Het zal koud zijn in 't water als 't vriest
(1980)–Hinke van Kampen, Herman Pleij, Bob Stumpel, Annebel Venmans, Paul Vriesema, Anoniem Het zal koud zijn in 't water als 't vriest– Auteursrechtelijk beschermd
Regelnummers proza verbergen
| |
[pagina 142]
| |
TugrobelDeze tekst kan men gevoegelijk aanduiden als het buitenbeentje onder de zeven bekende spotprognosticaties. Niet alleen inhoudelijk maar ook door een aantal andere eigenaardigheden onderscheidt de tekst zich duidelijk van de overige. In de titel valt achter het richtjaar 1544 vooral de toevoeging ‘ende navolghende jaren’ op. Betekent dit dat Tugrobel niet de jaarprognosticatie parodieert, maar de eeuwigdurende voorspelling? De tekst lijkt hier toch niet op te wijzen. De voorspellingen zijn vaak aan één jaar gebonden en bovendien ontbreken díe rubrieken die karakteristiek zijn voor eeuwigdurende voorspellingen, zoals de opmerkingen over de tijdsrekening en de adventsverwachting. Ook wat betreft het niveau van de grappen wijkt de tekst af van de andere: T doet duidelijk minder komisch aan of liever, maakt gebruik van een ander soort humor. Vooral de evidentievoorspellingen nemen een prominente plaats in. Het geheel is ingedeeld in 40 zeer korte hoofdstukjes (‘propositiën’), die doorlopend genummerd zijn. Bij een aantal wordt in de marge met een trefwoord de inhoud aangeduid. Deze trefwoorden komen sterk overeen met de titels van de hoofdstukjes in de andere spotprognosticaties, zodat er in het algemeen weinig wezenlijk afwijkende informatie aangeboden wordt. In de titel wordt meegedeeld dat T een vertaling is van een Franse tekst die op zijn beurt weer teruggaat op een Latijnse bron. De vertaler uit het Frans is Peeter Snoeys, tevens drukker van de tekst; de vertaler uit het Latijn had zich bekend gemaakt als ‘Tugrobel alias Transipalocin’. Deze Latijnse bron is de Prognosticon ex Ethrusco sermone van Henricus Ritter Starrenwadel (een schertsnaam), die destijds verscheen als onderdeel van de Facetiae, een verzameling grappen en grollen van Henricus Bebelius. Ten opzichte van dit voorbeeld is in Tugrobel het aantal propositiën uitgebreid van 30 tot 40.Ga naar eind131 De resterende tien propositiën zijn grotendeels afkomstig uit de Prognostica alioqui barbare practica nuncupata latinitate donata van Jacob Henrichmann.Ga naar eind132 Net als de tekst van Starrenwadel, werd deze Prognostica uitgegeven als onderdeel van Bebels Facetiae. De vertaling in het Frans (zo deze ooit bestaan heeft) hebben we niet terug kunnen vinden. Waarschijnlijk heeft de vervaardiger hiervan al een compilatie gemaakt uit beide Latijnse teksten en heeft Peeter Snoeys zich daarop gebaseerd. Uit T blijkt overigens dat er ook sprake is van bewerking. De Latijnse bron geeft per hoofdstuk doorgaans meer informaties, terwijl de vertaler(s) zich vaak slechts beperkt (beperken) tot de eerste regels daarvan. De kwaliteit van de vertaling(en) is matig. Een enkele keer is duidelijk een grap uit het voorbeeld niet overgekomen, waardoor de strekking van de betreffende passage onbegrijpelijk is geworden. Wat zeker voor rekening van Snoeys komt, is het grote aantal latinismen (en/of gallicismen) dat de tekst bevat. De bronnen van Tugrobel tonen al aan dat de tekst geplaatst moet worden in een (nederig) humanistenmilieu en niet direct ontleend kan zijn aan de volksfeesten, | |
[pagina 143]
| |
