Jaarboek voor Nederlandse Boekgeschiedenis. Jaargang 19
(2012)– [tijdschrift] Jaarboek voor Nederlandse Boekgeschiedenis– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 162]
| |
Figuur 1: Advertentie van bmw, 2009
| |
[pagina 163]
| |
Simon Rosenberg
| |
[pagina 164]
| |
book which explains or translates, usually in alphabetical order, the words of a language or languages (or of a particular category of vocabulary), giving for each word its typical spelling, an explanation of its meaning or meanings, and often other information, such as pronunciation, etymology, synonyms, equivalents in other languages, and illustrative examples.Ga naar voetnoot4 Dit artikel behandelt één voorbeeld uit de overvloed van bestaande woordenboeken (citatenboeken, biografische woordenboeken, enzovoort), namelijk het eentalige Engelse woordenboek voor algemeen gebruik, en in het bijzonder de Oxford English Dictionary (oed): The prototypical dictionary has the form of a static (book) or dynamic product (e-dictionary) with an interstructure that establishes links between the various components (e-dictionary) and is usually still alphabetically structured (book). It is a reference work and aims to record the lexicon of a language, in order to provide the user with an instrument with which he can quickly find the information he needs to produce and understand his native language. (...) With regard to content it mainly provides information on spelling, form, meaning, usage of words and fixed collocations.Ga naar voetnoot5 Na een bespreking van de ontwikkeling van typografische kenmerken van naslagwerken, zal kort iets worden gezegd over de beginperiode van de oed, vermoedelijk het belangrijkste eentalige algemene woordenboek voor het Engels. Daarna komen de typografische kenmerken van de eerste afleveringen van de oed aan de orde, die toen nog A New Dictionary of English on Historical Principles heette. Ten slotte worden de typografische kenmerken van de huidige, derde, editie (die uitsluitend online en derhalve digitaal is te raadplegen) besproken. Door in de opeenvolgende edities telkens hetzelfde lemma te bekijken, kan het traditionele gebruik van typografische kenmerken worden vergeleken met nieuwe manieren om informatie te presenteren. | |
Functies van typografie in woordenboekenVanzelfsprekend is een helder lettertype van belang voor iedere tekst, maar in een woordenboek moet de typografie bovendien de verschillende categorieën van aangeboden informatie aanduiden. Het voornaamste doel van ieder woordenboek en zijn typografie is snelle toegang tot relevante informatie. Zoals U.J. Schneider heeft betoogd, zijn woordenboeken in dat opzicht vergelijkbaar met zoekmachines op het internet.Ga naar voetnoot6 Het gevolg is | |
[pagina 165]
| |
dat lexicografen lemma's maken vanuit de idee dat gebruikers informatie willen over de betekenis van een woord in de vorm van definities. Deze definities dienen bondig te zijn en hout te snijden zonder dat er andere lemma's op nageslagen hoeven te worden en moeten zonder problemen kunnen worden gebruikt. Voor ontwerpers is de opmaak van een woordenboek daarom niet uitsluitend een esthetische kwestie. De opmaak beïnvloedt immers in de eerste plaats de gebruiksvriendelijkheid van naslagwerken en omdat woordenboeken een ingewikkelde structuur hebben, is hun typografie betrekkelijk complex. Bijgevolg is de typografische weergave in woordenboeken absoluut geen bijzaak.Ga naar voetnoot7 Voor een efficiënte analyse van de typografische structuur van een woordenboek is het van belang onderscheid te maken tussen de macro- en microstructuur. De macrostructuur van een woordenboek heeft te maken met de algemene paginaopmaak van het werk en bepaalt hoe