowel de punt als de schacht van de lans in zijn lichaam vaststak’. 10572 of: af is gebruikelijk, maar of komt eveneens voor in de Lancelotcompilatie. 10574 Stoutelike: ‘op moedige wijze’. 10575 Ende... staken: ‘en sommigen staken ridders van hun paarden’. 10576 in hare comen: ‘bij hun aanval’. 10578 bequamen: lett. ‘er boven op kwamen’, d.i. ‘hun angst te boven kwamen’. 10579 exemple: ‘het voorbeeld’. 10580 doeget: ‘moed’. 10581 Ende... slaege: ‘en sloegen er op los’ (lees slaegen i.v.m. het rijm). 10583 Waren... gedragen: ‘hadden afgesproken’. 10584 hem... houden: ‘bij elkaar zouden blijven’. 10585 begeven: ‘in de steek laten’. 10587 liepen [...] op: ‘vielen [...] aan’. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 476]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
10588[regelnummer]
Gaheret sloech wech ende wederGa naar margenoot+
Grote slage op ende neder
Ende hine gemoette nieman
Hine droegen ter erden snieman,
10592[regelnummer]
Ho starc hi was ende ho stide.
Ende hi dede so vele tien tideGa naar margenoot+
Met wapenen, en es geen man
Levende diet hadde gesien an
10596[regelnummer]
Dat hi dede, hine haddem lof
Ende ere gesproken daer of.
Gurrees ende die hertoge medeGa naar margenoot+
Deden grote prouetsen bede,
10600[regelnummer]
Mar der prouetsen die dede
Gaheret al daer ter stede
Ne geleec prouetsen negene
Die daer enich man dede allene,Ga naar margenoot+
10604[regelnummer]
Ga naar margenoot+ Bedi hi deedt so wel besonder
Dat sijs alle hadden wonder
Ende hilden over den besten bi dien.
Ende daer en was geen so cone manGa naar margenoot+
10608[regelnummer]
Dat sine gemoeten dorsten dan.
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
P/G
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
W10588 wech ende weder: ‘in alle richtingen’. 10591 Hine... snieman: ‘of hij wierp hem spoedig ter aarde’ (in MNW 7, 1418 en 7, 2121 bij A wordt voorgesteld niemen:sniemen te lezen, evenals in J Bk. iv, vs. 12591-92). 10592 Ho... stide: ‘hoe sterk en krachtig hij (d.i. de tegenstander) ook was’. 10594-97 en... of: ‘dat er geen levende ziel, die had gezien wat hij deed, is, die hem daarvoor niet geloofd en geprezen had’. 10599 Deden... bede: ‘verrichtten beiden grote dappere daden’. 10604 wel besonder: ‘buitengewoon goed’. 10605 sijs... wonder: ‘zij zich er allen over verbaasden’. 10606 Ende... dien: ‘en hem om die reden als de beste ridder beschouwden’. J vult dit weesrijm als volgt aan: ‘Dien si emmer mochten sien’. M iv, lxxii, 60 leest ‘si l'ont conneu a preu et hardi em poi d'ore cil qui mais ne l'avoient veu’ (vgl. ook S v, p. 57, r. 28-29), hetgeen een toevoeging als ‘Die hem noit eer en hadden gesien’ voor vs. 10606 waarschijnlijker maakt. 10608 Dat... dan: op grond van M iv, lxxii, 60 ‘se n'i a nul de touz si vaillant qui ne le redout a encontrer’ (zie ook S v, p. 57, r. 29) mogen we aannemen dat kopiist A zich in de pronominale aanduiding heeft vergist (zoals vaker het geval is), zonder dat de corrector dat heeft opgemerkt. Men leze hine gemoeten dorste, waardoor vs. 10607-608 kan worden weergegeven met ‘en daar was niemand zo vermetel dat hij hem durfde aan te vallen’. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 477]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Gaheret dede so vele daer
Dat sire af spraken verre ende naer,
So dat van hem horden niemare
10612[regelnummer]
Die VI gebroder in hare scare.Ga naar margenoot+
Ga naar margenoot+ Si toegen te hem wart om die dingen
Ende seiden waer dat hi hem ondgingen
Hem souder grote scade af comen.