hoewel de oorsprong daar wel gelegen kan hebben. Andere aanwijzingen voor het gebruik in humanistenkringen vinden we in het enig bewaarde exemplaar van T (Stadsbibliotheek Antwerpen).Ga naar eind133 Op de laatste pagina heeft een der vroegere bezitters enkele aantekeningen gemaakt. Er staat allereerst: ‘Proeft ende ondersoeckt ierst / ende oordeelt nae’, misschien een vrije vertaling van de slotzin van de Ars Rhetorica van Aristoteles (‘ik heb het verteld, u heeft het aangehoord, behoudt het, oordeelt’).Ga naar eind134 Omdat zo'n spreuk heel goed het devies van de eigenaar kan zijn, is het jammer dat het ons niet gelukt is te achterhalen door wie het gevoerd is.Ga naar eind135 De eropvolgende notitie geeft eveneens problemen. Er staat, gedeeltelijk door een inktvlek bedekt, waarschijnlijk: ‘Theodicesse’, d.i. ‘bij God gezegd te hebben’. Is dit ook een devies of geeft een lezer hiermee zijn opvattingen over de tekst weer? Nog tot de gedrukte tekst behoort op de laatste pagina het devies ‘Van luttel ghenoech’, zeer waarschijnlijk van Peeter Snoeys. Met hem hebben we als vertaler-bewerker een man, die weliswaar als drukker enigszins bekend is, maar waarvan we voor de rest weinig weten: van zijn fonds zijn slechts enkele titels bekend, terwijl zijn levensloop in duisternis gehuld blijft. We weten alleen dat hij als drukker actief was tussen ongeveer 1540 en 1547 en weinig opvallend aan de weg timmerde. Over eventuele bezigheden als vertaler is niets naders bekend, netzomin als over een ondertekening met zijn devies van andere teksten.Ga naar eind136 Wie zich heeft verscholen achter het pseudoniem Tugrobel alias Transipalocin, is ook niet duidelijk. In tegenstelling tot de pseudo-auteursnamen van de andere spotprognosticaties is het in ieder geval geen spotnaam zonder meer. Als de naam van achteren naar voren gelezen wordt, staat er: Nicola(s) Pisnart le Borgut. Een Pisnart (Pissart) blijkt in de boekenwereld bekend als boekhandelaar in Leuven. En dat laatste is een belangrijke aanwijzing, want in de titel van Tugrobel wordt vermeld dat de vertaling in het Frans in Leuven vervaardigd is. Pissart trad bovendien ook op als uitgever. Nota bene precies in 1544, het verschijningsjaar van Tugrobel, liet hij in Antwerpen in die kwaliteit een boek voor zich drukken. Voor het overige is er te weinig van hem bekend om hem definitief met Tugrobel te kunnen vereenzelvigen; als schrijver of vertaler heeft hij verder bij ons weten nooit van zich doen spreken.Ga naar eind137 De houtsnede op de titelpagina is niet voor deze uitgave vervaardigd. Een soortgelijke afbeelding wordt al eerder aangetroffen op de titelpagina van de Refreynen int vroede [...] item int zotte [...] item int amoureuze, in 1539 in Gent uitgegeven door Joos Lambrecht. Hier is de houtsnede samengevoegd met twee andere - steeds vrouwenfiguren - die samen respectievelijk de wijsheid, zotheid en liefde voorstellen.Ga naar eind138 De titelpagina van Tugrobel bevat alleen de vrouwenfiguur die de zotheid verbeeldt. Daarmee is tevens de strekking van de uitgegeven tekst voor het publiek aangeduid. | |
[pagina 144]
| |
[pagina 145]
| |
[pagina 147]
| |
1Pronosticatie van den jare MDXLIIII duerende totten eynde der 2werelt. Niew overgheset te Lueven uuten Latine in Franchois byGa naar voetnoot1-2Ga naar voetnoot2 3Tugrobel, anders ghenaemet Transipalocin, ende voorts uut denGa naar voetnoot3 4Franchoise getranslateert in 't Nederduytsch by my, PeeterGa naar voetnoot4 5Snoeys.6Gheprint t'Hantwerpen op dye Lombaerdeveste by my, Peeter Snoeys. | |