lemma's typografisch worden weergegeven op de pagina en hoe zij contrasteren met andere lemma's. Dit bepaalt of gebruikers gemakkelijk hun weg kunnen vinden in een woordenboek, het begin van een lemma herkennen en een idee krijgen van het aantal woorden dat op een pagina wordt behandeld. De microstructuur behelst daarentegen de individuele lemma's, hun organisatie en de manier waarop typografische kenmerken de gebruikers in staat stellen de gewenste informatie snel te vinden, zonder dat zij te veel overbodige informatie hoeven te lezen. Soms overlappen de macro- en microstructuur elkaar. Een vette letter voor hoofdwoorden helpt bijvoorbeeld zowel bij het onderscheiden van individuele lemma's in de macrostructuur als bij het onderscheiden van verschillende informatiecategorie?in de microstructuur.Ga naar voetnoot8 | |
Geschiedenis van typografische kenmerken van woordenboekenOnze hedendaagse kennis en de manier waarop we die presenteren verschillen sterk van die van vroeger eeuwen. In de loop der tijd zijn doelen, gebruikers en productiewijzen van woordenboeken veranderd. De oorsprong van het westerse woordenboek ligt in de achtste eeuw, toen men glossen - verklaringen van moeilijke termen in de marges van vooral religieuze teksten - ging kopiëren in een op zichzelf staand werk, een glossarium.Ga naar voetnoot9 Men maakt een onderscheid tussen drie typen glossaria: glossae collectae, waarin de glossen zonder enige ordening worden weergegeven, alfabetische glossaria, waarin ze in een grove alfabetische volgorde worden gerangschikt en specifieke glossaria, waarin de woorden in semantische velden bijeen zijn gebracht.Ga naar voetnoot10 In zulke handgeschreven naslagwerken wordt een snelle toegang tot de gewenste informatie vooral geboden door de | |
[pagina 166]
| |
verschillende termen met rode inkt te markeren en door de termen in de marge te herhalen. Het begin van een nieuw onderdeel werd vaak gemarkeerd door een grote rode initiaal. Figuur 2: Initiaal in Hugutio, Liber derivationum, veertiende eeuw (Leipzig, Universitätsbibliothek, Ms 1239)
Vroege gedrukte woordenboeken uit Engeland maakten weinig gebruik van typografische middelen om de macro- of microstructuur te verbeteren. Wynkyn de Worde gebruikte in 1532 voor het drukken van de Ortus vocabulorum (een Latijns woordenboek met bij de meeste woorden een Engelse vertaling) bijvoorbeeld alleen een zwarte gotische letter.Ga naar voetnoot11 Dit is overduidelijk een voortzetting van de handschrifttraditie omdat dit lettertype het schrift nabootst, maar de afwezigheid van de kleur rood maakt het woordenboek lastig in het gebruik. Het is opmerkelijk dat De Worde tekortschoot in het gebruik van meer typografische kenmerken om onderscheid te maken tussen termen en hun definities of vertalingen. Franse woordenboeken uit dezelfde tijd, zoals Robert Estiennes Dictionaire francoislatin, gebruikten al twee verschillende typografische mid- | |
[pagina 167]
| |
delen om informatie toegankelijker te maken: inspringende hoofdwoorden en een ander lettertype om woorden in een andere taal weer te geven. Vroege Engelse drukkers staan bekend om de slechte kwaliteit van hun werk in vergelijking met dat van hun collega's op het vasteland. Het lijkt erop dat ze ook traag waren in het overnemen van typografische kenmerken om de inhoud van boeken grafisch te structureren. Volgens Paul Luna bestaan er geen handgeschreven eentalige Engelse woordenboeken en werden deze naslagwerken dus van meet af aan geconcipieerd als gedrukte boeken. Hun uiterlijk en lay-out werden sterk beïnvloed door glossaria en schoolboeken.Ga naar voetnoot12 De vroegste eentalige Engelse woordenboeken zijn Robert Cawdreys A table alpha-beticall uit 1604, John Bullokars