Jaarboek De Fonteine. Jaargang 1980-1981 (2 delen)
(1981)– [tijdschrift] Jaarboek De Fonteine– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 87]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Napoleon Destanbergs ‘Macbeth’, de eerste Shakespeare-vertaling in Vlaanderen (1869)
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 88]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
berg reeds terug in Gent waar hij uitgever werd van Le Journal de Gand en later ook van De Stad Gent. Liliane Destanberg schrijft dat hij vertrouwd was met de Engelse toneelliteratuur en dat hij een vurig bewonderaar van Shakespeare en Molière was. In oktober 1866 werd Destanbergs Tartuffe opgevoerd in de Gentse Minardschouwburg. Het stuk kende wellicht een niet gering succes want het werd nog verscheidene malen hernomenGa naar voetnoot(3). Met zijn Macbeth-vertaling had Destanberg minder geluk. Hoewel dit werk op een affiche van januari 1869-1870 van de Fonteinisten wordt aangekondigd ‘voor het komend kwartaal’ heb ik nergens enig spoor van een opvoering aangetroffen. Wellicht lag een produktie van Macbeth buiten de mogelijkheden van het gezelschap. Destanberg zelf beschouwde zijn vertaling van Shakespeares tragedie als een veel belangrijker prestatie dan zijn oorspronkelijk werk. Een brief van 4 september 1869 aan zijn dochter getuigt van zijn enthousiasme: ‘Mon Macbeth cet ouvrage si important qui doit mettre le comble à ma réputation et qui est de toute beauté, va paraître sous peu. Je lis les dernières épreuves. Tous mes amis l'attendent avec une très vive impatience et le gouvernement me l'a déjà plusieurs fois demandé’Ga naar voetnoot(4). Destanbergs werk had inderdaad uitzonderlijke verdiensten. Het feit alleen reeds dat de vertaler Shakespeare benaderde in de oorspronkelijke versie was uniek in die tijd. Tot dan toe immers had het publiek slechts met Shakespeare kunnen kennis maken in vertalingen van de verwaterde, gladgestreken, classicistische versies van de Fransman Jean-François DucisGa naar voetnoot(5). Een nauwgezette trouw aan de Engelse tekst daarentegen is het meest opvallende kenmerk van Destanbergs vertaling. De auteur voorzag zijn werk ook van een lange inleiding. Zijn belangrijkste opzet was, zo schrijft hij, de Vlaamse auteurs bekend | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 89]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
te maken met Shakespeares genie. Hij was er van overtuigd dat van de Engelse dichter een stimulerende invloed op onze dramatische literatuur zou kunnen uitgaan. Deze opvatting zullen we ook bij latere vertalers nog vaak terugvinden. Waarschijnlijk had Destanberg de bedoeling om verschillende van Shakespeares stukken te vertalen, want hij zag zijn Macbeth slechts als het begin van een grootse, stoutmoedige onderneming. De vertaler had een persoonlijke voorkeur voor Macbeth, die hij verder trachtte te rechtvaardigen door uitvoerig te citeren uit de Nederlandse, Engelse, Duitse en Franse Shakespeare-literatuur. Aldus verwees hij naar Dr. Johnson, Warburton en Malone. Uit de Duitse kritiek vermeldde hij Tieck, Schlegel, Eschenburg en GervinusGa naar voetnoot(6). Typisch voor de tijd - de geest van de Aufklärung werkt nog na - is dat Destanberg het nodig vond uitvoerig in te gaan op Shakespeares gebruik van de heksen. Door middel van enkele citaten uit het stuk trachtte hij aan te tonen dat Shakespeare onmogelijk in heksen kon geloofd hebben. Of Shakespeare al dan niet het recht had heksen in zijn stuk te laten optreden is voor hem een irrelevante vraag, zo schrijft de vertaler zelf. Maar dit belette hem niet er bladzijdenlang over uit te weiden. Daarbij liet hij niet na te citeren uit de pauselijke bul van Innocentius VIII, uit de Discoverie of Witchcraft van Reginald Scot en uit Koning Jacobs Daemonologie. Op die manier wou Destanberg duidelijk maken dat men in Shakespeares tijd in hekserij geloofde en dat het dan ook maar normaal is dat Shakespeare er in zijn stuk gebruik van maakt. Tot zover is Destanberg goed gedocumenteerd en redelijk. In zijn slotbeschouwing echter over dit onderwerp speelden de vooroordelen die hij van de Verlichting geërfd had, hem zodanig parten dat hij een eerder ridicule interpretatie van de heksen gaf: ‘... wat hij [Shakespeare] voor had in de verschillende stukken waar hij goede of kwade geesten laat verschijnen, is misschien wel als tooneelmiddel te aanschouwen, maar is vooral de uitboezeming van een verheven christelijken geest: verdraagzaamheid’. Vervolgens wijdde Destanberg nog een uitgebreid gedeelte van zijn inleiding aan de historische bronnen van het stuk. De auteur | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 90]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