7Die eerste propositieGa naar voetnoot78Ga naar margenoot+ In dit jaer ende navolgende jaren sal den wijn ende het corenGa naar voetnoot8 9overvloedich zijn. Ende die menschen sullen vele vergaderen. 10Nochtans is te vreesen, na der meyninge van Haly Halevragel,Ga naar voetnoot10 11dat sy luttel vergaderen sullen, die luttel heritagiën hebben, oftGa naar voetnoot11 12sorge te sayen, tensy dat sy berooven willen vreemde posses-Ga naar voetnoot1213siën. | |
14Tweede propositie15Ga naar margenoot+ In den somer soo sullen ons die Leliën ende die Rosen inGa naar voetnoot15 16grooter overvloedicheyt comen, maer men behoeft wel te 17wachten donder ende blixem. In automnus sullen die bladeren 18van die boomen vallen ende die aerde van den lande sal ver-19dwijnen. Die bloemen sullen vergaen. In den winter sal 't volcGa naar voetnoot18-9 20geneycht zijn wijn te drincken. In den eersten tijt sal 't eertrijcGa naar voetnoot20 21zijn rijcdommen voortbrengen. | |
22Die derde propositie23Ga naar margenoot+ Om den natuerlijcken en de gewoonliken loop der sonnen 24sullen die dagen in den somer langer zijn dan in de winter. | |
25De vierde26Om die diversheyt van Saturnus metten Vissen meer sneeusGa naar voetnoot26 27ende ijs sal ons in den winter vallen dan in den somer, ende 28meer over 't gheberchte dan in dit nederlant.Ga naar voetnoot28 | |
[pagina 148]
| |
Juni, juli augustus
| |
[pagina 149]
| |
29Het vijfde30Ga naar margenoot+ Door die menghelinge van der sonnen metten Leeu (so HermesGa naar voetnoot30 31wil) julius ende augustus sullen heeter wesen dan ander maen-Ga naar voetnoot30-132den. | |
33Het seste34Ga naar margenoot+ In die maent februarius ende meerte sullen meer vissen, erten, 35boonen ende diergelijcke gheten worden dan op ander tijden 36van den jare, ter eeren de Vasten. Nochtans sullen sy den armen 37tot cleynen profite comen door 't gesichte van Aquario, dieGa naar voetnoot37 38contrary den ghelde is, soo ons Albumasar beschrijft in 't vierdeGa naar voetnoot38 39tripartiti.Ga naar voetnoot38-9 | |
40Het sevende41Ga naar margenoot+ Na Sinxen salder groote bloetstortinge geschiën door die boc-Ga naar voetnoot4142ken, die daer daghelicx gheslegen sullen worden.Ga naar voetnoot42 | |
43Dat achste44Ga naar margenoot+ Dat gulden getal sal weynich zijn in dye borse van den armen.Ga naar voetnoot44 | |
45Dat neghenste46Ga naar margenoot+ Den reghen sal dit jaer redelijcken doncker zijn door 't gesichteGa naar voetnoot46 47van Aquario.Ga naar voetnoot47 | |
48Dat thiende49Ga naar margenoot+ Door 't gemoet van Saturnus ende Mars wort ons beteekent, 50dat die tarwe van meerder prijs zijn sal dan het coren, ende het 51coren van meerder prijs dan die havere. Etc. | |
[pagina 151]
| |
52Het elfste53Door claerder redene so moeten wi geloven, dat min coren-Ga naar voetnoot5354wercx vergadert sal worden in 't gheberchte dan in die velden,Ga naar voetnoot53-4 55ende dat om die droochte van den steenen, die 't saeyen belet-56ten sullen. | |
57Het twelfde58Den rogge sal van meerder usantiën ende ghebruyck wesen dan 59die tarwe. | |
60Het dertienste61Vele wilde dieren sullender ghevangen worden in die velden, 62bosschen ende haghen; meer dan in die steden, nae Alchiridius' 63sententie.Ga naar voetnoot62-3 | |
64Het veertienste65Ga naar margenoot+ Diergelijcke wort ons ooc verclaert, dat meer wijns uut eender 66druyven coemt dan uut eender peren oft ander vruchten. Waer 67't also par aventuren, dat de besyen nyet wel rijp en waren, soGa naar voetnoot67 68soude den wijn te herder zijn.Ga naar voetnoot68 | |
