Het zal koud zijn in 't water als 't vriest
(1980)–Hinke van Kampen, Herman Pleij, Bob Stumpel, Annebel Venmans, Paul Vriesema, Anoniem Het zal koud zijn in 't water als 't vriest– Auteursrechtelijk beschermd
Regelnummers proza verbergen
| |
[pagina 100]
| |
AelwarichDeze oudste van de hier uitgegeven spotprognosticaties is, zoals de titel meedeelt, geschreven voor gebruik in het jaar 1528. De tekst is mogelijk ook datzelfde jaar van de pers gekomen. Het enige bekende exemplaar, dat bewaard wordt in de Bibliotheca Thysiana te LeidenGa naar eind117, mist het laatste blad, waarop waarschijnlijk het colofon heeft gestaan. Nu dit ontbreekt, blijven de plaats van uitgave en de naam van de drukker onbekend, al lijkt het toch waarschijnlijk dat dit drukje, net als de andere spotprognosticaties, in Antwerpen verschenen is.Ga naar eind118 Het tekstverlies bedraagt - gezien het quartoformaat - 1 blad, dat wil zeggen 2 bladzijden. Op grond van de grote inhoudelijke overeenkomst met Sorgheloos en Hongherenborch mag men aannemen dat het hier om de hoofdstukjes over de maand december, over de wassende dingen, de ziektes, oorlog en vrede en de landen en steden gaat. Het gebruikte lettertype van Hendrik Lettersnijder is één van de meest voorkomende typen in de periode 1490-1560, en is dus niet exclusief genoeg om de identiteit van de drukker vast te stellen.Ga naar eind119 Voor de initiaal op de titelpagina geldt hetzelfde. Ook de houtsnede kan daar weinig aan verbeteren. De handel in houtsneden was in de zestiende eeuw dermate levendig en de vrijheid om afbeeldingen te kopieren dermate groot, dat het gebruik van een bepaalde houtsnede niet meer leiden mag tot exclusieve toeschrijving aan één bepaalde drukker. De houtsnede die de titelpagina van A siert, bestaat uit de figuur die astrologen gebruikten om horoscoop-gegevens in te tekenen. Het centrum, waarin men eigenlijk de naam van de onderzochte persoon noteerde, bevat hier een afbeelding van een zot met zijn marot. Deze verwijst niet naar een bepaalde passage uit de tekst, maar eerder naar de voordrachtsituatie zoals die zich oorspronkelijk bij dit soort teksten moet hebben voorgedaan en naar de zotheid van het voorspelbedrijf in het algemeen. De horoscoopfiguur en het gedeelte met de zot zijn samen met een deel van de titel in één houtblok gesneden. Een kopie van alleen het centrale gedeelte komt voor in de Refreynen int sot, amoreus, wijs (Antwerpen, Jan van Doesborch, tussen 1528 en 1530) en geeft daar het gedeelte ‘int sot’ aan.Ga naar eind120 Een kopie van de horoscoopfiguur komt voor in Thuys der fortuynen ende dat huys der doot (Utrecht, Jan Berntsz, 1531).Ga naar eind121 Opmerkelijk is dat hierin het centrale deel is losgemaakt uit de rest van de houtsnede. De kern is vervangen door een cirkel met een mannetje erin, waarmee het geheel voor een breder gebruik geschikt is gemaakt. Dezelfde horoscoopfiguur komt, met hetzelfde mannetje, weer veel later terug in Die groote prognosticatie vanden landtluyden (Antwerpen, Jan van Ghelen, 1572).Ga naar eind122 In afwijking van Thuys der fortuynen zijn hier echter horoscoopfiguur èn kern weer uit één houtblok gesneden; gezien de open plekken heeft een combinatie als in Thuys der fortuynen hiervoor als voorbeeld gediend. | |
[pagina 101]
| |
[pagina 102]
| |
Over de auteur van Aelwarich kan niets naders gezegd worden. De schrijver heeft zich verscholen achter een spotnaam die volledig in de sfeer van de tekst past, maar die identificatie in de weg staat.