gaf uitvoerige uittreksels in vertaling uit Holinsheds Chronicles en voegde er ten slotte nog enkele details uit Buchanans History of Scotland aan toe. Dit alles hoeft ons niet te verbazen als we bedenken dat de periode waarin Destanberg werkte gekenmerkt was door een enorme interesse en liefde voor het verleden. Zijn belangstelling voor de historische elementen in Macbeth blijkt overigens niet alleen uit de inleiding maar ook uit zijn aantekeningen bij de tekst, die er voornamelijk op gericht waren geschiedkundige en geografische verwijzingen te verklaren. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
1. Destanbergs bronnenHet is niet makkelijk te achterhalen welke editie van Shakespeares werk Destanberg precies gebruikte. De enige conclusie die ik in dit verband heb kunnen trekken is dat hij waarschijnlijk vertaalde uit de tekst van George Steevens. In een aanzienlijk aantal moeilijke passages heeft het me getroffen dat Destanbergs vertaling inderdaad overeenstemt met de tekst of de verklaring van Steevens. Hieronder volgen enkele voorbeelden: III, i, 129-130:
Acquaint you with the perfect spy o' th' time,
The moment on 't;
Weeg toch altijd perfekt het uur en het
Juist ogenblik;
Steevens, in tegenstelling tot Johnson, die meent dat Macbeth hier de derde moordenaar introduceert, plaatst een punt na vers 128 en verklaart vers 129 als ‘acquaint yourselves with the exact time most favourable to your purposes; for such a moment must be spied out by you, be selected by your own attention and scrupulous observation’. Destanberg liet ‘spy’ onvertaald maar zijn versie komt vrij goed overeen met de eerste helft van Steevens' verklaring. IV, iii, 86:
Than summer-seeming lust; ...
Dan 't zomerzaad van wellust: ...
Destanbergs ‘zomerzaad’ is duidelijk een vertaling van Steevens' lezing ‘summer seeding’. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 91]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
III, iv, 121:
It will have blood, they say: blood will have blood:
't Vraagt bloed; men zegt het, bloed eischt bloed.
In de Folio-uitgave werd dit vers in twee regels weergegeven. Alle uitgevers hebben hier naar eigen inzicht een bepaalde interpunctie toegepast. Destanberg volgde die van Steevens. V, ii 5:
The mortified man
den koelsten mensch
Ook hier werd Destanbergs vertaling wellicht geïnspireerd door de verklaring die Steevens aan Warburton ontleende: ‘one who has subdued his passions, is dead to the world, has abandoned it, and all the affairs of it: an Ascetic’. Destanberg gebruikte wellicht niet de vroege Variorum-uitgaven van 1773 of 1778, door Johnson en Steevens, want deze maken nog geen melding van de lezing ‘summer seeding’ (IV, iii, 86) bijvoorbeeld. Het lijkt waarschijnlijk dat de vertaler zijn Macbeth baseerde op een van Isaac Reeds edities van de tekst van SteevensGa naar voetnoot(7) of op een collatie van Steevens en andere geleerden. De veronderstelling dat hij de tekst van Steevens gebruikte wordt nog versterkt door een onderzoek van Destanbergs verklarende noten. De meeste hiervan zijn inderdaad aan deze uitgever ontleend. Behalve de vele verwijzingen en toelichtingen gaf Destanberg ook een vertaling van de scène uit Thomas Middletons The Witch waarin het lied ‘Come away, come away’ voorkomt dat in III, v van Macbeth vermeld wordt. Verder verschafte hij nog een vertaling van ‘Black spirits...’ (IV, i), een lied waarvan de tekst eveneens te vinden is in The Witch (V, ii). Het materiaal voor deze nota's ontleende hij wellicht ook aan Steevens die verschillende volledige scènes uit Middletons stuk afdrukte. In zijn inleiding citeerde Destanberg ook de Noordnederlandse auteur Jurriaan Moulin, die in 1835 eveneens een Macbeth-vertaling gepubliceerd hadGa naar voetnoot(8). J. Decroos heeft opgemerkt dat Destan- | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 92]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
berg van hem zekere samenstellingen zoals ‘tooverzusters’ (‘weird sisters’) ontleende. Een vergelijking van beide vertalingen toont aan dat Destanberg inderdaad gebruik heeft gemaakt van Moulins tekst. Behalve het door Decroos aangehaalde voorbeeld heb ik nog een aantal parallellen aangetroffen waarvan ik de treffendste hier citeer:
Decroos beweert ook dat Destanberg de Duitse Schlegel-Tieck-versie moet gebruikt hebben. Als voorbeeld citeert hij de openingsverzen van het stuk. Wen komen wij met drijen ons weer tegen?
