Jong Dietschland. Jaargang 13(1910-1911)– [tijdschrift] Jong Dietschland– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 115] [p. 115] Lente-Avond O! weemoed van den stillen avonddood der jonge lentedagen, hoe machtig-groot is de indruk die mijn ziel bevangt, wanneer ik u zie komen uit 't duister-droef gewaad van 't nakend stervensuur, en u lijk droomen verzwinden zie aan wijde hemelkim... Uw stervende adem rilt door het getril der duizend boomenblaadren en doet koud-kil de kruin van 't sluimerend geboomt ten diepen slape nijgen en uit hun bladerloof een laatste lied hun eigen slaaplied stijgen dat zingt van heengeleefden dag... Ge omweeft de zon met wazig duister van naderenden nacht, en taant haar stralenluister tot schuchtren schemerschijn... Ge kust uw kouden zoen op 't hemelblozen en bleekt de zonnige pracht der schittrend-roode wolken-rozen die stil verwelken aan uw killen mond... Maurits Branderse. Vorige Volgende