Jaarboek voor Nederlandse Boekgeschiedenis. Jaargang 25
(2018)– [tijdschrift] Jaarboek voor Nederlandse Boekgeschiedenis– Auteursrechtelijk beschermd[p. 184] | |
Figuur 1. Marie-Louise Doudart de la Grée bij haar portret door Han van Meegeren. (Literatuurmuseum Den Haag)
| |
[p. 185] | |
Jan Gielkens
| |
[p. 186] | |
dit verhaal, door gevangene No 78304 op zijn feitelijke juistheid woord voor woord getoetst en waarvoor het materiaal behalve aan de persoonlijke ervaringen van dèze vrouw, ook aan eenige (...) ambtelijke rapporten (...) kon worden ontleend.’ Er is op het eind van de flaptekst ook sprake van allerlei vertalingen, maar die lijken niet te zijn verschenen. Ook in Nederland trok de roman nauwelijks de aandacht. Anna Blaman, eind jaren veertig tijdelijk Doudarts geliefde, was in een brief zeer terughoudend over Vagevuur.3 Aan een andere minnares, Emmy van Lokhorst, schreef ze rond dezelfde tijd: ‘Ken je haar? Ze heeft een boek geschreven over Van Meegeren (formidabel slecht) en een lesbische roman (ook slecht).’4 Figuur 2. Vagevuur, 1946. Omslagillustratie van Gerard Douwe
| |
SensatieDe roman van Marie-Louise Doudart de la Grée die in 1965 werd herdrukt was Vagevuur, de uitgeverij was De Steenbok in Gent. Dat was een van de vele spelers op de gedurende | |
[p. 187] | |
de jaren vijftig en zestig van de twintigste eeuw bloeiende en groeiende markt van wat wel sensatie- of triviaalliteratuur werd genoemd. Het was lectuur die, omdat ze niet beantwoordde aan de literaire, culturele of morele standaarden van de tijd, via tijdschriftenkiosken en verzendboekhandelaren of onder de toonbank van de reguliere boekhandel werd verkocht. Hoewel er over de oplagecijfers weinig bekend is, kunnen we aannemen dat de verspreiding aanzienlijk was. Het ging om goedkoop geproduceerde boeken op slecht papier, papierpulp, waar ook de uit het Angelsaksische taalgebied stammende aanduiding pulp fiction vandaan komt, vaak afgekort tot ‘pulp’. Figuur 3. Marie-Louise Doudart de la Grée en Anna Blaman. (Literatuurmuseum Den Haag)
De onderwerpen van deze pulp waren divers: damesromans, detectives, westerns en ‘realistische’ boeken, een term die gebruikt werd zodra er erotiek en seks in het spel waren. Die konden zich in allerlei situaties voordoen, maar het waren vaak gewelddadige omgevingen: bordelen en rosse buurten, criminele milieus en onderwereld. In de Zwarte Kat Reeks van uitgeverij De Boekenmolen in Rotterdam bijvoorbeeld verscheen rond 1960 de roman Slaaf der liefde. Dat is, volgens een kort voorwoord, ‘een echt frans boek, waarin Maurice Granville u meeneemt naar Montparnasse en andere delen van Parijs, waar mannen en vrouwen het vermaak zoeken’. Zoals Maurice Granville ons naar Parijs bracht, nam Tsjang Wei Foe ons mee naar De sloppen van Shanghai. Vrouwenroof was volgens de titelpagina van Hamad Al-Salim, Koningin der zinnelijkheid van Ozaki Kamakura | |
[p. 188] | |
en Vrouwen in nood van John Brooks.5 Een internationaal gezelschap auteurs - zo moest het althans lijken. In werkelijkheid waren al deze titels, en nog veel meer, van dezelfde auteur: de Rotterdammer Herman van der Voort (1900-1982),6 die een vierhonderdtal boeken schreef. Hij gebruikte rond de dertig aliassen, waaronder ook Duits klinkende als Werner Klaus, Hans Klinger, Günther Braun en Adolf Wilmer. Die reserveerde hij voor erotische romans die zich in nationaalsocialistische concentratiekampen of in militaire omgevingen tijdens de naziheerschappij afspelen. Die boeken hebben titels als Staatsbordeel, Mensenoffers voor de SS en De prooi was