't schoon is haatlijk, 't haatlijk schoon.
Decroos heeft gelijk waar hij beweert dat ‘Statt ons hiesse es auf gut niederländisch elkaar’, maar dit zegt nog niets over enige mogelijke invloed van Tiecks vertaling die hier de eerste persoon enkelvoud gebruikt: ‘Sagt, wann ich euch treffen muss’. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 93]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Het is natuurlijk niet onmogelijk dat Destanberg de Schlegel-Tieck-versie geconsulteerd heeft. Ik heb nochtans slechts enkele gevallen opgemerkt waar de vertaler kan beïnvloed geweest zijn door de Duitse tekst.
Er blijken geen opvallende parallellen tussen Destanberg en Schlegel-Tieck te bestaan. De hierboven geciteerde voorbeelden zijn weinig significant: de overeenkomsten kunnen via Moulin in Destanbergs tekst geslopen zijn of kunnen ook louter toevallig zijn. Mijn conclusie is dan ook dat Destanberg de Duitse standaardvertaling misschien wel kan geraadpleegd hebben maar er zeker geen wezenlijk gebruik van gemaakt heeft. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
2. Een ‘letterlijke’ vertalingIk heb er reeds op gewezen dat Destanbergs tendens om zo dicht mogelijk bij de originele tekst aan te sluiten het opvallendste kenmerk van zijn werk is. Vaak trachtte hij een letterlijke vertaling te geven, zelfs indien dit slechts mogelijk was ten koste van duidelijkheid en vlotheid. De volgende voorbeelden zullen dit illustreren: I, i, 3-4:
When the hurlyburly's done
When the battle's lost and won.
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 94]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Wanneer het krijgsgerommel staakt,
De slag aan zege of nederlaag geraakt.
Het blijkt vrij moeilijk te zijn deze verzen op adequate wijze weer te geven in het Nederlands. De meeste vertalers hebben ofwel het specifieke ritme ofwel een gedeelte van de betekenis opgeofferd. De versie van Moulin bijvoorbeeld (‘Als 't rumoeren is gedaan, / Als men hoort victorie slaan.’) slaagt er beter in de oorspronkelijke bezwerende toon van deze verzen te reproduceren. In tegenstelling tot Destanberg, bewaart Moulin hetzelfde beginwoord in de twee verzen en blijft hij tamelijk dicht bij het oorspronkelijke metrum. Een essentieel gedeelte van de betekenis (‘lost’) echter, gaat in de tekst verloren. I, iii, 73-78:
... and to be King
Stands not within the prospect of belief,
No more than to be Cawdor. Say from whence
You owe this strange intelligence, or why
Upon this blasted heath you stop our way
With such prophetic greeting?
... koning wezen
Staat in 't vooruitzicht niet van mijn geloof
Zoo min als Cawdor zijn. Zegt mij, van waar
Houdt gij dit vreemde nieuws? zegt mij waarom
Gij op dees woeste heid' ons weg verstopt
Met dien profeeten groet? ...
Deze passage is een goed voorbeeld van Destanbergs woord-voorwoord vertaling. Het gebruik van ‘Staat’, ‘Houdt gij’ en ‘verstopt’ lijkt vrij onhandig maar is duidelijk het gevolg van de wil om letterlijk te vertalen. I, v, 15-19:
Glamis thou art, and Cawdor, and shalt be
What thou art promis'd, yet do I fear thy nature:
It is too full o'th' milk of human kindness,
To catch the nearest way: Thou wouldst be great;
Art not without ambition, ...
Glamis zijt gij en Cawdor, en zult zijn
Wat u beloofd werd: - 'k vrees slechts uw natuur;
Zij is te vol met melk van menschenliefde,
Om 't naaste pad te kiezen: gij woudt groot zijn;
Zijt zonder heerschzucht niet; ...
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 95]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
II, ii, 45-49:
.. Go, get some water,
And wash this filthy witness from your hand. -
Why did you bring these daggers from the place?
They must lie there: go, carry them, and smear
The sleepy grooms with blood.
... - ga, haal wat water
En wasch dit vuil bewijsstuk van uw hand. -
Wat bracht ge deze dolken van hun plaats?
Zij moeten dààr zijn: Ga en draag ze en smeer
Met bloed de knechts die slapen.
