II.
's Avonds van den dag waarop Simeon gezegd had ‘Maria een zwaard zal uw Hart doorsteken’ zat de Moeder met haar kindje te staren in het bloedkleurig-geel zonlicht.
Dochter, begrijpt haar moederhart de kruisiging van Jesus, de ruwheid der massa, de bloedige dood en den vloek over het Joodsche volk. Zij ziet de lange doornen aan gindschen pijnboom en het beeld van het kruis in het hout van den notelaar, zij staat nevens Jesus...., Zij bidt voor de zondaars en Hij vergeeft aan zijne beulen, eene wilde bloeddorstige schaar spot en spuwt Hem in 't aangezicht. Hoe verduldig lijdt haar lam, uit de wonden van zijn hoofd lekt dik en zwart bloed dat in zijn haar blijft plakken, zijne oogen vallen flauw toe van moeite, zijne gelaatstrekken verspringen van de pijn: Hij opent nog eens de oogen, ziet naar Moeder, naar Haar, Hij doet eene uiterste poging om aan Johannes te spreken, zijne handen als wilde hij Haar omhelzen, scheuren breeder open......... Maria kust Jesus en huivert: haar kind heeft koude gevat in de avondkoelte want zijne wangen zijn versteven en bloedloos.
Jesus met zijne groote bruine oogen staart in het bloedkleurig-geel zonlicht. P.B.