An English expositor uit 1616 en Henry Cockerams The English dictionarie uit 1623.Ga naar voetnoot13 Deze drie woordenboeken hebben met elkaar gemeen dat ze slechts twee verschillende lettertypen gebruiken om het hoofdwoord van de definitie te onderscheiden; ze kennen dus geen verfijnde microstructuur.Ga naar voetnoot14 Voor hun macrostructuur gebruiken deze woordenboeken een lay-out met meerdere kolommen, waarbij het hoofdwoord inspringt om het begin van een nieuw lemma aan te geven. Elk hoofdwoord begint met een hoofdletter. Hun opvolger, Thomas Blounts Glossographia uit 1656, was het eerste Engelse woordenboek dat drie lettertypen gebruikte om informatie te onderscheiden: gotisch voor hoofdwoorden, romein voor omschrijvingen en cursief voor etymologie? namen en andere secundaire zaken. Het gebruik van gotisch is zonder twijfel nuttig vanwege het sterke kleurcontrast, hoewel het gebruik ervan al in het midden van de zeventiende eeuw nogal gedateerd aandoet.Ga naar voetnoot15 Paul Luna concludeert dat vroege gedrukte Engelse woordenboeken tot aan Thomas Blount vrij uitgewerkte macrostructuren hadden, maar daarentegen slechts rudimentaire microstructuren.Ga naar voetnoot16 Een nieuwe ontwikkeling in de lay-out van het woordenboek is te vinden in Samuel Johnsons Dictionary of the English language uit 1755.Ga naar voetnoot17 Hierin zijn de beste elementen uit de bestaande praktijk bekwaam gecombineerd en zijn kenmerken toegevoegd die in bepaalde opzichten innovatief waren.Ga naar voetnoot18 Johnsons wetenschappelijke benadering van de lexicografie vereiste duidelijk een meer verfijnde en complexe typografie. Voor het onderscheiden van significante onderdelen in de afzonderlijke lemma's beschikten Johnsons drukkers echter nog steeds over slechts drie typografische kenmerken: romein, cursief en kleinkapitaal.Ga naar voetnoot19 Om deze beperkingen het hoofd te bieden, maakten zij de layout van de bladzijde veel dynamischer. Om zowel de micro- als de macrostructuur te versterken, werden bijvoorbeeld alle hoofdwoorden in kleinkapitaal gezet. | |
[pagina 168]
| |
Figuur 3: Bladzijde uit S. Johnson, A dictionary of the English language. Londen: W. Strahan (...), 1755
Vanuit een modern perspectief lijkt het misschien vreemd dat vette letters in de achttiende eeuw niet werden gebruikt voor hoofdwoorden, maar deze werden pas in de jaren twintig van de negentiende eeuw uitgevonden. Ze werden voor het eerst gebruikt in een Frans woordenboek uit 1835, wat zowel de macro- als microstructuur sterk verbeterde. Het eerste belangrijke Engelse woordenboek waarin vet werd gebruikt, was Robert Hunters Encyclopaedic dictionary, uitgegeven in 1879, een halve eeuw na de introductie van vette letters in Engeland. Hoewel het niet zeker is waarom Engelse drukkers zo lang geen vette letters gebruikten, kan dit wijzen op een voorkeur voor gevestigde typografische conventies boven nieuwe ontwikkelingen, ook al ging dit ten koste van de gebruiksvriendelijkheid. Maar zelfs zonder die vette letter was Johnsons woordenboek uit 1755 ‘zowel een hoogtepunt als een springplank voor toekomstige woordenboeken’ en plaveide het de weg in zowel lexicografisch als typografisch opzicht voor latere woordenboeken, in het bijzonder de oed.Ga naar voetnoot20 | |
[pagina 169]
| |