De twee bovenstaande passages illustreren nogmaals Destanbergs scrupuleuze trouw aan de originele tekst. In het tweede voorbeeld overtreft hij nochtans andere vertalers in het weergeven van de alledaagse en opgewonden spreekktrant van Lady Macbeth. Ook in het nu volgende vers leverde Destanbergs principe een voortreffelijk resultaat op. III, i, 47:
To be thus is nothing, but to be safely thus:
... Slechts dit te zijn is niets,
Maar rustig dit te zijn;
Zoals op andere plaatsen in het stuk is Macbeth hier duidelijk bevreesd om de dingen bij hun naam te noemen. In plaats van ‘to be king’ zegt hij zeer vaag ‘to be thus’, net zoals hij verschillende malen naar de moord verwijst als ‘the deed’. Vele vertalers verliezen dit effect door een verklarende vertaling (L.A.J. Burgersdijk, W. Courteaux) of door het gebruik van een zwakke vorm (Moulin: ‘Tenzij men 't veilig is:’). Destanberg daarentegen behield bijna volkomen de oorspronkelijke expressiekracht. Zoals ik al eerder vermeldde leidde Destanbergs werkwijze soms ook tot een opvallend gemis aan vlotheid. III, i, 29:
We hear, our bloody cousins are bestow'd
Wij hoorden, onze bloedige neven vloden.
Deze constructie die ongewoon is in het Nederlands, komt keer op keer voor in Destanbergs vertaling. Het is niet onmogelijk dat het frequent gebruik ervan voortvloeit uit de Engelse tekst. Ver- | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 96]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
dere voorbeelden vindt men in de vertaling van II, ii, 69; III, iv, 49; IV, iii, 39. Wanneer de vorm van een individueel woord op die van een Nederlands woord lijkt was Destanberg meer dan eens te vlug om de Nederlandse tegenhanger te gebruiken. Voorbeelden hiervan treft men aan in:
Na deze algemene bevindingen zullen we achtereenvolgens enige aandacht schenken aan de woordkeuze, de beeldspraak, de klank en ten slotte aan de stilistische kenmerken van Destanbergs vertaling. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
3. Betekenis en woordkeuzeZoals men kan verwachten van deze negentiende-eeuwse vertaler, schiet Destanbergs dictie wel eens te kort. Bovendien gebruikt hij ook woorden in een context waar zij stilistisch niet thuishoren. In het beperkt aantal voorbeelden dat ik hierna zal citeren ging de oorspronkelijke betekenis van de cursief gedrukte woorden geheel of gedeeltelijk verloren, werd ze verzwakt, onnauwkeurig weergegeven of ook soms foutief begrepen. I, iii, 96-97:
Nothing afraid of what thyself didst make,
Strange images of death.
Niet bang voor wat uw dapper staal volvoerde:
Een stapel lijken.
Destanbergs dictie is hier te concreet. De tamelijk abstracte taal van het origineel heeft een algemene betekenis, wellicht zelfs met de ironische implicatie dat Macbeth later inderdaad bevreesd zal zijn voor ‘Strange images of death’; vooral het beeld van de dode Duncan, wiens woorden hier weergegeven worden, zal hem | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 97]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
angst aanjagenGa naar voetnoot(9). Dit effect ging uiteraard verloren in de vertaling. I, v, 24-25:
And that which rather thou dost fear to do,
Than wishest should be undone.
En wat gij thans verweerd zijt om te doen
Blijft ongedaan.
Destanberg vereenvoudigde en veranderde de betekenis van deze verzen in vrij aanzienlijke mate. De subtiele wijze waarop Macbeths weifelen tussen zijn verlangen naar de kroon en zijn vrees wordt weergegeven, is volledig vervaagd in de Nederlandse tekst. I, vii, 1-2:
If it were done, when 't is done, then 't were well
It were done quickly:
Was 't al gedaan, als 't maar gedaan is, dan
't Gedaan met spoed:
Deze vertaling is tamelijk onhandig en geeft de oorspronkelijke betekenis helemaal niet weer. Vooral het gebruik van ‘maar’ is hier ongepast en reduceert de tweede helft van het vers tot een loutere herhaling van de eerste. I, vii, 20:
The deep damnation of his taking-off;
... 't vloekbaar misdrijf
Van zijnen moord, ...
Nogmaals schijnt Macbeth bevreesd te zijn om een concreet woord zoals ‘death’ of ‘murder’ te gebruiken. Vermits hij ‘his taking off’ door ‘zijnen moord’ vertaalt, verliest Destanberg dit effect, temeer daar hij in vers 4 van dezelfde speech het woord ‘blow’ ook door ‘moord’ vertaalde en daar het Nederlands hem in vers 1 geen equivalent voor het Latijnse ‘assassination’ kon bieden. I, vii, 47-48:
... What beast was't then,
That made you break this enterprise to me?
... Wat een dier
Wou dan, gij zoudt ons ontwerp laten varen?