Titelpagina Prognosticatie 1573
De tekst bevat ondanks zijn vroege verschijnen en ondanks het ontbreken van de vijf laatste hoofdstukjes, toch al veel van de elementen en procédés die men ook aantreft in het viertal rond 1560 verschenen spotprognosticaties. Het belang van een editie schuilt ook in het feit dat A - mogelijk via niet overgeleverde intermediairs - als voorbeeld heeft gediend voor S en H. In de ook door deze epigonen overgenomen hoofdstukstructuur weerspiegelt zich het meest de vorm die beroemde prognosticatieschrijvers als Jaspar Laet I en II aan hun geschriften gaven. Aelwarich is - zoals wij de tekst kennen - opgezet als een rechtstreekse parodie op het bij drukkers en publiek populaire, ‘vakwetenschappelijke’ genre van de serieuze prognosticatie. Toch ligt de inspiratie ervan bij de spotvoordracht van het volksfeest: de aard van de grappen, de ‘ontleningen’ aan verwante genres als de spotprofetie, het spotsermoen en het spotmandement, de zogenaamde ver- | |
[pagina 103]
| |
sprekingen en allerlei relativerende opmerkingen die eigenlijk alleen in een voordrachtsituatie maximaal kunnen functioneren, wijzen daarop. De in A (en S) gemaakte grappen zijn over het algemeen moeilijker te duiden dan die in de overige teksten. Dit wordt vooral veroorzaakt door het grote aantal lokale en situationele, dus voor ons nauwelijks of niet meer te achterhalen toespelingen. Het wordt wat betreft A zeker mede-veroorzaakt door een nauwe band met de raadselprofetieën en de traditie van de parodieën op dat genre. Op dat laatste werd overigens in 1907 al gewezen door Sabbe, die ook de aandacht vestigde op verwante doch jongere teksten uit dit genre, maar zich wat betreft A nogal roekeloos heeft gebaseerd op de door Schotel verstrekte summiere en corrupte informatie over deze tekst.Ga naar eind123 Het goede begrip wordt ook sterk belemmerd door een vaak uiterst ingewikkeld zinsverband. Van groot belang zijn anderzijds de expliciete aanduidingen van dubbelzinnigheid met frases als ‘om veel saken’ (d.i. om meer redenen), en in enkele gevallen de summiere uitleg van grappen in (macaroni-)Latijn.
Uit Refreyenbundel van Jan van Doesborch (1528-30)
| |
[pagina 105]
| |
1Vremde prenonicatiën, wien verwondert, van den jare M vijfhon-Ga naar voetnoot1 2dert ende XXVIII. Gesaveleert (ic mein: gecalculeert) op Ulen-Ga naar voetnoot2 3borch in de eerlicste stat van Liere bi mi, meter Herry Aelwarich 4Voirstel.Ga naar voetnoot3-45Den aldervroomste here van Bijstervelt, grave tot Alroys. Ende ic, meterGa naar voetnoot5 6Herry Aelwarich Voerstel, scrive saluyt alle dwasen ende stultina. Dat siGa naar voetnoot6 7aenmercken willen hoe sot Gummaer van Liere, Coelken t'AntwerpenGa naar voetnoot7 8Hennen Carley te Mechelen bescreven hebben in 't vierde ende VII capittelGa naar voetnoot7-8 9van Mallegem, hoe dat dit jaer een dier opstaen sal met een haren mondeGa naar voetnoot9
‘Medicus’
| |
[pagina 107]
| |
10ende met een vleeschen baerde, ende sal alsulcken gebeer maken in den 11dageraert, dat die lieden sullen lopen van anxte in haerder moeder lichaem 12oft buyck om gesalveert te zijn. Et vocabit gallus: ‘die bliven slapen en sullenGa naar voetnoot9-12 13geen noot hebben’. Voort so en sullen die arm lieden dit jaer niet begeren datGa naar voetnoot12-3 14men voor haer bidden sal, want si sullen liever hebben een corte, dan dat menGa naar voetnoot14 15seit: ‘God help u,’ om veel saken. Die veel panden heeft, sal dit jaer welGa naar voetnoot15 16mogen reysen in Lombardiën, want hi sal ontladen worden ende gelt medeGa naar voetnoot16 17thuys brengen. Medecijns oft apotecarisen en sullen dit jaer niet veel aenGa naar voetnoot17 18dronckaerts winnen, want si sullen dicwils selve haer water besien, om sakenGa naar voetnoot18 19wil, so ons Tantalus bescrijft als hoochste god van den dronckaerts. Dus hebGa naar voetnoot6-19Ga naar voetnoot18-9Ga naar voetnoot19 20ick voor mi ghenomen u heere wat te scriven, so ic onghewoon ben.Ga naar voetnoot20 | |