Een korte geschiedenis van de oedDe geschiedenis van de oed begint in 1857.Ga naar voetnoot21 In dat jaar stelde de Philological Society of London vast dat er, honderd jaar na Johnsons Dictionary, geen bruikbare woordenboeken van het Engels meer in omloop waren. Tweeëntwintig jaar later, in 1879, begonnen de Oxford University Press en James Murray te werken aan een gloednieuw Engels woordenboek, dat als een werk in vier delen was opgevat. De opzet was om ieder woord op te nemen dat sinds 1150 in de Engelse taal was gebruikt. Het project zou in tien jaar worden afgerond. Na vijf jaar werd duidelijk dat dat doel niet zou worden gehaald, aangezien het woordenboek nog maar was gevorderd tot het woord ‘ant’ (‘mier’) - dat vandaag de dag op pagina 352 staat van het 1250 pagina's tellende eerste deel. Omdat de uitgever in ieder geval een beetje omzet moest maken, werd besloten de tekst in afleveringen te publiceren, kleine deeltjes die uiteindelijk in complete delen werden verkocht. De eerste aflevering verscheen in 1884 en het project duurde uiteindelijk 49 jaar, tot 1928, toen de laatste aflevering (nummer 125) werd gepubliceerd. In plaats van de geplande vier bestond het woordenboek nu uit tien delen, waarvan de laatste twee over twee halve banden waren verdeeld. Het woordenboek, dat nu officieel A new English dictionary on historical principles (ned) heette, bevat 400.000 lemma's. Een woordenboek is echter nooit af en een revisie van het nieuwe woordenboek was nodig. In 1933 verscheen het eerste supplementdeel. Tegelijkertijd werd het woordenboek herdrukt in twaalf delen en kreeg het de naam Oxford English dictionary. Tussen 1957 en 1986 werd het supplement herzien en uitgebreid tot vier delen. Helaas was de oed hierdoor een rommeltje geworden. Goed onderzoek vergde nu het raadplegen van de oed zelf, daarna het eerste en vervolgens het tweede supplement. Het woordenboek was verwarrend geworden en inefficiënt in het gebruik. Daarom werd in 1989 een tweede editie uitgebracht, die bestond uit twintig delen, waarin de oed1 en de beide supplementen waren gecombineerd. Drie jaar later werd een uitgave op cd-rom gepubliceerd en uiteindelijk ging de oed in 2000 online.Ga naar voetnoot22 De inhoud wordt momenteel opnieuw herzien. In plaats van het maken van supplementen worden deze keer de lemma's zelf aangepast. Deze aanpassingen worden iedere drie maanden online gepubliceerd, waarbij zowel nieuwe als herziene lemma's worden opgesomd. Of er ooit nog een gedrukte derde editie komt, is onzeker. Volgens John Simpson, de huidige hoofdredacteur van de oed, zou die ten minste veertig delen beslaan, zo niet meer.Ga naar voetnoot23 | |
[pagina 170]
| |
Typografische kenmerken van de nedDe ned kan worden gezien als het toppunt van de typografische ontwikkeling binnen de lexicografie. James Murray zelf was verantwoordelijk voor de lay-out van de eerste editie. Zoals hij in de inleiding schreef, was het zijn bedoeling om de pagina ‘welsprekend voor het oog’ te maken.Ga naar voetnoot24 Inderdaad gaf Murray ieder onderdeel van de microstructuur een ‘apart en ondubbelzinnig typografisch format’.Ga naar voetnoot25 Het lemma ‘earthquake’, dat we bij wijze van voorbeeld ook in de latere edities zullen volgen, toont het grote aantal typografische kenmerken die zowel de macro- als de microstructuur van het woordenboek versterken. Figuur 4: Macrostructuur van A new Englisch dictionary on historical principles, 1894
| |
[pagina 171]
| |
Figuur 5: Microstructuur van A new English dictionary on historical principles, 1894
De aflevering met het lemma ‘earthquake’ dateert van 1894. De uitgave is in folioformaat en de lemma's worden gepresenteerd in drie kolommen. Ze zijn in zwart gedrukt op wit papier. De microstructuren maken gebruik van drie korpsgroottes: het hoofdwoord is in het grootste korps en vet afgedrukt. Bovendien beginnen alle hoofdwoorden met een hoofdletter. De omschrijvingen worden gepresenteerd in een middelgroot korps en de citaten in het kleinste. De data bij citaten zijn ook in het kleinste korps, maar vet gedrukt. De namen van geciteerde auteurs zijn gezet in kleinkapitaal. Tot slot worden