Jaarboek De Fonteine. Jaargang 1980-1981 (2 delen)
(1981)– [tijdschrift] Jaarboek De Fonteine– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 57]
| ||||||||||||||||
Dichtwedstrijden in Vlaanderen in de negentiende eeuw
| ||||||||||||||||
[pagina 58]
| ||||||||||||||||
levering gaat van het ontwaken in Rumbeke tot de intrede van de generatie Van Duyse. Van 1803 tot 1824 registreerden we 100 wedstrijden (De Potter komt voor dezelfde periode tot 56). We hebben de informatie per wedstrijd aldus gerangschikt: plaats, datum van prijsuitreiking, organiserend genootschap / de opgave(n), zo mogelijk volgens de formulering van de prijskaart / de uitslag / de titel van de gedrukte wedstrijdbundel (met * aangeduid) / een uiterst summiere verwijzing naar bestaande literatuur. Dit schema wordt in sommige gevallen doorweven met wat kommentaar. Dit geldt in de eerste plaats voor de Franse tijd, met initiatieven van een Henckel en een Van Daele, die hun mededichters zochten te winnen voor het door hen gepropageerde Vlaams of Westvlaams taalgebruik. Hun wedstrijden doorbraken de in die jaren bestaande regel dat de laureaat, of althans het genootschap waartoe deze behoorde, instond voor de organisatie van een nieuwe literaire krachtmeting. Als hierin toch niet zo'n erg duidelijke lijn kan worden gevolgd, zal dat euvel wel mede verband houden met de onvolledigheid waartoe iedere telling van wedstrijden gedoemd blijft. Veel valt buiten het bestek van onze bijdrage. Het is bijvoorbeeld jammer dat geen verband kon worden gelegd met de eeuwen die de negentiende voorafgingen en volgen. Onze opsomming is dan ook maar een aanloop tot de studie van het verschijnsel rhetorika in de eeuw van Gezelle. Dat verschijnsel is, ondanks zijn kwijnend karakter en de afwezigheid van de pasgenoemde, niet onder alle opzichten oninteressant. Tot de verrassingen behoort aldus het feit dat evenveel keren onder koning Willem als onder keizer Napoleon een wedstrijd werd opengesteld voor Franse inzendingen naast Nederlandse. | ||||||||||||||||
[pagina 59]
| ||||||||||||||||
Lijst van bronnen en werken waarnaar veelvuldig verwezen wordt:
| ||||||||||||||||
[pagina 60]
| ||||||||||||||||
1. Rumbeke 15 augustus 1803. De Minnende Roozen.Vier vraagstukken:
In verband met de vragen a en b is het nuttig op te merken dat de proklamatieplechtigheid plaats had op de verjaardag zowel van keizer Napoleon als van zijn konkordaat met de paus. David de Simpel uit Staden, lid van de rederijkerskamer van Hooglede, won volgens eigen getuigenis de prijs voor vraag b (Autobiografie). Twee andere winnaars - we weten niet op welke vraag - zijn Laurens d'Hossche uit Wakken (E. de Bock, Verkenningen in de 18e eeuw, Antwerpen, 1963, p. 142) en Placide Soenen eveneens uit Wakken (H. van den Abeele, p. 112).
* Verzaemelinge van Letter- en Dicht-kunst, Afgelezen op de Reden-zaele der Konstminnende Rooze binnen Rumbeke, op den 21 Thermidor jaer XI. Kortrijk, R. Gambart, 1803, 56 p. | ||||||||||||||||
2. Ieper (na 28 augustus 1803). Getrouwe van Herten(?)Rouwklacht voor Karel Lodewijk Fournier.1e prijs David de Simpel (Autobiografie). K.L. Fournier (Ieper 21 februari 1730 - 28 augustus 1803) was kunstschilder en toneelschrijver (J. Smeyers, De Nederlandse letterkunde in het Zuiden. Geschiedenis van de letterkunde der Nederlanden, dl VI, Antwerpen-Amsterdam (1975), p. 376-377). | ||||||||||||||||
[pagina 61]
| ||||||||||||||||
3. Hooglede 15 juli 1804. Op d'Hoogde groeyt den Olyfboom.Drie vraagstukken:
Kamervraag: Pieter Adriaan de Brauwer, Roeselare.
* Prys-bedingende versen toegezonden aen de rede-gilde in Hooghlede onder ken-spreuk Op d'Hoogde groeyt den Olyvboom (...) op den 15. July van den jaere 1804. (Drie verschillende drukkers drukten ieder een deel.) | ||||||||||||||||
4. Tielt 1804. Ghebloeyt int Wilde.Onderwerp (en) niet bekend
1e prijs: Jan Baptist Jozef Hofman, Kortrijk (J. van Hoorde, p. 131). 1e prijs (blijkbaar voor een andere opgave): P.J. de Borchgrave (P. van Duyse, P.J. de Borchgrave, in Belgisch Museum, VIII, 1844, p. 435).
Meer gegevens zijn ons niet bekend. I. de Borchgrave (p. LII) meende ten onrechte dat vraag a uit de Hoogleedse wedstrijd hier te Tielt werd gesteld. Deze bewering werd door vele anderen overgenomen. | ||||||||||||||||
5. Roeselare 26 mei 1805. De Zeegbare Herten.Twaalf raadsels te beantwoorden, waaronder geestelijke- of bijbelvragen, vragen over natuurlijke voorwerpen en vragen uit de fabelleer. | ||||||||||||||||
[pagina 62]
| ||||||||||||||||
Geen winnaar bekend. Men kent de kenzin van één deelnemer (De pen by oordeel, geeft eer en voordeel, Ieper). - A.A.E. Angillis, Kronyk der Rederykkamer De Zebaer Herten, in Rumbeeksche Avondstonden, Roeselare, 1858, p. 163-164. | ||||||||||||||||
6. Ieper 15 september 1804. Getrouwe van Herten.De Verwoesting van Jeruzalem (in maximum 100 heldenverzen).1. P.J. de Borchgrave. 2. D. de Simpel.
De primus liet zijn bekroond gedicht afzonderlijk verschijnen. Daarin betrapte De Simpel hem op plagiaat naar de Noordnederlander Johannes le Francq van Berkhey (zie J. Huyghebaert, Plagiaat van P.J. de Borchgrave (1805), in Jaarboek de Fonteine, XXVII, 1, 1976-1977, p. 112-119). De priester-dichter Franciscus Ludovicus Norbertus Henckel publiceerde een hekeldicht tegen de volgens hem verhollandste en verbasterde taal en spelling van winnaar De Borchgrave (Brugge, E.J. Terlinck, 10 blz.). Hij kondigde hierin een eigen dichtwedstrijd aan met streng taal- en spellingsreglement (zie verder, nr 12). | ||||||||||||||||
7. Brugge 3 november 1805. Kunst en Eendragt (voortzetting van de vroegere Heilig-Kruiskamer, met kenzin Slaet d'oog op Christi Kruys).Een schipbreuk (in 60 heldenverzen): 2. David de Simpel (Autobiografie). De herfst (lierzang in vijf strofen): geen uitslag bekend.