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 98]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Dit is niet alleen een voorbeeld van een tamelijk onhandige constructie die vaak voorkomt in Destanbergs tekst, maar het is ook duidelijk dat de vertaler de betekenis van vers 48 verkeerd begrepen heeft. Moulins vertaling, hoewel zij de kracht van Shakespeares woorden fel afzwakt, geeft ten minste de essentie van de betekenis weer (‘Wat dan bewoog / u, mij dit onderwinden te openbaren?’). IV, iii, 104:
With an untitled tyrant bloody-scepter'd,
Gebogen onder 't juk van eenen troondief,
Zelfs voor een moderne vertaler is het waarschijnlijk onmogelijk om dit bijzonder compacte vers geen onrecht te doen. Toch moeten we toegeven dat Destanbergs versie hier verre van geslaagd is. Zijn parafrase ‘gebogen onder 't juk’ schept slechts een verwaterde indruk van de idee van wrede onderdrukking zoals die bij Shakespeare tot uiting komt. De vertaler schijnt zich al te zeer bekommerd te hebben om de betekenis van ‘untitled’ (‘troondief’) zodat het zeer expressieve ‘bloody-scepter'd’ volledig werd opgegeven. V, iii, 44:
Cleanse the stuff'd bosom of that perilous stuff
De borst ontlasten van 't gevaarlijk pak
‘Ontlasten’ is een tamelijk zwak equivalent voor ‘cleanse’. Bovendien liet Destanberg het woord ‘stuff’ weg. Sommige uitgevers vermoeden dat ofwel ‘stuff'd’ of ‘stuff’ een corrupte lezing is. Ik meen nochtans dat de herhaling van het woord de bezwaardheid en het ineenkrimpen van het hart kan uitdrukken. Door het woord helemaal weg te laten verminderde de vertaler hoe dan ook de expressiviteit van het origineel. Destanbergs dictie is vaak weinig adequaat of heel wat zwakker dan in het origineel. Het zou ons te ver leiden om hiervan een reeks voorbeelden op te sommenGa naar voetnoot(10). Bovendien zouden we elke frase in zijn context moeten beoordelen. Uit de reeds aangehaalde | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 99]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
voorbeelden echter blijkt reeds duidelijk dat Destanberg ondanks zijn bewuste inspanning om Shakespeares verzen zo nauwkeurig mogelijk om te zetten, heel wat van de originele tekst heeft moeten prijsgeven. Bijzonder nadelig voor zijn vertaling is het feit dat Destanberg soms geen oog had voor de sterk dramatische en poëtische effecten van bepaalde woorden in een bepaalde context. Een goed voorbeeld hiervan is zijn weergave van ‘Fair is foul, and foul is fair’. Destanberg vertaalde de woorden van de heksen als ‘'t Schoon is haatlijk, 't haatlijk schoon’. Deze versie schiet natuurlijk te kort maar ik wens speciaal de aandacht te vestigen op het verband tussen dit vers en Macbeths echo ervan in I, iii, 38: ‘So foul and fair a day I have not seen’. Shakespeare wenste op die manier duidelijk een verband te scheppen tussen Macbeth en de heksen, nog vooraleer zij elkaar ontmoet hebben. Destanberg was zich blijkbaar niet bewust van dit verband vermits hij Macbeths woorden op een andere wijze vertaalde: ‘Zoo droef en schoon een dag zag ik nog nooit’. Een ander interessant voorbeeld vinden we in het laatste vers van Macbeths bekende terzijde op het einde van I, iii: ‘And nothing is, but what is not.’ Bij Destanberg luidt dit: ‘niets leeft voor mij / dan 't geen nog komen moet.’ Gans deze korte alleenspraak is gebaseerd op de tegenstelling tussen wat werkelijk is en wat (nog) niet werkelijk is voor Macbeth. Ingewikkelde uitdrukkingen van Latijnse oorsprong contrasteren dan ook met eenvoudige Germaanse woorden die culmineren in de naakte, fysische vaststelling die ik hierboven citeerde. De eenvoudige frases ‘And nothing is’ en ‘but what is not’ verwijzen op zijn minst respectievelijk naar alle fysische elementen en naar alle ingebeelde elementen die in de voorafgaande speech vermeld werden. Doordat hij dit vers op een eerder verklarende, parafraserende wijze vertaalde, vernauwde Destanberg niet alleen het semantisch veld maar vernietigde hij bovendien het scherp antithetisch en negatief karakter ervan. ‘Not’ dat bij Shakespeare in een sterk beklemtoonde positie gebruikt wordt, is zelfs afwezig in Destanbergs tekst. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 100]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
4. BeeldspraakDe omzetting van de beeldspraak betekent voor elke vertaler een bijzonder moeilijke opgave. Elke taal in elke periode heeft immers - zoals elk individueel auteur - een eigen wijze van figuratief spreken die afhangt van mentale verbanden en associaties die in een andere taal al dan niet kunnen voorkomen. Shakespeares beeldspraak die bovendien zo vindingrijk, ingewikkeld en gevarieerd is zal dan ook de vertaler bijzonder op de proef stellenGa naar voetnoot(11). Dit geldt des te meer voor een stuk als Macbeth dat misschien wel Shakespeares meest poëtische drama is. Macbeth is in zulke mate gekenmerkt door een voortgezette, coherente beeldspraak dat men het stuk gekarakteriseerd heeft als één uitgebreide metafoor. Over het algemeen gezien deed Destanberg een zeer ernstige poging om de beeldspraak zo nauwkeurig mogelijk weer te geven. Destanberg was zich wel degelijk bewust van de metaforische taal in het stuk. Het volgende voorbeeld is typisch voor zijn houding in dit opzicht: IV, ii, 205-207:
... to relate the manner,
Were, on the quarry of these murther'd deer,
To add the death of you.