verwijzingen naar geciteerde werken cursief gepresenteerd. Hoewel het algemene resultaat er goed uitzag, bleef er ruimte voor verbetering. Kostenoverwegingen brachten beperkingen voor de macrostructuur met zich mee omdat op papier werd bezuinigd.Ga naar voetnoot26 De algemene indruk van de lay-out van het woordenboek is dan ook dat deze te compact is; extra witruimte om de grenzen tussen de lemma's te benadrukken, zou zeker een verbetering van de macrostructuur hebben opgeleverd. Het eerste woordenboek in Engeland waarin witruimte tussen de lemma's werd toegepast, was Richardsons New dictionary of the English language uit 1837; Murray moet dus op de hoogte zijn geweest van deze typografische techniek, maar ofwel zag hij er niets in, ofwel waren de kosten hem te hoog. In de tweede editie van 1989 (oed2) gebruikte men uiteindelijk wel witruimte om de grenzen van een lemma te benadrukken. Tegelijkertijd sneuvelde de kapitaal voor elk hoofdwoord, waarmee onjuiste taalkundige informatie werd verwijderd. In de oed2 voegde men ook de ipa-transcriptie toe, die informatie verschaft over de uitspraak. Afgezien daarvan waren er geen veranderingen aangebracht. Dat geeft het belang aan van traditionele kenmerken en benadrukt de algemene kwaliteit van Murrays aanvankelijke lay-out. | |
[pagina 172]
| |
Het digitale tijdperk - oed3Afhankelijk van het genre kan publiceren in een digitale omgeving waarde toevoegen in vergelijking met de gedrukte uitgave. John Benedict Thompson wijst op zeven aspecten: toegankelijkheid, ‘updateability’ (de mogelijkheid om steeds te actualiseren), schaal, doorzoekbaarheid, draagbaarheid, intertekstualiteit en multimedia.Ga naar voetnoot27 Het spreekt vanzelf dat in het bijzonder naslagwerken van al deze punten profiteren en de oed is zeker geen uitzondering. De oed ontwikkelde zich van een statisch, in delen gebonden woordenboek voor algemeen gebruik tot een database waarin alles mogelijk lijkt: gaande van een grafiek van leenwoorden uit het Swahili tot een historische thesaurus die de taxonomische organisatie van de gehele oed weergeeft.Ga naar voetnoot28 Het lijkt erop dat er geen grenzen meer zijn voor taalkundig onderzoek. Deze nieuwe karakteristieken van de oed3 zijn zeker de belangrijkste ontwikkelingen. Maar hoe indrukwekkend deze nieuwe karakteristieken ook zijn, de individuele lemma's blijven de kern van de oed. Daarom moet de microstructuur nog altijd op een doelmatige manier worden weergegeven. Figuur 6: Macro- en microstructuur van de online Oxford English Dictionary, 2010
| |
[pagina 173]
| |
Een vergelijking van het ‘earthquake’-lemma in de oed3 uit november 2010 met het lemma in de ned laat een aantal verschillen zien. Wat het meest in het oog springt, is dat het lemma ongeveer twee derde van het computerscherm vult en niet in een van de drie kolommen op een foliopagina is gepropt. Het tweede verschil is het hoofdwoord bovenaan het scherm: dat staat in een veel groter korps dan de rest van het lemma, is felrood en geheel in onderkast. Onder het hoofdwoord staat een aantal elementen van de digitale omgeving. De gebruiker kan kiezen tussen een tekstletter in een gewoon of in een groter korps en kijken naar het volledige lemma of naar een samenvatting (zonder alle citaten). Voordat de definitie van het hoofdwoord volgt, wordt er eerst informatie over uitspraak, spelling en etymologie gegeven. In gevallen waar die informatie is uitgebreid, wordt ze beperkt in de samenvatting. In de definitie zelf worden, net als in de eerdere edities, verschillende korpsgroottes gebruikt, maar hier zijn de verschillen in formaat veel groter. Ook de spatiëring is lezersvriendelijker. Verder worden de citaten in de online-uitgave gepresenteerd als een