Een gedrukte prijskaart is bewaard (Brugge, J. Bogaert en zoon). | ||||||||||||||||
8. Boezinge 25 november 1805.Den lof van den maegdelyken staet. Zilveren medaille: Jacob Lambin, Ieper (F. van de Putte, p. 165). | ||||||||||||||||
[pagina 63]
| ||||||||||||||||
9. Lendelede 1805.De Fonteinisten uit Heule wonnen twee medailles (E. van der Straeten, II, p. 110 en 132). | ||||||||||||||||
10. Moorslede 1805. Rijm en Reden (Cecilianen).De Fonteinisten uit Heule wonnen een prijs (Id., p. 110). | ||||||||||||||||
11. Torhout 1805.De lof van graaf Boudewijn Hapkin: 1. David de Simpel (Autobiografie). | ||||||||||||||||
12. Brugge 2 februari 1806. Heilige Geestkamer (op initiatief van F.L.N. Henckel, priester. Zie nr 6).Den Zond-vloed met zynen voor- en naer-tyd.1. F.L.N. Henckel. 2. Pieter Albert Priem, Brugge. 3. David de Simpel. Accessit Pieter Adriaan de Brauwer, Roeselare.
De organisator won dus zelf de eerste prijs. Hij zette die prijs opnieuw in voor een heruitgave op 25 mei 1806. We weten alleen dat priester Lodewijk Albert Caytan uit Brugge, in de eerste uitgave lid van de jury, in die tweede uitgave de 2de prijs won. (T. van Biervliet, Lodewijk-Albert Caytan (1742-1813), in Jaarboek 1962 van het Geschied- en Oudheidkundig Genootschap van Roeselare en Ommeland, p. 81).
* Den Zond-vloed met zynen voor- en naer-tyd, om prys in helden-versen beschreven, door Brugge, Lendelede, Oostende, Rousselaere, Staden, Veurne en Ypren; ..., Brugge, F. van Eeck en zoon, 1806. | ||||||||||||||||
13. Wakken 29 juni 1806. De Catharinisten, gekend onder de kenzin Ziet het groeyt onbesproeyt.Den Mensch, door Adams val, gebragt in slaeverny, gerukt, door 's Heylands dood, uyt Satans heerschappy. In maximum 100 heldenverzen. Er was daarnaast een geestelijk vraagstuk van 20 heldenverzen. | ||||||||||||||||
[pagina 64]
| ||||||||||||||||
Uitslag hoofdvraag: 1. Leo d'Hulster, Tielt. 2. Jan Baptist Jozef Hofman, Kortrijk. 3. Jan Jozef Soenen, Deinze. 4. Jan Baptist Frans Hoffmans, Aalst. 5. David de Simpel, Staden. Eigenlijk was de inzending van de blinde Nederlandse dichteres Petronella Moens als de beste uitverkoren, maar ze verbeurde haar prijs door ter proklamatie afwezig te blijven. De prijzen voor het geestelijk vraagstuk: J.J. Soenen (Deinze) en Frans Jacobs (Tielt). In deze wedstrijd had P.J. de Borchgrave de hand. De Ieperse arts en taalkundige Frans Donaat van Daele, Westvlaams taalpartikularist, bekritizeerde de uitslag in zijn tijdschrift Tyd-Verdryf en in een pamflet (Aen de aengestelde beoordeelaeren..., Ieper, P.A. Annoy, 19 p.)
* Prys-versen, behelzende: Den Mensch, door Adams val gebragt in slavernij; gerukt, door 's Heylands dood, uyt Satans heerschappy, Gent, F.J. Bogaert-De Clercq (1806), 8o, 152 p. | ||||||||||||||||
14. Ledegem 1806. Gilde van de heilige Catharina, met kenzin: de Blyde van Geesten.Onderwerp onbekend.
1. Maarten Nuttens, Izegem (Verz. Dienberghe, Ms. 24). Derde prijs voor (een dichter van) de kamer van Moorslede (M. van den Weghe, p. 349). | ||||||||||||||||
15. Heule 1806. De Vereenigde Fonteinisten.Onderwerp onbekend.
1. Maarten Nuttens (zelfde bron als hierboven). | ||||||||||||||||
16. Heule 1807. De Vereenigde Fonteinisten.Het oordeel van Salomon: 1. David de Simpel (Autobiografie).17. Torhout 1807. Kamer van Rhetorika met kenspreuk: Door Geest en Arbeid.De Herfst: 1. David de Simpel (Autobiografie). | ||||||||||||||||
[pagina 65]
| ||||||||||||||||
18. Gits 1807. De Jongheid.De Weldadigheid: 1. David de Simpel (Autobiografie). | ||||||||||||||||
19. Meulebeke 1807.De lof van Karel van Mander: 1. David de Simpel (Autobiografie). | ||||||||||||||||
20. Moorsele 1807. Rym en Reden (Cecilianen).Wedstrijd waar iemand van Heule een prijs won (E. van der Straeten, II, p. 110). | ||||||||||||||||
21. Moorsele 14 augustus 1808. Rym en Reden (Cecilianen).De yselykheden van de oorlog, het heil van de vrede: 1. Jan Baptist Luyckx, priester te Ninove (Verz. Dienberghe, Ms. 24; F. Rens, Johan B. Luyckx, in Nederduitsch Letterkundig Jaerboekje voor 1843, p. 142-144). | ||||||||||||||||
22. Brugge 4 september 1808. Kunst en Eendragt (Slaet d'oog op Christi Kruys).De Laster (heldenverzen): 1. Karel Broeckaert, Aalst. 2. J.J. Lambin, Ieper. De Vriendschap (lierzang): 1. J.B.F. Hoffmans, Aalst (Verz. Dienberghe, Ms. 20-22). Broeckaert liet zijn bekroond gedicht drukken (Aalst, J.J. du Caju [1809]). | ||||||||||||||||
23. Lichtervelde 1808. De Vreedzamige Reyzers.De Kinderliefde: 1. David de Simpel (Autobiografie). | ||||||||||||||||
24. Oostende 30 juli 1809. Wat Ryp en Groen, komt Wysheyd voên.De Wulpschheyd (heldenverzen): 1. Augustijn Eugeen van den Poel, Wakken. 2. Pieter Albert Priem, Brugge. | ||||||||||||||||
[pagina 66]
| ||||||||||||||||
De Neerstigheyd (lierzang): 1. P.J. de Borchgrave, Wakken. 2. J.B.F. Hoffmans, Aalst. Kamervraag: 1. Jozef Steylaerts, Nieuwpoort. 2. Een dichter uit Tielt.
Dit is de uitslag volgens Hs. 724 van de Universiteitsbibliotheek van Gent (een door de Oostendse drukker en rederijkersvoorman Bernard Bricx ter uitgave bereid handschrift). Volgens I. de Borchgrave (p. LII) was P.J. de Borchgrave laureaat voor De Wulpschheyd. Volgens schriftelijke mededeling van Karel Broeckaert aan priester Dienberghe (Verz. Dienberghe, Ms. 24, p. 229-230) was de laureaat voor De Wulpschheyd een zoon van genoemde P.J. de Borchgrave. | ||||||||||||||||
25. Aalst 22 oktober 1809. F.L.N. Henckel, leraar te Aalst.Den Jongsten Dag des Oordeels: 1. J.B. Gobrecht, Hazebroek (Fr.-Vl.), 2. A.E. van den Poel, Wakken. 3. L.J. van Huffel, Brussel.