21Van den here van desen jareGa naar voetnoot2122Navolgende die scrifte van cuysche Beele, seg ic dat Magerman dit jaer denGa naar voetnoot22 23pot sal rueren als here van desen jare. Want Magherman, in die figuere des 24ingancx in 't tiende huys, aldernaest den graet van veel gebreken, sal ter 25couwer tavernen ghelogeert zijn, om meer saken.Ga naar voetnoot22-5Ga naar voetnoot25 | |
26Die dispositie van den winterGa naar voetnoot2627Die winter heeft in zijn beghin veel drupende nuesen. So ons Nout van 28Couwenberch bescrijft, so sullen die arme lieden meer om tuynen uut zijnGa naar voetnoot27-8Ga naar voetnoot28 29dan om griffoenen, want ouwe tuynen sullen se bat crigen. Veel ouwe husenGa naar voetnoot29 30sullen si te vuer wisen. Ende dit sal aenmercken Ribaert in zijn eerste aspectGa naar voetnoot30 31van Luttel Hitten. Nadat ons Clippertant bescrijft, so sullen die alemosiniersGa naar voetnoot31 32ende die Heylich-Geestmeesters veel te liden hebben. 't Sal ooc quaet bayenGa naar voetnoot32 33zijn in lopende wateren. 't Sal luttel donderen oft weerlichten, dat 's daer.Ga naar voetnoot32-3Ga naar voetnoot33 | |
[pagina 109]
| |
34Die dispositie vander lenten35Die lenten heeft aen zijn beghin als Pover uuter haghen sprinct, comendeGa naar voetnoot35 36uuten huse van luttel weelden, met vele stinckende nevelen ex Poortegale,Ga naar voetnoot36 37met sommige vochticheden daeruut descenderende ende met veel vuylderGa naar voetnoot37 38winden ex culum, also mijn vrou Protele bescrijft in 't XII ende XX capittel.Ga naar voetnoot37-8Ga naar voetnoot38 39Scapen die dan begort zijn, sullen zeer geneycht zijn om mee te drincken,Ga naar voetnoot39 40want si en sullen anders niet roepen dan ‘mee’. Nochtans sullen si hemGa naar voetnoot40 41moeten liden met schonen borne, om saken wil.Ga naar voetnoot40-1 | |
42Die dispositie van den somer43Die somer neemt aen zijn begin wanneer Arnoutsgesellen achter de hageGa naar voetnoot43 44haer netten spreyen om vincken te vane. Ende als Fiel gaet in den dobbelenGa naar voetnoot44 45naer den eersten treeckset, waerom sullen die raubauwen meer uut zijn omGa naar voetnoot44-5Ga naar voetnoot45 46lijftocht dan om erve te copen, oft om cleeren, oft om schoenen, plus propterGa naar voetnoot46 47cervisiam. 't Sal dan quaet ten yse te riden zijn. Nadat Beel Berous scrijft, soGa naar voetnoot46-7Ga naar voetnoot47 48mochten veel meyskens aen groot geswellen geraken, willen si veel tegenGa naar voetnoot48 49jonge gesellen spelen of tegen personen die ghetoot zijn. Mer 't sou al binnenGa naar voetnoot49 50IX maenden beteren, als Venus comt in 't eerst huys van Cupido. Nu wel dan.Ga naar voetnoot50 | |
[pagina 111]
| |
51Die dispositie van den herfst52Den herfst neemt aen zijn begin als Aelwitta wert doorsteken ende ghebra-53den om des menschen wille, lijdende vele marteliën in kermissen supra 54dorpum. Ende, na 't ghevoelen van Calleminne, so sullen die van taertenGa naar voetnoot52-4Ga naar voetnoot54 55descenderen supra tafelen en de daerna descenderen in buyckum, ende rijenGa naar voetnoot55 56weder door Poortegale nae huys met veel donderen en de ghebeers, sodatterGa naar voetnoot56 57veel conduyten sullen ghestoppet worden, sicut nasa.Ga naar voetnoot57 | |