lijst. De ned had geen regelafbreking, waardoor citaten soms aan het eind van een regel begonnen wat het raadplegen vertraagde. De auteurs van de citaten worden nog steeds getoond in kleinkapitaal en de geciteerde werken worden nog altijd cursief gezet, maar ze worden bovendien nog onderstreept. Als de gebruiker zijn cursor over het citatenveld beweegt, wordt de geciteerde tekst lichtblauw, waarmee een hyperlinkfunctie wordt aangeduid. Een klik op de titels geeft verdere informatie over de citaten respectievelijk de geciteerde edities en hun estc-nummers. Tot besluit: niet alleen de lay-out is veranderd. Om te beginnen is de definitie geheel herzien en wordt hij gevolgd door encyclopedische informatie over de sterkte van aardbevingen in een kleiner korps. Die kleinere letter dient vermoedelijk om duidelijk te maken dat de informatie van minder belang is voor het begrip van het woord zelf, maar nog altijd belangrijk genoeg om in het lemma te worden getoond. Zowel de ned als de oed2 laat deze informatie weg; vermoedelijk was het beleid om encyclopedische informatie in het algemeen uit deze uitgaven weg te laten.Ga naar voetnoot29 Er zijn ook veranderingen in de inhoud van de citaten. Afgezien van correcties van een aantal kleine fouten (verbeterde data, bijvoorbeeld Carpenter of Shelley 1822/1821, of een aangepaste spelling, bijvoorbeeld Defoe/De Foe) is het aantal citaten bijna verdubbeld, van negen tot zeventien. | |
Resultaten en conclusieNa de behandeling van de typografische ontwikkeling van naslagwerken is in dit artikel de nadruk gelegd op de vertraging waarmee nieuwe technische mogelijkheden in Engelse woordenboeken werden toegepast. Aangetoond is dat traditionele kenmerken van woordenboeken kennelijk een belangrijke rol spelen, hoeveel toegevoegde waarde een overstap naar nieuwe typografische mogelijkheden ook zou bieden. Op sommige punten vormt de verplaatsing van de oed naar een digitale omgeving geen uitzondering op die regel. | |
[pagina 174]
| |
Het is evident dat typografie van wezenlijk belang is voor een efficiënt en succesvol woordenboek en het is, zoals Paul Luna benadrukt, opmerkelijk dat er geen lettertype speciaal voor woordenboeken is ontworpen (met uitzondering van Bram de Does' lettertype Lexicon voor Van Dales Groot woordenboek der Nederlandse taal uit 1989 en fonetische transcripties).Ga naar voetnoot30 Een vergelijking van het lemma ‘earthquake’ uit de negentiende met dat uit de eenentwintigste eeuw leidt tot de conclusie dat digitaal uitgeven de presentatie van kennis in de Oxford English Dictionary slechts marginaal heeft veranderd. Die veranderingen stoelen voornamelijk op de vrijheid die digitaal publiceren biedt, maar tegelijkertijd blijft een aantal traditionele kenmerken behouden. Uit dit onderzoek komen vier elementen naar voren. In de eerste plaats is de omvang binnen het nieuwe medium sterk toegenomen. Citaten worden in het digitale medium als lijst weergegeven en beginnen met jaartallen, iets wat in de ned veel te veel ruimte zou hebben gekost. De lemma's geven ook meer citaten, aangezien een vermeerdering van data de fysieke omvang van het medium niet vergroot. De toegenomen hoeveelheid informatie verbetert echter niet noodzakelijk het gehele werk, want uitgebreide lemma's kunnen frustrerend zijn voor de gebruikers. Het lijkt aannemelijk dat dit de reden is waarom de Oxford University Press de optie ‘outline’ heeft toegevoegd, waarin alle citaten en de uitgebreide etymologie worden weggelaten. Ten tweede blijven sommige traditionele karakteristieken voorkomen, hoewel ze niet langer nodig zijn. Zo neemt de oed3 ook tradities van naslagwerken over, zoals rode hoofdwoorden en dergelijke. Dit is des te opvallender omdat die