Het tweede is dat u geen andere heren zult dienen.
239[regelnummer]
3 Il terzo [è] che devi essere obbediente ai comandamenti della chiesa.
Het derde dat u de geboden van de kerk zult gehoorzamen.
240[regelnummer]
4 Il quarto [è] che devi essere obbediente al tuo signore.
Het vierde dat u uw heer zult gehoorzamen.
241[regelnummer]
5 Il quinto, guardate che la mia roba non vada persa.
Het vijfde, let erop dat mijn bezit niet verloren gaat.
242[regelnummer]
6 Non dirmi mai bugie.
Lieg nooit.
243[regelnummer]
7 Non bestemmiare Dio e neanche il tuo prossimo.
Vervloek God niet, noch ook uw naaste.
244[regelnummer]
8 Lasciate stare la roba d'altri.
Laat bezit van andere mensen ongemoeid.
245[regelnummer]
9 Abbiate mia moglie in grande onore.
Houd mijn vrouw hoog in ere.
246[regelnummer]
10 Abbiate in grande riverenza il nome di Dio.
Houd de naam van God zeer hoog.
247[regelnummer]
Non impiccarsi di quello che non ti tocca.
Bemoei u ook niet met wat u niet aangaat.
248[regelnummer]
Se volete servire, guardate se in ogni cosa potete obbedire.
Als u wilt dienen, ga na of u in dit alles gehoorzaam kunt zijn.
249[regelnummer]
Ancora ti voglio comandare ciò che devi rispettare.
Ook wil ik u opdragen waar u zich aan moet houden.
250[regelnummer]
Tieni pulita la mia casa, altrimenti sarai il mio nemico.
Houd mijn huis schoon, anders bent u mijn vijand.
[tekstkritische noot]237-46 Na de tien geboden uit de bijbel volgen er hier nog tien voor de koopman. Met ieder goddelijk gebod correspondeert een koopmansgebod.