Henckel, die afwijzend stond tegenover noordnederlandse en andere onvlaamse taalvormen, schreef deze wedstrijd uit om zijn eigen taal- en spellingsideeën te propageren, zoals hij al gedaan had te Brugge drie jaar eerder (zie nr 12). Van den Poel was reeds als beste dichter aangewezen, toen Henckel hem op de dag der proklamatie deklasseerde wegens een bastaardwoord (solfer i.p.v. zwavel). Karel Broeckaert uit Aalst, ook al als sekretaris van de wedstrijd ‘De Belgen’ (zie nr 27) met Henckel in onmin, daagde de priester-leraar om deze declassering voor de rechter. Er waren volgens Broeckaert nog andere onregelmatigheden; hij beweerde bv. dat J.B. Gobrecht een fiktieve auteursnaam was voor een gedicht van Henckel zelf. (Verz. Dienberghe, Ms 22, 24. Zie ook J.O. de Vigne, De Zuidnederlandse schrijvers van het tijdstip den Fransche Omwenteling, Antwerpen, 1873, p. 73-75).
* Den Jongsten Dag des Oordeels, in helden-verssen. Ten Prys-Stryd opgehangen binnen Aelst..., Aalst, J.J. du Caju, 1809, 16 p. | ||||||||||||||||
[pagina 67]
| ||||||||||||||||
26. Ieper 12 november 1809. De Getrouwe van Herten.De initiatiefnemer (op 5 juni 1807) en begiftiger was eigenlijk Frans Donaat van Daele, geneesheer. Na zijn aktie voor de rechten van het (West-) Vlaams d.m.v. het tijdschrift Tyd-Verdryf (1805-1806) loofde hij in 1807 een prijs uit voor een uitvoerig dichtwerk op een onderwerp naar keuze uit de politieke of kulturele geschiedenis van het graafschap Vlaanderen, geschreven volgens de door hem gepropageerde taalvoorschriften. Na een hernemen van de wedstrijd in 1808, kreeg Pieter Albert Priem uit Brugge de prijs voor een lang dichtwerk over Liederik de Buck (P.A. Priem, Liederyk de Buck, eerste forestier van Vlaenderen, Brugge, C. de Moor, 1826. Met belangrijke dokumenten i.v.m. de wedstrijd). Ook de Ieperling J.J. Lambin moet hebben deelgenomen met een gedicht getiteld De heldhaftigheid en kunstliefde der Vlamingen (F. van de Putte, p. 165). De droom van de initiatiefnemer was een nationaal Vlaams epos. Pas Hendrik Conscience zou die droom (in proza) realiseren (1838). | ||||||||||||||||
27. Aalst 14 januari 1810. De Catharinisten.Deze wedstrijd was tweetalig (Franse overheidsdwang daartoe is onbewezen) en was gekoppeld aan een toneelwedstrijd. Het besluit ertoe was genomen op 15 november 1807. De initiatiefnemers reageerden doelbewust tegen de slechts enkele maanden vroeger uitgeschreven vlaams-partikularistische wedstrijd van F.D. van Daele te Ieper. Dit kan een belangrijk gegeven zijn voor een goede interpretatie van het nationale element in de opgave(n).
De Aalsterse jury, waarin de wedstrijdsekretarissen Karel Broeckaert en J.B.F. Hoffmans blijkbaar de toon aangaven, had aanvankelijk Pieter Johan Robyn (Gent) als laureaat aangewezen. Van | ||||||||||||||||
[pagina 68]
| ||||||||||||||||
de geplande supervisie door een speciale jury, aangeduid door de Tweede Kamer van het Koninklijk Instituut voor Wetenschappen, Letteren en Schone Kunsten te Amsterdam, kwam niets terecht. Robyn had met een felle tirade tegen Alva en Filips II blijkbaar naar zo'n Hollandse jury toegewerkt, maar twee gewezen hoogleraren van Leuven (H. Collin en E.B. van den Gheyn) namen de taak van de Hollandse jury over en wraakten Robyns gedicht om zijn onorthodoxe behandeling van de opstand in de 16e eeuw (Verz. Dienberghe, ms. 22-24).
* Verzaemeling der dichtwerken over de Belgen, door het aloude Gilden van Dicht- en Tooneel-kunde gezeyd de Catharinisten in Aelst, gekroond in haere zittinge van den 14 van lauwmaend 1810. Gent, P.F. de Goessin-Verhaeghe, 1810; Recueil des poëmes couronnés par la Société Littéraire dite des Catharinistes, à Alost, dans sa réunion du XIV janvier MDCCCX, Gent, P.F. de Goesin-Verhaeghe, 1810.
Lit.: V. d'Hondt, Geschiedenis van het tooneel te Aalst en bezonderlijk van de koninklijke Rederijkkamer de Catharinisten onder kenspreuk Amor Vincit, 1908; F. van der Elst, De Lof der Belgen. Kanttekeningen over het nationaal bewustzijn in Zuid-Nederland naar aanleiding van de prijskamp van de Catharinisten te Aalst in 1810, in Bijdragen voor de Geschiedenis der Nederlanden, X, 1956, p. 161-179. | ||||||||||||||||
28. Roeselare 17 juni 1810. De Zeegbare Herten.De Verwoesting van Troje: 1. J.B. Huys, Meulebeke. 2. Jozef Steylaerts, Nieuwpoort. 3. David de Simpel, Staden 4. Pieter Albert Priem, Brugge. 5. Jan Jacob Lambin, Ieper.
* De verwoesting van Troyen, in Helden-Versen beschreven op den voorstel der Maetschappy van Reên- en Tooneel-konst binnen de stede van Rousselaere. Kortrijk, R. Gambart, 1810, 8o, 64 p. | ||||||||||||||||
29. Kortrijk 19 augustus 1810. De Vredeminnaars.Het Nut van de Vrede: 1. P.J. de Borchgrave, Wakken. 2. J.J. Lambin, Ieper. 3. Jan Jozef Soenen, Deinze.
* Het nut van de Vrede, in dry verscheyde dichten, bekroond in de vergaedering van den 19 Augusty 1810, door de maatschappij van rhetorica met ken-zin: Vrede minnaars, binnen Kortryk. Kortrijk, L. Blanchet, 8o, 28 p. | ||||||||||||||||
[pagina 69]
| ||||||||||||||||
30. Moorsele 1810. Rym en Reden (Cecilianen).Iemand uit Heule wint een prijs (E. van der Straeten, p. 110). | ||||||||||||||||
31. Wevelgem 1810. De Nieuwgebloeiden(?)J.B.J. Hofman uit Kortrijk wint de 1ste prijs (J. van Hoorde, p. 131). | ||||||||||||||||
32. Deinze 29 juni 1811. Geen Konst zonder Nyd (eigenlijk was F.L.N. Henckel, nu leraar te Deinze, weer de organisator).
Schets Abraham, zyn Zoon, hun steun op Gods gena
Liefd', g'hoorzaemheyd en reis naer en op Moria.
1. Adriaan Cornelis Meynne, Nieuwpoort. 2. P.J. de Borchgrave. 3. Placide Soenen, Wakken. 4. J.B.J. Hofman, Kortrijk. 5. J.J. Lambin, Ieper. Geestelijk vraagstuk: 1. Van Lancker, Aarsele. 2. Strack, Tielt.
