De kweelende godin, of de zingende leyster
(1750)–Anoniem Kweelende godin, of de zingende leyster, De– Auteursrechtvrij
[pagina 8]
| |
Stem: Van de valsche Munters.
Ziet de Zomer die komt weer,
Kijk de Boompjes staan te bloeye,
Lon la la laridideda,
Hoord hoe dat het Pluym-gediert,
Lustig zingt en tiere-liert,
Van toere loere la, Ut re mi fa sol la.
Govert die vrijd gints zijn Trijn;
In de Laan onder de Boompjes, Lon &c.
’t Visje dat nu helder springt,
En het Nagtegaaltje zingt, Van &c.
En de koetjes in de Wey,
Die zijn wakker aan het grazen, Lon &c.
De Uyertjes gespannen staan,
De Boer komt om haar t’ontslaan, Van &c.
’t Bokje dat nu tierig word,
Die gaat op zijn Gijtje springen, Lon &c.
Hy vermaakt hem met zijn Geyt,
Als de Vryer met zijn Meyd, Van &c.
Damon vind zijn Galathe,
Onder ’t lomm’ren van de Bomen, Lon &c.
Hy vermaakt haar met zijn Riet,
Wijl zy kweeld een geestig Lied, Van &c.
En den Harder Philoman,
Komt by zijn Rozette treden, Lon &c.
Hy omhelsde haar in het Groen,
En hy gaf haar zoen op zoen, Van &c.
| |
[pagina 9]
| |
’t Doffertje dat trekkebekt,
Met zijn aangename Duyfje, Lon &c.
En de Leeuw’rik met genugt,
Zingt tot boven aan de Lugt, Van &c.
’s Morgens als Aurora daagt,
Dan hoord men den Kikvors knorren: Lon &c.
En het Haantje staat en krayt,
Wijl het Wintje koeltjes wayt, Van &c.
’t Woordje met zijn Eendje zwemt,
In de zoete Water-stroomen, Lon &c.
’t Zwaantje met zijn Witte-veer,
Dat zwemt mee al heen en weer, Van &c.
De Oyevaar gestadig loerd,
Om den Kikvors te bedriegen: Lon &c.
De Rijger met een snelle vlugt,
Vliegt tot boven aan de Lugt, Van &c.
En den Hengelaar die staat,
Om wat Snoek of Baars te vangen, Lon &c.
’t Dobbertje in ’t Water leyd,
’t Visje dat na ’t Wormpje bijt, Van &c.
Japik die gaat met zijn Paard,
In de Wey het Land beploegen, Lon &c.
Wijl de Koekoek om een hoek,
Schreeuwt niet anders als Koekoek, Van &c.
Vryers neemt uw Vrijsters mee,
En beschouwt deez’ zoete dingen, Lon &c.
Neemt haar zagjes by de hand,
En leyd haar door het groene Land, Van &c.
Mannen die een Vrouwtje heeft,
Wild te zaam na buyten treden, Lon &c.
En vermaakt haar in de Wey,
By de Beekjes in de Wey, Van &c.
|
|