Een koopman in Venetië

[p. 123]

[Vertaling]

Essere il vostro famiglio mi piace molto.
Uw knecht te zijn bevalt mij wel.

Meriterò bene un buon salario,
Ik zal een goed loon beslist waard zijn,

perché sarò il vostro famiglio molto fedele.
want ik zal uw zeer trouwe knecht zijn.

Ditemi signore mio, che mi volete dare?
Zeg mij, mijnheer, wat wilt u mij geven?

Per due anni voglio stare con voi.
Twee jaar wil ik in uw dienst staan.

A tutti i vostri comandi voglio essere obbediente.
Aan alles wat u gebiedt wil ik gehoorzamen.

M - Bel garzone, ti darò dieci ducati all'anno.
Waarde jongeman, ik zal u tien dukaten per jaar geven.

All'inizio ti voglio mettere alla prova.
Om te beginnen wil ik u op proef nemen.

Se lo meriterai, ti darò di più.
Als u het verdient, zal ik u meer geven.

Non sai che ogni uomo vuole essere sicuro di [quello che è] suo?
Weet u niet dat iedereen zeker wil zijn van het zijne?

Non sai che non ci si può fidare di tutti?
Weet u niet dat men niet alle mensen kan vertrouwen?

Non sai che alcuni parlano bene e poi fanno male?
Weet u niet dat sommigen mooi praten maar vervolgens kwaad doen?