Henckel nam (weer) zelf aan zijn wedstrijd deel. Van door hem gestelde taal- en spellingsclausules is in de gedrukte wedstrijdbundel niets te vernemen. Deelnemer Pieter Johan Robyn (Gent), die in zijn gedicht de wedstrijd belachelijk had voorgesteld, weigerde een derde plaats. Anderzijds lag hij aan de basis van een deklassering van De Borchgrave van de 1e naar de 2e plaats. Hij had nl. gebruik makend van de door Henckel geboden gelegenheid tot inspraak, op één vers van De Borchgrave kritiek uitgebracht die blijkbaar niemand kon weerleggen. We staan hier waarschijnlijk voor Robyns wraakneming om wat hem in Aalst in 1810 was overkomen.
* Verzaemeling der nae-prysdingende Dicht-Werken, op het voorwerp: Schets Abraham..., door de Maetschappy Geen Konst zonder Nyd, te Deynze... 29 Juny 1811. Gent, P.F. de Goesin-Verhaeghe, 1811, 8o, 108 p. Lit. H. van den Abeele, p. 52-55. | ||||||||||||||||
[pagina 70]
| ||||||||||||||||
33. Brugge 1 september 1811. Kunst en Eendragt (Slaet d'oog op Christi Kruys) in het kader van het Kunstverdrag.Vier rederijkerskamer, resp. uit Brugge, Ieper, Kortrijk en Oostende, hadden in 1810 een akkoord gesloten om mekaar te ontmoeten in een jaarlijkse dichtwedstrijd, om beurten door één van de vier te organiseren (J. Huyghebaert, p. 65-76). Het nut van de Landbouw (heldenverzen): 1. J.B.J. Hofman, Kortrijk. De lof der Broedermin (lierzang). | ||||||||||||||||
34. Moorsele 1811. Rym en Reden (Cecilianen).De ware vriendschap: 1. David de Simpel (Autobiografie). Ook de gilde van Moorslede won een prijs (M. van den Weghe, p. 349). | ||||||||||||||||
35. Zwevegem 1811.De Barmhartigheid: 1. J.B.J. Hofman. Dezelfde won ook de 1e prijs voor het geestelijk vraagstuk en voor de kamervraag (J. van Hoorde, p. 131). | ||||||||||||||||
36. Gent 27 juli 1812. De Fonteine.De hoofdkamer de Fonteine, sinds 1806 door de Franse overheid op inaktief gesteld, mocht in maart 1812 zijn werkzaamheden hervatten. Het bestuur van het Scheldedepartement stelde als voorwaarde dat het genootschap de Franse taal zou beoefenen, en gedoogde daarnaast ook het gebruik van het Nederlands.
De Veldslag van Friedland en de Vrede van Tilsit (100 heldenverzen). In het Nederlands: 1. Jan Frans Willems, Antwerpen. 2. Eugeen van Damme, Brugge. 3. J.J. Lambin, Ieper. In het Frans: 1. Blanfart, Dendermonde. 2. Cesar Tinel, Montpellier. 3. De Hoon, geneesheer in Bassevelde.
De rivaliteit tussen Robyn en De Borchgrave laaide bij deze wedstrijd weer op (zie nrs 27 en 32). Eerstgenoemde, lid van de jury, | ||||||||||||||||
[pagina 71]
| ||||||||||||||||
‘onthulde’ een antinapoleontische inslag in het gedicht van de Wakkenaar, waardoor deze kansloos werd. Hij had op de eerste prijs gerekend. De proklamatieplechtigheid werd opgeluisterd door een Franse toespraak van Norbert Cornelissen, waarin werd betoogd dat Jacob van Artevelde een edelman was, ten onrechte door de Franse kronikeurs en geschiedschrijvers tot bierbrouwer verlaagd.
* Verzameling van alle de Nederduitsche Dichtstukken, die medegedongen hebben naar de Lauwerkroonen, uitgegeven door de Maatschappy van het Rethorica binnen Gend, den 27 julii 1812, Gent, J. Begyn, 8o, 108 p. (Van de franstalige wedstrijd verscheen geen wedstrijdbundel). Lit.: Ada Deprez, Rondom Willems' bekroning door de ‘Fonteine’ in 1812, in Jaarboek de Fonteine, tweede reeks, nr 4-5, 1962-63, p. 65-82; Id., Uit het archief van de Fonteine. Pieter Joost de Borchgrave en de Fonteine: een pennetwist uit 1812, in Jaarboek de Fonteine, tweede reeks, nr 9, 1967, p. 131-149. | ||||||||||||||||
37. Ieper 2 augustus 1812. Getrouwe van Herten, in het kader van het kunstverdrag (zie nr 33).Het kwaad en het goed van de drukpers (heldenverzen): 1. J.B.J. Hofman, Kortrijk. De lof der deugd (lierzang): 1. J.B.J. Hofman (Van Hoorde, p. 131). | ||||||||||||||||
38. Heule 8 september 1812. De Vereenigde Fonteinisten.Klaaglied van David: 1. J.B.J. Hofman (E. van der Straeten, II, p. 110-111). | ||||||||||||||||
39. Belle (Bailleul, Fr.Vl.) 13 september 1812.Eva overtreedt het gebod van God: zilv. medaille voor J.J. Lambin, Ieper (F. van de Putte, p. 166). | ||||||||||||||||
40. Wevelgem 1812. De Nieuwgebloeiden(?)J.B.J. Hofman wint een eerste prijs voor gedicht, en een tweede prijs voor geestelijk vraagstuk (J. van Hoorde, p. 131). | ||||||||||||||||
[pagina 72]
| ||||||||||||||||
41. Roesbrugge 1812. De Troostverwachters(?)J.B.J. Hofman wint een eerste prijs (J. van Hoorde, p. 131). | ||||||||||||||||
42. Kortrijk 16 augustus 1813. De Vredeminnaars (in het kader van het kunstverdrag, zie nrs 33 en 37).De Nijd en de Vriendschap (heldenverzen): 1. Thomas van Loo, Brugge. De kracht van de wijn (lierzang): 1. J.J. Lambin, Ieper (J. Huyghebaert, p. 67-68; F. de Potter, Geschiedenis der Stad Kortrijk, dl. II, p. 67; F. van de Putte, p. 166). | ||||||||||||||||
43. Oudenaarde 2 oktober 1814. De Kersouwieren (eigenlijk F.L.N. Henckel, intussen als leraar in Oudenaarde opgedoken).
* Verzaemeling der nae-prysdingende Dicht-Werken op het voorwerp: Schets dan..., voorgesteld door de maetschappy Kersouwieren, te Oudenaerde..., Gent A.B. Stéven, 1814, 8o Lit.: D.J. van der Meersch, p. 417-421; B. de Rantere (dagboek), p. 190. | ||||||||||||||||
[pagina 73]
| ||||||||||||||||
44. Lichtervelde 3 december 1815. Vreedzaemige Reyzers.De Veldslag van het Schoon-Verbond (heldenverzen): 1. Adriaan Cornelis Meynne, Nieuwpoort. 2. Emmanuel de Smet, Oostende. 3. Theodoor de Vallejo, Nieuwpoort. De verrukkens van het Vaderland (lierzang): 1. Jozef Steylaerts, Nieuwpoort. Dagvraag: Jacob Loys, Brugge. Bijbelvraagstuk: Lieven Priem, Nieuwpoort. (Knipsel in Universiteitsbibliotheek Gent, G 6163). | ||||||||||||||||
45. Gent 18 juni 1816. Koninklijke Maatschappij voor Schone Kunsten en Letteren.Nederlandse en Franse kantate: De Weldaden van de Slag van Waterloo. 1. Mevr. Catharina Wilhelmina Bilderdijk, Amsterdam. Accessit: Joh. Bosscha, Amsterdam. Eervolle vermelding: Petronella Moens, 's Gravenhage; Pieter Rutger Feith, Almelo. 1. Philippe Lesbroussart, Gent. Accessit: Pierre Lebrocquy, Gent. Eervolle vermelding: juffr. C.S. Hugo de Raveschot, Brussel.
