Jong Dietschland. Jaargang 4(1901-1902)– [tijdschrift] Jong Dietschland– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 37] [p. 37] Zucht bij Zomertijd. Als priester staan in 't midden van de gangen des tempels der natuur, vol praal en pracht: daar heb ik naar gezucht en naar getracht zoo menigmaal met vurig hartverlangen. Den ganschen dag en ook den ganschen nacht zou 'k zingen dan in zaalge wonderzangen den God die heel dien tempel heeft behangen met 't groene kleed, dat lieflijk lonkt en lacht. En aan het menschdom zou 'k dan immeraan zijn eeuwge grootheên en zijn goedheid konden: 'k zou hem doen loven door tienduizend monden. O! 'k woude wel als heilge priester staan, den Schepper luide lovend, in dien tempel! ...Doch 'k ben slechts waard te knielen op den drempel. L.V.P. Vorige Volgende