10616[regelnummer]
Ga naar margenoot+ Alse die hertoge hadde vernomen,
Wijsde hise Gaherette ginderGa naar margenoot+
Ende seide: ‘Here, gint sijn mine kinder,
Die mi gedert hebben onsochte.
10620[regelnummer]
Ga naar margenoot+ Die mi te boven bringen mochte
Van hem lieden, hi soude moegen
Inde maken van minen orlogen,Ga naar margenoot+
Ga naar margenoot+ Bedi waren si onder gedaen,
10624[regelnummer]
Dandre en souden niet moegen gestaen,
Mer die in hare handen coemt
Mach wel seggen dat hi es verdoemt,
Hine si van herden groten doeneGa naar margenoot+
10628[regelnummer]
Ende vol van prouetsen ende coene.’
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
P/G
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
W10610 verre ende naer: ‘overal’. 10611 niemare: ‘berichten’. 10613 toegen: ‘gingen’. 10614 waer... ondgingen: ‘dat als hij aan hen zou ontsnappen’ (l. ondginge). 10615 Hem... comen: ‘zij er grote verliezen door zouden lijden’. 10616 Alse: ‘toen [...] hen’. 10617 ginder: ‘daar’. 10619 Die... onsochte: ‘die mij zeer veel leed hebben berokkend’. 10620-21 Die... lieden: ‘degene die mij de overwinning op hen zou kunnen bezorgen’. 10622 van: ‘aan’. 10623 onder gedaen: ‘verslagen’. 10624 moegen gestaen: ‘kunnen standhouden’. 10626 verdoemt: ‘verloren’. 10627-28 Hine... coene: ‘tenzij hij zich zeer goed weet te verweren en vele ridderlijke kwaliteiten bezit en dapper is’. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 478]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Ga naar margenoot+ Gaheret seide: ‘Ic rade dan
Dat wi ons te gader houden vort an.
Ga naar margenoot+ Mochten wise in enichger manieren
10632[regelnummer]
Bider hulpen van Gode sconfieren,Ga naar margenoot+
So name onse orloge inde.’
‘Nu porren wi danne met geninde,’
Sprac Gurrees te hem wart.
10636[regelnummer]
Ga naar margenoot+ Si lieten lopen metter vart
Up die VI broedere sonder waen.Ga naar margenoot+
Ga naar margenoot+ Gaheret stac den irsten af saen
Dien hi gemoette, ende reet altoe
10640[regelnummer]
Daer over sinen lichame also
Dat hine sere brac met sire cracht
Ende hi bleef liggende in onmacht.Ga naar margenoot+
Ga naar margenoot+ Gurrees stac af den andren daer
10644[regelnummer]
Ende die hertoge den derden daer naer.
Ga naar margenoot+ Daer wart die strijt fel ende wreet
Daer die III brodere gereet
Waeren gevallen ende dander III pijnden met haren crachtenGa naar margenoot+
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
P/G
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
W10630 ons... houden: ‘bij elkaar blijven’; vort an: ‘vanaf nu’. 10632 sconfieren: ‘verslaan’. 10634 Nu... geninde: ‘laten we dan snel gaan’. 10636-37 Si... broedere: ‘onmiddellijk vielen zij de zes broers aan’. 10639 altoe: ‘bovendien’. 10641 hine sere brac: ‘hij hem zijn ledematen op vele plaatsen brak’. 10643 den andren: ‘de tweede’. 10645 fel: ‘hevig’. 10646 gereet: ‘geheel en al’, ‘alle drie’. 10647 pijnden... crachten: ‘probeerden met inspanning van (al) hun krachten’. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 479]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
10648[regelnummer]
Hoe si die III brodere bescudden machten
Die daer vor hem laegen ter erden
Gevallen van haren perden.
Ga naar margenoot+ Gaheret vor onder hem mettien
10652[regelnummer]
Ende sloech den enen vanden drien,Ga naar margenoot+
Dat faelgierden daer ter stede
Sijn helm entie cuffie mede
Ende tswert in ginc toten tanden
10656[regelnummer]
Ende hi viel neder doet thanden.