Deze wedstrijd valt zowel voor wat de inrichtende maatschappij als voor wat de laureaten betreft buiten de reeks rederijkersprijskampen. Vlaamse rederijkers namen er nochtans aan deel, o.a. pastoor J.B. Luyckx uit Ninove en P.J. de Borchgrave uit Wakken.
* Verzameling der Zangstukken bekroond door de Koninglyke Maatschappy van Fraeye Kunsten en Letterkunde te Gent, den 18 van Weimaend 1816. - Recueil des cantates couronnés par la Société Royale des Beauxarts et de Littérature à Gand, le 18 Juin 1816, Gent, P.F. de Goesin-Verhaeghe, (9+) 48 p. | ||||||||||||||||
46. Oudenaarde 29 juni 1816. De Kersouwieren (eigenlijk was F.L.N. Henckel de organisator; vergelijk met nrs 12, 25, 32, 43).De vastneminge, het verblyf te Fontainebleau, de slaeking en den intrede van zyn Heyligheyd Pius VII binnen Roomen: 1. Thomas van Loo, Brugge. 2. J.J. Lambin, Ieper. 3. J.B. Luyckx, pastoor te Ninove. Eervolle vermelding: Augustijn d'Huygelaere. | ||||||||||||||||
[pagina 74]
| ||||||||||||||||
Op het tijdstip van de proklamatie woonde initiatiefnemer Henckel niet meer te Oudenaarde. Van enige speciale bekommernis op gebied van taal en spelling is er, blijkbaar als gevolg van Henckels vertrek, geen spoor.
* Nae-prysdingende Dicht-Werken behelzende de vastneminge, ... jegens den 29sten van zomer-maend 1816, Oudenaarde, Wed. D.J. Bevernaege. Lit.: D.J. van der Meersch, p. 423; B. de Rantere, p. 206-207. | ||||||||||||||||
47. Oostende 7 juli 1816. Wat Ryp en Groen komt Wysheyd voên (in het kader van het kunstverdrag, zie nrs 33, 37, 42; dit kunstverdrag was in de woelige jaren 1814 en 1815 zonder werking gebleven).Barbaerschheyd der Afrikaensche Zeerovers (heldenverzen): 1. Jan de Booser, Kortrijk. 2. J.B.J. Hofman, Kortrijk. Lof en nut van het edel dichtverbond (lierzang): 1. Thomas van Loo, Brugge. 2. Ivo Clinckemaille, Ieper. Kamervraag: 1. Pieter Albert Priem, Brugge. 2. Pieter Jan Leroy, Ieper (J. Huyghebaert, p. 68-69). | ||||||||||||||||
48. Roeselare 14 juli 1816. Maetschappy der Verzaemde Kunstminnaren.De Menschlieventheyd der Belgen na den Slag van Waterloo (heldenverzen): 1. Theodoor Vermandele, Lendelede. 2. David de Simpel, Staden. 3. P.J. de Borchgrave, Wakken. Acess.: Adriaan Corn. Meynne, Nieuwpoort, Lodewijk de Potter, Ieper, P. Paquet, Menen, Lod. Eugeen van den Bossche, Eeklo.
By het huwelyk van Z.K.H. den kroonprins van Oranje (lierzang): 1. P.J. de Borchgrave. 2. Emmanuel de Smet, Oostende. Access.: David de Simpel.
* Verzaemeling der bezonderste Dicht-Werken op het voorwerp: De beschouwing van 't Slagveld van Waterloo naer den 18 juny 1815, en de menschlievendheyd der Belgen. Voórgesteld doór de Maetschappy der Verzaemde Kunst-Minnaeren, binnen Rousselaere... jegens den 14 July 1816, Roeselare, L. Beyaert-Feys, 1816, 8o Lit.: J. Huyghebaert. Het bekroonde Waterloo-gedicht van 1816 en de heruitgave van 1853, in Rollariensia, VI, 1974, p. 48-54. | ||||||||||||||||
[pagina 75]
| ||||||||||||||||
49. Veurne 13 oktober 1816. Arm in de borse en van zinnen jong(?)Opkomst van den tempel van Salomon: 1. J.J. Lambin, Ieper. 2. Adr. Corn. Meynne, Nieuwpoort (F. van den Putte, p. 166; J.B. Rybens, Beschryving der Stad ende Haven van Nieuport, Nieuwpoort, 1966, dl. II, p. 336). | ||||||||||||||||
50. Ieper 1816.J.B.J. Hofman (Kortrijk) wint een 1ste prijs voor lierdicht (J. van Hoorde, p. 132). | ||||||||||||||||
51. Torhout 18 mei 1817. Komer van Rethorika met kenspreuk: Door Geest en Arbeid.Rouwklachten voor Pieter Maria Fraeys, Karel Hemeryck, Joseph Coolman, Pieter Farazyn, Hyacinthus van Caillie: 1. Eugeen van Damme, Brugge. 2. David de Simpel, Staden. Nevenprijzen: beste grafschrift: Amaat Liebaert, Oostende; beste redenaar: J.B.J. Hofman, Kortrijk (K. de Gheldere, p. 57-63). | ||||||||||||||||
52. Brugge 10 augustus 1817. Rhetorika ofte Kunst en Eendragt (Slaet d'oog op Christi Kruys) in het kader van het kunstverdrag (zie de nrs 33, 37, 42, 47).De wanhoop van Oedipus (heldenverzen): 1. J.B.J. Hofman. 2. Th. Vermeirsch, Oostende. De lof van het vroom Geduld (lierzang): 1. J.J. Lambin, Ieper. 2. Emmanuel de Smet, Oostende. Kamervraag: 1. Justin van Damme, Ieper. 2. Emm. de Smet (J. Huyghebaert, p. 70-71). | ||||||||||||||||
53. Ieper 1817De wisselvalligheden van het noodlot: 1. David de Simpel, Staden (Autobiografie). | ||||||||||||||||
[pagina 76]
| ||||||||||||||||
54. Deerlijk 1817. Rhetorica (in 1816 gesticht door Pieter Jan Renier).De goddeloosheid van Balthazar: 1. P.J. de Borchgrave, Wakken. 2. C. Beert, Wielsbeke. 3. Augustijn d'Huygelaere (F. de Potter, p. 53). | ||||||||||||||||