... u zeggen hoe het voorviel
Waar, bij den tas van die gekeelde menigt,
Uw dood nog voegen.
De beeldspraak in vers 206 is gebaseerd op de woordspeling ‘dear/ deer’ die onmogelijk kan weergegeven worden in het Nederlands, zodat de vertaler hier noodgedwongen van dit beeld moet afstand doen (Tieck introduceerde hier een volkomen nieuw beeld, namelijk ‘Trauerspiel’). Destanberg echter tracht kost wat kost nog zo veel mogelijk van het originele beeld te behouden (‘tas’). Vermits het woord ‘tas’ veel minder suggestief is dan Shakespeares ‘quarry’ en vermits hij de woordspeling niet kan vertalen, is zijn poging vrijwel zinloos. Het is echter normaal dat Destanberg niet altijd opgewassen was tegen de uiterst compacte en complexe beeldspraak van | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 101]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Macbeth. Ook de specifieke beelden-‘velden’ die een sterk thematische betekenis hebben en de organische eenheid van het stuk versterken, gingen vaak verloren in Destanbergs versie. Ik beperk mij hier tot twee voorbeelden: I, ii, 22:
Till he unseam'd him from the nave to th'chops,
Voor hij van top tot kaak hem had gekloven,
I, vii, 34:
Which would be worn now in their newest gloss.
Een faam die blinken moet in volsten glans
I, vii, 35-36:
... Was the hope drunk,
Wherein you dress'd yourself?
... Was dan de hoop,
Die kracht u ingaf, dronken?
IV, iii, 188:
To doff their dire distresses
Om eind te stellen aan haar leed.
De beeldspraak in verband met kledij die het ganse stuk kenmerkt, werd in alle aangehaalde citaten verwaarloosd. V, ii, 27-30:
Cathness. Meet we the med'cine of the sickly weal;
And with him pour we, in our country's purge,
Each drop of us.
Lenox. Or so much as it needs
To dew the sovereign flower, and drown the weeds.
Cathness. Komt, bij den docter die den Staat geneest;
Met hem, tot redding van ons land, vergieten
W'ons laatsten druppel bloed.
Lenox. Zoo veel er hoeft
Om 't vorstlijk bloemken te besproeien, en
't Kwaad kruid te dempen.
‘Purge’ is een duidelijke voortzetting van de beeldspraak van ‘med'cine’ en ‘sickly weal’ terwijl ‘drown’ verband houdt met | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 102]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
‘pour’, ‘drop’ en ‘dew’. Destanbergs vertaling doet deze poëtische samenhang vervagen. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
5. KlankDe vertaler blijkt ook een goed oor gehad te hebben voor de poëtische klank-kwaliteiten (rijm, alliteratie, enz.) van Shakespeares tekst. Vergelijk bijvoorbeeld de volgende passage met de Nederlandse versie: I, iii, 14-21:
I myself have all the other;
And the very ports they blow,
All the quarters that they know
I' th' shipman's card.
I'll drain him dry as hay:
Sleep shall neither night nor day
Hang upon his penthouse lid;
He shall live a man forbid.
En ik zelv' heb alle d'andren:
'k Weet de havens waar ze rennen,
Al de kanten die ze kennen,
Op des schippers kaart.
Ja, hij teert weg, als stroo zoo droog,
De slaap zal nimmer, dag noch nacht,
Neêrhangen op zijn weiflend oog:
Hij leev' gebanvloekt en veracht.
Alle Duitse en Nederlandse vertalers van Shakespeare worden geconfronteerd met de moeilijkheden van het groot aantal onbeklemtoonde eindsyllaben (-en bijvoorbeeld). In verzen 15-16 heeft ook Destanberg slechts een vrouwelijk rijm. Het rijmschema van verzen 18-19 en 20-21 kon hij blijkbaar niet behouden maar de vertaler trachtte ten minste een gelijkaardig effect te bekomen door zijn gekruist rijm. Ik vermoed dat Destanberg bewust naar een compensatie zocht voor het verlies van de alliteratie in vers 18 en zodoende de sterke assonantie ‘als stroo zoo droog’ introduceerde. III, ii, 4-7:
... Nought's had, all's spent,
Where our desire is got without content:
'Tis safer to be that which we destroy,
Than by destruction dweil in doubtful joy.