blond.7 Van der Voort had een Vlaamse collega die in dezelfde genres gespecialiseerd was, Ludo Van Eeckhout (1922-1991). Ook hij gebruikte tientallen, meestal ‘buitenlands’ klinkende pseudoniemen, waaronder één Duits: Inge Liebkraft, zogenaamd de auteur van boeken als Bruid van de Führer en Frontliefde.8 Op naam van Ludo Vaneck staan titels als Vrouwenbarak, De liefde van het monster en Door de hel uitgebroed.9 Vaneck/Van Eeckhout schreef ook populairwetenschappelijke boeken, zoals Het boek der kampen uit 1969,10 gebaseerd op eigen ervaringen: hij was actief in het communistische verzet tegen de Duitse bezetter, werd gearresteerd en kwam in Dachau terecht. Hij schreef Het boek der kampen ‘[o]mdat er links en rechts - vooral rechts - getwijfeld werd aan de waarheid van mijn documentaire romans (...). Om te bewijzen dat ik niet had gelogen, niet had overdreven.’11 Maar een recensie uit 1990 kon dat niet echt begrijpen: ‘De (...) gecondenseerde gruwel ontdoet de gruwel van zijn banaliteit, waardoor hij behalve afschrikwekkend ook onbegrijpelijk, onverklaarbaar en ongelofelijk wordt.’12 | |
Met schrik en verontwaardigingIn die omgeving verscheen dus de herdruk van Vagevuur. ‘Het verschrikkelijke verhaal over de vrouwen in de concentratiekampen’ was de aanprijzende tekst op het voorplat, dat verder naakte vrouwen toont die door Duitse soldaten treinwagons worden ingedreven; een hakenkruisvlag wappert van een wachttoren. Op maandag 13 december 1965 schrijft Doudart aan Ab Bruna, de oorspronkelijke uitgever: | |
[p. 189] | |
Met schrik en verontwaardiging heb ik het boekje bekeken, dat als voorplaat op de band, een sensationeel ordinaire prent te zien geeft (...). Op de achterkant (...): een aanbieding van twee romans (...), al even sensationeel uitgegeven, terwijl het boek achterin 12 gebonden pagina's telt waarop andere uitgaven, in hun uiterlijke vorm, de een nog goedkoper dan de ander. / Jij, die de inhoud van ‘Vagevuur’ kent, weet zo goed als ik dat de werkelijkheid daarin beschreven, alleen een eerlijke en zo eenvoudig-mogelijke uitgave toelaat, wil het beschrevene geen ‘voer’ worden voor een op sensatie belust publiek. / Een uitgave als deze kan niet anders doen dan de tekst naar beneden halen en iedereen met enig gevoel en respect voor het daarin beschrevene leed, zal dit boekje met walging, zowel voor de uitgever als de auteur, terzijde leggen. / Dit nu en vooral: de smeerlapperij ('n ander woord weet ik niet) om uit de ellende van millioenen die deze gruwelijke waarheid hebben ondergaan, sensationele munt te willen slaan, kan en wil ik niet accepteren.13 Figuur 4. Vagevuur, 1965. Illustrator onbekend
Bruna moet ervoor zorgen dat de verspreiding van het boek wordt stopgezet. Wat haar betreft mag het boek wel weer in de handel worden gebracht wanneer de omslagillustratie wordt veranderd en de reclame op en in het boek verwijderd wordt. Doudart is zelfs bereid een tegemoetkoming in de onkosten te betalen. Aan de uitgever van de herdruk schrijft ze een paar dagen later een brief waarin ze onder andere zeggenschap over de omslagillustratie eist. Die van de herdruk vindt ze ‘niet alleen sensationeel, maar ook on-waar (...), er werden geen naakte vrouwen in treinen geladen, dan: als blikvanger: een | |
[p. 190] | |