55. Ieper 30 augustus 1818. Getrouwe van Herten, in het kader van het kunstverdrag (zie nrs. 33, 37, 42, 47, 52).Diederyk van Munster (heldenverzen): 1. Eugeen van Damme, Brugge. 2. Th. Vermeirsch, Oostende. Zege der dichtkunst (lierzang): 1. Jan Priem, Oostende. 2. J.B.J. Hofman, Kortrijk. Kamervraag (Wat houdt er best in stand / de Taal van 't Vaderland?): 1. Pieter Jan Renier, Deerlijk (lid van de Kortrijkse kamer). 2. Th. Vermeirsch (J. Huyghebaert, p. 71-72). | ||||||||||||||||
56. Gistel 1818Lof van de heilige Godelieve: 1. David de Simpel, Staden (Autobiografie). | ||||||||||||||||
57. Wevelgem 1818. De Nieuwgebloeiden(?)De dood: 1. J.B.J. Hofman. 2. Pieter Jan Renier (J. van Hoorde, p. 132; F. de Potter, p. 53). | ||||||||||||||||
58. Kortrijk 15 augustus 1819. - Vredeminnaars, in het kader van het kunstverdrag (zie nrs 33, 37, 42, 47, 52, 55).Een grafnaeld voor August von Kotzebue (heldenverzen): 1. Thomas van Loo, Brugge. 2. J.J. Lambin, Ieper. De Moederliefde (lierzang): 1. J.B. Hofland, Oostende. 2. Emmanuel de Smet, Oostende. Kamervraag: 1. Eugeen van Damme, Brugge. 2. Lodewijk de Potter, Ieper. (J. Huyghebaert, p. 72-73, aan te vullen met Gazette van de Prov. West-Vlaenderen en der Stad Brugge, 18 augustus 1819). | ||||||||||||||||
[pagina 77]
| ||||||||||||||||
59. Nieuwpoort 24 augustus 1819. Van vroeschepe dinne(?)Het welzyn van een rederyk genootschap (wschl. heldenverzen) en De tooneelspelen voor- en nadeelig beschouwd (wschl. lierzang). J.J. Lambin uit Ieper won twee medailles (F. van de Putte, p. 167). | ||||||||||||||||
60. Heule 29 augustus 1819. De Vereenigde Fonteinisten.De Lente: 1. P.J. Renier, Deerlijk. 2. J.B.J. Hofman, Kortrijk (F. de Potter, p. 54; J. van Hoorde, p. 132). | ||||||||||||||||
61. Ingelmunster 1819De roem der Heilige Kerk: de gilde van Moorslede behaalt twee prijzen (M. van den Weghe, p. 349). | ||||||||||||||||
62. Oostende 9 juli 1820. Wat Ryp en Groen komt Wysheyd voên (in het kader van het kunstverdrag, zie nrs 33, 37, 42, 47, 52, 55, 58).De Luister van de Nederlandsche Zeemacht in de 17e eeuw (heldenverzen): 1. Lacroix, Kortrijk. 2. P.J. Renier, Deerlijk (lid van de kamer van Kortrijk). Lof der voorstanders en verdedigers onzer schoone Moedertaal (lierzang): 1. J.B.J. Hofman, Kortrijk. 2. Eugeen van Damme, Brugge. Kamervraag: 1. Ivo Clinckemaille, Ieper. 2. Eugeen van Damme (J. Huyghebaert, p. 73). | ||||||||||||||||
63. Deinze 16 juli 1820, Geen Kunst zonder Nijd.Rouwklacht voor Pieter Joost de Borchgrave: 1. D.J. van der Meersch, Oudenaarde. 2. P.J. Renier, Deerlijk. 3. J.B.J. Hofman, Kortrijk. P.J. Robyn stuurde uit Gent een onwelkom gedicht dat ‘achter de deur der kamer werd gehangen’ (P. van Duyse, P.J. Robyn, in Belgisch Museum, VII, 1843, p. 209-226). Leopold de Wolff uit Ieper stuurde een Frans rouwgedicht.
Lit.: I. de Borchgrave, p. 423-436; H. van den Abeele, p. 60-61. | ||||||||||||||||
[pagina 78]
| ||||||||||||||||
64. Gent 23 augustus 1820. Koninklijke Maatschappij van Schone Kunsten en letteren.De Nederlandsche Nijverheid. Enige prijs: J.C. Nierstrasz jr., Rotterdam (uitgegeven bij P.F. de Goesin-Verhaeghe, Gent, 1820, 14 p.).
Lit.: Ada Deprez, p. 91. | ||||||||||||||||
65. Beveren-leie 1820Absolons euveldaden: 1. Augustijn Biebuyck, Gottem. 2. Een rederijker uit Deinze (F. de Potter, p. 54). | ||||||||||||||||
66. Ieper 1820Wedstrijd ‘van dicht, toneel en andere kunstoefeningen’, waar de gilde van Moorslede zegepraalt (M. van den Weghe, p. 349). | ||||||||||||||||
67. Moorslede 1820De ware Heldhaftigheid: 1. David de Simpel, Staden (Autobiografie; M. van den Weghe, p. 349). | ||||||||||||||||
68. Izegem 1820. De Overwinders in Eendrachtigheydt.Beschouwing van Maria's nederigheid in hare verhevenheid (100 heldenverzen): 1. J.B.J. Hofman, Kortrijk (J. van Hoorde, p. 132). Ook Bernard de Smet uit Deinze won een prijs (E. van der Straeten, I, p. 130). | ||||||||||||||||
69. Roesbrugge 1820. Letterkundig Genootschap.Adriaan Cornelis Meynne uit Nieuwpoort wint een prijs (De Eendragt, XXII, nr 8, 13 oktober 1867, p. 30). | ||||||||||||||||
[pagina 79]
| ||||||||||||||||
70. Hondschoote (Fr.Vl.) 1820Dichtwerken gepaard met toneelwedstrijd. Eerste prijs Pieter Constantijn Comeyne, Veurne (F. de Potter en P. Borre, Geschiedenis der Rederijkerskamer van Veurne, Gent, 1870, p. 108). Elders wordt een door Comeyne gewonnen medaille vermeld te Hondschoote in 1823 en is van een dichtwedstrijd drie jaar vroeger in dezelfde stad geen sprake (X.X. in Nederduytsch Letterkundig Jaerboek voor 1857, p. 165). | ||||||||||||||||
71. Kortrijk 20 augustus 1821. De Kruisbroeders.Het vermogen des ijvers: 1. Abraham Boxman, Gorinchem. 2. Frans de Vos, Ninove. 3. Augustijn Biebuyck, Gottem. Eervolle vermelding: Desiré van der Meersch, Oudenaarde, en Marcellus van Rijsingen, Oudenaarde.