69Het vijfthienste70Den wijn van Creten (die men oock noemt malveseye) salGa naar voetnoot70 71dierder zijn dan onsen was of groeisel, want hi sal van soeterGa naar voetnoot71 72ruec ende smaec zijn, d'welc eenyeghelijc betuyghen sal, tensi 73sake, dat hy 't ghehemelte van zijnen monde eenichsins ghe-Ga naar voetnoot72-374quetst hebbe. Item hy sal dye natuere verhueghen meer dan den 75ghemeynen wijn, want 's morgens gedroncken sal die maghe 76onderhouden in hare hitte, des 's noenens gedroncken so ver-77verst hy het heele lichaem ende tsavonts verslaet hi den dorst.Ga naar voetnoot75-7 | |
[pagina 152]
| |
[pagina 153]
| |
78Het sesthienste79In dit jaer en suldy in 't bosch van Ardennen niet veel wijnsGa naar voetnoot79 80vinden. Aengaende van den biere, so suldy redelijcken smaec 81hebben, tensy sake dat die havere daer in gespaert worde ende 82dat daer tevele waters in ghedaen worde. | |
83Het seventhienste84Die gheenen anderen dranc en hebben, sullen bedwonghen zijn 85vers water te drincken. | |
86Het achthienste87Ga naar margenoot+ Dieghene die gesont zijn, sullen haer beter hebben dan dieGa naar voetnoot87 88crancke, ende die rijcke beter dan die arme. | |
89Het neghenthienste90Ga naar margenoot+ Vele sullender sieck ligghen na die complexiën der menschen,Ga naar voetnoot90 91waeraf die sommige sterven sullen.Ga naar voetnoot91 | |
92Het twintichste93Daerenboven dieghene die te overvloedich melc gheten heb-Ga naar voetnoot9394ben, pruymen ende criecken, sullen in vreesen zijn van den loop 95des buycx. | |
96Het eenentwintichste97Alle princen, van sulcken staet als sy zijn, behooren haer wel te 98wachten van siecheden, willen sy wel prospereren.Ga naar voetnoot97-8Ga naar voetnoot98 | |
[pagina 155]
| |
99Het tweëntwintichste100Ga naar margenoot+ Vele sullender herwaerts ende derwaerts loopen door dyver-101sche landen, nochtans so sullen die sommighe bedwonghen zijn 102door ghebreck ende nootdruft. Die ander en sullen niet ophou-103den van loopen totter tijt toe, dat sy vergadert sullen hebben 104sommighe somme van ghelde. | |
105XXIII106Alle advocaten ende procureurs behooren wel voor haer pro-107cessen te sorghen, willen sy sonder net vissen, want is 't dat syGa naar voetnoot107 108niet en crijghen, so en sullen sy niet moghen verteren. | |
109XXIIII110Die schoenmakers, cleermakers, bontwerckers ende alle ander 111werckende sullen diverse comenschappen vercoopen. EndeGa naar voetnoot111 112weet dat daer niemant van haerlieden zijn en sal, hy en sal lieverGa naar voetnoot112 113winninge hebben dan verlies. | |
114Het vijfentwintichste115Die Nuerenborghers sullen diverse coopen houden, want eenGa naar voetnoot115 116pont was sal dierder zijn dan een pont van sommich vergulsel.Ga naar voetnoot116 | |
117Het sessentwintichste118Daerenboven behooren sy hen wel te wachten, die anderGa naar voetnoot118 119droochten hebben in dye noese, verrotte plaetsen, opdat daerGa naar voetnoot119 120gheen vruchten uut en spruyten, om die tweedrachticheyt der 121manen.Ga naar voetnoot120-1 | |
[pagina 156]
| |
‘Luna’ (maan)
| |
[pagina 157]
| |
122Het sevenentwintichste123Ga naar margenoot+ Om die tweedrachticheyt van sommige hemelsche teekenen, so 124moet men weten veelderley dinghen schade te brenghen datGa naar voetnoot124 125ghemeyn gebruyck, maer om voorsichtich te wesen teghenGa naar voetnoot125 126sulcke inconveniënten, eenyegelijck behoort hem te wachtenGa naar voetnoot126 127keyen ende cassysteenen te swelghen.Ga naar voetnoot127 | |