halfnaakte vrouw van het soort dat je in bordelen verwacht maar niet in kampen’.14 Een voor uitgeverij Bruna optredende jurist wijst begin 1966 uitgeverij De Steenbok op het zedenkwetsende karakter van de omslagillustratie en de schadelijkheid daarvan voor de goede naam en de reputatie van de auteur.15 In een brief van 19 januari 1966 laat uitgever André Verhaeghe weten wat hij van de ophef vindt.16 De omslagillustratie kan volgens hem niet zedenkwetsend zijn, want de tekenaar heeft ten eerste het boek gelezen en ten tweede een passage uit een bekend boek over concentratiekampen als inspiratie genomen.17 Verhaeghe is desondanks bereid het omslag aan te passen. De uitgever maakt ook bezwaar tegen de kritiek op de op het achterplat genoemde titels, want ze zijn gebaseerd op eigen ervaringen van de auteur, en die auteur is hij zelf. Doudart blijft erbij dat ‘in Nederland een dergelijke uitgave uit den boze is, mede door het sensationele karakter van de titels der aanbevolen boeken, welke in Nederland voor een serieus bedoeld boek on-acceptabel en on-gebruikelijk zijn’.18 In maart 1966 kondigt Verhaeghe de komst van de aangepaste boeken aan.19 Het voorplat toont nu geen naakt meer maar een stoet geklede vrouwen op weg naar de toegangspoort van een concentratiekamp, gadegeslagen door een Duitse soldaat. Op het achterplat geen reclame meer, maar een verkorte versie van de flaptekst van de oorspronkelijke uitgave.20 | |
ConclusieIn het archief van Doudart zijn verder geen sporen meer te vinden, het archief van uitgeverij Bruna is vernietigd. Er zijn geen aanwijzingen dat het boek een bredere aandacht heeft getrokken dan die van het vaste publiek van lezers van pulp, en het is dus ook maar de vraag of Marie-Louise Doudart de la Grée bereikte dat haar goede eer en naam werden gered. Het is zelfs de vraag of iemand uit het literaire circuit gemerkt heeft dat die goede naam was aangetast. Toch vertellen de weinige documenten die deze geschiedenis vorm geven een interessant verhaal. Het komt namelijk, omdat er nauwelijks inhoudelijke archiefstukken | |
[p. 191] | |
van uitgevers van pulp bewaard zijn, zelden voor dat we inzage krijgen in hun werkwijze en hun motivatie. Het komt ook zeer zelden voor dat er een contract bewaard is voor pulpuitgaven, en nog wel een waaruit een voorgenomen oplage blijkt. Of dit (maximale) aantal van 6000 exemplaren ook is gedrukt en verspreid, is overigens de vraag. Zoals gebruikelijk zijn van deze boeken weinig exemplaren bewaard gebleven - maar dat is eveneens het geval met de oorspronkelijke uitgave. We zien ook dat een uitgeverij van pulp door het herdrukken van oorspronkelijke als bellettrie uitgegeven en gepercipieerde boeken een breder publiek zoekt,21 terwijl rond dezelfde tijd - die van de seksuele revolutie van de tweede helft van de jaren zestig van de twintigste eeuw - de ‘hogere’ literatuur steeds meer erotiek toelaat. Een ander interessant aspect is het feit dat er aan de tekst van de roman van Doudart geen jota is veranderd bij de overgang van highbrow naar lowbrow. De Amerikaanse textual scholar John Bryant ijkte de term fluid text voor het proces dat literaire teksten in de loop van hun bestaan ondergaan door toedoen van schrijvers zelf en anderen die bij de productie van teksten betrokken zijn.22 In het geval van Vagevuur van Marie-Louise Doudart de la Grée is echter geen sprake van fluid text, maar juist van een op den duur veranderde context. Opvallend is de oprecht lijkende verbazing van Marie-Louise Doudart de la Grée over de lowbrow-omgeving waarin ze was terechtgekomen: ze lijkt geen idee te hebben gehad dat er zoiets bestond als pulp. Die naïveteit was het wellicht die haar deed besluiten de herdruk niet te verbieden maar het hierboven beschreven compromis te accepteren: highbrow was lowbrow geworden met goedvinden van de auteur.23 |
|