58Januarius59In januario sal 't eclipsis zijn, dat 's gebrec in den weye, want die coyen enGa naar voetnoot59 60sullen dan niet uutgaen, mer bliven op 't stal. De arme lieden sullen dan van 61als behoeven. Nochtans salder veel nae coninclike crone steken in 't beginGa naar voetnoot61 62van dees maent. Veel volcx sal hem in dees maen anders fautsoneren dan se 63God gescapen heeft, ende sullen verstopt gaen met toertsen, met pipers, omGa naar voetnoot62-3Ga naar voetnoot63 64bat gesien te zijn, et vocabunt ‘mom mom’. Den V dach van deser maentGa naar voetnoot64 65sullender veel gecroonder coningen ende coninginnen zijn, die tsander-66daechs niet een cruys in haar borse en sullen vinden. Die dagen van verande-Ga naar voetnoot65-667ringe sullen zijn Dertienavont, Dertiendach, Versworen Maendach endeGa naar voetnoot66-7Ga naar voetnoot67 68daechs daerna.Ga naar voetnoot68 | |
69Februarius70In februario sal 't oppositie zijn als die dronckaerts sullen gaen sonder haerGa naar voetnoot70 71gelach te betalen, bi faute van argentum. Heerscapen, ambachslieden, coop-Ga naar voetnoot7172lieden, om steenen te verleggen ende te verworpen om gelt te winnen - queGa naar voetnoot72 73habent pone iuxta qui non habent - en sullender niet gesien zijn. Cremers,Ga naar voetnoot72-3 74conden si dicwils hare meerse verdobbelen, 't sou hen profijt sijn, mer si enGa naar voetnoot74 75sullender niet gesien zijn. Willecome sullen se zijn, die dan deech heeft, yser 76ende vier: die sullen mogen wafelen backen. 't Sal dan ooc goet zijn t'eten teGa naar voetnoot76 77gaen in riker lieden husen, propter wiltbraet ende ander spise. Die dagenGa naar voetnoot77 78van veranderinge sullen sijn des sondaechs, manedaechs, dinxdaechs voorGa naar voetnoot77-8 79die Vasten.Ga naar voetnoot78-9 | |
[pagina 113]
| |
80Martius81In martio sullen de dagen lengen, al en wordese niet geramet. Veel salder inGa naar voetnoot81 82dees maent abstinencie doen: d'een uut devociën, d'ander om der liedenGa naar voetnoot82 83wille, d'ander van siecheden (sulc van ontsien), ende 't quaetste die 's niet enGa naar voetnoot83 84hebben ende wel mogen souden, sullen hen moeten liden ende ooc vasten. InGa naar voetnoot84 85dees maent sal 't volc seer zijn geneicht om quaet van hem selven te clappen 86ende gelt daeraf te geven omdat men 't horen soude. 't Sal dan dicwils eclipsisGa naar voetnoot85-6 87zijn in buyckum ende in dermen. Die dagen van veranderinge sullen zijnGa naar voetnoot86-7 88meest tsaterdaechs, tsondaechs ende tsmaendaechs, want tsaterdach ende 89maendach sal men vasten ende sondach niet. | |
90April91In den april sal 't nyeuwe mane zijn als d'ouwe vergaen is. 't Sullen veel 92moorden geschiën onnoselic ontrent donredach, vridach, saterdach, propterGa naar voetnoot92 93corpus hominum. 't Sal dan quaet ontrent den coren wandelen zijn, want 't salGa naar voetnoot92-3 94zeer geneycht sijn om schieten. 't Sal dan sorghelic dun in den buyck sijn,Ga naar voetnoot94 95want die mispelen sullen quaet te crighen zijn. Die daghen van veranderingheGa naar voetnoot95 96sijn Paeschavont ende Paesdach. | |
97Mayus98't Sal in den meye conjunctie sijn met veel personen. Dan sullen die scuttersGa naar voetnoot98 99tot veel plecken geneicht sijn opwaerts na den papegay te schieten. Venus-Ga naar voetnoot99100kinderen sullen liefst schieten tusschen twee staken, also lange als si pilenGa naar voetnoot99-100Ga naar voetnoot100 101hebben in haren coker. D'eyeren sullen in dese maent goetcope sijn, mer alGa naar voetnoot100-1 102aet ghij er X, ghi en sult er 's maels maer een leggen. De cruysbroers sullenGa naar voetnoot102 103meer begeert zijn dan d'apsolvanten. Meest alle kerste naciën sullen geerneGa naar voetnoot103 104met Cruce geladen gaen, non propter Jhesum Christum. Mocht in dese maentGa naar voetnoot104 105sulke vrouwen tweewerf haren maechdom genomen worden of jonge meis-Ga naar voetnoot105106kens - eens in 't secreet, anderwerf in de kercke of op 't strate - dragen seGa naar voetnoot106 107geen onderriemen, so en is 't geen noot. Die dagen van veranderinge sullenGa naar voetnoot107 108zijn Ascencioensdach, Sinxen, Sacramentsdach.Ga naar voetnoot108 | |