128Het achtentwintichste129Is 't dat die handtwerckers niet en wercken, sy sullen in grootGa naar voetnoot129 130vreese zijn van grooten ghebreke (ghelijck Hermes ons ver-Ga naar voetnoot130131claert) door de dalinghe van Schorpio.Ga naar voetnoot131 | |
132Het neghenentwintichste133Sommige visschers en sullen alle dingen na haren wille nyet 134vallen, principalicken is 't dat sy gaen vissen ín die geberchtenGa naar voetnoot134 135oft muras; om der droochten wille van Aquario, so in Alfonsus'Ga naar voetnoot135 136Tafelen blijct.Ga naar voetnoot135-6 | |
137Het dertichste138Jupiter, ghesterct metten Leeu, verclaert ons groote overvloe-Ga naar voetnoot138139dicheyt van weechluysen ende vloyen. Ende nyemant en hopeGa naar voetnoot139 140dye te vanghen met eender rattenvalle oft met eens voghelers 141quackelbeen.Ga naar voetnoot140-1 | |
142Het eenendertichste143Alle scholieren ende meesters-discipulen sullen tot oncuysheytGa naar voetnoot143 144geneycht zijn ende vele sullen die schole verlaten door faute 145van ghelde. Ende die sommige sullen daghelicx nieuwe schul-Ga naar voetnoot144-5146den vinden van vreesen sonder gheloove te zijne.Ga naar voetnoot145-6Ga naar voetnoot146 | |
[pagina 159]
| |
147Het tweeëndertichste148Ga naar margenoot+ Voort sullen wij groot gheluck hebben van priesters, omdat 149eenen boer altemet ses oft seven beneficiën draecht.Ga naar voetnoot148-9 | |
150Het driëndertichste151Ga naar margenoot+ Die vrouwen ende die maechden sullen van cleynen ghedach-152ten wesen. Sy sullen haer mans regieren met blijden ghelate.Ga naar voetnoot151-2Ga naar voetnoot152 153Daerom, die se nyet langhe hebben en wille, die neme een 154handt vol paciëntiën met een weynich silentiën ghemenght.Ga naar voetnoot153-4 | |
155Het vierendertichste156Den twist die tusschen eenen clerc ende zijn wederpartije is, salGa naar voetnoot156 157terneder gheleyt worden als ghy vinden sult eenen berch sonder 158dal. | |
159Het vijfendertichsteGa naar voetnoot159160De gehoude sullen ophouden van kijven tot weerbeghinnens.Ga naar voetnoot160 | |
161Het sessendertichste162Ga naar margenoot+ In den tijt van oorlogen so behooren haer dye vechters van 163beyde syden van vreesen gewont te worden of te sterven kee-164ren, want door sulcken meyninge mocht er wel ghevallen, dat sy 165nyet meer oorloge voeren en souden, na d'accoort der astro-Ga naar voetnoot165166nomijnen.Ga naar voetnoot165-6 | |
167Het sevenendertichste168In dit jaer die princen sowel als 't gemeyn volc behooren die 169doot te vreesen. | |
[pagina 160]
| |
[pagina 161]
| |
170Het achtendertichste171Ga naar margenoot+ Vrouwen sullen niew fatsoen van cleederen soecken van di-Ga naar voetnoot171172verse manieren. Die sommige sullen dansen volghen, convi-173viën, bancketten, sanghen, musicale instrumenten, etc. DieGa naar voetnoot172-3 174andere sullen eere bejaghen, etc., soo ons Ptolomeus beschrijft.Ga naar voetnoot174 | |
175Het neghenendertichste176So lange als die sonne haer weerhout, dan vloet Padus en salGa naar voetnoot176 177nyet gepasseert moghen worden, noch van man te peerde, noch 178te voet. | |
179Het veertichste180Ga naar margenoot+ Astronomijnen, poëten, nigromansijnen sullen diversche opi-Ga naar voetnoot180181niën versoecken, dye nyet al evangelie zijn en sullen.Ga naar voetnoot180-1Ga naar voetnoot181
182Finis.
183Van luttel ghenoech.Ga naar voetnoot183 |
|