Een koopman in Venetië

[p. 155]

[Vertaling]

il discorso dei due compari.
het gesprek van twee vrienden.

Il vecchio dice: OV - Compare mio bello, come potrei fare con la mia fantesca?
De oude zegt: - Mijn goede vriend, hoe zou ik met mijn dienstbode kunnen omgaan?

Sono molto innamorato di lei,
Op haar ben ik zeer verliefd,

tanto che non posso mangiare né bere.
zozeer, dat ik niet kan eten of drinken.

Perché perdo il senno
Want ik verlies mijn verstand

per lei che è un po' pazza.
aan haar, die een beetje dwaas is.

Deride ogni uomo,
Met iedere man drijft zij de spot.

dicendo sempre: ‘Matto.’
altijd zeggend: ‘Dwaas.’

Ma questo è contro il precetto di Dio,
Maar dit is tegen het gebod van God,

come leggiamo nel vangelo di San Matteo:
zoals wij lezen in het evangelie van Sint Matteüs:

‘Chi dice a suo fratello: “Matto”,^393-4
“Wie tegen zijn broeder zegt: “Dwaas”,

è degno del fuoco infernale.”
is het hellevuur waard.’

Su ciò, compare mio caro,
Hierover, mijn lieve vriend,

393-4 Matteüs 5, 22.