tradities in een digitale omgeving nauwelijks toegevoegde waarde hebben. Het benadrukken van een hoofdwoord met zowel een groter korps als een rode kleur is overbodig, omdat een lemma in de oed3 steeds apart van de andere lemma's op het scherm wordt gepresenteerd. Ten derde worden de nieuwe technische mogelijkheden onderbenut. Aangetoond is dat typografische vernieuwingen in het algemeen maar langzaam in Engelse woordenboeken werden overgenomen. Het lijdt geen twijfel dat typografie essentieel is voor een efficiënt woordenboek. Hoewel de oed3 enkele nieuwe functies van elektronische media gebruikt, blijven er vele mogelijkheden over, bijvoorbeeld het efficiënte gebruik van kleur, multimedia content of meerdere tabbladen die verschillende soorten informatie geven op verschillende plaatsen op het scherm, met een optie om de lay-out te kiezen. Tot slot heeft het nieuwe medium ook een nadeel. Omdat lemma's afzonderlijk worden getoond, heeft de oed3, net als de meeste, zo niet alle elektronische woordenboeken, nauwelijks nog een typografische macrostructuur. De macrostructuur die in eerdere edities kon worden waargenomen, wordt alleen aangeduid aan de rechterkant van het scherm, waar de hoofdwoorden alfabetisch zijn gerangschikt. Zoals eerder gezegd, maakt een efficiënte macrostructuur het gemakkelijker voor gebruikers om een gewenste term te vinden. Dat is natuurlijk niet meer nodig, omdat de gebruiker het lemma opspoort via een zoekveld. Daardoor verliezen gebruikers de mogelijkheid om de macrostructuur te scannen op zoek naar gerelateerde nuttige informatie. Als zij een ander lemma willen bekijken, moeten zij daar naartoe navigeren en wordt het eerder gevonden lemma afgesloten. Een van de problemen waarmee digitaal publiceren in het | |
[pagina 175]
| |
algemeen kampt, is dat lezers of gebruikers gewend zijn aan de tekst als een Gestalt, die doorgaans wordt gerepresenteerd in de fysieke dimensie van het boek.Ga naar voetnoot31 De rudimentaire representatie van de macrostructuur van oed3 kan dit niet compenseren. De gebruiker krijgt daardoor immers geen beeld meer van de omvang van de lemma's of van het naslagwerk in zijn geheel. Mensen hebben de neiging technologische vernieuwingen op de korte termijn te overschatten en op de lange termijn te onderschatten. Traditionele kenmerken van woordenboeken worden naar alle waarschijnlijkheid gebruikt om dezelfde reden als waarom ze in sommige advertenties worden gebruikt om producten aan te prijzen: met name om hun gezaghebbende aura. De snelle toegang tot informatie kan een aantrekkelijk aspect van elektronische woordenboeken zijn, maar als die informatie niet in een algemeen aanvaarde vorm wordt aangeboden, kan haar autoriteit door gebruikers in twijfel worden getrokken. De Oxford University Press, zelf een conservatief instituut, heeft bewust bepaalde typografische tradities gehandhaafd. De oed is tenslotte nog altijd een prestigeobject, of hij nu digitaal is of niet. Maar als de geschiedenis zichzelf echt herhaalt, dan zal het slechts een kwestie van tijd zijn voordat uitgevers en gebruikers nieuwe mogelijkheden zullen accepteren en toepassen om kennis te presenteren. Voorbeelden zoals de zeer langzame aanvaarding van een vet korps voor hoofdwoorden lieten zien dat duidelijke verbeteringen niet noodzakelijk direct hun weg vinden naar de typografie van woordenboeken. Uiteindelijk werden ze toch aanvaard. Dat digitaal uitgeven een grote toegevoegde waarde heeft voor naslagwerken is onbetwist. Typografische gebruiken zullen daar ook mee te maken krijgen, want noch de lexicografie, noch de typografie staat stil.Ga naar voetnoot32 | |
[pagina 176]
| |
Figuur 1: Het gebruik van het ‘dwarsligger’-formaat. Eigen afbeelding
|
|