Den kluchtigen bancket-kramer of 't leven en bedrijf van Frans de Gek
(1992)–Anoniem Den kluchtigen bancket-kramer of 't leven en bedrijf van Frans de Gek– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 87]
| |
319. Ontaerde sonenEen seker prince vraegde een edelman welk van een groot aensien was, of hy oock sonen had en hoeveel hy er had. Desen edelman niet daerop antwoordende, meynde den prince dat hy de vraeg niet verstont, waerom hy 't noch eens vraeghde. Daerop hy antwoorde: ‘Ick had naeGa naar voetnoot* geseydt geene, hoewel ick er drie heb, van welck de oudste meynt dat hy seer wijs is, dewijl hy sotter is dan TyribusGa naar voetnoot*. De tweede heeft groot behagen in sijn eyghen schoonheydt, hoewel hy mismaeckter is als ThersitesGa naar voetnoot* selfs. Den derden wil voor sterck en vroom gehouden worden, dewijl hy de luyheyt selfs noch luyer maken sou. Dewijl mijne sonen soodanig zijn, meyn ick met recht dat ick van mijne sonen berooft ben.’ |