Ende hi liep den andren op saenGa naar margenoot+
Ende voer ridders ende perde doet slaen
Ende dede so vele in corten tiden
10660[regelnummer]
Dat nieman sijns slaechs dorste ontbiden,
Sine vlouwen alle gemeine
Die jegen hem waren groet ende cleine.Ga naar margenoot+
Ga naar margenoot+ Alse Gaheret dat hadde versien,
10664[regelnummer]
Hi vinc thant enen van dien
VI gebroderen in die plaetse daer
Ende die hertoge vinker oc enen daer naer
Ende leidene gevaen met crachte.Ga naar margenoot+
10668[regelnummer]
Ga naar margenoot+ Doe begonste daer grote jachte,Ga naar margenoot+
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
P/G
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
W10648 bescudden machten: ‘konden beschermen’ (machten voor mochten komt meer voor, vgl. bijv. J Bk. ii, vs. 25436). 10651 vor onder hem: ‘reed op hen in’. 10653-54 Dat... mede: ‘zodat zijn helm en het metalen kapje daaronder tekort schoten (om hem te beschermen)’. 10657 hi: d.i. Gaheret. 10658 voer: ‘ging’. 10660-62 Dat... cleine: ‘dat niemand zijn slag durfde af te wachten, maar al zijn tegenstanders vluchtten’. 10664 vinc: ‘nam gevangen’. 10665 in die plaetse: ‘op het slagveld’. 10667 leidene gevaen: ‘voerde hem mee in gevangenschap’. 10668 jachte: ‘achtervolging’. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 480]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Ga naar margenoot+ So datter die hertoge bi dien dingen
Ende Gaheret vele vingen,
Ga naar margenoot+ So dattie andre na dit doen
10672[regelnummer]
In ene van haeren vesten vloen,Ga naar margenoot+
Daer si behelden tleven,
Anders waren si doet bleven.
Ga naar margenoot+ Die hertoge keerde te sinen kastele
10676[regelnummer]
Ende met hem sire lieden vele,
Die des sere blide warenGa naar margenoot+
Dat si also hadden gevaren.
Ga naar margenoot+ Gaheret sach al omme daer naer
10680[regelnummer]
Ende als hi Agraveyns gemiste daer
Vragedi Gurrees mettien
Ocht hine iewerinc hadde gesien.Ga naar margenoot+
Hi seide neen hi ende daer nare
10684[regelnummer]
Sochten sine harentare
Ende als sire niet af mochten verstaen
Waende Gaheret sonder waen
Dat hi inden wige ware bleven doet.Ga naar margenoot+
10688[regelnummer]
Doe ginc hi maken rouwe groet.
Hi clagede sinen broeder sere
Ende seide: ‘Es hi doet? Ay God lieve Here,
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
P/G
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
W10669 bi dien dingen: ‘daarbij’. 10672 In... vloen: ‘in een van hun kastelen vluchtten’. 10678 Dat... gevaren: ‘dat het zo (goed) voor hen was afgelopen’. 10679 sach al omme: ‘keek om zich heen’. 10680 Agraveyns gemiste: ‘A. miste’. 10682 iewerinc: ‘ergens’. 10684 harentare: ‘overal’. 10685 als... verstaen: ‘toen zij niets over hem vernamen’. 10687 wige: ‘gevecht’. 10688 Doe... groet: ‘toen begon hij uiting te geven aan grote smart’, ‘toen begon hij hartstochtelijk uiting te geven aan verdriet’. 10689 clagede: ‘treurde om’. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 481]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Es hi doet, dat scade sonder waen.
10692[regelnummer]
Ga naar margenoot+ Hi mach wel iewerinc sijn gevaen.Ga naar margenoot+
Ga naar margenoot+ Ic sal sinden om berecht te sine des
Ocht hi iewerinc gevaen es
Ende es hi gevangen bleven
10696[regelnummer]
Ic sal so vele ridders weder geven
Die gevaen sijn hier binnen,Ga naar margenoot+
Ic salne wel daer bi gewinnen.’
Ga naar margenoot+ Gaheret sende enen sciltknecht
10700[regelnummer]
Ten vianden om te sine berecht
Ocht si Agraveine hadden gevaen.