* Verzameling der bekroonde en voornaamste dicht-werken op het voorwerp: het vermogen des yvers, voorgesteld door de koninklyke maatschappy van Rederijkkunde, gezegd Kruisbroeders, binnen Kortrijk ... den 20 Augustus 1821. Kortrijk, L. Beyaert-Feys, 1822, 8o | ||||||||||||||||
72. Brugge 25 augustus 1821. Rhetorica ofte Kunst en Eendragt (met kenzin: Slaet d'oog op Christi Kruys).De oprechte Liefde voor het heylig Vaderland: 1. J.B. Hofland, Oostende. 2. J.B.J. Hofman, Kortrijk. David de Simpel verbeurde een eerste plaats door afwezigheid. Lierzang op de geboortedag van koning Willem I: 1. J.B.J. Hofman. 2. J.B. Hofland. Kamervraag: 1. P.J. Renier, Deerlijk. 2. J.B. Hofland (Nieuwe Gazette van Brugge, 28 augustus en 18 september 1821). | ||||||||||||||||
73. Gent september 1821. De Fonteine.De schoonheden onzer Moedertaal: enige prijs: R.H. van Someren, Rotterdam. (Er was ook een wedstrijd voor verhandeling (Over de lotgevallen der rhetorijkkamers in de zuidelijke Nederlanden, gedurende de laatste vijftig jaren...), schoonschrift en zang (A. Deprez, p. 130-131; 357). | ||||||||||||||||
[pagina 80]
| ||||||||||||||||
74. Antwerpen 16 september 1821. Koninklijk Genootschap van Taal en Dichtkunde.Pieter Pauwel Rubens (Nederlandse dichtkunst). Enige prijs: J.L. Nierstrasz jr., Rotterdam. Accessit: R.H. van Someren, Rotterdam. Sur la réunion de toutes les provinces des Pays-Bas sous le Roi Guillaume Premier (Franse dichtkunst). Er was slechts één inzending, nl. van Charles Froment, geboren Fransman, leraar in Oudenaarde. Hij kreeg de prijs. Er was ook een wedstrijd voor Nederlandse verhandeling in proza.
* (J.F. Willems), Dichtstukken bekroond door het Koninglyk Genootschap van Tael en Dichtkunde, te Antwerpen, den 16 september 1821. Antwerpen, Ancelle, ongepagineerd (8 p.). Lit.: Ada Deprez, p. 355-356. | ||||||||||||||||
75. Brugge 1 december 1821. Koninklijke Maatschappij voor Taal en Letterkunde Eendragt en Vaderlandsliefde.Lofdicht voor Simon Stevin (150 à 400 heldenverzen). Enige prijs: R.H. van Someren, Rotterdam. (Ook J.B.J. Hofman nam deel). De maatschappij loofde vanaf 1821 jaarlijks prijzen uit voor dichtkunde, taalkunde en geschiedenis. Haar werking is vergelijkbaar met Regat Prudentia Vires te Gent (uit de Fonteine gegroeid) en Concordia te Antwerpen. (Bundel, uitgegeven door de Koninklijke Maatschappij... Brugge... voor het jaar 1821; over de maatschappij in kwestie, zie K. de Clerck, Letterkundig leven te Brugge in de Hollandse tijd, in Spiegel der Letteren, VI, 1962-1963, p. 270-298). | ||||||||||||||||
76. Warrem (Fr.Vl.) 1821Pieter Constantijn Comeyne uit Veurne: 1ste prijs dichtkunst en 2de prijs deftige uitgalming (X.X., Petrus Constantinus Comeyne, in Nederduitsch Letterkundig Jaerboekje voor 1857, p. 165; L. van den Berghe, Het doodsprentje van een rederijker, in Frans-Vlaams Jaarboekje van de Heemkring Backten de Kupe, IX, 1976, p. 80). | ||||||||||||||||
[pagina 81]
| ||||||||||||||||
77. Zwevegem 1821Judas Iscariot: 1. J.B.J. Hofman, Kortrijk. 2. Bernard de Smet, Deinze (J. van Hoorde, p. 133; F. de Potter, p. 55). | ||||||||||||||||
78. Kachtem 19 mei 1822De deugden van Job: 1. P.J. Renier, Deerlijk. 2. David de Simpel, Meulebeke (Autobiografie; Gazette van Brugge, 4 juni 1822). | ||||||||||||||||
79. Meulebeke 28 juli 1822De rederijkers van het Westvlaamse Mandeldorp organiseerden deze wedstrijd onder de stuwing van David de Simpel, een tijdlang als schoolmeester in hun midden gevestigd.
De afgunstigheid: 1. Een dichter uit Brugge (wellicht de als een vriend van De Simpel bekend staande Pieter Albert Priem). 2. J.B. de Backer, Oudenaarde. 3. Iemand van Ingelmunster. 4. Iemand van Deerlijk (waarschijnlijk P.J. Renier). 5. Iemand van Kortrijk. (Gazette van Brugge, 29 en 31 juli 1822. De Simpel noteert in zijn Autobiografie ten onrechte dat hijzelf een prijs won). | ||||||||||||||||
80. Oudenaarde 8 september 1822. De Kersouwieren.Wat voordeelen verkrygen de vrije kunsten door de onderschraeging des Konings? 1. P.J. Renier, Deerlijk. 2. David de Simpel, Meulebeke. 3. J.B.J. Hofman, Kortrijk. Accessit: Lod. Burvenich, Deinze. (D.J. van der Meersch, p. 433; Gazette van Brugge, 13 september 1822). | ||||||||||||||||
81. Nieuwpoort 27 september 1822. Van vroeschepe dinne.De veldslag bij Nieuwpoort in 1600 (heldenverzen): 1. J.J. Lambin, Ieper. 2. Jacob Loys, Brugge. Lierzang: 1. Jan Priem, Oostende. 2. Van Caster, Brugge (Gazette van Brugge, 4 oktober 1822). Lambin liet zijn bekroond gedicht afzonderlijk verschijnen (Ieper, Annoy-Van de Vyver, 8 p.). | ||||||||||||||||
[pagina 82]
| ||||||||||||||||
82. Brugge 1 december 1822. Koninklijke Maatschappij Eendragt en Vaderlandsliefde.Lofdicht voor Jan van Eyck (150 à 400 heldenverzen): enige prijs: R.H. van Someren, Rotterdam. Accessit: J. van Harderwijk, Rotterdam. Ook J.B.J. Hofman van Kortrijk nam deel (Bundel, uitgegeven door de Koninklijke Maatschappij... Brugge... voor het jaar 1822, p. 15-22; Ada Deprez, p. 438; J. van Hoorde, p. 127). | ||||||||||||||||
83. Roesbrugge 1822Lof der Tooneelkunst: 1. J.B.J. Hofman (J. van Hoorde, p. 133). | ||||||||||||||||
84. Heule 1822De goede vrouw (lierzang): 1. P.J. Renier (E. van der Straeten, II, p. 111). | ||||||||||||||||
85. Diksmuide 15 juni 1823. Nu, morgen niet.Het nadeel eener slechte en zorglooze opvoeding en 't voordeel eener goê (heldenverzen): 1. Adriaan Cornelis Meynne, Nieuwpoort. 2. Jan Jacob Lambin, Ieper (die achteraf zijn medaille schonk aan de wegens afwezigheid van de tweede plaats verwezen David de Simpel). De voor- en nadeelen der Eigenliefde (lierzang): 1. J.J. Lambin. 2. A.C. Meynne.
