Lanceloet. De Middelnederlandse vertaling van de Lancelot en prose overgeleverd in de Lancelotcompilatie. Pars 2
(1991)–Anoniem Lanceloet– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 185]
| ||||||||||||||||||||||||||||
Editie | ||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 187]
| ||||||||||||||||||||||||||||
Inrichting van de editie1. UitgangspuntenGa naar voetnoot1Deze uiteenzetting biedt een praktische handleiding bij het lezen en hanteren van de editie van de Middelnederlandse cyclus Lanceloet-Queeste-Arturs Doet. De overwegingen die hebben geleid tot de hier gepresenteerde editieprincipes, zijn uitgewerkt in de inleiding van het eerste deel van de editie (Middelnederlandse Lancelotromans deel iv). Het editiesysteem is gebaseerd op twee uitgangspunten:
De inrichting van de editie is voor een belangrijk deel bepaald door de wijze waarop de tekst van de cyclus Lanceloet-Queeste-Arturs Doet is overgeleverd. Afgezien van enkele kleine fragmenten is deze tekst uitsluitend bewaard gebleven in de zogenoemde Lancelotcompilatie ('s-Gravenhage, kb, hs. 129 A 10). Aan dit handschrift hebben niet alleen verscheidene kopiisten gewerkt, maar ook een corrector, die getracht heeft fouten en inconsequenties van de kopiisten weg te werken en die bovendien tekens en woorden in het handschrift heeft aangebracht om de voordracht te vergemakkelijken. Een codicologische beschrijving van handschrift 129 A 10 en van de fragmenten die tot hetzelfde tekstcomplex behoren, is opgenomen in hoofdstuk 2 van deel iv. In hoofdstuk 1, paragraaf 2 van deel iv wordt ook de werkwijze van de corrector kort beschreven. De editie omvat:
| ||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 188]
| ||||||||||||||||||||||||||||
2. De leestekstBasistekstIn het handschrift zijn twee redacties te onderscheiden: de redactie van de kopiist(en) en van de redactie die is ontstaan als gevolg van de werkzaamheden van de corrector. Hoewel de ingrepen van de corrector niet overal tot een ‘betere’ versie geleid hebben, bevat zijn tekststadium minder fouten en is het in syntactisch opzicht gewoonlijk doorzichtiger dan dat van de kopiisten. Voor de hedendaagse lezer is het tekststadium van de corrector daardoor ook toegankelijker. Dit zou op zich al een reden kunnen zijn dit tekststadium te kiezen als basis voor de leestekst. Deze keuze is echter bovenal ingegeven door overwegingen van editie-technische aard: de leestekst dient het tekststadium van de kopiisten óf dat van de corrector weer te geven en niet een contaminatie van beide. Omdat het onmogelijk is overal vast te stellen of een correctie of wijziging in het handschrift afkomstig is van een van de kopiisten dan wel van de corrector, kan de tekst die door de kopiist als uiteindelijke versie bedoeld is, niet meer volledig uit het handschrift worden afgeleid. Een poging de redactie van de kopiisten te reconstrueren levert onvermijdelijk een tekst op waarin toch nog ingrepen van de corrector verscholen zitten. Bij de keuze voor het tekststadium van de corrector als leestekst is dit bezwaar niet aanwezig. Bovendien kan de tekstgenese in dat geval door middel van een relatief eenvoudig apparaat weergegeven worden. | ||||||||||||||||||||||||||||
Leesaanwijzingen en correctiesOmdat in de editie het tekststadium van de corrector wordt uitgegeven, zijn zijn ingrepen in de leestekst opgenomen. Deze ingrepen, die wijzigingen en marginale en interlineaire toevoegingen omvatten, vallen uiteen in twee categorieën:
Op sommige plaatsen is het onzeker tot welk van de beide categorieën een door de corrector in de linkermarge toegevoegd woord behoort. In die gevallen is het woord alleen in het vers opgenomen als dat naar de mening van de editeur voor het zinsverband noodzakelijk is. | ||||||||||||||||||||||||||||
TranslitteratieIn de editie is de oorspronkelijke spelling gehandhaafd, waarbij echter elk middeleeuws schriftteken vervangen is door het overeenkomstige moderne equivalent. Het onderscheid dat in het handschrift wordt gemaakt tussen de twee vormen van zowel de s als de r is daarbij in de editie niet overgenomen. Het gebruik van i en j in het handschrift is in de leestekst in overeenstemming gebracht met de hedendaagse conventie. De u en v uit het handschrift zijn in de leestekst weerge- | ||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 189]
| ||||||||||||||||||||||||||||