Ga naar margenoot+ Si seiden ja si sonder waenGa naar margenoot+
Ende dat sine gerne geven souden,
10704[regelnummer]
Op dat si weder geven wouden
Die II gebrodere die si hadden daer.
Ga naar margenoot+ Die sciltknecht ginc ter herbergen daer naer
Ende seide wat hi hadde vonden.Ga naar margenoot+
10708[regelnummer]
Ga naar margenoot+ Die hertoge dilevereerde tien stonden
Sine II sonen ende lietse gaen
Ende in dander side was also saen
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
P/G
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
W10691 dat... waen: ‘dat is beslist een verlies’ (lees met J dats). 10692 iewerinc: ‘op een bepaald moment’. 10693 sinden... des: ‘iemand sturen om erover ingelicht te worden’. 10698 gewinnen: ‘terugkrijgen’. 10703 Ende dat: ‘en (zij zeiden) dat’; ne: ‘hem’. 10706 ter herbergen: ‘naar de woning (van de hertog)’. 10707 wat... vonden: ‘wat hij te weten was gekomen’. 10708 dilevereerde: ‘stelde in vrijheid’. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 482]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Agravein dilevereert, also
10712[regelnummer]
Gewapent als hi was doeGa naar margenoot+
Hi daer in die vangnesse quam.
Ende alsene Gaheret vernam,
Niemen en vrage ocht hi
10716[regelnummer]
Blide was tien tiden, bedi
Hi dreef so grote bliscap besonderGa naar margenoot+
Dat alle diet sagen hadden wonder.
Ga naar margenoot+ Gaheret dede enen eet doe,
10720[regelnummer]
Dat alle diere waren horden toe,
Dat hi van danen nember niet mere
Ne sciede hine soude ereGa naar margenoot+
Hebben gehint dat orloge,
10724[regelnummer]
Op dat ment ten inde bringen moege.
Aldus bleef Gaheret al daer.
Ende die hertoge ontboet daer naer
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
P/G
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
W10715 Niemen en vrage: ‘hoefde niemand zich af te vragen’. 10717 Hi... besonder: ‘zijn vreugdebetoon was zo enorm groot’. 10718 hadden wonder: ‘zich erover verbaasden’. 10720 Dat... toe: ‘terwijl alle aanwezigen het hoorden’ (d.w.z. als getuigen konden dienen). 10721 nember niet mere: ‘in geen geval’. 10722-23 hine... orloge: ‘tenzij hij eerst het conflict zou hebben beëindigd’. 10724 Op... moege: ‘indien het (conflict) tot een einde te brengen was’. 10726 ontboet: ‘riep op’. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 483]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Ridders over al dat lant,Ga naar margenoot+
10728[regelnummer]
So waer mense wiste ende vant,
Ende dedem weten bi namen:Ga naar margenoot+
Waer dat si tote hem quamen
Wel berect ende met hem bleven,
10732[regelnummer]
Hi soudem al haren eysch geven,Ga naar margenoot+
Ga naar margenoot+ So dat daer quamen te dien tiden
So vele ridders van allen siden
Datter wel DCCC waren.
10736[regelnummer]
Ga naar margenoot+ Nu laet ic die tale van hem varen
Ende sal in die avontureGa naar margenoot+
Vanden coninc Arture
Ende vander coninginnen
10740[regelnummer]
Een deel spreken beginnen.
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
P/G
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
W10729 bi namen: ‘uitdrukkelijk’, ‘ieder afzonderlijk’. 10731 Wel berect: ‘goed toegerust’. 10732 Hi... geven: ‘dan zou hij al hun verlangens (omtrent beloning) inwilligen’. 10735 DCCC: ‘800’. 10736 laet... varen: ‘zwijg ik over hem (of: hen)’. 10737 in die avonture: ‘in het verhaal’. 10740 Een... beginnen: ‘iets gaan vertellen’. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
T10735 De verhaaldraad van Gaheret, Gurrees, Agravein en hertog Cales wordt weer opgepakt in J Bk. ii, vs. 13108 (Dl. VI, vs. 13110). 10736 De dichter heeft het onpersoonlijke vertelperspectief van zijn origineel (li contes) hier vervangen door een auctoriaal ik-perspectief Vgl. Inleiding, p. 118. |
|