Kroniekje van Hoegaarden 1670-1759
(1986)–Anoniem Kroniekje van Hoegaarden– Auteursrechtelijk beschermd1726js gemaeckt de comme of bijeenkomste van de visschen van onsen grooten vijver van gekapte steenen, waer toe sijn geemploeert 1075 voeten steenen, nota datter den overschot van steenen oock sijn geemploeert voor onsen molen.
jtem alsdan is de kuecken oock geplaveijt met witte steenen en(de) geleeght: midts in t inkomen van te voren geenen trap was: maer met de vloer van den pandt gelijck: waertoe sijn geemploeert over de 300 voeten gekapte steenen, aen twee stuijvers den voet. | |
[pagina 22]
| |
jtem alsdan is geleijt eene gekapte steene gote en met tiras in careelsteenen gemets van den arm van den grooten hof tot in de kuecken, dew(elcke) lanck is 230 voeten: van te voren wasser eene houte gote, ende gedurige reparatie. de gekapte steene gote kost alleen volgens accoort 46 guld(ens). | |
/fol. 14/jtem alsdan isser gemaeckt eenen muer van vijf voeten breet, aen den afloop van den kleijnen vijver: midts het water van den kleynen vijver gedurich doorbrack. jtem alsdan is den kleijnen vijver ingedeijckt, om den vijver en block in sijn vierkant te maecken, alswanneer den heelen vijver uijtgevoert is, het w(elck) altemael veele moeijte, votuerenGa naar voetnoot(50) en dachuren gekost heeft. jtem alsdan is gemaeckt eene italiaensche schouwe in de vrouwkamer en(de) procurature, en de deure van de vrouwkamer, dew(elcke) stont in den westen, is geset in den noorden: midts het altijdt seer roockte. jtem alsdan sijn gemaeckt de twee kleijn kamerkens daer de ledikanten in staen, boven op de kamer boven spreeckhuijs. item alsdan is de deure gestelt van het duijvenhuijs in den suijden, dew(elcke) van te voren stont in den noorden. | |
1726 notajn junio is den Archidiaecken van Stockem tot hoegarden komen visiteren de hooftkercke en(de) andere capellen: soodat hij meijnde onse kercke van convent te komen visiteren volgens sijne mondelinghe woorden, midts ick met frater godefridus augustinus versluysen alsdan novitie ben hem in de pastorije gaen verwillekomen, alsdan dede den voors(chreven) archidiaecken alle clachten opgehits of opgestockt door den heer deken henricus peeters: hoedat wij buijten alle rechten begraefden onse commissaelen en(de) knechten: hoedat de commissalen en(de) knechten communiceerden te paesschen in onse kercke: hoedat wij onsen dienst deden op de ure, gelijck de Parochie et multa aliaGa naar voetnoot(51) etc. welcke woorden den heer Deken van hoegarden noch eens herhaelt heeft in onse. allebijde presentie, ende archidiaecken officiael en(de) fiscael, dew(elcke) met hem waeren medegekomen waerop ick geantwoort heb: dum quis utitur iure suo, nemini facit iniuriamGa naar voetnoot(52). endat ick daer van soude part geven aen onsen pater provinciael. en alsoo is gevolght een decreet van den vicaris generael luijdende aldus: Decretum in superiorem ff. Beggardorum hoegardiensium. folio verso stont als volght |
|