[pagina 115]
| |
109Junius110In junio sal 't volc seer geneycht zijn t'Antwerpen ter merct te reysen, mer 't salGa naar voetnoot110 111hen meest liegen aen pecuniam. Ende omdat veel kerstenen qualic haerGa naar voetnoot111 112gelove houden, so mocht den Credo wel teniet gaen. Veel salder na BordeeusGa naar voetnoot112 113reysen, nochtans uut Antwerpen niet gaen. Scoolmeesters sullen haer sco-114lieren consenteren ten yse te rijden, is 't dat sij 't begeren. Dorpvolc sal inGa naar voetnoot114 115dese maent veel picken ende niet gevangen, om veel saken daertoe dienende.Ga naar voetnoot115 116Die daghen van veranderinghe sullen sijn Sint-Jansavont ende Sint-Jans-Ga naar voetnoot116117dach.Ga naar voetnoot116-7 | |
118Julius119In julio sullen d'oude mans achter qualic aen connen houden, want daer enGa naar voetnoot119 120sal niet vergaert zijn. Pier Pincke sal qualick olie hebben. Apotecarisen oftGa naar voetnoot120 121die water bernen, sullen planteyt van rosen vinden in weyen oft aerden achterGa naar voetnoot121 122Blaruw, vel calverum. Wevers behoeven wel te stercken, want men sal in deseGa naar voetnoot122 123maent veel quaet gaerns spinnen. Veel mans en sullen in die kercke nietGa naar voetnoot123 124dorren gaen of vroech opstaen om 't sermoen te horen, want si sullen 'tGa naar voetnoot124 125dicwils gehoort hebben eer de predicaers sullen opgestaen zijn. Die daghen 126van veranderinghe suldi wel sien.Ga naar voetnoot125-6Ga naar voetnoot126 | |
127Augustus128In augusto sal veel volcx mayen dat hi niet gesayet en hevet, als ons LosaertGa naar voetnoot128 129bescrijft in veel capittelen. Criecken ende kersen sullen dan gedaen hebben.Ga naar voetnoot129 130Is 't dat men in dees maent scoon weer heeft, soe sal gemayet gers geringe hoyGa naar voetnoot130 131zijn, siet maer wel toe. Veel lieden, arm ende rijc, sullen geneycht zijn haren 132cost te halen op ander lieden erve. Al en souden si mer een hagebesieGa naar voetnoot132 133plucken, si en sullen hen niet connen wachten. Men sal veel vincken mettenGa naar voetnoot132-3 134plumen eten, in potten gesoden, met lepelen. Die dagen van veranderingeGa naar voetnoot133-4Ga naar voetnoot134 135zijn Mariën Hemelvaert.Ga naar voetnoot135 | |
[pagina 116]
| |
Arts (piskijker)
| |
[pagina 117]
| |
136September137Men sal in dees maent tot veel plecken ende steden ende in dorpen vanen terGa naar voetnoot137 138kercken uutsteken, waerom dat veel beesten sterven sullen, als kiecken,Ga naar voetnoot138 139duven, braetvercken en de alsulcken gevasel, waeraf dat een grote beruerteGa naar voetnoot139 140wel mocht comen onder 't volc. Als den eenen sondach die vane wort 141uutgesteken, so mocht men tsondaechs daer wel veel volcx vergaren ende 142helpen haer vianden verschoren metten tanden, ter plaetsen daer die vanenGa naar voetnoot142 143uutsteken. T'sulcke plaetsen mocht er wel vele dun in corpus zijn, sodatmerGa naar voetnoot143 144wel mochte vinden veel beseghelde hemden.Ga naar voetnoot144 | |
145October146In octobri en derf men na gheen heet zonschijn wachten. Het mocht dan welGa naar voetnoot146 147tot veel plaetsen gebreck van houte zijn ende van alrehande berringhe. 'tGa naar voetnoot147 148Volc sal dan beginnen om rapen uut te zijn ende wie meest raept, sal meestGa naar voetnoot148 149hebben. Die joncwijfs mochten in dees maent wel bat ghelooft zijn bi haerGa naar voetnoot149 150meesters te slapen dan haer selfs wijfs. Die dagen van veranderinghe: slaetGa naar voetnoot150 151dees gaye. | |
152November153In dees maent sal 't volc meer uut zijn om haer selfs profijt dan om ander 154lieden. D'erm lieden sullen meer den Heiligen Geest versoken dan denGa naar voetnoot154 155Vader oft den Sone, om veel saken wil. 't Sal ooc wer- ................Ga naar voetnoot155 |
|