geven door een v waar het teken een consonant representeert; in alle andere gevallen is het weergegeven door een u. De w uit het handschrift wordt weergegeven als w, behalve waar het teken (opgevat als vv) staat voor vu of uu. | ||||||||||||||||||||||||||||
InterpunctieDe leestekst is door de editeur voorzien van interpunctietekens en hoofdletters volgens het hedendaagse gebruik, om de lectuur te vergemakkelijken. Het kiezen voor een interpunctie impliceert soms een keuze uit twee of meer plausibele interpretaties van de tekst. In een dergelijk geval wordt bij de woordverklaringen op alternatieve interpretatiemogelijkheden gewezen. In het handschrift komen interpunctietekens voor van zowel de kopiisten als de corrector. Deze zijn alle opgenomen in het paleografisch/genetisch apparaat. De interpunctietekens die afwijken van het huidige gebruik, namelijk de drie punten boven elkaar en de punctus elevatus, zijn in het apparaat weergegeven als ⁞ respectievelijk. | ||||||||||||||||||||||||||||
AbbreviaturenBij de oplossing van de abbreviaturen is de editeur als volgt te werk gegaan:
| ||||||||||||||||||||||||||||
TekstgeledingIn het handschrift is de eerste letter van de versregel gewoonlijk door zijn vorm (kapitaal) en/of rubricatie gemarkeerd. In navolging hiervan opent in de leestekst elk vers met een kapitaal. Initialen met een hoogte van twee, drie of vier regels zijn in de leestekst vet weergegeven, waarbij de hoogte overeenkomt met die in het handschrift. Initialen van vijf of meer regels zijn om typografische redenen vet afgedrukt over een hoogte van vier regels. De oorspronkelijke hoogte van een initiaal in het handschrift is verantwoord in het paleografisch/genetisch apparaat. De paragraaftekens uit het handschrift zijn in de leestekst overgenomen en in de | ||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 190]
| ||||||||||||||||||||||||||||
linkermarge door een moderne variant van dit teken weergegeven. De kapittel-opschriften uit het handschrift zijn in de leestekst opgenomen in de tekstkolom, van de voorafgaande en erop volgende verstekst gescheiden door witregels. Ze zijn niet meegeteld in de versnummering. | ||||||||||||||||||||||||||||
Cijfers en getallenIn de leestekst worden de cijfers weergegeven door Romeinse cijfers, waarbij de punten die in het handschrift gewoonlijk aan weerszijden van het getal staan, komen te vervallen. Wanneer in het handschrift de punt voor en/of de punt na het cijfer ontbreekt, is dit in het paleografisch/genetisch apparaat verantwoord. Waar de vorm van het Romeinse cijfer in het handschrift afwijkt van de heden ten dage gebruikelijke, wordt deze in de leestekst aangepast aan de hedendaagse conventie. Alleen bij grote getallen zoals honderdduizend, waarvoor het moderne gebruik onvoldoende houvast biedt, wordt zoveel mogelijk aansluiting gezocht bij de vorm in het handschrift. In het handschrift wordt een enkele maal het cijfer I gebruikt (in handschrift: .i.) als aanduiding voor (een verbogen vorm van) het onbepaalde lidwoord een. Deze schrijfwijze wordt opgevat als een geabbrevieerde vorm van het lidwoord en in de leestekst derhalve voluit geschreven en gecursiveerd. | ||||||||||||||||||||||||||||
EmendatiesEvidente verschrijvingen zijn in de leestekst gecorrigeerd. De oorspronkelijke lezing uit het handschrift wordt opgenomen in het paleografisch/genetisch apparaat. Fouten die niet als evidente verschrijvingen aangemerkt kunnen worden, zijn niet in de leestekst verbeterd, maar in de woordverklaring besproken, waarbij zo mogelijk een betere lezing gesuggereerd wordt. | ||||||||||||||||||||||||||||
WoordscheidingIn principe is de woordscheiding van het handschrift ook in de leestekst aangehouden. Slechts waar de woordscheiding in het handschrift sterk afwijkt van wat in het Middelnederlands gebruikelijk lijkt, heeft de editeur genormaliseerd. Editoriale ingrepen met betrekking tot de woordscheiding van het handschrift worden in het paleografisch/genetisch apparaat vermeld. | ||||||||||||||||||||||||||||
Weergave van onduidelijke en onleesbare lettersDe onduidelijke en onleesbare letters uit het handschrift zijn in de leestekst indien mogelijk aangevuld. Bij twijfel aan de gekozen oplossing zijn de desbetreffende letters in de leestekst gecursiveerd. Zijn in het handschrift enkele letters weggevallen, waarbij het aantal nog valt te achterhalen, dan worden in de leestekst tussen ronde haken evenveel punten geplaatst als er letters verdwenen zijn. Kan ook het aantal weggevallen letters niet meer bepaald worden, dan zijn in de leestekst tussen ronde haken een of meer liggende streepjes geplaatst; elk liggend streepje geeft aan dat naar het oordeel van de editeur drie à vier lettertekens (inclusief spaties) zijn weggevallen. Elke onleesbare of onduidelijke plaats wordt van commentaar voorzien in het paleografisch/genetisch apparaat en zo nodig in de woordverklaring en/of toelichting. | ||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 191]