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 103]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
... Niets gewonnen, alles
Verloren brengt vervulden wensch geen vreugd aan:
't Waar beter dat te zijn wat men verdêe;
dan, na 't verdoen, te dwalen zonder vreê:
Hoewel het rijm van verzen 4-5 verloren ging, illustreert deze passage Destanbergs aandacht voor de poëtische elementen in de tekst. Hij behield het rijm in verzen 6-7 en de alliteratie in vers 7. Het woord ‘verdoen’ is natuurlijk een zwak equivalent voor ‘destroy’ maar de vertaler wist dan toch de lexicologische band tussen ‘destroy’ en ‘destruction’ te redden. Een ander aspect van de vertaling waar ik even wil op ingaan is Destanbergs reproduktie van het metrum en het ritme. Ook in dit opzicht trachtte hij Shakespeares voorbeeld zo dicht mogelijk te benaderen. Zelfs in een moeilijke passage als de hierna volgende, slaagde Destanberg er in het originele patroon op getrouwe wijze weer te geven: I, vii, 1-7:
If it were done, when 'tis done, then 'twere well
It were done quickly: if the assassination
Could trammel up the consequence, and catch
With his surcease success; that but this blow
Might be the be-all and the end-all - here,
But here, upon this bank and shoal of time,
We'd jump the life to come. - ...
Was 't al gedaan, als 't maar gedaan is, dan
't Gedaan met spoed: Indien de moord 't gevolg
Kon smachten, en, volvoerd, het welgelukken
Verzeekren kon voor eeuwig; dat de moord
Kan alles zijn op aard en 't eind van alles,
Hier slechts en op de zandbank waar wij leven,
Dan plonst ik maar de toekomst in. - ...
Hoewel deze verzen, en vooral het eerste, niet erg accuraat vertaald werden en Destanberg ook de onvermijdelijke ‘feminine endings’ niet uit de weg kon gaan, is de vertaler er in geslaagd het jambische metrum te behouden en bovendien de dubbele caesura's in acht te nemen die aan deze regels een staccato-ritme verlenen, dat Macbeths getormenteerde geest weerspiegelt. Hoewel Destanberg in sommige gevallen Shakespeares metrisch patroon regelmatiger gemaakt heeft (bijvoorbeeld II, iii, 95-96; IV, i, 149), moet ik er toch op wijzen dat hij zich vaak bewust | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 104]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
was van de dramatische effecten van Shakespeares afwijkingen van het regelmatige metrum. Eén voorbeeld uit het laatste bedrijf: V, v, 16-17:
Seyton. The Queen, my lord, is dead.
Macbeth. She should have died hereafter:
De koningin, mijnheer, is dood.
Ze moest ook later sterven;
De lange pauzen die het gevolg zijn van de beknoptheid van deze verzen laten Macbeth toe de schok van het nieuws van vers 16 in zich op te nemen. Zo kunnen ook de dubbelzinnige woorden van vers 17 bij de toeschouwers doordringen. Vooral de pauze na vers 17 suggereert bovendien de eindeloze zinloosheid waarin Macbeth nu verstrikt zit. Hoewel een vertaler bijna verplicht is regel 17 op interpreterende wijze weer te geven, schijnt Destanberg zich wel bewust te zijn geweest van de volle dramatische waarde van deze verzen. Moulin bijvoorbeeld completeerde omzeggens vers 17 en zelfs Burgersdijk, hoewel hij door een puntkomma een pauze aanduidt, heeft hier een volledige jambische pentameter. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
6. StijlHet is waarschijnlijk typisch voor alle vroege Shakespeare-vertalers dat zij een taal hanteren die vaak te plechtig en verheven is. Dr. R. Pennink heeft dit bijvoorbeeld aangetoond voor Moulins versieGa naar voetnoot(12). Ook in Duitsland hebben moderne vertalers zoals Richard Flatter opgemerkt dat de Schlegel-Tieck-versie Shakespeares taal eigenlijk ‘veredeld’ had of ‘poëtischer’ gekleurd hadGa naar voetnoot(13). Ook Destanbergs vertaling is niet vrij van een tendens tot verheven taalgebruik. Dit blijkt bijvoorbeeld uit het frequent gebruik van zware samenstellingen, van de genitief, de voorwaardelijke wijs en soms ook uit het hanteren van een archaïsche dictieGa naar voetnoot(14). Destanbergs principe om zo dicht mogelijk bij de oorspronkelijke tekst aan te sluiten resulteerde ook dikwijls in een syntaxis die het Engels gebruik weerspiegelt en daardoor vaak | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 105]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
onhandig klinkt in het Nederlands. Ook het gebruik van overbodige herhalingen leidde nogal eens tot een zware syntaxis. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
7. SlotbeschouwingIk wil deze bespreking van Destanbergs vertaling afronden met zijn versie van Macbeths bekendste verzen. V, v, 19-28:
To-morrow, and to-morrow, and to-morrow,
Creeps in this petty pace from day to day,
To the last syllable of recorded time;
And all our yesterdays have lighted fools
The way to dusty death. Out, out brief candle!