* Verzameling der Dichtwerken die medegedongen hebben in den driedrievoudigen Prijskamp in dicht- tooneel- en schrijfkunst... 15 van Zomermaand 1823, Diksmuide, P. Stock en Zoon, 1823. | ||||||||||||||||
86. Lichtervelde 20 juli 1823. De Vreedzamige Reyzers.De aftocht van Moskou door de Franschen (heldenverzen): 1. Pieter Albert Priem, Brugge. 2. David de Simpel. Grafschrift voor de omgekomene krijgshelden in de aftocht van Moskou (kamervraag): 1. J.B.J. Hofman, Kortrijk (Nieuwe Gazette van Brugge, 26, 31 juli 1823). | ||||||||||||||||
[pagina 83]
| ||||||||||||||||
87. Deerlijk 8 september 1823. Rhetorica.De verderfelyke gevolgen van den hoogmoed: 1. Augustijn d'Huygelaere, Zegelsem bij Oudenaarde. 2. Prudens van Duyse, Dendermonde (diens eerste deelname aan een dichtwedstrijd). 3. J.B.J. Hofman, Kortrijk. Eervolle vermelding: J.B. de Backer, Oudenaarde; Pieter Albert Priem, Brugge; Jan Baptist Luyckx, pastoor, Ninove. Bijbelvraag: enige prijs: Pieter Jan de Smet, Oudenaarde. Opmerkelijk is de vrije keuze tussen de spellingen van ‘Des Roches, Siegenbeek of Weiland’ (J. Micheels, p. 21).
* Verzameling der voornaemste dichtwerken op het voorwerp: de verderfelyke gevolgen van de hoogmoed; ten pryskamp voorgesteld door de maetschappy van vaderlandsche tael- en letterkunde te Deerlyk, den 8. September, 1823, Kortrijk, L. Beyaert-Feys, (1823), 8o. | ||||||||||||||||
88. Brugge 1 december 1823. Koninklijke Maatschappij Eendragt en Vaderlandsliefde.Lofdicht op de noordelijke en zuidelijke volksplantingen van Frederiksoord (150 à 400 heldenverzen): enige prijs: J. van Harderwijk, Rotterdam. Accessit: R.H. van Someren, Rotterdam (Bundel, uitgegeven door de Koninklijke Maatschappij... Brugge... voor het jaar 1823-1824, p. 43-66). | ||||||||||||||||
89. Gent 1823. Koninklijke Maatschappij van Nederlandse Taal en Letterkunde Regat Prudentia Vires.De Slag van Kortrijk, of de Slag der Gulden Sporen. Niemand werd bekroond, Renier kreeg een aanmoedigingsprijs. Deelnemers waren o.a. Pieter Jan Renier en J.B.J. Hofman. (J. Huyghebaert, Een Groeningespel in de achttiende eeuw, in De Leiegouw, XXIII, 1981, p. 104-107). | ||||||||||||||||
90. Steenvoorde (Fr.Vl.) 1823Eigendom en kracht van het betrouwen en van de vrees: 1. J.B.J. Hofman, Kortrijk (J. van Hoorde, p. 133). | ||||||||||||||||
[pagina 84]
| ||||||||||||||||
91. Ingelmunster 1823Een zelfmoord (heldenverzen): 1. David de Simpel (Autobiografie). De kracht der welsprekendheid (lierzang): 2. J.B.J. Hofman (J. van Hoorde, p. 133). | ||||||||||||||||
92. Ieper 1823Pieter Constantijn Comeyne (Veurne) wint een prijs voor dichtkunst (X.X. in Nederduitsch Letterkundig Jaerboekje voor 1857, p. 165). | ||||||||||||||||
93. Wevelgem 16 mei 1824. De Nieuwgebloeide.De zegeprael der onschuld (heldenverzen): 1. Prudens van Duyse, Dendermonde. 2. J.B.J. Hofman, Kortrijk. 3. J.J. Lambin, Ieper. Lof van de heilige Medardus (lierzang): 2. David de Simpel (Autobiografie; J. van Hoorde, p. 96-97; J. Micheels, p. 24-25). | ||||||||||||||||
94. Ieper 2 augustus 1824. Alpha et Omega.Lofrede voor Karel de Goede, graaf van Vlaanderen (heldenverzen): 1. Augustijn d'Huygelaere, Oudenaarde. 2. J.B. de Backer, Oudenaarde. Het Noodlot (lierzang): 1. Pieter Jan de Smet, Oudenaarde. 2. J.B. de Backer, Oudenaarde (D.J. van der Meersch, p. 435-436). | ||||||||||||||||
95. Veurne 24 augustus 1824. Koninklijke Maatschappij van Taal- en Dichtkunde.De zegeprael der Godsdienst (100 heldenverzen): 1. J.B.J. Hofman, Kortrijk. 2. J.J. Lambin, Ieper. De Wanhoop (40 verzen): 1. J.J. Lambin. 2. Pieter Jan Gheysen, Diksmuide.
* Bundel ofte Verzaemelinge der Dicht-werken en Tooneel-uytgalmingen die mede-gedongen hebben in den dry-voudigen en luysterlyken Pryskamp, in dicht- tooneel- en schryf-kunst, aengeboden door de Koning- | ||||||||||||||||
[pagina 85]
| ||||||||||||||||
lyke Maetschappy van Tael- en Dicht-kunde, te Veurne, ter vereering van den Verjaerdag van Z.M. onzen geliefden Koning, op 29 Oogstmaend ten jaere 1824..., Veurne, P. Ryckeboer, 1824, 8o, 132 p. | ||||||||||||||||
96. Torhout 8 september 1824. Door Geest en Arbeid.Rouwklacht voor Lodewijk Crombez, Blondeel, Wauters (afgestorven leden van de Torhoutse Kamer; vergelijk met nr. 51): 3. David de Simpel (Autobiografie). 't Herbloeien der Dichtkunst in Torhout (lierzang): 2. Augustijn d'Huygelaere, Oudenaarde (K. de Gheldere, p. 34-35). | ||||||||||||||||
97. Brugge 1 december 1824. Koninklijke Maatschappij Eendragt en Vaderlandsliefde.Lofdicht over den moed en trouw, door de Vlamingen bewezen aan hunnen Graaf Guy van Dampierre. Enige prijs: C.A. Oudemans, kapitein in garnizoen te Ieper. Accessit: Prudens van Duyse, Dendermonde. Eervolle vermelding: Antoon Ysenbrandt, Brugge (Bundel, uitgegeven door de Koninklijke Maatschappij... Brugge... voor het jaar 1823 en 1824, p. 38).
Het onderwerp lijkt geïnspireerd door de Gentse wedstrijd van 1823 (zie nr 89). | ||||||||||||||||
98. Brugge 1824. Rhetorica ofte Kunst en Eendragt (Slaet d'oog op Christi Kruys).Lof van Louis de Berquen, uitvinder van het diamantslijpen (100 heldenverzen); Wat is het aangenaamste van een dichtwedstrijd? (lierzang). De proklamatie was eerst gepland op 7 september 1823, maar men stelde ze een jaar uit omdat er maar drie inzendingen waren binnengekomen (Nieuwe Gazette van Brugge, 9 september 1823). Wanneer de plechtigheid in 1824 plaats had is ons niet bekend. David de Simpel vermeldt in zijn Autobiografie een 2de prijs voor De Lof van Van Berchem te Brugge in 1819. | ||||||||||||||||
[pagina 86]
| ||||||||||||||||
99. Wormhout (Fr.Vl.) 1824Pieter Constantijn Comeyne (Veurne) wint een eerste prijs dichtkunst (X.X. in Nederduitsch Letterkundig Jaerboekje voor 1857, p. 165; L. van den Berghe, Het doodsprentje van een rederijker, in Frans-Vlaams Jaarboekje van de Heemkring Bachten de Kupe, IX, 1976, p. 80). | ||||||||||||||||
100. Heule 1824. De Vereenigde Fonteinisten.De ondankbaerheyd (E. van der Straeten, II, p. 111). |
|