Den kluchtigen bancket-kramer of 't leven en bedrijf van Frans de Gek
(1992)–Anoniem Den kluchtigen bancket-kramer of 't leven en bedrijf van Frans de Gek– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 80]
| |
300. Een subtijl versoeck van Jean de MeunGa naar voetnoot* om van raserny der vrouwen ontslagen te wesenJean de Meun, de voornaemste poëet der Francoysen, hebbende het vermaerde boeck van Romant de la Rose ghecomponeertGa naar voetnoot*, in welck hy een jalousenGa naar voetnoot* inghevoert heeft welck al het quaet van de vrouwen seyde dat men bedenken mocht, waerom hy in de ongenade van de coningin en andere vrouwen gevallen is, die besloten hebben daerom wraeck over hem te nemen. De coningin heeft op een sekeren dagh door toedoen van de andere vrouwen soo veel te wege gebracht dat se Jean in haer gheweltGa naar voetnoot* had, en hem bekeven hebbende en verongelijckt omdat hy quaet van de vrouwen geseyt had, heeft se de vrouwen belast dat se hem naeckt ontkleden, aen een pylaer binden, en wackerGa naar voetnoot* geesselen souden. Hy siende dat sijne ontschuldingen en redenenGa naar voetnoot* geen plaets tegens haerlieden verwoetheydtGa naar voetnoot* grypen konden, heeft de coningin ootmoedelijck ghebeden dat, eer hy gegeesselt wierdt, sey hem een versoeck vergunnen wou, hetwelck hy met groote moeyten verkreegh. Doen sey hy: ‘Ick bid ulieden vrouwen, dewijl ick sulcken genade tegens ulieden ghevonden heb, dat ghylieden mijn begeeren toestaet en de aldergrootste hoer van uluyder geselschap my den eersten slagh geeft.’ Als hy dat geseyt had waren se beschaemt en niemandt wou de eerste sijn, waeroverGa naar voetnoot* hy vry geraeckteGa naar voetnoot*. |
|