Life's but a walking shadow; a poor player,
That struts and frets his hour upon the stage,
And then is heard no more: it is a tale
Told by an idiot, full of sound and fury,
Signifying nothing.
Dees morgen, en dees morgen, en dees morgen
Kruipt uit zijn stillen tred van dag tot dag,
Tot aan de laatste sylb van 't tijdsregister;
En al ons gisterns lichtten, arme gekken,
Ons tot de stofdood. Uit, ga uit, kort keersken!
't Leven is slechts een schim, een arm akteur,
Die op 't toneel een uurken praalt en babbelt
En nooit weêr wordt gehoord! ... 't is een verhaal,
Verteld door eenen gek, met blaai en omslag,
Dat niets betekent.
Destanbergs ‘dees morgen’ is te specifiek. In vers 20 verloor hij de alliteratie (petty-pace). In vers 23 introduceerde hij ten onrechte ‘Ons’: in feite spreekt Macbeth alleen maar over gekken zoals hijzelf (Destanberg schijnt in de vergissing te vervallen van sommige critici die graag een algemene, filosofische betekenis aan de verzen toekennen). Het allitererende ‘dusty death’ werd weergegeven door de samenstelling ‘stofdood’. ‘Walking’ bleef onvertaald. ‘Met blaai en omslag’ is slechts een bleke uitdrukking vergeleken met het Engelse equivalent. Het sleutelwoord ‘nothing’ ten slotte, vermits het niet in eindpositie gebruikt wordt, krijgt niet de sterke klemtoon die het in het origineel wel heeft. Deze passage illustreert andermaal de algemene indruk van afgezwakte zeggingskracht die Destanbergs Macbeth geeft. Ze de- | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 106]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
monstreert echter ook zijn schroomvallige houding ten opzichte van het origineel. In vele gevallen heb ik bovendien de aandacht kunnen vestigen op zijn scherp oog voor de poëtische en dramatische kwaliteiten van Shakespeares stuk. Maar zijn eerste doel was een nauwgezette, trouwe weergave van de oorspronkelijke tekst. Tot besluit kunnen we stellen dat Destanberg eerder naar ‘formele equivalentie’ dan naar ‘dynamische equivalentie’ streefde. In zijn benadering staat de ‘informatie’ zelf en niet de lezer centraalGa naar voetnoot(15). Friedrich Schleiermacher reeds reduceerde het probleem van de vrije of trouwe vertaling tot de volgende tegenstelling: men kan de lezer dichter bij het literaire werk brengen of het werk naar de lezer toehalen. Schleiermacher zelf beschouwde alleen de eerste methode als waardevol. Hij meende zelfs dat het origineel door de vertaling heen zichtbaar moet blijven. De vertaler moet zo dicht mogelijk bij de vreemde taal aansluiten als zijn eigen taal hem toelaatGa naar voetnoot(16). Ook Walter Benjamin meent dat het essentiële kenmerk van een vertaling haar trouw aan het origineel is. Haar waarmerk is ‘Wörtlichkeit’. Een echte vertaling verbergt de oorspronkelijke tekst niet. Het is dit soort omzetting dat Destanberg maakteGa naar voetnoot(17). In zijn Macbeth komen nauwelijks enige elementen van herschepping of ‘Nachbildung’ voor. Hier en daar vindt de lezer een treffende uitdrukking maar bijna nooit durfde Destanberg een Shakespeareaans beeld door een van eigen vinding vervangen zoals we dat wel aantreffen in de Schlegel-Tieck-vertaling bijvoorbeeld. Met deze verdienstelijke Macbeth staat Destanberg aan het begin van een meer authentieke Shakespeare-cultuur in Zuid-Nederland. Zoals ik reeds aanstipte waren tot dan toe alleen adaptaties gangbaar zoals die van J.F. Ducis, die Othello en Hamlet bijvoorbeeld in een classicistisch keurslijf wrong of zoals Romeo en Julia van de Duitser C.F. Weisse die Shakespeares tragedie tot een melodramatisch burgerlijk spel omvormde. In Destanbergs tijd lijkt Ducis definitief van het Vlaamse toneel verdrongen. De classi- | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 107]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
cistische, bevooroordeelde houding ten opzichte van Shakespeare is achterhaald maar de middelen en de background om een authentieke Shakespeare op het toneel te brengen, ontbreken vooralsnog. Het Vlaams publiek zou moeten wachten tot het begin van de jaren tachtig om Shakespeares werk in min of meer authentieke versie opgevoerd te zien. |
|