| ||||||||||||||||||||||||||||
Versnummering en foliumaanduidingIn de linkermarge van de leestekst zijn de verzen van de cyclus Lanceloet-Queeste-Arturs Doet per deel van de cyclus genummerd; deze nummering wordt per vier verzen in de editie weergegeven. Waar in het handschrift een nieuwe kolom begint, is in de rechtermarge een folium- en kolomaanduiding vermeld. In de rechtermarge zijn eveneens de versnummers uit de editie Jonckbloet opgenomen. | ||||||||||||||||||||||||||||
3. Het paleografisch/genetisch apparaatHet paleografisch/genetisch apparaat neemt een positie in tussen de leestekst en het handschrift. Waar de lezer zich niet met de nodige precisie een beeld kan vormen van de tekst van het handschrift, geeft het apparaat aanvullende informatie over de wijze waarop de tekst in het handschrift is overgeleverd. Daarnaast bevat het paleografische aantekeningen. Per versregel kan het apparaat uit een of twee delen bestaan: een geformaliseerd en/of een beschrijvend gedeelte. In het geformaliseerde deel wordt de tekst diplomatisch weergegeven. De eerste versregel geeft de tekst van de kopiist. Daaronder worden synoptisch, gebruikmakend van diverse symbolen, de mogelijke verdere stadia van de tekstgenese weergegeven. In dit deel van het apparaat zijn alle verzen opgenomen, waarin:
Het geformaliseerde deel van het apparaat kan gevolgd worden door een beschrijvend deel. Dit beschrijvende deel bevat naast enkele toelichtingen op plaatsen waar de tekstgenese ondoorzichtig is vooral paleografische aantekeningen. Deze aantekeningen beperken zich tot de informatie die van belang kan zijn voor een juiste interpretatie van het handschrift. Ook worden in dit deel van het apparaat alle plaatsen vermeld waar de woordscheiding in de leestekst afwijkt van die in het handschrift. Tenslotte zijn in dit deel van het apparaat evidente verschrijvingen van de kopiist en/of de corrector vermeld; in de leestekst zijn deze door de editeur gecorrigeerd. In het geformaliseerde deel van het apparaat zijn de volgende aanduidingen en tekens gebruikt:
| ||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 192]
| ||||||||||||||||||||||||||||
| ||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 193]
| ||||||||||||||||||||||||||||
| ||||||||||||||||||||||||||||
4. WoordverklaringOnder de leestekst is in een afzonderlijke strook die aangeduid wordt door de letter W, een woordverklaring opgenomen. Deze wil de gebruiker van de editie, bij wie enige vertrouwdheid met het Middelnederlands van Arturteksten wordt verondersteld, hulp bieden bij de interpretatie van de tekst. In de woordverklaring worden woorden of zinsdelen vertaald en grammaticale constructies toegelicht. Bij het selecteren van de in de woordverklaring toe te lichten woorden, zinsdelen | ||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 194]
| ||||||||||||||||||||||||||||
en constructies, is een zekere mate van subjectiviteit onvermijdelijk. In het algemeen zijn in de woordverklaring opgenomen:
| ||||||||||||||||||||||||||||
5. ToelichtingOnder de leestekst is in een strook die aangeduid wordt door de letter T, een literair-historische toelichting opgenomen, alsmede een toelichting op de verhouding tussen de Middelnederlandse tekst en de Oudfranse grondtekst. In het algemeen zijn in de toelichting opgenomen:
| ||||||||||||||||||||||||||||
6. Register van personen en geografische namenElk deel van de editie van de Middelnederlandse cyclus Lanceloet-Queeste-Arturs Doet bevat een register van personen en geografische namen die in de leestekst voorkomen. Daarin zijn (gecursiveerd) ook de versnummers opgenomen waar de persoon of locatie niet met de naam, maar op een andere wijze wordt aangeduid. Daarenboven zijn bij de personages (gecursiveerd) ook de voornaamste plaatsen opgenomen waar zij deel uitmaken van een groep, zonder expliciete vermelding van de naam. Tenslotte zijn in dit register anonieme personages opgenomen die in meer dan één episode optreden. |
|